NIEUWE So 1949 Vrijdag 17 Februari 1893 18de Jaargang. bericht. Na drie jaar. BUITENLAND. ABONNEMENTSPRIJS Pei 8 maanden voor Haarlem. t 0,85 Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10 Voor het buitenland 1)00 Afzonderlijke nummers 0,03 Dit blad verschijnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG BUREAU: St. Janstraat Haarlem. AGITE MA NON AGITATE. PRIJS DER ADVERTBNTIBN. Van 16 regels 30 Cents Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie h Contant Advertentiën worden uiterlijk Maandag-, Woensd ag on V r ij d a g-a vond voor 6 uur ingewacht. Uitgever, W. KÜPPEB8. fr/aar wij vernemen bestaat bij de Ka tholieken het plan, om door het uitsteken van de Nederlandtche driekleur met Pauselijken wimpel op Zondag 19 Februari e. k. hulde te brengen aan Z. H. den Taus Leo XIII, die op dien dag te Rome zijn Gou den Jubelfeest viert. Wij voldoen gaarne aan het verzoek, om nogmaals allen, aan dien gewichtig en en voor de Roomsch-Katholieken zoo vreugdevollen feestdag te herinneren. Ons Feestnummer zal Zaterdag-namid dag voor niet geabonneerden op ons blad, aan ons Bureau, JansstraatNo.2ro,verkrijgbaar worden gesteld. Het was in '89, toen Parijs zich weer tot middelpunt gemaakt had van de ge- notlievende wereld, toen alles en alles van alle steden en dorpen daarheen stroom de om de «Tentoonstelling» te zien. Noch Weenen, noch Brussel, noch Amster dam kunnen, al willen zij ook nog zoo gaarne tot stand brengen, wat Parps men zon zeggen al spelend telkens en telkens gelukt. Tentoonstellingen in andere steden doen hun best om bezoekers te lokken, zjj doen misschien nog meer dan Parijn, maar toch leiden zp een kwjjnend bestaan. Parjjs tooit zich als schoone gastvrouw, roept de natiën binnen haar muren en zp komen allen, zelfs wanneer hun Vorsten en Prinsen achterblijven. Nooit echter was Parijs zoo schoon, zoo schitterend, zoo verleidelijk ais in 89. Zp had haar Tentoonstelling maar nog iets anders, dat meer nog dan die reuzenkermis de gasten trok, de belangstelling won, zp had haar Eiffeltoren, het hoogste men- schenwerk, dat na den toren van Babel op aarde was opgericht, het echte monument der practische, materialistische 19de eeuw, het gedenkteeken, dat de revolutie van hon derd jaren te voren moest verheerlijken, dat geheel en al den geest van het oogenblik zon uitspreken. Daarom ook was het niet van marmer of van steen maar van jjzer. Viert het jjzer niet in onze dagen zjju hoogsden triumf? Het moest geen doel hebben: is in de kunst de formule «Kunst om kunst alleen» niet FE ÜlLLETON. 90.) Herstelde misdaad. Vervolg.) «Maak voort, maak voort,# rei de Commissaris, hi ie, hjj onlsnapt ons.// Men verdubbelde zjjne pogingen. Maar de deur was stevig en van binnen met jjzeren platen ver dubbeld. Het was ren verbazend werk, waarvoor moed en volharding noodig was. Vol ongeduld bogen de kolonel, de schilder en de gewezen klerk zich met de kaareen in de hand over de werklieden. Een laatste hamerslag op het slot en de deur opende zich. «Valt aan, riep de Commistaris.// Maar een schitterende glans verlichtte eensklaps de duisternis, op hetzelfde oogenblik deed zich een verschrikkelijke slag hooren, en de besprin gen werden door een geweldige, onzichtbare kracht naar buiten teruggeworpen. Tegelijkertgd greep het vuur een hoop papierer, die ta midden van het kabinet verstrooid lagen aan en dreigde alles in het vertrek aan te tasten. De Commissaris was een der eersten, die weer opstond. H|j had den baard en de haren ver schroeid, maar geen enkele wonde. Hij atak de kaan, die hjj bjj den schok had laten vallen, wederom aan en sag rondom zich. #Laat ons zien,// zei hjj. «Wie staat nog? Na ons werk zullen wjj de dooden en gewonden tellen." Allen waren gelukkig ongedeerd. De gasont ploffing, hun door Koker bereid, was door den korten tjjd niet geslaagd. .Waar is die aohurk, die bandiet?