BINNENLAND» Nogmaals niet noodig en niet nuttig. 3'dagaa eaaiga cholera-gsvallea ztj j v t gekomen. Eergisteren-ochtend wilde eene opge wondeno menigte zich verzetten tegen het vervoer van ljjken, onmiddellijk na den dood, naar het kerkhof. De politie moest tnsschenbeide komen om de orde te hand haven. Onlangs heette het, dat de Dnitsche Keizer op zjjne reis naar Weenen den Her tog van Cumberland zon ontvangen en hem een tegenbezoek zou brengen. Dadeljjk werd er bjj verhaald van eene schikking omtrent de erfopvolging in Bronswjjk. Spoedig werd het bericht en daarop gegrond verhaal formeel tegengesproken. Maar als een bewjjs dat er toch omtrent die erfop volging wel iets gaande is, verklaart de «Post,» «van eene goed ingelichte zjjde» het volgende te kunnen mededeelen: In de zaak van den Hertog van Cumber land zjjn twee hooge dames aan het werk, Koningin Victoria en de weduwe van den gewezen Koning George van Hannover, beiden in tegeDovergestelden zin. Koningin Victoria tracht den Hertog, dien zjj nog altoos beschouwt als tot hare familie be- hoorende, te bewegen tot een voliedigen vrede met de Pruisische kroon. Dit is ech ter slechts mogeljjk wanneer hg formeel afstand doet van zjjn recht op den troon van Hannover. Doch zjjne moeder houdt dit tegen. Zjj houdt hem steeds voor oogen, dat hg zgn vader heeft beloofd, tegenover Pruisen te volharden ia dezelfde houding, welke hg, Koniug George, tot het einde zgns levens heeft gevolgd. Nu komt echter voor de Welfenfamilie de erfopvolging in Brunswgk ter sprake, en deze quaestie kan slechts worden opgelost bjj afstand omtrent den troon van Hannover. Daar nu de Hertog van Cumberland te dien opzichte in zoover ij gebonden, dat hg thans zgn verzet tegen eene schikking niet eensklaps kan opgeven, wordt er getracht, iu het politiek dilemma langs een omweg eene oplossing te verkrggen. Dit zou aldus gaan, dat de Hertog voor zich zelf abdiqueert en zgne rechten of aanspraken overdraagt op zgn oudsten zoon, die alsdan, omdat hg niet gelgk zgn vader door gewetensbezwaar gebonden is, geheel vrg zou kunnen han delen; dat wil zeggen: afstand doen van Hannover en zich daardoor de erfopvolging in hetWelfenstamlandBrunswgkjverzeberen. Het Groothertogelijk paar te Weimar heeft de volgende dankbetuiging openbaar gemaakt: «Reeds dikwgls heeft ons Huis, bg bigde zoowel als bg ernstige aangelegenheden, de trouw van zgn volk mogen ondervinden, en ook in de jongstverloopen dagen trad dit edele gevoel weder in het schoonste licht. Als een éenig groot gezin heeft het gansche land ons gouden bruiloftsfeest mee- Sevierd. Van verre en van nabg zgn ons e veelvuldigste bewgzen van roerende liefde en verknochtheid toegestroomd; en hoe meer deze ons gelukkig maken, des te meer ge voelen wjj behoefte om onzen hartgrondi- gen dank daarvoor openlgk nit te spreken en ter kennis te brengen. Verheffend en hartverblgdend heeft het jubelfeest onzer echtvereeniging opnieuw bewezen welk een innige band Weimar's vorstenhuis met des- zelfs land verbindt. Mogen beide ook in het vervolg in lief en leed vereend bljjven. Dat geve God!» De Dnitsche Keizer nam dezer dagen een besluit, dat op internationaal gebied zeer de aandacht verdient. De Keizer heeft namelgk zgne toestemming tot het huwelijk van den Duitschen Zaakgelastigde te Peking, den Heer Von Brandt, met eene Ameri- kaansche dame, Miss Heard, geweigerd, «omdat diplomaten in actieven dienst niet met eene vreemdelinge mogen trouwen.» Naar aanleiding van het toenemen van