NIEUWE No. 1954 Woensdag 1 Maart 1893. 18de Jaargang. Joachim Raphael Pecci. Herstelde misdaad. xxir. BÜRLlflSI ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlem. t 0,85 Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10 Voor het buitenland 1,80 Afzonderlijke nummers0,03 Dit blad verschjjnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG BUEEAU: St. Janstraat Haarlem. IIR41ÏT. HEND-RAT PRIJS DER ADVERTENTIEN. Van 16 regels Elke regel meer 30 Gents 5 AGITE MA NON AGITATE. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant Advertentiën worden uiterljjk Maandag-, Woensd ag- en V r jj d a g-a vond voor 6 uur ingewacht. Uitgever, W. KüPf 1K8. De Gevangene van het Vatieaan! Waarom moet deze wanklank het gehoor treffen,nu het schoone ensemble van geheel de Katholieke wereld, den goudtn Jubilaris ter eere, de heerljjkste tonen eener boven- aardsche muziek doet weerklinken, na dui zenden en duizenden zjjner kinderen, Vor sten en volken opgaan naar Rome om den H. Vader hunne hulde te bie.gan? Dit aan te toonen ligt na niet in onze bedoeling; breedvoerig is en zal er nog dikwjjls op gewezen worden, dut de Paus bjj al zjjne glorie, de vrjjbeid en o jafhaakeljjk- heid mist, die hij voor het Bestuur der Kerk behoeft. Een beknopt overzicht van Pausen Rven laten wjj hier volgen, om aan te toonen, hoe eene geheel bizondere beschikking der Voor zienigheid Joachim Raphael Pecci, had bestemd voor den Pauselijken troon. Onze tegenwoordige Paus, werd den 2n Mar.rt 1810 te Carpineta, een onaanzienlijk stadje in de nabjjheid van Napels, uit eene landbouwersfamilie, doch aanzienlijke en zeer godvreezende ouders geboren en den 4en Maart daaraanvolgende, in de St. Ni- colaaskerk aldaar gedoopt. Een der voorvaderen van het aanzienlgke geslacht der Pecci's, de stichter van eene kloosterorde ia Spanje, in de 14e eeuw, ontviug het zeldzame en verheven voor recht der canonisatie. Bij den doop ontving het kind de beide heiligen Vincentius en Aloy ius tot bjjzon- dere patronen. Naar den eersten dezer noemde hem steeds zijne moeder, en hg zelf droeg hem tot zij u 29e jaar. Reeds van zjjne prilste jeugd blonk de jonge Pecci uit door groote liefde voor de studie, alsmede door groote schrander heid, een bnitengewonen geest, diepen gods dienstzin en een bescheiden en stichtend gedrag. Alle getuigenissen van leermeesters en studiemakkers stemmen hierin volkomen overeen. Op 8jarigen laeftjjd trad Joachim in het colUge der Jezuïten te Viterbo, waar hg 21 Juni 1821 zgne Eerate H. Communie deed. In 1824 giDg hg te Rome in de phy- losophie over. In 't zelfde jaar trof hem een zwaren slag: zgne moeder, het toonbeeld eener zorgzame huisvrouw en bekena als FE UIL LET ON. 25.) Vervolg.) „Wasr dar?// „Op het postkantoor, waar hjj bjj mij wa«, doch laat mq met mjjn verhaal voortgaan." «Ja, ga voort en haast u!// zeide Karei, die hoe langer hoe minder van de vertelsels van den bultenaar geloofde. //Nu zjj traden dan binnen. Koker maakte mij los, terwijl de andere mij een blinddoek voor de oogen bond. Er bleef mjj niets over dan hen te laten begaan; Zoo gingen wq naar buiten en ik voelde de frissche lucht van de straat. Ik had wel willen weten waar ik was, doch dit was on - mogeljjk. Het geluid van een naderenden trein trof echter mijn oor. Wij waren dus dicht bjj een station." //Zoo, zo zeide Van der .leiden, die in het verbaal belang begon te stellen. //Het scheen mq, dat de straal stil was, wij gingen alljjd recht door, en toen wq stil hielden, scheen het alsof wij voor eene fabriek stonden, althans ik boorde hamerslagen en het bjjgen van stoom. Men deed mq den blinddo k af. Toen nam de maD, die bq Keker was, mq onder den eenen arm, mqn expatrcon onder den andere en wq gingen. Ze hadden er voor gezorgd mq te waarschuwen, dat zq mq bq de geringste poging tot vluchten zouden dooden. Ook had ik er niet het minste plan op. Zq leidden mq in eene kleine