// „Men moet hem beneden hebben gevat", zei de Commissaris. Dirk, ga een» gauw zien, wat de eenige die nog gangbaar is? Hier was het ook «kunst om kunst alleen.» Geen hooger ideaal, geen practiech nut lag er aaa ten grondslag of men moest de restauraties op de eerste verdieping hiervoor beschou wen. Een ingenieur die zoo kou bouwen, i» immers de groote man van onzen mo dernen tpd. Het was een wonderwerk van bouwkunst; sierlijk en vlug grepeu de jjzeren bogen in elkander, harmoaisch waren stutten en sta ven onderling vereenigd om het breede fon dament te vormen, waaruit de ontzagwek kende spits zich vlug en rank omhoog hief. Doch hoe kunstig ook samengesteld,schoon werd de Eiffeltoren niet; geen kunstenaar schonk haar het leven; doelloos bleef zp bo vendien en zonder beteekenis: het uam niet weg, dat hp degrootsteaantrekkelijkheid bleef van deTentoonstelling. De Eiffeltoren beheer- sehte alles; hp was het symbool vau het Parjjs dier dagen, o?eral vervolgde u zjjn zonder linge silhouet; naar den E ffsltoren zagen de reizigers nit, die de wonderstad na ierde, de Eiffeltoren verhief zich boven alles, liet alles onder zich, huizen, paleizen, kerken, hp drukte op Parijs; reeds uren in de verte zag men zjjae spits, de wolken trokken er over heen, zpn top baadde zich in het zuiver blauw, rondom zpn geraamte trokken de onweders. En dan bp groote fsestea als «l'embra- sement de la Tour» plaats had, als op alle galerijen van den kolos vaur ontstoken werd, als de electrische lamp op zijne kroon vurige lichtstrepen van zich afwierp mjjlen ver, dan waren Parjjs en haar gasten een en al verrukking! Geen twijfel meer, op de maan, op de planeet Mar^ zelfs zou men kunnen zien, hoe de aarde feestvierde, hoe ver de mensen het bracht, die zolke won deren wrochtte. Zoo juichte, zoo jubelde men den grooten bouwmeester Eiffel ter eere! Eiffsl was op bet oogenblik de koning van Parjjs, de koning van Europa, zjju toren en hjj waren samengegroeid, hun beider roem vervolde de wereld. Dat is drie jaren ruim geleden en nu? De toren staat er en beheerscht nog steeds Parjjs, dat hem moede is geworden, dat zpn smakeloozen vorm overal en overal zien moet; en buiten Parjjs is de Eiffeltoren banaal vervelend geworden, men bewondert hem nauweljjks meer, en de bouwmeester? Het staat in alle'bladen te lezen; veroor- er te doea is. Mjjnheer Vermei zal u den weg wjjzen." Twee minuten later was Dirk terug. //Welnu? vroeg de chef. //Die domkoppen! Weet gjj, wat tjj mjj geant woord hebben?// „Neen, spreek op.// „Dat tij slechts eene vrouw hadden zien voorbij - gaan en daar men hun slechts bevolen had, geen man door te laten, meenden zjj haar niet te behoeven te arresteeren.# #Te duivel, de ellendeling ontsnapt ons nog. Maar het is gebeurd, er is niet meer op terug te komen!# Nadat bjj de agenten bevolen had voorloopig beurtelings het huis te bljjven bewaken, ging men zeer ter nedergeslagen naar het politiebureau terug. „Eu nu mjjnheer," zeide Karei tot den Com missaris, „wat staat mjj nu te doen?# „Ja," antwoordde deze," ondanks al de achting, die ik heb voor uw vrijwillige daad; ondank* mjjn verlangen er u voor beloond te zien, dwingt mjjn plicht mjj u hier te houden, totdat ik den rechter heb kunnen raadplegsn, die alleen te uwen opzichte eene beslissing kan nemen." #Ik bljjf dus tot uwe beichikking mjjnheer," zeide Karei, het hoofd buigende. „O, ik wil n niet naar de gevangenis doen brengen. Gij blijft hier. Morgen vroeg zal ik u naar den rechter leiden.//Gjj, mijneheeren,// voegde hij er hjj, terwjjl hjj zich tot den Kolonel en zijn schoonzoon wendde, //gjj kunt u, zoo het U belieft, verwijderen.