NIEUWE
No 1956
Zondag 5 Maart 1893
18de Jaargang.
Zorg of toezicht.
BUITENLAND,
27.)
Herstelde misdaad.
Frankrijk.
HiARLEMUHE U0UR1NT.
ABONNEMENTSPBIJS
Per 8 maanden voor Haarlem.
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p.
Voor het buitenland
Afzonderlijke nummers
0,85
1,10
1,80
0,03
Dit blad verschijnt
eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG
B U B E A TT: St. Janstraat Haarlem.
IlEtiD
PBIJS DEB ADVEBTENTIEN.
Van 16 regels
Elke regel meer
30 Cents
5
AGUTE MA NON AGITATE.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant
Advertentiën worden uiterljjk Maandag-, Woensd ag-
en V r jj d a g-a vond voor 6 uur ingewacht.
Uitgever, W. KüPPEBS.
Het beginsel van Staatszorg en Staats
bemoeiing dringt zich in den jongsten tjjd
boe langer zoo meer op allerlei gebied in.
Dit mag voor het oogenblik lastig en kost
baar wezen, maar in de toekomst zullen
de gevolgen daarvan niet zjjn te overzien.
Het gaat met vele zaken als bijvoorbeeld
met het onderwps. Had de Staat, behoudens
enkele gevalleD, vroeger slechts het toezicht
over het onderwjjs, allengs is dat toezicht
veranderd in zorg en al onze lezers weten,
welke groote geldeljjke offers deze zorg
voor het openbaar onderwijs van de be-
lastingbetalenden eischt. Gelukkig wordt
bet aantal bjjzondere scholen in de laatste
jaren voortdurend grooter, en wij hopen,
dat nog eeumaal de tijd zal aanbreken,waar
op de Staat zich weder losmaakt van zijn
zorg voor het onderwjjs en zich enkel be
paalt tot het toezicht.
Evenals het met 't onderwijs is gegaan,
zoo zien vve op ander gebied, dat velen
den Staat maar alles wenschen op te dra
gen. Zaken, die op zich zelf goed zijn, en
elle aanbeveling verdienen, worden soms
afkeurenswaardig, als men ze den Staat
°P den hals wil schuiven. Hierdoor wordt
toch immers bet particulier initiatief zwak
ker eu ten slotte zal dit geheel sterven.
Voor de samenleving is dit eene ramp te
achten. De idee van de persoonlijkheid
maakt allengs plaats voor het gemeenschaps
gevoel, dochdat gemeenschapsgevoel is nirn-
msr in staat om voort te breugen, wat een
krachtige persoonlijkheid vermag.Eu daarom
meenen wjj het gewichtig genoeg om nu
en dan er op te wijzen, dat bekwame staats
lieden en staatshuishoudkundigen de be
moeiingen van den Staat trachten te be
perken.
Dit werd o.a. gedaan op de jongste al-
gemeene vergadering van de vereeniging tot
bevordering van Fabrieks- en Handwerkt-
njjverheid.
Daar was aan de orde de verzekering
van werklieden, welke in dienst van den
Staat zjjn. Door den Voorzitter der verga
dering jhr. mr. Van Karnebeek werd toen
de vraag besproken, of op de overheid als
aanbesteder de plicht rust te zorgen voor
de verzekering van de werklieden bp de
door haar aanbestede werken. Hp was van
meeuing, dat als op iederen werkgever de
verplichting rust om zpn arbeider tegen de
FE UIL LET ON.
(Vervolg.)
Ten prooi aan allerhande aandoening begaf
hij zich naar de S.straat, waar hjj zich naar de
M.straat deed brengen. Niemand vertoonde zich.
Mjjnheer Van Doornik ging bjj een adver
tentiebord staan om zich in het volle licht te
stellen en beter opgemerkt te worden. Terwijl
hjj daar naar het scheen aandachtig stond te lezeD,
kwam eene vrouw het hoofd in een zwart linnen
doek gewikkeld, langs hem en fluisterde aan
sjjn oor:
„Kom.//
Sael keerde hjj zich om. De vrouw vervolgde
haar weg en ging.
Hjj volgde haar op eenigen afstand. Bij eenige
niet verlichte huizen, keerde zij zich om en gaf
hem een teeken te naderen. Hjj verhaastte den
tred en voegde zich bjj haar.
//Gjj zjjt de Kolonel VaD Doornik?/'
//Ja."
//Hebt gij medegebracht, wat men u vraagi
«Ik heb het bjj mjj."
„En niemand vergezelt u?//
//Niemand, en ik moet er bijvoegen, dat als
mijne vrienden van morgen iets beproefd hebben,
het buiten mjju weten en mjjns ondanks is."
//Ik weet niet,wat gjj wilt zeggen. Ik heb slechts
in last n te geleideD, u alleen.//
"Welnu, ga, ik volg u."