het smokkelen door loodskotters, die schepen nit Duitschland, België, Nederland en elders daartoe aanklampen, heeft het Britsche douanebestuur eene waarschuwing uitgevaardigd, dat de loodsen en hunne handlangers, op smokkelen betrapt, eene boete beloopen van 100 pd. st., terwgl de loodsen hnnne patenten tgdelgk en zelfs geheel kunnen verliezen. In Londen gaat een adres rond, ver zoekende aan den Poortermeester eene ver gadering uit te schrjjven in Mansiou-Hoose of Guildhall, ter gedachtenwisseling over de Uganda-quaestie. De Heer Stuart Knill heeft, overeen komstig zgn voornemen, terstond na zgne benoeming tot Lord-Mayor van Londen een katholiek Priester, den Eerw. Heer Mac Caul, tot zgn Aalmoezenier benoemd. Op 18 dezer wordt het tweede congres te Sevilla geopend. De Romeinsche quaestie zal in dat congres op de eerste plaats worden behandeld. Het Italiaansche Kabinet zal een geheel nieuw programma van bestuur en wetgeving aan het oordeel van denKoning onderwerpen, bg gelegenheid,dat het een besluit der Kamer ontbinding hem voorlegt. De inhond van dit staatsstuk zal naar de mededeelingen daaromtrent reeds opge nomen in de dagbladen, werkeljjk wezen om iemand te doen watertanden. Het defict verdwenen; van nieuwe lee ningen geen sprake. Nieuwe belastingen nu ja, die bljjven niet geheel uit, maar de reeds afgeschafte zullen volstrekt niet herleven; speciale hervormingen van dat mode-artikel zullen scheepsladingen de Ka mer bereiken; het leger zal niet worden ingekrompen, maar ook niet worden uitge breid; besparingen op den dienst zg zulien op grootsche schaal worden geno men, en daardoor hoor, hoor! zal men een overschot verkrjjgen. Ons dunkt, de Italianen zullen schier duizelig worden van genoegen. Zulk een Bewind, dat is nu eerst eene Regeering, naar welke ieder smachtend moet verlangen. En fluistert soms de duivel van den twjj- fel iemand in de ooren: hecht toch niet aan die voorspiegelingen vau Gioletti, dan gelooven wjj dat die booze scepticus in dit geval wel eens gelgk kon hebben. Bezuiniging dat is h e t medicjjn voor het financieel zieke Italië! Dat is eene waar heid als eene koe; zg behoefde niet door het tegenwoordig Bewind als iets nieuws den volke te worden verkondigd. Over het bestaan der krankte: daarover was geen verschil van gevoelen. De vraag is maar: is redding mogeljjk? En dan vree zen wjj dat Italië financiëel reddeloos ver loren is, vooral nu aan het tegenwoordig Kabinet de zedeljjke invloed ontbreekt om energiek te handelen. Welke liefljjke droomen van vrjjheid, orde, gezag en welvaart zgn niet gedroomd bjj de geboorte van het Eéa-Italië! Pjjnlgk is de teleurstelling, welke op die droombeelden volgde. De heilbeloften bleven onvervuld, ook al werden ze telkens en steeds luider herhaald. Te Sledzianowo (Rusland) is op last der overheid het katholieke kerkgebouw gesloopt; te Gronno en Nieswiez zjjn drie katholieke kerken gesloten en bovendien werden in laatstgenoemde stad eene katho lieke kapel ter beschikking der schismatic- ken gesteld. Ook te New-York is eene reeks van feesten begonnen ter herinnering aan den vierhonderdsten verjaardag der ontdekking van Amerika door Colambns. De feestviering ving aan met een reus- achtigen optocht van studenten en andere jeugdige beoefenaars van kunst en weten schap door de prachtig versierde straten, welke ten slotte defileerde voor eene tribune waarop Vice-Presideat Morton had plaats genomen. Op tribunes daarom heen had eene schare van duizenden jonge meisjes plaats