NIEUWE No 1964 Zondag 26 Maart 1893 18de Jaargang. Abonneert U op De Nieuwe Haarlemsche Courant, Zondagsblad, Een nieuw schilderstuk in de Hoofdstad. buitenland! Goedkoope Courant. '*3 De Nieuwe Haarlemsche Courant De Familie Reydel. Frankrijk. Wordt esnoigd.) HAAMEMCHItOÜRm. ABONNEMENTSPRIJS Pei 3 maanden voor Haarlem. Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. Voor het buitenland Afzonderlijke nummersj j t 0,85 1,10 1,80 0,03 Dit blad verschjjnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG BUREAU: St. Janstraat Haarlem. AGITE MA NON AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Van 16 regels 30 Cents Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant Advertentiën worden uiterlyk Maandag-, Woensd ag- en V r jj d a g-a vond voor 6 uur ingewacht. Uitgever, W. KüPPERS. een Katholiek orgaan, dat niet alleen in Haar lem, maar ook in de omstreken een groot aantal lezers telt. verschijnt Driemaal 's weeks des Dinsdag, Don derdags en Zaterdags met een onderhoudend dat met pleizier gelezen wordt, geest en hart krachtig voedsel biedt en eene aangenameaf wisselende lectuur bevat voor de HUISKAMER. De inhoud van DE NIEUWE HAARLEM SCHE COüRANT is rijk, degelijk en interessant en bevat de gewichtigste quaestiën en gebeurtenissen van den dag. Beleefd vragen wij onzen lezers nieuwe lezers aan te werven, overtuigd als wij zijn, dat ieder Katholiek, die de NiEÜWE HAARLEMSCHE COLRANT leert kennen, als abonnee zal toe treden en blijven zal, omdat deze courant wer kelijk de goedkoopste is onder de katholieke bladen en zij zicli steeds beijvert de vele vragen betref fende de sociale vraagstukkenzoo duidelijk mo gelijk toe te lichten en op te helderen. De prijs van DENlEUWEHAARLEMSCHE CO URANT, driemaal 'i weeks verschijnende, be draagt per drie maanden f 0.85, builen de stad per post f 1.10 De prijs van het ZONDAGSBLADbe&raa*t per drie maanden, voor abonnee's op DE NIEU WE HAARLEMSCHE COURANT f0 25, buiten de stad per post f 0.35. Voor niet-geabon- neerden op de Courant 35 Cents, per post 45 Cents. Zij, die zich van af heden op een of heide hladen alonneeren, ontvangen tot 1 April, de tot dien datum verschijnende nummers GRATIS. Met het feest van het H. Sacrament van Mirakel is eindelyk het zoo veel besproken schilderg *an den Heer Phlippeau in bet kerkje van het Begjjnhof te Amsterdam ge plaatst. Men kent de lijdensgeschiedenis san dit stub; bp zijn zilveren priesterjabilé vatte de ZEerw. Heer K1 n n e,de algemeen bekende en geachte Begjjnenvader het schoone voor nemen op het aan zyn herderljjke zorg toevertrouwde kerkje te verrijken met een kolossaal schilderwerk, de processie van het H- Sacrament van Mirakel voorstelieud, zooals deze voor de Hervorming jaarljjks FEUILLETON. "t-) Vervolg "Ik ga haar dadelijk verbinden//, zegt de inge- nieur, „wilt u zoo goed zjjn mij even bij te staan, mejuffrouw?// Zij gehoorzaamde; zjj begreep.dat op dit oogen- buk iedere hulp onmisbaar was en het was alsof *9» door de vele ondervonden aandoeningen en bet medeljjden voor den evenmensch zich sterker dan te voren gevoelde. Tweemalen verrichtte zjj bj) andere gewonden dezelfde liefdesdiensten, zij kweet er zich meesterljjk van en de ingenieur bleef kalm bij dien arbeid, weldoende aan de hulpbe hoevenden. Esther, hem heipond, keek hem nu en dan aan, herinneringen uit het verloden poog- en zrj in haar geest terug te roepen, neen, deze I, *as haar geen onbekende. Waar had zij r«Wvr,8-eZien? 111 een droom? jniet °p een familieportret waaruit f tl. i"t °Pre°btheid, gepaard met mannelijke vastheid, straalde. Zij durfde niets te zeggen, verrast als zij was, door dezen man, dien zjj pas een uur geleden ontmoette, en die haar geen vreemde kon zijd. //djj heeft ons gered!// en zij zeide dit bjj zich zelve, om dit gevoel te verklaren en //hij lijkt toch zoo good.'' Twee uren gingen aldus voorbij; een dokter toe geschoten uit Shad zjjne zorgen aan de anuere slachtoffers van het ernstige ongeval ge- wjjd. De pakkendragers, het treinpersoneel maak- uittrok langs de Kalverstraat, den Dam, Nieuwendijk,da Raamskooi naar de Nieuwe- brug, en verder door de Warmoesstraat en Nes terug naar de Heilige Stede. De ZEerw. Heer K lön n e belastte met deze omvangryke taak, een joDg, nog byna ye- heel onbekend schilder, den Heer A. J. Derkinderen/na vier jaar heette dit stuk voltooid en werd in het Panorama-gebouw tentoongesteld. De aanhangers der nieuwe richting in schilderkunst en literatuur hie ven luide zangen van bewondering aan over dit meesterstuk van