// Treurig schudde de Kolonel de hand van zjju nieuwen vriend en vertrok een weinig geschokt, dat hjj hem in zekeren zin in ongelegenheid had gebracht. Wat Karei betreft, hjj werd op het politiebureau gehouden, waar men hem een matras gaf. Hjj wierp er zich geheel gekleed openviel deeld wegens oplichterjj tot een jaar ge vangenisstraf, 20,000 franks boete en nog is dit wellicht het begin van de vergelding. IJdelheid der wereld, zwakheid van den mensch! Na heeft de toren beteeken ïb ge kregen eene droevige,sombere beteekenis, nn staat hij daar waarschawend en dreigend in zpne duizelingwekkende hoogte een vinger geljjb, die aan de wriemelende, kleingees tige, winzuchtige, karakterlooze menigte aan zjjue voeten, eene nattige les verkondigt. Wat baatte het zija bouwmeester, den geaialen ondernemenden man zich vereeu wigd te hebben in dit reuzenwerk nn tegelpk dit monument zpne schande verkondigt, zpn diepen val? Wat baatte dien man zjjoe fijue berekeningen, zpn meesterlpk uitgeroerd plan, nu zpn karakter zoo jaoimerljjk klein bleek naast de cyclopenschepping van zpn breiu? Hjj die aau de wereld zpn hoogste spits schonk, ontnam zjju landgeaooten hun zwaar ver diende en trouw bespaarde penningen, mis bruikte hun vertrouwen. IIij, die dezen toren in de aarde grondvestte, opdat bjj de stor men zou tarten, bleek zelf een riet te zpn door den wervelwind van lage menscheljjke hartstochten jaoimerljjk ter aarde geworpen. Dat is de herinnering voortaan van den Eiffeltoren onafjcheidelijk;aaisschien is Eiffel de hoofdschuldige niet, maar toch zal zoo lang de toren staat de herinnering bljjven aan de tranen en zuchten der armen, die hjj mede hielp berooven van bun geld en goed. Zpn dan die eenvoudige bouwmeesters niet te beajjden van de heerlpke kathe dralen, welke zjj hielpen oprichten God ter eere en die hun naam zelfs niet de moeite waard aohtten aan hun werk te verbinden? Menscheljjke jjdellisid,menscheljjke zwakte, grootheidswaanzin, kleinheid van ziel, dat is d« le», die voortaan de Eiffeltoren der wereld zal leeren. Men wilde God naar de kroon steken, den hemel bereiken, maar eindigt gekromd in het stof kruipend van schaamte een nietigen aardworm gelpk. Wie zal die harde les verstaan en er zpn voordeel mede doen? Frankrijk. De cholera-ziekte geeft te Marseille geen reden meer tot ernstige ongerustheid. Gis- gelukkig weldra in eeu diepen slaap. Een lichte klap op zijn schouder deed hem de oogen openen. Het was klaarlichte dag. De Commissaris bevond zich bjj hem. Onmiddellijk stond hij op. #Ik heb den rechter doen waarschuwen, maar hjj zal n niet dan tegen den middag kunnen ontvangen. In afwachting, indien gij iets noodig hebt, indien gij uwe familie wilt waarschuwen Dank n mijnheer, viel Karei hem in de reden, „maar ik geef er de voorkeur aan, dat zij voor het oogenblik niets weten. Wanneer men over mijn lot zal beslist hebben, verzoek ik u, mjjne oude moeder met de noodige voorzorgsmaatre gelen te doen waarschu #en." #Ik hoop, dat het niet noodig zal zijn en dat de rechter, zich tevreden zal stellen met uw woord te vragen. Voor het oogenblik moet gij waohten." XVII. Des middag kwam de Commissaris Karei halen en begaven zjj zich te zamen naar den Rechter. Juist was de heer Eockens bezig zpn beschul digde, den baron Van der Heiden, een nieuw verhoor te doen ondergaan. Sedert verscheidene dagen was deze tot zjjae groote verwondering een gevangene. Toen hjj zich met het gewaad der gevangenen had moeten be- kleeden, was zjjn geheele gemoed daartegen op gekomen; hjj had lust gevoeld weeratand te bieden, zich te verdedigen. En toen hjj ten tweede male voor den Rechter verscheen, had de smart hem diepe rimpels in het voorhoofd gegroefd. Wat den heer Eockens betreft, deze beschouwde met welgevallen deze verandering. Hjj zag er in den almachtigen invloed van het