NIEUWE büTt e n l a n d, No, I960 Woensdag 15 Maart 1893 18de Jaargang. Iets over het algemeen stemrecht. Zij die zich met l April as. op de NIEUWE HAARLEMSCHS COURANT of op het ZONDAGS BLAD wenschen te abonneeren ont vangen de tot dien datum verschij nende nummers gratis. Herstelde misdaad. Frankrijk. IIA4ILI1SC1E (IÖIII4IT. ABONNEMENTSPRIJS Pei 8 maanden voor Haarlem. f 0,85 Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10 Voor hot buitenland 1,80 Afzonderlijke nummera 0,03 Dit blad verschijnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG BUEEAïT: St. Janstraat Haarlem. Tit»nin- AGITE MA NON AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Van 16 regels 30 Cents Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant Advertentiën worden uiterlijk Maandag-, Woensd ag es V r jj d a g-a vond voor 6 nnr ingewacht. Uitgever, W. KÜPPEB8. In eea zeer interessant artikel getiteld: «Een zwakke tegenspraak. Vergelijking met Belgiëzet Mr. L. Ha ff ma us in het Venloosch Weekblad van jl. Zondag zjjne beschouwingen voort over het algemeen stemrecht. Wij brengen het artikel onder de aandacht onzer lezers en wjjzsn er op, dat Mr. L. Haffmans in zjjn vorig artikel de invoering vau het algemeen stem recht een halsbrekenden toer heeft genoemd, dien men aan boordedansars moet over laten. De invoering er van is de«Saut périlleux», een gewaagde sprong, op staatkundig gebied en vooral govaarljjk tjjdens 8en regentschap. Verleden week zegt Mr. Haffmans, betoogden wjj, dat deleden dtr Kamer, die bet hoogst bedenkelijk vonden, tjjdens een regentschap hooge sprongen te maken, gelijk hadden. Er waren echter ook leden, die er anders ever dachten. Deze lieten zich vo'gees het Voorloopig Verslag aldu3 uit: De stelling, dal in een tijd van een Regent schap geene diep ingrijgende voorstellen gedaan zouden mogen worden, scheen verder moeilijk vol te houden. Waarom zou men in zoodanigen tijd niet bedacht moeten zijn op bevrediging van hetgeen door velen in den lande gewenscht Wordt en op het aankweeken en versterken van het vertrouwen van alle ingezetenen in de Volks - vertegenwoordiging? Men erkent dus dat het voorstel der re geering diep ingrijpend is. Maar dit belet uiet, het tjjdens een regentschap te doen. Immers met dit diep ingrjjpend voorstel wordt bevrediging gegeven aao veler wen schen en het vertrouwen van alle ingezetenen m de Volksvertegenwoordiging aangekweekt en versterkt. Zoo spreekt ook de Regeering in hare Memoiïe van toelichting. FE UIL LET O N. 30.) (Slot.) Emdeljjk een weinig verder, op een afstand bevinden zich van der Heiden en Karei. Door eene van die verschijnselen, welke de ge neeskunst noch voorzien, noeh uitleggen kan, had de narcotische drauk, welken Bartbolomeus het jonge meisje had doen innemen om haar te doen slapen, haar een kalmen en weldoenden sluimer bezorgd, en haar herstel bjjna voltooid. Liza had, wakker wordende in haar eigen ka mer, bij haar vader, gemeeud uit een boozen droom te ontwaken. En toen Bduard, schier krankzinnig van blijd schap, haar hand in de zijne had genomen, had sjj hem toegelachen, en het was baar geweest °f zjj hem gisteren nog gezien had. Langzamerhand waren de herinneringen weer gekeerd. Zjj herinnerde zich haar vertrek uit het huis haar vaders en haar wegvoering, haar ge vangenschap in het kleine huis in het bosckaadje cn den jongen man, die met eene zoo zachte en zoo eerbiedige stem tot hear gesproken had. Dezen jongen man, zjj herkende hem, hoewel hjj zich achter de audere daar tegenwoordige psrsonen verborg. Zjj gaf hem een teaken met de hand. Zjjt gjj het niet, mjjnheer,// vroeg zij, "dis mij hier gebracht hebt?