NIEUWE
No 1957
Woensdag 8 Maart 1893.
18de Jaargang.
Pastoor J. W Brouwers.
BUITENLAMP.
ABONNEMENTSPRIJS
Pex 3 maanden voor Haarlem. 0,85
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10
Voor het buitenland 1,80
Afzonderlijke nummers 0,08
Dit blad verschjjnt
eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG
B IT R E A TT: St. Janstraat Haarlem.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
Van 16 regels
Elke regel meer
30 Cents
5
AGITE MA NON AGITATE.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie h Contant
Advertentiën worden uiterlgk Maandag-, Woensd ag-
en V r jj d a g-a vond voor 6 uui ingewacht.
Uitgever, W. KüPPEES.
De doodsengel hoeft weder een kostbaar,
een nuttig leven weggemaaid.
Pastoor Brouwers is plotseling en ge
heel onverwachts aan zijn talrijke vrien
den, aan zijn dierbare gemeente, aan zgn
vaderland, aan de Kerk ontrukt. Te midden
zgner rustelooze werkzaamheden, zgner on
vermoeide pogingen is hp neergeveld, de
wapenen als het ware in de hand als een
onverschrokken strgder voor zijn beginselen,
zïjn geloof.
De vorige waek nog verhief hij zijn wel
luidende stem om den Paus bij diens gou
den jubelfeest hulde te brengen, nu is die
stem verstomd, of liever nu zet zjj in den
hemel het loflied voort, dat hij op zoo ver
schillende toonaarden Gode tar eere gedu
rende zgn geheele leven geschonken heeft.
De aarde is echter armer geworden, nu
Z1J hem mist, en zjj nooit meer zjjn vrien
delijken glimlach zal zien, zgn hartelgke
woorden meer hooren. God heeft het zoo
beschikt, wg mogen niet morren, wij mogen
hetn het geluk niet benijden, dat hij naar
wjj vast hopen, reeds geniet; maar zgn
afwezigheid missen, zgn onverwacht heen
gaan betrenreD, wie zal het ons wraken?
Jan Willem Brouwers werd den
1 Januari 1831 te Margraten bjj Maas
tricht geboren. Zgn ouders, wier eerstge
borene hg was telden nog geen veertig
jaren met elkander. Helaas! de wreede
dood, die jeugd noch ouderdom spaart, hield
bg zgn wiegje de wacht. Eenige dagen na
zfln geboorte stierf zijn jonge moeder; de
jeugdige vader in 't diepst van zgn ziel
getroffen door die opvolging van bittere
smart na zoo groote vreugde kon zgn ver
lies niet dragen, kwijnde weg en stierf
nauweljjks twee jaar na zjjn vrouw. Ge
lukkig^ voor den kleinen wees, trokken zich
liefderijke bloedverwanten hem aan en ga
ven hem zooveel mogeljjk terug, wat hij
reeds zoo vroeg moest missen een «te huis.»
Toch heeft hij dikwijls verklaard, voelde
hg vooral op lateren leeftijd diep, wat hij
iu tegenstelling met andere kinderen der
ven moest. Vooral toen hg op latere jaren
FEUILLETON.
Herstelde misdaad.
Vervolg.)
/mij begrijpt, wel, mijnheer," zeide met eenige
i r8, 61 Éaron, die op een dergeljjk oogen-
e2e ondervraging hoogst ODgepast vond,
"gij begrijpt wel, dat mijnheer ran Doornik op
het oogenblik, dat by zijne dochter weer vond, zich
weinig bemoeid heeft met het vervolge^ der
vluchtelingen Daarenboven was hjj in z« ijm ge
vallen en heeft mets kunnen zien. Het is hem
onmogelijk u te antwoorden.//
„Akkoord, mijnheer maar mijn plicht is alles
te beproeven. Dus wgl de Kolonel teruggevon
den; wijl mejuffrouw van Doornik levend is
eindelijk wijl ik noch hem kan ondervragen noch
u nuttig zgn, zult gjj mg veroorloven mjjn'ambt
uit te oefenen, en te trachten de sporen terug
te vinden van hen, die de wet mg beveelt te ver
volgen. Vaarwel, mgneheeren. Agenten, komt met
mg mede.//
//Ik ga ook mede,// zeide de bultenaar.
„Liever had ik, mjjn waarde heer, dat gg bg
deze heeren bleeft. Uwe tegenwoordigheid kan
hebbe °«^Zakel^k zÜn' WÜ' zij hulp noodig zullen
"Dat is goed. Ik blijf.//
1 gmgen. Eduard en de bultenaar bleven
met den Ko onel bg het bed van Liza.
