NIEUWE No. 1943 Vrijdag 3 Februari 1893 18de Jaargang. Het kerkelijk leven in Frankrijk. BUlTENLANÜh 30 Cents 5 II {Slot.) Herstelde misdaad. Frankrijk. HURLMSefCOKRlIT. ABONNEMENTSPBIJS Pei S maanden voor Haarlem. 0,85 Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10 Voor het buitenland 1,80 Afzonderlijke nummers0,03 Dit blad verschjjnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG B IT B E A tl: St. Janstraat Haarlem. MAinTirMIHIl PBIJS DEB ADVEBTENTIEN. Van 16 regels Elke regel meer AGHTE MA NOW AGITATE. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie h Contant Advertentiën worden uiterljjh Maandag-, Woensd ag on Vrjda g-a vond voor 6 uur ingewacht. Uit g e v er, W. KÜPPER8. De biecht wordt, 't geen men met het oog op het karakter der Franschen ternau wernood zou verwachten, met groote accu ratesse behandeld. De luchthartigheid van den Franschman wordt niet waargenomen, wanneer hij zjjne kerkeljjke plichten vol- brengt; dan is alles hoogen ernst en waar digheid. Zeer Btreng wordt in 't algemeen en bizonder ia goed katholieke streken van Frankrjjk de Vasten gehouden. In vrome huisgezinnen wordt behalve de gewone ver plichte vasten- en onthondiagsdagen ook des Woensdags, het gansche jaar door, ge bast. In de groote Vasten zjjn Woensdag, Vrgdag en Zaterdag geboden vastendagen. De dag voor elk hoog feest is eveneens een vastendag. In de Goede Week mogen ook geene melkspijzen of eieren worden genut tigd. Op Witten Donderdag heeft eeae plechtige, heilige Communie plaats van de gansche parochie. De Goede Vrjjdag wordt zeer streng gehouden en is zelfs bij het leger een geboden vastendag. Een grooten invloed op het kerkeljjke leven in Frankrjjk oefenen de talrijke Con gregaties en Broederschappen uit. In alle steden en dorpen, ja zelfs in de kleinste gehuchten kan men ze vinden, werkzaam op het gebied van onderwijs, van opvoeding, van armenverzorging of ziekenverpleging. Wonderen van offervaardigheid worden door de Geestelijke Zusters en Broeders verricht. Onophoudelijk zijn deze werkzaam aan het geesteljjk en maatschappelijk welzjja der menschheid,ondanks den smaad en dea haat, dien zjj vaak van de ongeloovigen en re- ▼olotionnairen moeten verduren. Noch de verguizing, waaraan zij van den kant der atheïsten bloot staan, noch de ergerljjke maatregelen door den radicalen Gemeente raad vau Parijs tegenover hen genomen, hebben hnnne toewjjding kunnen doen ver zwakken, hunne liefde voor de lijdende en hulpbehoevende menschheid kunnen doen Verflauwen. Weggejaagd nit de openbaie instellingen vaD weldadigheid, uit de hos pitalen en scholen, hebben zij zich elders gevestigd om hun beilrjjken en Gode wel- gevalligen arbeid voort te zetten, zieken te verplegeD) noodlijdenden hulp te bieden en FE UIL LET ON. 14.) Vervolg.) wik ben het," sprak Karei met doffe stem, "die geholpen heb aan de wegvoering nwer doch ter.» "Ellendeling, brulde de Kolonel, terwjjl bjj met gebalde vuisten op hem afkwam. Van den Berg weerhield hem. Karei bewoog zich niet. "Ellendeling, ja, mjj iheer wel een ellendeling. O sla mjj, dood mjj, lever mjj aan het gerecht o»er;„ vervolgde hjj, "ik zal geen weerstand bieden; ik zal de straf, die ik verdiend heb, ondergaan. Maar weet, mijnheer, ik ben wel schuldig, maar nog meer ongelukkig.» Maar xeg ten minste waiir zjj ie, wat gjj met haar gedaan hebt Zeg mjj wat er van haar ge worden is. Geef haar mij terug en ik zal n alles vergeven en ik zal u zegenen," riep de onge- lokkige vader in tranen uitbarstende. De jonge man boog het hoofd. "wi' sPreek> spreek danl» «nelaas, mijnheer, God is mijn getuige, dat ik m£n Jöven zou geven om u uw kind terug te schenken. Want gij weet nog niet wie ik ben; 5 r.rre?+n^-' kst jonge meiajn, dat gij gered hebt, dat gij een uur geleden aan haar moeder terugbracht; dat dit jonge meisje mjjne zuster is, mijne zuster Catharina Vermei. Welnu, mjjnheer, bjj^ het hoofd mijner oude moeder, bij het leven mjjner zuster, zweer ik u, ik weet niet wat er van uwe dochter is geworden. Het was op bevel van mijn patroon, den heer Koker, dat ik de misdaad beging.