// Karei boog treurig het hoofd. Voor hij een antwoord gereed had, slaakte Liza een kreet. i/O, mompelde zij, neen, ik herinner mij de vlucht; alleen, alleen, verlaten op die groote som bere wegen. Ik ben in zwjjm gevallen maar daarna daarna.wat is er daarna gebmrd?// //Gjj zjjt opgenomen gewordon door brave lieden die u verzorgd hebben als hun dochter, en die n na uwe genezing, bij uw vader hebben terug- gebracht;" zeide Van den Berg, die niet wilde dat zjjne jjeh den geest in onderzoekingen a*PÜnigde, en haar evenmin met een al te om- Maar is het juist? Wordt werkeljjk door vMen in den lande algemeen stemrecht verlangd? Zal het vertrouwen vau alle ingezetenen ia de Volksvertegenwoordiging door inyoe- riog vaa algemeen stemrecht wordeo aan gekweekt ou versterkt? Noch het eea, noch het ander is met grond vol te boaden, E'snige radicalen ea sociaal-democraten eischen algemeen stemrecht, maar Diet «velen ia den laaie.» 't Ir geen volkswensch. Ea wat het vertrouwen in de Volksver tegenwoordiging betreft, het zal integendeel bij alle rustige burgers geschokt wordeo. Noem mij het land, waar algemern stem recht het vertrouwen in de Volksvertegen- woordtgiog heeft versterkt? Dat bestaat niet. Hoe is bet mogelijk in een tij i als wjj beleven, zich nog zulke illusies te makeu? Zou do Regeering en de leden der Kamer, die haar napraten, waarlijk meenen, dat de invoering vaa algemeen stemrecht eene daad van apaisemeat is, daarom tot bevestiging van dsn troon strekt en dus veilig tijdens het regentschap kan geschieden? 't Is niet dankbaar. Wij bevinden ons op dit oogenblik in betzellde geval als Balgië, wat het kiesrecht; betreft. Maar daar is de Regeering veel voorzichtiger dan hier, ofschoon er geen regentschap bestaat, maar de Koning een oog in het zeil houdt. Zjj plaatst zich tus- schea de voorstanders van eau beperkt kiesrecht en democraten, di-> België van een eng begrensd census-systeem plotseling en zonder overgang in de branding van het algemeen stemrecht willen werpen,denkende; Medio tutissimus ibis. (In het midden is 't veiligst gaan.) Onze regeering daarentegen plaatst zich aan de zijde dor democraten, die precies als in België Nederland van eeu begreusd censiissysteem plotseling en zonder overgang in de branding van het algemeen stemrecht willen vragen, denkende: Audaces fortuna juvat. (Het geluk is met de stoutmoedigen.) En toch staan wjj Hollanders van ouds bekend als zachtgangers. Ik beweer dat de slachtig verbaal van de rampen, die haar ge troffen hadden, wilde vermoeien. //Mijne genezing?" vroeg Liza. «Ik ben dus ziek geweest?" //Ja, eenige dagen. Maar dat is voorbfl. Da dokter heeft geen vrees meer,// zeide Catharina, terwijl zjj het oorkussen van de herstellende goed schikte. »En de personen, die mjj verzorgd hebben, dat zjjt gjj zonder twijfel, juffrouw, gjj en uwe moeder, dia ik aan mijne sponde zie?" Catharina ging ontkennend aniwoorden, maar do Kolouel gaf eau teaken, en zij zeide zacht en als beschaamd over deze onschuldige leugen: ,,Js, juffrouw.// //Dan omhels mij, mijne zuster, en gij ook, mijne tweede moeder; Eiaard en mjjn vader moeten u wel beminnen.// Catharina nam haar in haar armen en omhelsde haar met harteljjkheid. Het was een liafeljjk ta fereel, deze beide meisjeskopjes. Het een stralend van gezondheid, het andere zoo bleek. //Zou men niat zeggen, dat het twee zusters waren?// zeide Van der Heiden zachtjes tot Karei, die de oogen vol tranen had. //Helaas!" antwoordde deze met een zucht. //Welk een afstand echter scheidt hen?// «Minder misschien dan gij denkt,// g-f de Baron te kennen. //Wat, wat bedoelt gjj daarmede?// //Niets. Voor het oogenblik moetik nog zwjjgen. Later zullen wij nog oens samen spreken.