//Het eerst moeten wij zorgen rijtuigen te vin-
den," zeide de schilder. ,/In het eene plaatsen
Wij juffrouw Van Doornik op de matras om haar
zoo zacht mogelgk over te voeren. In het andere
den Kolonel, die ook veel omzichtigheid behoeft.//
XXIV.
Het sloeg middernacht. In de V.steeg, zoowel
in de kleine naburige straten,was alles dood stil.
als leerling in Rolduc de eerste prijzen
steeds behaalde, griefde het hetn, dat hg
geen vader meer bezat,die trotsch zijn zoon na
zulk een zegepraal kon begroeten, geen moe
der, die tranen van aandoening en vreugde
stortte om te triomfen van haar lieveling.
Dat de jonge Brouwers hoog en veelzij
dig begaafd was, bleek reeds spoedig; hij
bezat de gave der welsprekendheid in hooge
mate, daarbij een hoogst dichterlijken geest,
het talent voor talen, maar vooral wat de
Franschen met een onvertaalbaar woord
«esprit de repartie» noemen en bg dat alles
een gloeiende geestdrift, die in onze gebla
seerde eeuw hoe langer, hoe zeldzamer wordt
en daarom vooral niet laten kon indruk
dikwjjls een zeer verschillenden indruk
te maken.
En boven dat alles schitterde zjjn groot
onwrikbaar kinderljjk geloof, zgn liefde tot
God en de Kerk, zgn buitengewone wel
dadigheid eu echt christelijke naastenliefde.
Al deze groote gaven en talenten stelde
hij reeds vroeg in dienst van God, hg hei
ligde ze door er een offer van te maken,
dat hg aan den voet van het altaar bracht.
Na zjja studiën aan het Groot Seminarie
te Roermond voltooid te hebben, werd bij
tot professor aan het Bisschoppeljjk College
te Roermond benoemd. Voor het eerst werd
echter de aandacht op den jeugdigen Pries
ter gevestigd, toen bg in '62 op het katho
lieken congres in Mechelen zgn bekende
redevoering op Vondel hield en deze boven
Miltou stelde.
Voor dit feit werd hij dan ook met het
ridderschap der Eikenkroon beloond.
Naar Amsterdam overgegaan, werd hg
daar mede-redacteur van «de Tijd» en rec
tor van het Sint Bernardusgesticht.
Met zgn vrienden Alberdingk Tbijm en
Cuypers wjjdde hij zgn beste krachten aau
de betere kennis van Vondel en diens tgd-
vak.
Een van zijn lieveliagsideeën was het te be-
wjjzen, hoe Milton veel aan onzen Vondel
te danken bad.
Bg het eeuwfeest vau Vondel, was hg de
ziel van de zoo goed geslaagde feestelijke
herdenking van onzen grooten dichtervorst.
In '72 pastoor van Bovenkerk in Nieuwer-
Amstel geworden, wgdde hg zich weer met
geheel zgn ziel aan deze gemeente. Hij
bouwde daar een kerk, die het pronkjuweel
der Noord-Hollandsche kerken mag ge
noemd worden, bij stichtte er scholen en een
Aandachtig luisterende, pogende de duisternis
te doordringen, liepen de Commissaris en zijne
mannen heel zacht en trachtten eenige beweging,
eenig geluid, eenig teeken waar te nemen, dat
hen op het spoor bracht. Maar waarheen te gaan?
Welke weg konden de bandieten genomen hab-
beE? Iedereen lag in rust. De laatste omnibus
van de opera keerde ledig in de remise terug.
Geen enkel venster verlicht, geen voorbijganger
te zien.
Ginds heel in de verte bewoog zich een klein
licht.
„Een man met eene lantareD," mompelde de
Commissaris. //Ondervragen wjj hem in elk geval.
Misschien zal hij ons iets zeggen."
Een der agenten ging den man snel achterna.
//Vriend!" zeide hij.
De man ging voort.
//Hebt gg niet twee mannen gezien, die in de
richting waar gg' vandaan komt, heenvluchtten?//
„Ik heb verscheidene mannen bemerkt. Ik weet
niet of zjj vluchtten,// antwoordde de man op
vrjj drogen toon.
Hg deed of hg zgn weg wilde vervolgen.
Maar de Commissaris, die genaderd was, hield
hem staande.
«Spreek toch, spreik toch!" riep hg.//Het schgnt
tnij, dat ik u keu.//
„Mogelgk," zeide de man, altjjd op denzelfden
rustigen toon. Ik zie veel menschen."
'/V°ot Jsn duivel, ja, gij zijt het die juffrouw
Van Doornik hebt opgenomen!" riep de Commis
saris. //Gg zijt het die aan mjjn bureau verklarin
gen zgt komen geven betreffende de wegvoering,
waarvan zg aan uw huis het slachtoffer is geweest.