//De vrouw vervolgde haar weg tot aan de
•steeg. Daar bleef zij staan, en opende eene kleine
Woning.
"Volg mij, en vrees niet.//
"Ik heb geen vrees// antwoordde de Kolonel;
®aat mjjne dochter
"Still gjj zult haar zien.//
geldelijke gevolgen van ongelukben te ver
zekeren, de Staat zich daaraan ook niet kan
onttrekken.
Doch men heeft zich geen duidelijk be
grip gemaakt van hetgeen een werkgerer
is, zeide mr. Van Karnebesk. Is ieder, die
een werk aanbesteedt, te beschouwen als
werkgever? Spreker gelooft dat niet. En
dan kan men dus ook niet zeggen, dat die
plicht op den Staat rust. Want de Staat
is geen werkgever en er bestaat geen recht-
streeksche band tusschen den Staat als
aanbesteder en de werklieden. Indien men
een dergel jjken regel stelt, dan komt
men tot onmogelijkheden. Wie iets bestelt,
is daarom nog geen werkgever. Nemen
wp b. v. een rptuigmaker, die assen noodig
geeft en die bestelt iu eene audere fabriek.
Is hp nu de werkgever van de werklieden dier
fabriek? Bestaat er een rechtstreeksche band
tusschen die werklieden en hem?
Indien er quaestie kan zpn van verplich
ting, dan moet die verplichting rusten op
dengenen, die de aanbesteding uitvoert, niet
op dengenen, die haar doet. Ds Staat ver
keert hier in dezelfde positie als ieder par
ticulier, die een werk aanbesteedt. Men
kan spreken van eene zedelpke verplichting
van den aanbasteder om ta zorgen, dat de
aannemer maatregelen neemt tot verzekering
vaa zpue werklieden, maar niet van een
plicht zonder meer, want dat onderstelt iets,
waaraan men zich niet mag onttrekken.
Man zon dan iets stellen, dat toepasselpk
is op iederen particulier als aanbesteder.
Men zou in allerlei conflicten geraken.
Daarmede is intusschen niet gezegd, dat de
overheid niet goed zou doen te zorgen, dat
werken, uit aanneming voortvloeiende, uit
gevoerd worden ouder bepalingen, die ver
zekering tegen ongelukken waarborgen.
Wp meenen, dat in deze woorden het
juiste standpunt is uitgedrukt, waarop zich
de Staat met betrekking tot de verzekering
tegen ongelukken most plaatsen. Geen on
middellijke zorg, maar uitsluitend toezicht,
doch dan ook zoo nauwlettend mogelijk.
Evenmin als de Staat direct als werk
gever, of als opvoeder der jeugd behoort
op te treden, evenmin is het geraden, dat
de overheid zich de zorg op den hals haalt
van andere zakeD, die meer aan het par
ticulier initiatief moeten overgelaten wor
den.
Doet de Staat dit toch, dan gaan wij
allengs naar den socialistischen «heilsstaat,»
Zij klommen eene trap op. De kamer, waar de
Kolonel zich bevond, was in diepe duisternis
gehuld. Eeu moordenaar, die daar te voren had
post gevat zou hem daar gemakkelijk kunnen
dooden en zich van zjjne portefeuille, met bank
biljetten meester maken. Dit gevaar bij dacht
er zelfs niet aan. Zjjne eenige gedachte was zjjne
dochter, zjjne beminde dochter, die hjj eindelijk
zou wederzien.
//Beweeg u niet!" fluisterde de vrouw, //ik ga
licht aansteken."
De Kolonel boorde een geluid, als van knar
sende hengels. Daarna van eene deur, die zich
sloot. Tegelijkertijd verlichtte hem een bleek en
flauw licht. Hij was alleen in een klein bureau
slechts met eene bank gemeubeld.
Tegenover zich zag hjj een met glazen voorzien
beschot, aan de andere zjjde met dikke gordjjnen
bedekt.
Het schijnsel kwam uit het vertrek, waar gis
teren de bultenaar was opgesloten geweest en
waar thans Liza zich bevond.
//Zjjt gjj daar, mjjnheer Yan Doornik?" vroeg
eene mannenstem," eu stemt gjj toe in den handel,
dien ik u voorgesteld heb?"
"Maar ik stem er in toe, maak het kort.//
//Geef mjj eerst uw woord van eerlijk man,
dat gjj niemand met u hebt gebracht en dat gjj
niet trachten zult, is eenmaal de rufl gedaan,
onze vlucht te beletten
„Op mjjn eer, ik zweer het!" riep de onge
lukkige vader. //Maar mijne dochter? mijne
dochter?