genomen,zoo gekleed en gerangschikt, dat ze te zamen eene reusachtige Amerikaan- sche vlag (rooae en witte strepen met een hoek van witte sterren op een blauw veld) te zien gaven. Dood jammer, dat weer een vlaggen- incident er tusschen is gekomen, dat waar- schjjnlgk tot moeilijkheden zal aanleiding geven. De studenten van Harlem-University trokken namelgk met geweld eene Engelsche vlag naar beneden, die een Engelsch win kelier had uitgehangen en welke hg ge weigerd had door eene Amerikaansche te vervangen. Bij de begrafenis van den bernchtenRenan, treurde het o.igeloovige Frankrjjk en maakte misbaar bg zgn graf. De Minister van on- derwjjs, de Heer Bourgeois, was slipdrager en ljjkredenaar bg de begrafenis van den Bchrjjver van «La vie de Jesus» die op staats kosten en met grooten luister heeft plaats gevonden. Hjj stelde den overledene bjj die gelegenheid voor als een man, die het licht ontstoken en de wetenschap gebracht had op het terrein der religieaze studiën. Kan het nog erger? Deze Minister teekent beter dan lange beschouwingen de richting en den toestand, waarin het in naam katholieke land, thans onder de mannen door het al gemeen stemrecht ten troon verheven, wordt bestuurd. Terwille van den geachten inzender, hebben wjj in ons vorig nummer een schrjjven opgenomen van den Heer B. W. Kievits, waarin hij mede deelt, dat onze conclusie over de Kieswet-Tak hem aanleiding heeft gegeven om ons artikel van 9 October jl. te ontleden en, naar hij vreest, te bestrijden. Al dadelijk moeten wij eenmaal verklaren, dat zijne conclusie, alsof de tijd om over het pre cipe der Kieswet te debatteeren uit zou zjjn, ons aanleiding geeft om zjjn schrjjven eens nader te beschouwen, daar wij de argumenten van den Heer Kievits volstrekt niet zoo afdoende achten, dat zij niet zouden kunnen weerlegd worden. Wij gelooven dan ook, dat de tjjd om over de nuttigheid en noodigheid der invoering van het algemeen stemrecht te spreken, nog lang niet verstreken is. De inzender maakt er ons in de allereerste plaats een verwijt van, dat wij Frankrijk aan haalden als een bewijs, dat de invoering van bet algemeen stemrecht de toestanden niet kan ver beteren. Wij zeiden, dat in geen enkel land van ons werelddeel de toestanden zoo verward en verdorven zijn als daar, waar het algemeen stem recht in zijne volle kracht héèrscht. Alleen geeft de schrijver ons toe, dat daar zeer veel is, wat afkeuring verdient en verbetering eischt, doch hjj beweert, dat in geen enkel land de justitiëele rechtbank hooger staat dan in Frankrijk. Als bewjjs voor deze laatste uitspraak haalt de Heer Kievits de processen-Wilson en Baare aan. Indien hij daar iets mede wilde aantoonen ten gunste van het algemeen stemrecht, dan ware het toch beter, dat de schrijver den naam Wilson niet had genoemd, want juist deze zaak heett bewezen, dat de regeerders, door het volk gekozen, om geheel persoonlijke redenen den grootsten zwendel hebben toegelaten en niet eerder daaraan paal en perk hebben gesteld, dan toen het onmogelijk was de schanddaden langer te verbloemen. Yan de rechtvaardigheid in Frankrijk hebben de jongste jaren ons weinig verkwikkelijks te aanschouwen gegeven. Denken we slechts aan het proces van Mgr. Soulard en dat der andere Bis schoppen, aan het inhouden der tractementen en het vervolgen der Geestelijken, aan de verwereld- ljjking der hospitalen en het verjagen der Zusters. Dan hebben we motieven genoeg om de recht vaardigheid van de tegenwoordige Regoering aldaar ernstig