// k "De ellendeling,» riepen Van Doornik en Van den Berg tegelijk. te bidden voor hen, van wie zjj de schromelpkste vervolging moeten onder vinden. Van eene treffend schoone poëtische ba- teekenis is in de zuidelijke streken van Frankrijk de daar gebruikelijke geestelijke Communie der gansche gemeente onder de heilige Hoogmis. In de uitoefening van dit eere-ambt wed ijveren de rijkste en aanzienlijkste familiëa. Twee of drie dar voornaamste dames, rjjk doch welvoeglijk getooid, knielen gedorende de heilige Communie van den Priester aan de Communiebank. Zjj houden in hare han den sierljjke gevlochten mandjes omhoog met de fraaiste bloemen van het jaargetijde voorzien. De Priester treedt van het altaar af en zegent het brood, dat, in kleine stuk ken verdeeld, zich in de korfjes bevindt. Dit brood is van de fijuste qualiteit. Zoo dra de zegening is volbracht, doen de dames een rondgang in de kerk en geven dan aan ieder aanwezige een stuk van het gewjjde brood, 't welk onmiddellijk in de kerk wordt genuttigd. Deze stukjes brood worden tbrioches» geheeten en iedere goed katho lieke en tegelijkertijd goed bemiddelde fa milie maakt er zich eene eer uit, den dag der <brioches> te mogen houden, niettegen staande deze eer in groote gemeenten met alle bjjkomende onkosten op vjjftig a hon derd franks te staan komt. Een even treffend als schoon gebruik vindt men bjj de openbare prjjsuitdeeling der opvoedingsgestichten voor meisjes. Na dat alle klassenprjjzen zij u verdeeld, die nit zeer goede en fraai ingebonden boekwer ken bestaan, komt de prjjs voor het goede gedrag aan de beurt, welke pr jjs een9 groote rol speelt, evenals de groote prix de vertu van de Fransche Academie. Deze prjji is de hoogste van alle en hjj wordt, op echt, re- publikeiusche wjjs, bij keuze toegewezen. Alle onderwijzeressen en alle leerliogen van de gansche inrichting stemmen met afzon derlijke briefjes, aan welke twee leerlingen de beide prjjzen moeten overhandigd wor den. De eerste prjjs, de rozenkroon, uit een pracbtigen krans der schoonste bloeiende rozen bestaande, wordt door den Bisschop of door een ander hoog geplaatste Geeste lijke der uitverkorene op het hoofd gezet, bij welke gelegenheid de aaowez'gen door luid gejubel van hunne vreugde en sympa thie getuigenis geven. De tweede prij", de zoogenaamde rozenknop, beslaat uit een //Eu ook deze weet niet meer dan ik,// vervolgde Karei. //Hoe zoo?" „In den nacht, die op hare wegvoering volgde, is juffrouw Van Doornik weggevlucht.» //Gevlucht!» //Gevlucht door uit een venster te springen en over een tuinmuur te klimmen. Ondanks allo onderzoek heeft men hare Bpoien niet terug kun nen vinden.*/ „En gjj?« //Ik, die belast was haar te bewaken en die reeds berouw had over mjjne slechte daad, ik heb niet getracht haar vlncht te beletten. Als ik haar teruggevonden had, zou ik haar hier terug hebben gebracht „O, hoeveel ongelukken en smarten zouden vermeden zjjn! Maar waarom hebt gjj zoolang gewacht ons die bekentenis te komen doen?// //Helaas, mjjnheer, vooreerst omdat ik met mjjn patroon denzelfden dag, waarop hj| bemerkte, dat zjjne gevangene verdwenen was, brekende, ik mjj op mjjn eerewoord verbond hem niet aan te klagen; dan omdat ik niet wist dat dit alles gebeuren zou wat gebeurd is, en ten laatste omdat uwe goede daad noodig geveest is om mjj uit de gedwongen onzjjdigheid te doen geraken, waartoe ik mjj zelf had verplicht.» „Maar met welk doel handeldet gjj aldus? Welk belang drong u om te doen wat gij gedaan hebt?» „Dat is eene lange en smarteljjke belijdenis. Wilt gij haar hooren?» De Koloüel gaf een bevestigend teeken. Karei vertelde toen in het kort zjjne geschiedenis. Hij zeiJe hoe hjj student, vol