//Zie.//
Op dit woord werden eensklaps de gordjjnen
weggeschoven. Een vloed van licht stroomde in
de kamer. Mijnheer van Doornik voelde al zjjn
bloed naar zjjn hart vloeien. Hjj hield zich aan
de tafel vast om niet te vallen.
Tegenover hem op een stroobed lag Liza uit-
waarin alles aan de overheid wordt over
gelaten. Men zal dan van den Staat gaan
eischen, dat hp niet slechts de werklieden
verzekert tegen ongeiukkeD, maar ook tegen
werkeloosheid en andere rampen, die hem
kunnen treffen. Oogeuschpnlpk is hiertegen
weinig in te brengeo, en kan men er zich
zelfs over verheugen, dat daardoor de los-
stand van den werkman verbetert.
Doch dit is slechts schijn, want wanneer
dit beginsel consequent wordt toegepast, dan
verkrpgt de taak der overheid zulk eeo
omvang, dat het einde er van zal wezen,
dat allengs weder alles wordt los gelaten,
wat door haar aangevangen is. Het spreek
woord zegt immers: qui trop embrasse, mal
etreint
Dit is ook de voornaamste reden, waar
om de Staat, walken de socialisten zich
voorstellen, onvermijdelijk na eenigen tgJ
moet uiteen spatteD. Het kan niet anders
dan een utopie genoemd worden, als men
zich voorstelt, dat de overheid tot in de
kleinste bizonderbeden de verhoudingen kan
regelen, welke aaD de samenleving ten
groudalag liggen.
Evenals er in iederen Staat een Grond
wet aanwezig is, die de algameene regelen
van wetgeving bevat en er organieke wet
ten bestaan om de bijzonderheden der wet
geving te regeleD, zoo kan ook de Staat
slechts in het algemeen de maatschappelijke
toestanden in een land beheerseheo, en
moet hij aan de individuen overlaten om
onder Zpn toezicht de details te besturen.
Daarom blijven wij ons kanten tegen
iedere poging, w-lke door liberalen of ra
dicalen wordt aangewend om de Staatsbe
moeiing nit te breiden. Deze mag zich
slechts bepalen tot een algemeen toezicht.
Gaat de Staat verder, dan bereidt hij zelf
zijn ondergang.
In het hotel de l'Europe op den boulevard
de Magenta te Parijs, kwam jl. Vrijdag
avond een not gekleed heer met een jong
kind op den arm door een bediende verge
zeld. Zij spraken, scbpnbaar althans, met
eeu sterk Duitsch accent. De bear gaf op
architect te Heid/lberg t9 zijn en naar Parps
te komen om een beroemd geneesheer over
zpn bind, dat ziek was, te raadplegen.
Beide mannen dineerden vluchtig op hnn
gestrekt, naar het scheen, te slapen. Zjj was nog
bleek en haar vermagerd gelaat getuigde van de
beproevingen, die zij ondervonden had. De lange,
losgeknoopte haren spreidden zich op het kussen
van grof linnen uit in blonde lokken, die verguld
werden door het licht van twee gasvlammen, die
boven haar hoofd aangestoken waren. Een glim
lach, zolder twjjfel door een schoonen droom ver
oorzaakt, opende half bare lippen. Ter rechter en
♦er linkerzjjde stonden Koker en de Tandmeester
met opgeheven mes, en wachtte slechts een teeken
om hun slachtoffer te treffen.
Mjjnheer van Doornik slaakte een vreeseljjken
kreet en maakte eene beweging om de afsluiting
te verbreken en zich op zijne dochter te werpen.
Daar stormden eensklaps negen mannen het
vertrek binnen.
Het onderzoek van den bultenaar was geslaagd.
Met Karei, den Baron, Ednard, den Commis
saris van politie en vier agenten, had hjj de
huizen een voor een onderzocht, naar alle kanten
vorschende. Daar trol een schelle lichtstraal uit
een geopend vertrek dringende, hun oog. Koker's
stem zai gei oeg, en in een omzien was alles beslist.
„Juffrouw van Doornik!// liep de Baron.
„Eu de Kolonel,// zeide de Commissaris van
politie, den in zwjjm gevalleu grjjsaard opbeu
rende. //Beiden dood."
//Neen,/» zeide de Baron, terwjjl hjj de hand op
de borst van het jonge meisje legde, //het hart
klopt en de ademhaling is regelmatig. Zjj slaapt
of zjj i» in zwjjm gevallen, maar zjj leeft."
//Da vader ook, zie hjj komt weer tot zich
zelf. Hij gaat het ons zeggen, wat er beeft plaats
gebad. Wacht, help mjj hem op te beuren!// zeide
de Commissaris, den Kolonel op een stoel neer-
vleiende.