Gjj zjjt Kees Vergroeseu."
//In persoon. Maar waarr m vraagt ge me dat?"
//Maar, mgn vriend, begrjjpt gg dan niet, dat
de man, dien wjj vervolgen, de roover van het
jonge meisje is. Zoo even vondeD wg zijn verblgf
pastorie schilderachtig gelegen aan hetBo-
venkerker meer, hij wgdde zich daar toeaan
zijn gemeentenaren, wier lief en leed hem
zoo levendig ter harte ging, hjj verdedigde
met woord en pen de rechten van Nieuwer-
Amstel tegen het aunexseren van Amster
dam, men weet met welk schitterend gevolg,
maar ook riep hg daar keur van gasten
binnen, verschillend van overtuiging, maar
allen vereenigd door liefde voor kunst en
letteren. Zgn persooulgkheid beheerschte al
deze heterogene bestanddeelen, in welk mid
den hg zich ook bevond, hoewel hg zich
steeds de heusche, gulle gasthesr tegenover
zga gasten toonde, toch bleef hg in da
eerste plaats steeds priester, een waardig,
heilig priester, die van onverschilligen en
ongeloovigen eerbied wist af te dwingen
niet alleen voor zgn persoonlijkheid maar
ook voor zgu beginselen.
Alle onderwerpen te noemen, waarvoor
Brouwers abbé Brouwers, door som
migen geheel verkeerd als abt betiteld zich
warm maakte, die hg met allan gloed van
een zuidelijk temperament voorstond en ver
dedigde, zou ons te ver voeren.
Nu eens was het Nieuwer-Amstel's on
afhankelijkheid als gemeente, dan weer de
Congo-quaestie, of de restauratie van het
Muiderslot, den roem vau Oalderon, het
lot der gepensionneerde onderofficieren en
dan vóór alles de rechten van den Paus
en de Kerk, waarvoor hg herhaaldelgk ia
het strijdperk trad. Hg kon niets ten halve
doen; een zijner laatste bemoeiingen gold
het Colnmbusfeeit. Aan hem hoofdzakelijk
is het te danken, dat de herinueringsdag
van het groote feit der ontdekking van
Amerika in ons land niet onopgemerkt bleef.
Hoe hij zich daarvoor inspande, welke
ernstige studiën hjj zich getroostte om meer
licht te werpen op het leven van den groo
ten wereldontdekker en vooral op de plaats
van diens geboorte ligt ieder nog versch in
zgn geheugen.
En nn rust hij uit van zgn onverpoosden
arbeid; wat Brouwers geweest is voor
zgn volk, voor zgn gemeente, voor zgn
vrienden, zij zullen het eerst langzaam be
seffen nu hg hau voor goed ontvallen is.
Dan zal men ook beter overzicht kannen
leveren van zgn geschriften en zgn rede
voeringen; ons was het voornamelijk te doen
hem in enkele trekken weer te geven wat
hjj was als mensch, als vriend, als priester
vooral. De geleerde behoort aan het na-
en door een helsch toeval wist hij nog uit onze
handen te ontsnappen.
„De man met de groene oogeDlDe valsche
Kolonel! O zoo, dan voeg ik mij bjj u!" riep
Kees nit.
„Laat ons dan gaaD, en nu spreek hebt gg
iets gezien?//
„Helaas neen, ja, ja toch. Maar bjj was niet
alleen. Was niet een ander bij hem, en eene
vrouw en een hond? O de hond, bjj scheen mij
wel te herkennen." De hond van de nicht
mjjner moeder."
„Juffrouw Salemink?//
//Zjj is het. Zjj met de twee mannen. O dat is
het, hoe is het mogelgk, dat ik er niet eerder aan
gedacht heb."
//En welke richting hebben zjj genomen?"
//Ik heb ze gezien op den hoek van het
B.steegje. Ik kwam juist door de straat. De hond
kwam tegen mij opspringen eo alsof hjj mjj her
kend had, kwispelde hg met de staart. Hjj kende
mjj inderdaad goed. Ë8n der mannen heeft hem
gefloten en hg is teruggeloopen. Zij zijn bij de
D.straat omgeslagen.
„Met versnelden pas!" beval de Commissaris.
Wg kunnen hen misschien inhalen!"
"Voor den duivel,ik ga met u model//zeide Kees.
Koker en zjjnc gezellen waren met de arme
Liza in de groote kermiswagen naar het wjjnhuisje
in de V.steeg gereden. Daar had men Liza uit
het gemakkeljjke en ruime voertuig getild, en haar
op de bovenkamer te bed gelegd.