hartstocht voor het genoegen, dwaas het geld verkwist had, dat zjjne moeder hem zond, terwjjl zjj rich van alles be roofde, welke schulden hij gemaakt had; hoe hjj om een biljet te vernieuwen, de handteekeningen l van dit biljet had nagemaakt. De biljetten waren klein en sierlijk samengesteld bouquet van nog niet ontloken rozen. Zulke schoone gebruiken hebben eene diepe poëtische bo- teekenis en geven eeue bljjvende herinne ring voor het gansche leven. Dankbaar en roemend moeten de vele zorgen erkend worden, welke de Geestelijk heid aan net geestelijk en maatschappelijk welzijn der menschheid wijdt, niet alleen in Frankrijk zelve, maar ook daarbuiten want op het gebied der Missiën kannen de Fransche Priesters met elke natie glorievol wedijveren. De Fransche Geestelijkheid heeft steeds het grootste contingent geleverd aan de Missiën in alle deelen der wereld. Uit het hier vermelde omtrent bet ker kelijk levea in Frankrjjk valt duidelijk op te merken, dat, hoe bedorven de toestanden op verschillend gebied in Frankrijk ook zijn, de groote meerderheid toch nog groote waarde hecht aan Kerk en Godsdienst. De meeste Franschen zyn goede Katholieken, dia hunne kerkelijke plichten en het gebed niet vergeten en ongetwjjfuld dikwerf hunne vurigste wenschen ten Hemel zullen zenden om van den Almachtige de bekeering van zoovele dwalende broeders af te smeeken. Moge hunne gebeden verhoord wordeo; de Staat eri, maatschappij zonden er wel bjj varenen aan decatastrophen van het schoone land zou oogetwjjfeld eou einde komen. Over het beleid der financiën door de Regeeringsmannen is het in de Fransche Kamer, weer eens warm toegegaan. Bjj de diecassie over het ingediende ontwerp, be treffende de spaarkasseo, strekkende tot het tegengaan van manoeuvres om hei publiek aan te sj oren zjjne spaarpenningen uit de spaarbanken te nemen, en onverwijld in be handeling genomen, heeft Paul de Cas sagnac, de wet die men verlangt geen wet voor Frankrijk genoemd, maar voorde republiek. De Kamer zal haar aannemen, zoo riep hg nit, omdat zjj verdwaasd en zonder gouvernement is. De Cassagnac hield vol, dat geene artikelen in de dag bladen het oprragen van inlagen nit de spaarbanken zullen veroorzaken. Hjj zin speelde diarbij op de gewezen ministers. Zeker een uur lang handhaafde Paul de Cassagnac zich op de tribune, op elke onderbreking zgn antwoord klaar heb- in handen van Koker gevallen, die van hem zijn slaaf had gewaakt. Eerst voor rustigen, eerljjken arbeid gebruikt, had hjj aan de welwillendheid vaa dezen weldoener geloofd; vervolgens had men van hem vreemde diensten, onrustbarende r.a- sporingen gevraagd, en eindelijk had Koker hem het helsche voornemen juffrouw Van Doornik ta ontvoeren bekend gemaakt. „Mjjn patroon» ver haalde Karei verder, //bracht mjj voor de denr van uw huis; gaf mjj een brief en zeide mjj, hoe ik het jonge meisje naar buiten moest lokken. Als de toeleg mislukte, dan zou hjj zich redden en ik wss gevangen. Slaagden wij, dan nam hjj de juffrouw in een rjjtuig mede en ik zon gaan wachten aan het kleine buitenhuis waar de ge vangene tot nader order moest worden opgesloten //En dan?» „De zaak werd uitgevoerd geljjk Koker het bepaald had Op mjjn woord, mijnheer, ik heb de juffrouw met al den eerbied en al de beleefdheid, die zjj verdiende, behandeld. Den volgenden dag was zjj vertrokken. Er had een schrikkelijk too- neel tuaschen Koker en mij plaats, en wij scheid den.» „Wat nu te doen?» zeide de Kolonel tot Van den Berg. „Wij moeten de justitie gaan waarschuwen», antwoordde deze. „Ja,// zeide Karei, aarzelend, „maar om mjj als medeplichtige ook te laten oppakken?" „Wij waarborgen u straffeloosheid, ten minste voorloopige, en vervolgens eene goede belooning, als wij in slagen mogen juffrouw Van Doornik terug to vinden,» zeide Van dea Berg. //Ook zonder belooning ben ik tot uw dienst, heeren.v zeide Karei. De Kolonel, de Schilder