in twjjfel te trekken. Tegenover een feit van werkelijke onpartijdigheid staan vele andere van onderdrukking en miskenning der dierbaarste belangen van het Fransche volk. Geen nood, zegt ons de Heer Kievits, het Fransche volk zorgt zelf voor zjjne materiëele be langen, en goed ook. Toestanden als in Friesland en de Peel/ja zelfs als in Amsterdam, zijn er, naar zijne meening, onbekeed, en is ooit bjj een volk de algemeene welvaart hoog gestegen, dan is het zeker in het Frankrjjk onzer dagen. Wij willen niets afdingen op de betrekkelijke welvaart, die de Fransche natie thans geniet. Uit den aard der zaak is de materiëele toestand daar niet ongunstig, omdat de rjjke hulpbronnen waarover het Fransche volk kan beschikken (niet omdat het volk voor zich zelf zorgt, maar alleen voortspruitende uit de natuurlijke gesteldheid van het land) in geene vergelijking kunnen staan met den zwaren en moeiljjken strijd, dien wij en onze vaderen tegen de natuur moeten volhouden. Evenmin zullen wjj de bewering van den Heer Kievits bestrjjden, dat de toestand van Frankrjjk thans na 100 jaar voor het volk, als geheel ge nomen, veel beter is dan aan het einde der vo rige eeuw. Doch wij hebben de overtuiging dat die verbetering in vele opzichten voortgegaan is ondanks en niet ten gevolge van het democra tisch streven. Wjj hebben in ons betoog dan ook alleen Frankrijk aangehaald als een bewijs, dat daar waar het democratisch element de overhand heeft, waar het volk meer dan in eenig ander land van ons werelddeel invloed uitoefent op de Re geering, toestanden worden aangetroffen, welke men hier door de uitvoering van het algemeen stemrecht wil voorkomen. Doch nu komen wjj tot een der belangrjjkste punten van bestrjjding, welke de Heer Kievits heeft aangegeven. Hij zegt, dat de uitbreiding van het stemrecht ten doel heeft om het volk meer invloed te doen uitoefenen. Dat is duidelijk. Maar onmiddellijk vraagt hjj ons: //Gjj zult toeh niet meenen, dat de meerderheid van het volk van gezond verstand beroofd is?// Neen, dat meenen wij niet. Wij gelooven zelfs, dat de Nederlandsche Natie, zonder van chauvi nisme beschuldigd te kunnen worden; meer ge zond verstand heeft dan vele andere volken. Doch gezond verstand kan juist in ons oog niet als een criterium voor stembevoegdheid wor den beschouwd. Het is onze groote grief, dat de zoogenaamde vooruitstrevenden een ieder, die niet in een krankzinnigenhuis behoort, bekwaam eu gerechtigd achten tot uitoefening van het kiesrecht. Behalve dat een groot deel van ons volk politiek onmondig moet heeten, is het toch een eisch der billjjkheid, dat zij, die volstrekt niet bjjdragen in de lasten van den Staat, ook geen invloed uitoefenen op de wjjze, waarop de gelden van den Staat worden aangewend. De werkman, die in den tegenwoordigen tijd al zjjne aandacht wel mag wjjden aan zjjn gezin om het voor armoede en gebrek te vrjjwaren, kan onmogeljjk in de gelegenheid wezen zich vol doende op de hoogte te stellen van de politiek, ten einde bij de verkiezingen voor de regeer- colleges eene zelfstandige keuze te doen. Hiertoe wordt meer vereischt dan een groote mate van gezond verstand, en daar de werkman naar ons inzien zich onmogeljjk zoo ontwikkelen kan, dat hjj op politiek gebied met kennis van zaken weet te oordeelen, komt het ons dwaas voor hem een recht toe te kennen, waarvan door verkeerde leidslieden groot misbruik zal worden gemaakt. Indien men hier het algemeen stemrecht in voert, krjjgt men dezelfde dwaze