Dank zjj den bedwelmenden drank, door de
waschvrouw haar geschonken, was dit alles zon
der moeite afgeloopen. Koker was bjj haar ge
bleven, terwjjl de tandmeester zjjn rjjtuig naar
eene afgelegen plaats bracht. Wij hebben hen aan
hun verder werk gezien.
In minder dan geen tjjd had het waardig drietal
geslacht, de geniale redenaar tot de herinne
ring van hen, die het voorrecht hadden
hem te hooren,de mensch en de vriend hebben
hun blijvende plaats veroverd in zoovele har
ten, maar de priester zal ongetwijfeld weldra
het loon ontvangen den trouwen dienaren
toegezegd, die den goeden strjjd hebben ge
voerd tot het einde.
Aan zgn graf znllen de armen en rjjken,
die hij weldeed naar lichaam en ziel met
weemoed hot stoffelgk overschot aan de aarde
zien toevertrouwen van hem,bjj wien zij nooit
tevergeefs steun, raad en troost zochten,
maar zg zullen niet treuren als zg, die geen
hope hebben, want de schoonste eerekroon,die
de slapen van hnn geliefde doode siert,
het is de kroon van den braven priester
met zgn eenvoudige godsvrucht, zgn tronwe
plichtsbetrachting, zgn groote liefde tot Jezns
in het H. Sacrament, zgn gloeiende jjver
voor de belangen van den godsdienst.
Eu deze wetenschap geeft ons troost en
bemoediging in het leed, dat ons trof, geeft
ons moed het gemis te dragen van zgn
aardsche tegenwoordigheid,vertrouwende als
wij zgu dat hg in het verblgf der zaligen
met ons leeft en voor ons bidt.
Engeland.
De tegenstand, die Gladstone's Home-
rule-ontwerp ontmoet, is zeer hevig. Te
Belfast en elders neemt de Ulster-Hall-
bewegiog van dag tot dag grootere afme
tingen aan. De Anglicaansche geestelgkheid
in Ierland mengt zich in 'den strgd en
teekenen ook cameos hunne kudde, protest
aan tegen de bill, die door den Bisschop
van Deny bestempeld wordt als een werk
vaa «rum, wrath and wrong.*
Eene heftig afkeurende resolutie van den
protestantschen bisschop Lord Bandon
werd in eene vergadering onder zjjne leiding
aangenomen.
Tevens en dit verdient nog meer de
aandacht werd in eene bijeenkomst van
de Nationale Liga te Cork door den voor
zitter, Alderman O'B r i e n, de verkla
ring afgelegd, dat hg liever morgen reeds
eene nieuwe dwang wet zou zien aangenomen,
dan deze door de Regeering aangebodene
«Home Rule Bill.»
zich ijlings bjj het vernemen van onraad uit de
voeten gemaakt, en jjlden zjj naar de plaats, waar
de wagen verborgen was. Niemand had hen op
gemerkt.
Koker wilde in het rijtuig stappen, toen Bar-
tholomeus hem weerhield.
„Mijn waarde,// zeide hjj, //wjj hebben eene
kleine formaliteit te vervullen."
"Wat dan?" vroeg de andere, een weinig ver
wonderd.
„De regelingen onzer rekeningen.//
//Dat is ook zoo. Maar wjj hebben den tjjd,
deok ik.//
„Volstrekt niet. Men weet niet wie leeft, noch
wie sterft. Goede rekeningen maken goede vrien
den. Wjj zjjn met weioig tevreden.//
//Het zjj zoo,// zeide Koker gemeljjk. "Welnu,
zie hier wat overeen is gekomen."
Hg nam uit zijn zak eene portefeuille, naderde
de lantaarn van het rijtuig en haalde vier biljetten
van vijf honderd gulden voor den dag, die
hjj zjjn gezel aanbood.
Deze haalde de schouders op.
"Gjj gekscheert ongetwjjfeld,// zeide hjj.
//Hooi Is dat niet zooveel als ik u beloofd heb?"
"Ja, toeD ik van niets wist. Maar nu ik weet,
welk eene belangrjjke zaak het is, wil ik de helft."
„De helft?" riep de man van zaken met ver
wondering en schrik.
De toon, waarop de tandmeester sprak, bewees
duideljjk, dat er met hem niet te redetwisten
viel. En aan weerstand bieden viel evenmin te
denken. Hoe dapper en onverschrokken Koker ook
was, hjj was niet van een gestalte om zieh met
den kolossus te meten. Eindeljjk besloot hij den
wil van den sterkste maar te doen gtldeo. Hjj
ging er toa over, ondanks de woede en de ge
dachten aan wraak, die in hem huisden.
Wordt vervolgd.)
BAmiMCHyoiiRm
AINTJÜBNDRAI