straat en deden mq een winkeltje ingaan en naar de eerste verdieping klimmen." //En hoe lang zijt gij daar gebleven?" „Den geheelen dag. De wqnkooper, die tns- •chen twee haakjes, een zonderling uitzicht had en meer een vagebond dau een handelaar geleek, 'bracht on* een ontbjjt, dat ik weinig eer aan eene groote weldoenster, werd hem in dat jaar door den dood ontrukt. Na in het College te Rome zijaephilo- sophische studiën met schitterend gevolg volbracht te hebben, stond Joachim voor de vraag, welke loopbaan hg voor de toekomst zoude kiezen. Doch die viaig was spoedig opgelost, of liever was bjj hem reeds opgelost, want sinds zjjn 15a jaar was zjju eemgst verlan gen een dienaar des Heeren te worden. Het priesterschap was zjjn onwankelbaar besluit. Pecci ging alzoo in het jaar 1829 over tot de studie der theologie en reeds op zjjn 22a jaar had hg beide vakken met het schitterendst gevolg doorgewerkt. Nog vóór de voleindiging dezer studiën had Pecci de tonsuur en de lagere orden ontiangen. Mgr. L a i s van Ferentino, een man, die in roep van heiligheid ge storven is, diende ze hem toe. Profetisch warea de woorden, welke de Bisschop hem toevoegde. Hjj vermaande hem God uit ge heel zjju hart te dieuen, «want zeide hjj de Heer heeft iets groots met u voor, God heeftZjjne bjjzondere bedoelingen metu!» Met veel moeite gelukte het Pecci op genomen te worden in de «Academia der nobili», de kweekschool voor denkerkeljjken Staatsdienst. Ook hier blonk hjj spoedig uit door zgne buitengewone vorderingen op wetenschappelijk gebied, zoodat de uitste kende talenten en bet beminnenswaardig gedrag van den jongen man meer en meer de opmerkzaamheid trokken ook van de hoogste kringen. In alle vakkeu van studie werd hij mgewjji en muntte hjj uit, zoodat hjj in ieder ambt met zaakkennis kon op treden. Een tweede wr6ede slag trof Joacbim nog vóór hjj priester werd gewjjd. In 1836 werd zjjn geliefde vader door den dood van hem weggerukt. Ook dit offer hoe zwaar ook, bracht hjj den Heer in volle onder werping. In 1837 ontving Pecci de beide wjj- dingen van h9t subdiaconaat en van het diaconaat. Pans Gregorius XVI, reeds lang op den begaafdeu en vromen jongeling opmerkzaam gemaakt, begunstigde hem met de hoogste onderscheiding, dien hem thans verleend kou worden, cn benoemde hem tot hnisprelaat van Z. H. Later werd hjj be roepen als referendaris aan het kerkeljjke gerechtshof der Signatura en spoedig daarop volgde zgne beeoemii g tot medelid deed. Wat Koker en den andere betreft, deze lachten, dronken en speelden kaart. Eens wilde ik even naar het venster gaan, een klein venster, welks katoenen gordijnen zorgvuldig gesloten waren, maar Koker gaf dadelijk een teeken aan den andeie, die opstond. Ik heb mij niet meer verroerd. Eindelijk om vqf uur riepen zq den wijnkoopman en rekenden met hem af. Daarna namen zij mij onder den arm on brachten mq in de nabijheid van het postkantoor. Daar gaf mqn oude patroon mij zjjne betelen. Ik moest onder bewaking van den audere, bet postkantoor binnengaan en vragen naar den brief, dien in de hand van den andere laten gljjdon en weggaan.Dat heb ik ook gedaan." „Eu de briei?// //DLn heeft de andere medegenomen." „Eu aan het postkantoor hebt gjj geen hulp gevraagd; den schurk niet aangeklaagd?// //Dank je; hjj had mjj het blanke mes getoond, dat hij in zjjn zak vasthield, en mjj gewaarschuwd, dat hjj het mij, bjj het eerste verdachte woord, dat ik spreken zou, in den rug zou steken." „De man denkt aan alles,// riep Karei ont moedigd uit. Hjj had het geval voorzien, dat men de wacht zou houden en zjjne maatregelen ge nomen. Terwjjl wij Valentjjn naliepen, ging de briefdrager veilig naar hem toe.// „En hq was er wel zeker van, dat ik hem niet volgen zou,;/ zeide de bultenaar, //ik was veel te bljjda aan zjjne klauwen ontkomen te zjjn." „Maar kunt gjj dien man herkennen?