redeneeringen en conclusiën, waartoe men in Frankrjjk op ver schillende bijeenkomsten van arbeiders komt. Daar worden toch vaak de meeste onbezonnen rede voeringen gehouden, waarover de verstandige werkman bij ons de schouders ophaalt. Men spreekt daar over zaken, waarvan velen zelfs geen flauw begrip hebben, en verkondigt daar de vreemdsoortigste leerstellingen, welke zeker zou den worden toegepast, indien de Regeering, be vreesd voor de volksmenigte, niet met politie en legermacht het gezag handhaafde. Wij willen hier deze dwaze theorieën niet bespreken. Het gezond verstand veroordeelt ze trouwens reeds voldoende. Is het in die omstandigheden dan zoo verkeerd om het kiesrecht, gelijk thans bij ons het geval is, te beperken tot hen, die het meeste belang hebben bij een geregelden gang van zaken? En moet het onrecht heeten, aan hen het kiesrecht te onthouden, die daarvan geen goed gebruik weten te maken? Er zgn natuurlijk in het bestaande kiesstelsel gebreken. Wij willen die niet verbloemen en stem men toe, dat er verbetering in ons kiesrecht aangebracht kan worden, doeh moeten die fouten ons leiden tot het algemeen stemrecht? De Heer Kievits bespreekt in zjjn schrgven I nog andere zaken, als de Inkomstenbelasting don Minister Pierson, die in geen direct verband staan met de quaestie van het uitgebreid stent' recht, dat hij wenscht te zien ingevoerd, en waar over wij dus veilig het stilzwegen ditmaal kunnen bewaren, vooral ook omdat wjj die nimmer hebben verdedigd. Maar op de hoofdzaak in zgn schrijven bestrjjden wjj hem met al de kracht, die in ons is. Wjj big ven van meening,dat de RegeoriBg van ons land moet strekken tot heil van ons geheels volk, doch bezitten tevens de overtuiging, dat het geluk der Natie niet zou bevorderd worden, wanneer de Regeering in handen was van het geheéle volk. Een liberaal staatsman heeft eens gesproken van de //volkswaan van den dag», waarmede hjj bedoelde, dat eene Regeering niet afhankeljjk mag wezen van de elk oogenblik zich wjjzigeflde denkbeelden der groote menigte. Eu zoo is het ook. Wjj bezitten eene Grondwet om niet elk oogenblik eene verandering in de Staatswetgeving mogelijk te doen zijn. Doch als de volkssouvereiniteit hier heerschappij voerde, zou de stabiliteit van het gezag een einde nemen. Hiervan zjjn wjj heilig overtuigd, en als de Heer Kievits zegt, dat honderden met hem zich verbljjden over het streveu naar uitgebreider kies recht, dan gelooven wjj te mogen beweren, dat duizenden met ons de ingediende Kieswet on- noodig en onnuttig rekenen. Eene bespottelijke vertooning. Verleden Zondag heerschte op het kerkhof van Ixelles bjj Brussel drukte, 't Was de dag, waarop de ex-Gene raal Bonlanger voor een jaar op de allerellendigste wijze een einde maakte aan zjjn ergerniswekkend leven. Mannen uit de hoogste standen, afge vaardigden des volks, hebben het niet beneden zich geacht kransen te komen neerleggen op het graf van een zelfmoordenaar. Zekere juffrouw Griffith, nicht van den Generaal, heeft zelfs een jjzeren kruis gezonden, met het volgende schrgven aan den Heer Marchal, opziohter van het kerkhof te Ixelles: z/Mjjn waarde heer, ik zal u dezer dagen een Ijzeren kruis zenden met dit opschrift: //Aan onzen oom en oud-oom 80 September 1892//. Ik verzoek u het zoo op het graf van den Generaal te plaatsen, dat het goed in het oog valt. „Men zal misschien niet veel herinneringen schenken, die den vorm van de onze hebben, maar wjj staan er zeer op, dat dit zinnebeeld niet vermoffeld