// //Na, mijne lieve, moet gij wat gaan rusten// zeide de Kolonel, terwijl hjj zich uit zijn leuning stoel ophief, om de hand zjjner dochter te nemen. //Da dokter heeft verboden u te veel te laten praten." //Ik wil het wel, vader,maar op eene voorwaarde, dat mijn zusje mjj niet verlaten zal." De Kolonel zag Catharina vragend aan. Het jonge raeicje r am een stoel en zette zich aan Liza's sponde. „Dichter, nog dichter bjj,// zeide deze mat eene teedere stem. natie het nog is. Oaze regeeriug alleeu is meer geavanceerd dan de Belgische. De Minister Beernaert (blijkens zijne laatste redevoering) acht België niet rijp voor een kiesrecht zoo uitgebreid als ia Frankrijk, Zwitserland ea de Yereenigde Staten, alle drie republieken. Oaze Regeeriag acht Nederland wel rgp. Da minister Beernaert houdt zich overtuigd, dat bij den tegeuwoordigen toe stand der politieke zeden het algemeen stemrecht een gevaar zou wezen. Oaze Regeering ziet er volstrekt geea gevaar in. De nrnister Beernaert vindt, dat de revolutionnaire geest te krachtig is en te veel vat op de lagere klassen heeft, om aan dezen eeuen overwegeuden invloed toe te kennen. Ouze Regeeiing aarzelt geea oogenblik aan de lagere klassen eenen overwegenden invloed toe te kennen, overtuigd als zij is, dat da revolutionnaire geest volstrekt geen vat heeft op ons ordelievend en oranje- minnend volk. De minister Beernaert ziet met schrik dat de massa's eeu vjjaud hebben in het so cialisme, dat over eene geduchte organi satie beschikt en het algemeen stemrecht eiseht als middel om zjjn program van maat schappelijke nivelleering te verwezenljjken. Van dit alles ziet en ducht onze Regee- riug niets, ofschoon het socialisme bjj ons zoo mogelijk nog brutaler is dan ia België. Wie heeft het aan het rechte einde? waarde lezer. Ik hou het met Beernaert. Zoo doen ook mijne geloofsgenooton. Verder de meeste katholieken in den iaudo ea dit verheugt mg houden zich het hart vast, wanneer zij vau alge meen kiesrecht hooren en bidden met den heer pastoor: Domine salvam fac reginam nostram. (God beware ons lief Koninginnetje.) De heer Charles do Lesseps wiens kansea na het laatste verhoor in de Pa nama-processen eerst gunstig stonden, ver liest, nu de getuigen aan het woord zijn Terwjjl zjj haar arm om den hals van juffrouw Catharina sloeg, vroeg zjj haar. //Hoe heet gjj?// „Catharina." „Welnu, Catharina, gij zult mijne zuster zjjn, a'tjjd niet waar?// „Adtjjd, altijd, maar gij moet stil zjjn ea den dokter gehoorzamen." //Citharina, omhels mij nog eens. Ik zal alles doen wat gjj mjj zult bevelen. En als ik getrouwd zal zjj», zult gjj dan nog bjj mij bljj /en? Eduard wil het wel, niet waar, mjja vriend?// vroeg zij, terwjjl zij den jongen man haar kleine, verma gerde en doorzichtige hand tozreikte. Voor alle antwoord nam deze de hand en bedekte ze met kussen. //Op mjjn woord, ik heb geen wroegingen meer,// mompelde Van der Heiden terwijl hij hoestte om zjjne aandoening te verbergen, //het geluk van dian jongen is niet te duur betaald door al het lijden, dat bjj ondervonden heeft.// „Wat wilt gjj zeggen?" vroeg Karei. //Dit mij sedert twes dagen zonderlinge gedach ten door het hoofd spelen, gedachten, die nimmer bij mij zijn opgekomen of liever ze zijn somtijds bjj mjj opgekomen, maar ik heb ze steeds als eene dwaasheid van mjj afgezet.// //En wat voor gedachten zjjn dat dan!" „Ik heb lust te gaan trouwen; 't is dom,'tis dwaas; maar het 't is toch zoo." „En wat belet n i/O veel. Vooreerst weet ik nie' of de persoon, aan wie ik denk, mjj genegen zou zijn." //Gjj hebt het haar slechts te vragen,// zeide Karei, al meer en meer verwonderd over deze vertrouwelijkheid, vooral op zulk een oogenblik en zulk eene plaats. //Ik durf niet." //Kom, kom. Zjj is toch zeker van goede familie.