// zeide de Baton. „Ik geloof het wel. Ed, onder ons gezegd, geloof ik dat, dank zij mjjne opmerkingen, ik wel „Wat! gjj denkt terng te kunnen keeren naar het huis, waar zij n hebben opgesloten? //Niet alleen, brn!// zti de bultenaar, bjj die herinnering sidderende. „Maar met een goed ge leide om mjj te verdedigen." der rechtbank voor het burgerlijk bestuur. 15 December volgde de gewichtige benoe ming tot consultor of bijzittend lid in de congregatie van het Twautsche Concilie. Iu 't zelfde jaar ontving Pecci de hei lige priesterwijding, waaruaar hg zoolang en zoo vnrig verlangd bad. Kort na zijne priesterwijding, in 1838, werd Joachim Pecci door Grego rius XVI benoemd tot delegaat of stad houder van Benevento aan de Napelsche grenzen, waar destjjds de rooverjjen in baar vollen bloei waren. Door zgne energie ge lukte het hem de orde te herstellen. Iu deze betrekking gaf de jeugdige priester de schit terendste proeven van moed en vastberaden heid. In korten tjjd had hg de toestanden al daar geheel ten goede veranderd en zich al de har;en der inwoners weten te winnen. Bij decreet van 17 Juli 1841 werd hem de delegatuur opgedragen der provincie Perugia, in Umbrië. Ook hier werd zgn ijver met schittereuden uitslag bekroond. Slechts anderhalf jaar bleef hij in deze hoogst gewichtige betrekking. Bjj decreet van 17 Januari 1843 benoemde Paus G r e- g o r i u s hem tot Nuntius aan het hof van den B.dgischeu Koning, Leopold I. te Brussel. In het Consistorie van 27 Januari werd de Nuntius benoemd tot Bisschop van Da- miate in partibus infidelium. Do wijding van den nieuwen Bisschop had plaats op Zondag 19 F ebruari 1843 in de kerk van den H. Laurentius, dicht bjj de basiliek van Maria Maggiore. Kardinaal Lambruschini, Pecci's vaderlijken vriend, voltrok de Bisschoppe lijke wjjding. De prdlaat A s q u i n i, Aarts bisschop van Tarsus en secretaris van de heilige congregatie der Bisschoppen, en de Bisschop Castellan i van Porpbyrium assisteerden bij deze heilige handeling. Bg de plechtigheid waren verder tegenwoordig: de toenmalige gezant vaa België aan het Hof te Rome, graaf E m i 1 d' O u 11 r e- Hont, die sedert 1839 deze waardigheid bekleedde, benevens het geheele personeel van het gezantschap en een groot aantal prelaten en andere hooge personages. Den Hen April 1843 kwam de jeugdi ge Pauseljjke Gezant te Brussel aan. Eeuige dagen daarna had de plechtige overreiking zjjner geloofsbrieven plaat*. Daarna reisde Mgr. Pecci naar Meche- Iod, naar kardinaal S t e r c k x, om hem „Welnu, laat ons de proef nemen, kom.// „Naen, wncht, niet midden op den dag, m er zooveel beweging op straat is van avond zullen wij gaan.// //Goed en wij zullen bjj de politie geleide gaan vragen.// „Dan durf ik wel," zeide de bultenaar. //Zjj hebben mjj anders vreeseljjke bedreigingen ge daan.// Keeren wij tot Koker teiug. Dat ook Valentjjn de bultenaar zich bjj zjjne vervolgers had aangesloten, kon een man als Koker niet lacg onbekend bljjven. Niet alleen op Karei, ook op den bultenaar zou bjj zich bloedig wreken en hjj spande das al zjjne krachten in om ten minste een van beiden in zijne mact.t te krjjgen. In de omgeving van Bartho- lomeus bevonden zich genoeg lieden, die, honger- ljjders als zjj waren, gemakkelijk voor zjjne plan nen waren te winnen, en zoo had hjj spoedig vier sterke kerels gevonden op wie hij kon rekenen. Toen nu eene toevallige omstandigheid aan Ko- kes zjjn gewezen klerk Valentjjn in handen had doen vallen, was zjjne eerst gedachte geweest zich op den bultenaar te wreken. Hij was woedend op hem, wijl hjj medewerkte om hem in zjjne plannen te dwarsboomen. Hem in zijne macht ziende, was Koker op een gruwzaam denkbeeld gekomen. Hjj had er aan gedacht zijn haat bot te vieren en zjjn gevangene het leven te benemen, in afwachting, dat hjj even zoo met dien andere zou kunnen handelen. De ongelukkige bultenaar had dus groot gevaar ge- loopen. Maar Koker dacht na. Hjj moest het antwoord van