worde, en wjj rekenen op u, dat gjj onze wenschen zult doen eerbiedigen. //Dat dus ons krnis de eerste plaats inneme bjj hem, dien wij beweenen, voor wien wjj bidden en laten bidden//. Boulanger zelf heeft in zjjn testament het ver langen uitgedrukt, dat zjjn graf steeds zorgvuldig met bloemen zou onderhouden worden. Dat de rampzalige ex-Generaal eenj hoofd vol IJdelheid was, wist ieder, en dat bjj deze zelfver- eering aan zjjn stoffelijk overschot, bg uitersten wil verlaDgde, zal niemand verwonderen, die ziet tot welke dwaze vertooningen de zelfvergoding van den mensch overslaat, vooral als hjj niet door gods dienstige begrippen in toom wordt gehouden. Het allerbespotteljjkst en het allertreurigst ia deze heele comedie is de openbare vertooning, om als het ware, den zelfmoordenaar te verheerljjken. Het diepgezonken heidendom heeft voorzeker nimmer een zjjner helden, die onder zulke voor hem verlagende omstandigheden de handen aan zich zeiven sloeg, een dergeljjke eer bewezen. Hiertoe zjjn allten gedoopte heidenen in staat. De handeling, van mej. Griffith en de toon van haar Bchrjjveu, bewjjzen dat op zich zelf vrome en godsdienstige handelingen slechts dienen om opzien te baren en praalvertoon te maken.Niemand kan de raadsbesluiten der Voorzienigheid door gronden, en wjj willen hopen dat de oneindige Barmhartigheid ook voor alle zelfmoordenaars niet uitgesloten zal zijn, maar kunnen het niet andere dan allertreurigst vinden, dat] met het teeken der Verlossing op het graf van een zelfmoordenaar zulk dwaas praalvertoon wordt gemaakt. (V. W Tal van aanvragen komen bg het Ministerie van binnenlandsche zaken in tot vrjjstelling of ontheffing der invoering van de vrjje en orde oefeningen. Als reden voor die aanvrage wordt doorgaans aangevoerd, dat men goene geschikte lokalen heeft. In andere plaatsen zjjn wel lokalen beschikbaar, maar deze zjjn stoffig, bedompt, en ze kunnen niet worden verwarmd. Enkele gemeentebesturen zeg gen geen geld te hebben, om de inrichting dier lokalen te betalen. Weer anderen beweren, dat de kinderen zóo gezond zgn, dat zg die oefeningen kunnen ont beren. Daartegenover staan echter weer anderen, die een verzoek om ontheffing indienden, omdat vele leerlingen niet voldoende gevoed zijn en de inspanning, voor dit onderwjjs vereischt, niet doorstaan kunnen. Alblasserdam meende onthef fing te moeten vragen, omdat de kinderen bjjna allen met klompen op school komen. Uit al die aanvrage bljjft ten slotte, hoe moeiljjk het voor vele schoolbesturen is aan de i avoering der vrjje- en ordeoefeningen gevolg te geven. Moge de Regeering daarom aan het verzoek tot ontheffing ervan voldoen. Naar wjj vernemen, is het ontwerp op de bedrijfsbelasting van den Raad van State bjj het ministerie van financiën terug ontvangen, en kan nu de indiening weldra worden verwacht. Door het hoofdbestuur der Vereeniging ter bevordering der Nederl. visscherjj zal in November te Amsterdam eene meeting worden uitgeschre ven ter behandeling van het Zuiderzee-vraagstuk- BEVERWIJK, 12 October. Tot wethouder ie benoemd de Heer P. Groen. GEMENGDE BERICHTEN. De schatrijke Engelsche lord Ra n- dolph Churchill verzamel landen! In zjjn kabinet ia een tand van ieder dier, dat hjj op zjjn talrijke jachten geschoten heeft, maar dat is niet alles. Hij bezit een tand van iuder berucht mis-* dadigur, die iu de laatste 40 jaar in Engeland.» opgehangen. De guetibus non est disputandemi

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1892 | | pagina 2