gerecht op een door wroeging verontrust geweten en hoopte op spoedige en volkomen bekentenis. Daarentegen was de arme Van der Heiden, de pijnigingen moede, besloten niets meer te zeggen. „Dus,# sprak plechtig voer de honderdste maal teren is er geen enkel verdacht sterfgeval voorgekomen. Da gemeenteraad te Rouaan heeft de kade, die naar de Leisepa genoemd, ia herdoopt eu haar den naam gegeven van een staathuishoudkundig, een Rouaansch burger. Da gezant vau Columbia te Parps heeft mevr. de Lessepa een telegram gezonden, waarin hjj haar zpne deelneming betuigt in het lot, dat haar echtgenoot getroffen beeft. Mevr. de Lesseps heeft hem het vol gende telegram teruggezonden: «Mjjn dank voor uwe betuiging van sym pathie. Ondanks alles hoop ik, dat uwe re geering aan Frankrjjk alle faciliteiten zal toestaan ter voltooiing van het werk, door onzen zoo dierbaren eu zoo zwaar vervolgde ondernomen. Dat zal een groote troost zpn. Hieraan kan toegevoegd worden, dat de Figaro een zpoer Redacteuren naar Patiama heeft gezonden eo dat deze een onderhoad met den president van Columbia, dr. N u- n e z, heeft gehad. Deze heeft hem ver klaard, dat de regeering rekening zal houden met de Fransche voorstellen, aan welke zjj de voorkeur zal geven, indien men haar de plechtige verzekering geeft, dat de werkzaamheden aan het kanaal her val zullen worden. Alweer wat nieaws. De Eagelsche Gezant te Parps heeft op een feestmaal van de Eagelsche Kamer van Koophandel aldaar in eene bij die gelegenheid ge houden rede nadrukkeljjk geprotesteerd te gen het bericht, alsof hjj drie millioen ontvangen had om het Fransch-Russisch bondgenootschap te vernietigen. Hoe onverschillig hst Fransche volk er maar aan toe leeft, komt helder uit in het navolgt nde wat ons de Figaro, in eene aar dige plaat van T o r a i n, meedeelt. Op die plaat wordt gewezen op de ongevaarljjke duels, die i* Frankrjjk dag aan dag plaats hebben door ze in een belacheljjk licht te stellen als volgt: Eene dame komt bjj eene vriendin in- formeereo, of het diner waarvoor sjj uit genoodigd is, wel doorgaat, want ik hoor dat je man vandaag duelleert. «Natuurljjk gaat het diner door; het is maar een duel op het pistool,» antwoordde de gastvrouw. Iu Parps kan men veel gedaan krjj- gen. De jonge De Lesseps, den zwen- mjjnheer Eockens, „dut, beschuldigde, gjj volhardt bjj uwe on kenning?# #Ja, mjjnheer.# #Dat is een treurige gedragslijn, waarvan ik u raad af te zien. Vrijwillige en rondborstige bekentenissen zouden door de rechtbank in aan merking worden genomen. Welnu, wat zegt gjj?" «Niets, mjjnheer." //Niets,welk eene verharding! Ik zou dit kunnen begrjjpen bjj een boer, die van de weldaden der opvoeding verstoken bleef. Maar een man van de wereld, een man van adel, een gewezen officier van het leger. Komaan, bealnit gjj niet?" Van der Heiden zweeg. #Nu wat hebt gjj te zeggen? Laat ons zien." „Maar niets, volstrekt niets." //Zelfs niet wat er van mejuffrouw Van Doornik geworden is.?# „Ik weet het niet." Maar die brief, door u aan haar vader ge schreven, gjj zjjt het immers, die hem geschre ven heeft?" „Zeker.# «Welnu, gjj beloofdet daarin tegen baloouing eener groote som, mejuffrouw Van Doornik aau haar vader terug te geven." „Dat was omdat ik er eeu middel voor had." l)oe ons dat middel kennen." «Neen." «Maar gjj brengt u zelf ten verderve, onge lukkige!// riep de Rechter uit.// Gjj stapelt de geheele ongenade der justitie op uw hoofd.# «Het zjj zoo.// „Mijnheer Eockens zag zjjn griffier aan, die de schouders ophaalde. Op het oogenblik klopte een deurbewaarder aan. „De Commissaris verzoekt dadeljjk mjjnheer den Rechter te «preken#, zeide hjj. «Laat hem binnenkomen.// Wordt vervolgd.) R1ARIEMSCHE WURMT.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1893 | | pagina 1