en de ex-employé gingen nit. Het was al laat in den avjnd. Op straat was het stil. Op dat oogenblik naderde een man, als metse- bende, met zjjne persoonljjke uitvallen aan alle zijden de getroffenen doende opsprin gen, kritisrerende scherp en bitter, zonder mededoogea;en als het ramoer en geschreeuw te machtig werd, sloeg hij de armen over elkander en fixeerde de meerderheid onder eea minachtend stilzwijgen, eren beleedi- geud als zgue woorden. «Gij,» riep hg der meerderheid toe, czijt de spelers en hebt het tooneel. Wij zitten in de stalles en hebben het recht n toe te juichen en nit te fluiten!» «Paulriep hem B a a d r y d'A s- s o n toe: niet de aanvallen der pers, maar de wondrrlijke theorieëa door een R o u v i e r en Floqaet verkondigd over het gebraik maken van gelden eener particuliere maat schappij voor politieke doeleinden, hebbdn de spaarders doen vragen of ook hnn geld wel veilig was. Daarna kregen het Floqneten De Cassagnac aan den stok. Floqaet protesteerde, en schreeuwde: «Gjj ver draait met opzet de waarheid; maar D e Cassagnac, na nog over de geheime fondsen te hebben gesproken, riep F1 o q u e t toe: «Zoo er in Frankrijk waarheid en gerechtigheid bestond, zondt gij niet op de plaats van afgevaardigde zitten!» Met dit verwjjt haalde de Cassag nac zich eea tot de orde roepen met ver melding in 't verslag, op den hals. Het is geen wonder zoo besloot d e Cassagnac dat de openbare meening op een dwaalspoor raakt, waar onbekwame mannen geroepen zgn te regeeren! Op hooping van kapitaal is en bljjft een ge vaar, voor den Staat zoowel als voor hen, die 't in bewaring geven!» De minister R i b o t verdedigde het ont werp. Laat ons niet dalden, zeide hjj o. m., op de rechterzjjde doelende, dat onze vjj- auden tct de inleggers zeggen, dat hnn geld verloren is. Laat ons niet dulden, dat men den Staat gelijkstelle met eenen dief. Stem men wjj met volle meerderheid voor dit ontwerp. Het ontwerp werd met meerderheid van stemmen aangenomen. Da beruchte Fransche oplichter en handlanger van den zichzelf om het leven ge- brachten jood Baron de R e i n a e b, «A r- ton», is te 'sGravenhage gelukkig niet gezien, hoewel men meent dat hjj er verb'jjf heeft gehouden.Hjj moet te Bucbares (Rame- nie) door de beide Fransche rechercheurs in tegenwoordigheid van verscheidene Rnmeen- sche ambtenaren zgn gearresteerd. laar gekleed, met de pet in de oogen en die reed8 langer dan een half uur bezig wat op den hoek van de straat aanplakbiljetten te lezen, de groep, die hjj, naar het scheen, volkomen onverschillig be schouwde. //Zoo, zoo," mompelde hjj, //mjjnheer Karei, mjjn gewezen commies, met den Kolonel en Van den Berg. Ik had mjj niet bedrogen. Ik had recht te zeggen, dat die jongen geraarljjk was. Ik zal me van hem moeteo ontdoen. Doch eerst voor je zelf gezorgd, Kokertje; het wordt tijd je biezen te pakken, kereltje.» X. In de dagen, waarin oca verhaal voorvalt, stond op het onbebouwde terrein, dat ziok aan het uiteinde van de D. C. straat uitstrekt, een soort van kermiswagen, welke een rondreizenden tand meester behoorde, die daar den winter doorbracht, totdat de kermissen weer zouden aanvangen. Op den vroegen morgen na den nacht, waarin de gebeurtenissen in het vorige hoofdstuk ver haald, plaats grepen, bewoog de heer Koker zich met vlaggen tred in die richting. Weldra had hjj het terrein bereikt. Een hond blafte hem aan. „Koest, Kastor, oude vriend.» Koker begaf zich naar den wagen en klopte aan de deur. //Wie is daar?„ vroeg eene zware, ruwe stem. „Dat ben ik, verschrik maar niet,// zeide Koker met halver stem. „Wie is ik?» „Kent gij mijne stem niet?" //Ik ke.i niets. Hoe heet gjj?" „Laat ons zien," hernam de man van zaken, gij Weet wel dat er omstandigheden zjjn, waar onder men niet gaarne de puntjes op de i's zet." „O, zjjt gjj het, mjjnheer Ko {Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1893 | | pagina 1