// z/Ja, maar dat is nog erger. Kijk eens, Karei, gjj kunt mij hierin zeer nuttig zjjn." //Ik?" //Gjj.Omdat gjj mjj een goeden raad kuntgeven." „Ik ken dus de persoon?" mear ea meer de sympathie, die hij zich had wet ra te veroveren. Floquet, Clémenceau en de Freycinet brengen hem geducht in het nauw. Floquet trachtte te bewjjzen, dat zjjue geheime foudsea nog voldoende mid delen verschaften om geen hulp van de Panama-maatschappij noodig te maken. Clémencau toonde aan, dat hjj niat had me lege werkt om de directeuren te pressen dea bankier de Eeinach geld te geven ea De Freycinet bracht in herinneriog, dat zjjn onderhoul met de Lesseps uitsluitend de politieke zjjde der zaak had betroffen. De heer De Lesseps erkent dit en bleef ook op vele andera vragen van d e F r e y c i n e t hat antwoord schuldig. Maar- malen moest hij een beroep doau op zjjn slecht geheugen en allengs verminderde de aaunemeljjkheid vau zjjoe stelling, dat hem door de regeering als het ware het mes op de keel was gezet, ten einde hem te noodzaken aan verschillende invloedrjjke personen gald te geven. Zoowel Clémen ceau als de Freycinet hielden vol, dat zij uitsluitend gepoogd hadden als be middelaars op te treden tusschen de R e i- nach, Herzea de Lesseps, omdat een financieel schandaal bjj de toen heer- schende Bontangistische beweging gevaar- Ijjke gevolgen zon kannen hebben voorde republiok. Onder de getuigen a décharge, maakte mevrouw Cottu, de eabtganoota van den directeur der Paaama-maatsehappjj bjj het verhoor en in eene woordenwisseling met den chef der openbare veiligheidsdienst Suiuonry het zoo erg, dat de Minister van Justitie Bourgeois wiens naam door mevrouw Cottu in de zaak van het Pa- nama-schaudaai op alles behalve eene voor hem aangename maaier werd gemengd, zich daardoor 'zoo gekrenkt achtte, dat hjj onmiddellijk zijn ontslag nam. En niet alteen de Minister van Justitie maar ook zegt men, heeft de chef der politie Loze, alsmede de chef van den openbaren veiligheids iienst S o i n o u r y, zjjn ontslag genomen. De Ministers zullen beproeven den minis ter van j ustitie Bourgeois o Ter te halen //Hum, ja, Gjj kent haar. Hoor mjj aan," zeide Van der Heiden, die zich een weinig verlegen gevoelde. „Herinner n dan, dat gisteren toen de Kolonel hier terug is gekomen Het diner is gereed, heeren," onderbrak hem een knecht die binnentrad. Van der Heiden herademde, het scheen hem dat deze tijding, die zjjne vertrouwelijke mede- deelingen afsneed, hem van een zwaren last onthief. „Komt heeren, zeide de Kolonel. Liza heeft behoefte aan rust en het is tjjd, dat wjj haar alleen laten. Vaarwel lieve, tot straks!" voegde hij er bij, terwjjl hjj een kus op het voorhoofd vari het jooge meisje drukte. //Tot straks, vader, maar CatharLa bljjft zoo lang bjj mjj, niet waar?// Na het diner gingen de heeren in den tuin. De Baron en Karei verwijderde zich van het gezelschap. //Gjj ziet,// begon de jonge man, //mjjne wonde was van geen bateekenis. En thans nn onze taak is volbracht; nn mejuffrouw Van Doornik en de schilder gelukkig zjjn; nn Koker in handen der justitie is, nu mjjn mislaad is hersteld, nn vraag ik u en den Kolonel een gunst. „Welke?// //Doet gjj mjj aannemen als soldaat bij het leger, dat daar ginder in Atjeh onder Hollandsche vlag strijdt. Daar zal ik mjj geheel en al in eigen oogen en in de uwe herstellen, en zorgt gjj, gedurende mijne afwezigheid voor mjjne oude moeder en zneter.// //Bravo, mjja vriend, maar nu gjj zoo tot mjj spreekt, ga ook ik u iets verzoeken; iets, dat al het verledene, als het mogeljjk is, zal nitwisschen.// „En dat ie?// //Die vertrouwelijke mededeeliDg, die straks maar niet over mjjne lippen kon komen. //Nu?// ii Denkt gij, dat uwe zuster mjjn hand zou willen aannemen?// EINDE.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1893 | | pagina 1