den Kolonel wachten. Dit antwoord te gaan halen was zeer gevaarlijk. Hij dacht er aan Va lentjjn hiertoe te gebruiken. Hjj stelde zich dus te- eene brave desPauseu te overhandigen,gericht tot het geheele episcopaat vaa België en waarin zgne benoeming tot Nuutius werd aangekondigd. Wat Mgr. Pecci als Nuntius te Brus sel heeft verricht, hoe hjj ook daar geacht werd en gezieu was tot in de hoogste krin gen, bljjkt wel hieruit, dat hg zelfs ia den kring der Koninklijke Familie spoedig een van de meest welkome gasten was. Leo pold I, had een open oog voor de bui tengewone eigenschappen van dien jongen Prelaat en raadpleegde hem dikwjjls in moeieljjke vraagstukken. Hjj, Leopold, voegde hem eens toe: «Heer Nuntius, gjj zijt een evea bekwaam Staatkundige als Prelaat.» Voor het kouinklgk gezin, de vrome gemalin Louise eu de drie kinderen, was Mgr. Pecci een geestelijke leidsman en allen vereerden hem wederkeerig met het harteljjkste vertrouwen. Met dit alles was bet hoogste streven van den jeugdigen Nuntius om het kerke lijk leven en de geestelgke outwikkeling des volks uit al zjjue macht te bevorderen eu te dienen. Ook hierin werd zgn arbeid rjjbeljjk door den Hemel gezegend. Het zou te ver roeren, indien wjj in dit niterst beknopt overzicht van 's Pausen leven ver der in bizonderheden traden. Slechts drie jaren bleef Mgr. Pecci op zjjui post te Brussel. Zgne toch niet krachtige en aau de zuideljjke warmte ge wone natnur noodzaakte hem, om gezand- heidsredenen den Paus zgne terugroeping te verzoeken. Zgn vertrek baarde droef heid in alle kringen. Koning Leopold gaf hem een verzegeld schrgren mede, be vattende eene warme lofspraak op den Nuntius, zgn streven en werkzaamheden, onder bjjvoeging van de bede aan den Paus om Mgr. Pecci tot Kardinaal te willen benoemen. Op den dag van zgn vertrek, 5 Mei 1846, scbouk Leopold I hem het Grootkruis der Leopoldsorde. Alvorens naar Rome terug te keeren, bracht Mgr. P e c c i een bezoek aan Duitsch- land, Engeland en Frankrjjk, ten deele tot herstel zjjner geschokte gezondheid, ander deels om zjjne kennis te vermeerderen en zjjn gez'chtskr'ng te vergrooten. Tegen bet einde van Mei 1846 te Rome teruggekeerd, vond hjj den Paus op zgn sterfbed. Over zjjne toekomst was evenwel reeds beslist, daar hjj in het consistorie vreden met hem den geheelen nacht te bewaken. Wjj hebben gezien, hoe hjj zjjne voorzorgen genomen hsd, om hem in de onmogelijkheid te stellen ooit zq» weg terug te vinden. Hij had hem zjjne bevelei), onder de tchrikkelijkste bedrei gingen in geval van verraad, gegeven. Het was zeker dat, verschrikt door zjjn avontuu', vermoeid door een nacht van angst en vooral bedreigd door den dolk van Bartholomeus, de bultenaar blind gehoorzaamde. Altjjd in zjjne kleeding van handwerksman volgde hjj de twee mannen tot in de nabjjheid van het postkantoor en bleef daar staan k jj ken. Hjj zag den bultenaar, die door den tandmeester, als door zjjne schaduw gevolgd werd, het bureau binnen gaan. Eenige seconden gingen voorbjj. De gewaande metselaar voelde zjjn hart kloppen en het zweet op zjjn voorhoofd paarlen. De deur werd weder geopend. Bartholomeus trad alleen naar buiten. Hq gaf een voor anderen onmerkbaar teeken aan Koker, die zich een weinig terugtrok, om het postkantoor niet uit het oog te verliezen. Bartholomtus naderde hem, alsof er niets te doen was." //Welen,'/ vroeg Koker fluisterend. „Welnu, ik heb den aap in den zak.// //Geef hier, en de jongen?* „Die is nog binnen.// „Geen belemmering?" „Geen.// //Waarcm komt hjj dan nut buiten?* „Daar is bij.// De bultenaar kwam inderdaad buiten. Hq zag rechts en links om en liep naar den omnibus. //Gjj ziet," begon de tandmeester. Maar Koker greep hem driftig bq den arm. //Zie zelf,// zeide hij, terwjjl hjj Van der Heiden en Karei toonde, die thans eveneens uit het bureau kwamen. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1893 | | pagina 1