Mjjnheer van Doornik kwam inderdaad weer
bjj kennis. Hjj opende de oogen en zag verwon
derd om zich heen. Langzamerhand herkende hij
kamer en gingen daarna uit, om een dokter
te balen, na het bind zeer bjjzonder aan
de zorgen vaa de vrouw des huizes te heb
ben aanbevolen. Deze was niet weinig
verbaasd, dat geen van beiden terugkeerden
In de kamer vond zij alleen het kiud, dat
lag te schreien. Zjj trachtte het te trosten
en bemerkte toen, dat in de kleederen der
kleine iets was vastgebonden. Bjj onderzoek
viel een rol goudgeld op den grond en met
eene fjjne hand was in het FraDSch op de
enveloppe geschreven: God behoedde u, Ma
rietta
Het moet een bevallig kind zijn, in keu
rige kleeding gewikkeld, terwjjl ook in den
achtergelaten koffer eene zeer volJosnde
uitrusting is. Het kind is in 't «Hospice
des Eafants assisté;» opgenomen. De politie
doet onderzoek naar de geheimzinnige vreem
delingen.
De weduwe van den vorige President
derFransche republiek, mevrouw Grevy,
die reeds sinds langen tijd sukkelende was,
is overleden iu zeventigjarigen ouderdom.
Zij laat een groot vermogen na. Zg' was
getrouwd in 1854, na zes jaren met J u 1 e s
Grevy verloofd te zijn geweest.
De Figaro handhaaft niettegenstaande
de tegenspraak van den afgevaardigd-) Cl e -
menceau,zijn artikel over het Panama-
geknoei, en deelt zelfs de getuigeo-ver-
booren van Clemenceau, De Les-
seps, Floquet en De Freycinet,
een edel viertal mede, als volgt:
Charles de Lesseps verklaarde bjj
het verhoor op 30 December 1892, dat de
Maatscbappjj bijna 10 milliosn had gestort
in handen van baron De Reinacb. On
danks het hoog bedrag dezer som vroeg
deReinacb, op het oogenblik der uitgifte
van 1888 en voorde stemming in de Kamer,
opnieuw 10 a 12 millioen, op grond dat
H o r z moeilijkheden opwierp en men er
a la belang bij had,die uit den weg te ruimen
Charles De Lesseps weigerde tot
tweemaal toe en de Reinacb vertrok,
zeggende: alles is verloren.
In dien tusschentjjd kwam er een ordon-
nance-ofEcier van den Minister vaa Oorlog
De Lesseps verzoeken bij De F r e y-
c i n e t te komen.
Charles De Lesseps ging nrar
dezen toe. De Freycinet zeide, dat hij
het bezoek bad ontvangen van twee poli
tieke personen 't waren ongetwijfeld
Clemenceau en het Senaatslid R a n c
den Baron, vervolgens Karei, eindeljjk ook den
Commissaris. Plotseling kwam de herinnering aan
hetgeen er gebeurd was bjj hem terng.
„O! riep hjj snikkende nit: //Liza, mjjne dochter,
dood, dood!
//Neen, zij leeft, zjj is gered!// risp de Baron,
dia de hand van Liza gogrepen had en haar in
de zjjne voelde warm worden.
„Gjj ziet," zeide op zijne beurt de bultenaar,
die alleen te midden van dit roerend tooaeel kalm
gebleven was, //gjj ziet, dat ik niet loog. Zie daar
is de stoel, waarin zjj mjj den nacht hebban laten
doorbrengen. De touweD, waarmede zjj mij heb
ben vastgemaakt, zjjn er nog.//
Maar niemand luisterde naar hem. Men hield
zich met mjjnheer van Doornik en Liza bezig.
//Zjj leeft? Zjjt gjj er zeker van?// riep de Ko
lonel, wien de verzekering van den Baron het
leven als opnieuw weer teruggaf, maar die nog
niet aan zooveel geluk durfde gelooven.
„Verzeker er u zelf van; hare handen zjjn
klam en haar hart klopt."
„O goede en barmhartige God!// riep de grjjs
aard uit, terwjjl hjj een blik vol dankbaarheid
naar den hemel sloeg: //O mjjn God, die mjj mjjn
kind hebt teruggegeven,mjjn God, wees gezegend!"
//Vergeef mjj, Kolonel, Zdide de Commissaris
zacht, terwjjl hjj zijne aandoening bedwong en
hier handelen wild», als ik mjj niet bedrieg, dan
zjjt gij op verzoek van Koker hier gekomen?//
//Ja, mjjnheer, maar wat is er mjj op dit oogen
blik aan gelegen. Ik heb mijn kind terng. Ik ver
geef aan dien man en zjjne medeplichtigen.//
„Goed, maar ik vergeef hem niet; en daaren
boven ik heb eene zending te vervulbn. Waar is
hjj verborgen? Waar is hjj heen gevlucht?"
//Ik weet het niet,//
(Wordt vervolgd.)