een hunner; gewone menscben trachtten na deze zoo luidruchtig aangeheven juichtonen men weet dat, hoe groot overigens de verdiensten dezer jon geren ook zij a mogen, niemand hen overtreft in het hardop uitschreeuwen der voortref felijkheden van eikaars eigen producten het schilderstuk even mooi uitgevoerd, diep intens gevoeld te vinden, maar hoe groot hun goede wil ook was, zij bleven naar het doek verbaasd staren en zagen niets of zoo goed als niets. De processie ging bleek, wazig, spookachtig, dommelig langs hun verbaasde oogen, alleen bet buiten alle evenredigheid kolossale paard,schemerde vrij duidelyk naar buiten; met moeite on derscheidde men de figuren.Velen rosgeu of er een gazen doek voor hing, anderen vonden het jammer dat de witkwast er over gestre ken was en al beweerden de jonge kunste naars en kunstliefhebbers dat nog nooit éen «artiest» zyn voelen en zien zoo diep, vroom en teeder had uitgedrukt, wie nog eenig gevoel van zelfstandigheid bezat en voor zyn overtuiging durfde uitkomen in deze dagen eeu daad vau grooten moed ver klaarde dat het schilderstuk ondanks zjjn verdiensten niet aan de verwachting voldeed; Niemand had echter zóo den moed zijner eigen meening als de werkgever, de Z.Eerw. Heer K1 n n e zelf; niettegenstaande bij het schilderjj reeds betaald had, niettegenstaande hg jaren lang alle geduld en toegevendheid tegenover den kunstenaar had uitgeoefend, weigerde hg het in ontvangst te nemen,en be sloot liever een aanzienlijk geldelyk verlies te lijden dan in zgn kerk iets op te hangen, dat niet met zgn bedoelingen strookte. Groote verontwaardiging io het kamp der jonge school,die bescheidenheid als de groot ste ondeugd van een echt artiest beschouwt; wanneer men tegenwoordig een kunstenaar een werk toevertrouwt moet men immers diens uitingen eerbiedigen en alles voor lief nemen, wat zgn ziel gelieft te voeleD, zgn innerlgk oog te zien en zij a hand voort te brengen. De heeren vergaten slechts éen ding, dat de kunstenaar Derkinderen, ten den weg vrjj voor een nieuwen treiü, die aan gekomen was, om de reizigers die den weg naar Parjjs moesten vervolgen, af te halen. Mevrouw Rrydel en haar familie behoorden tot die personen. Zij beloonde den baanwachter edelmoedig; ver volgens zich wendend tot den ingenieur, zeide zjj met meer aandoening dan zjj gewoonlijk te kennen gaf. //Mjjnheer, woorden kunnen niet uitdrukken, wat er aan diepe dankbaarheid in ons gemoed omgaat. Gij hebt heden ware vrienden gewonnen, reken op ons en geef ons gelegenheid onze schuld te betalen.// De ingenieur luisterde aandachtig envoi sympathie; Mevrouw Reydel overhandigde hem baar naam kaartje, zeggend: a Mogen wg ook uwen naam vernemen?// Hij sloeg een oogopslag op het kaartje, dat hjj had aan genomen, en Esther, die hem aaukeek, zag zjja gelaat veranderen; de lachende uitdrukking ver dween; hjj antwoordde op kouden toon en met bevende stem: //Mijn naam beduidt weinig mevrouw, doet niets ter zake; ik hen de ingenieur van de ont ginning dezer ljjnen.// „Instijgen!// riep eene stem van buiten. //Gij moet vertrekken, mevrouw, adieu, adieu, mejuffrouw.// Mjjuheer de la Eerté reikle hem de hand; de jonge man scheen deze geste niet op te mer ken, gaf hem zjjn groet van nit de hoogte te rug en hjj liet de familie, die hij had gered, alleen in den trein stappen, die hen naarParjjs voerde. wien de Z.Eerw. Heer K 1 u n e het werk opdroeg hoogstwaarschijnlijk niet meer de zelfde was, als de moderne artiest, die het later afleverde. Hoa 'c ook zjj,de Z.Eerw. Ileer K 1 n n e liet den schilder zgn Processie en bestelde thans opnieuw een ander stuk aan den grij zen, maar nog jeugdig krachtigen schilder C. F. P h 1 i p p e a u; en dit is het doek, dat thans onze aandacht vraagt. Natuurlgk zullen de bewonderaars van Derkindereo dit werk niet het aan zien waard achten, het nauwelijks kunst noe men. 'c Heeft ook zulke ernstige fouten; om te beginnea men kan goed zien wat bet voorstelt; het is geen mistige, sombere dag, dien de ontwerper uitkoos hij had het immers voor het biezen maar eeu hel dere, zonnige, vroolgbe Maartmorgen, zijn figuren zijn geen vormelooze klompen met misvormde armen en beenen, maargoed geteekende, los zich bewegende menschen; het geheel maakt een aangenamen, opwek- kenden indruk, ook alweer een fout. Men stelt zich de Processie vóór zooals zij in vollen luister langsde straten vauAmstertiam trok, zonddr dat iemand toen nog ver moedde, dat weldra deze vrome optocht zou verboden worden. Nu echter is alles nog zonneschjjn en glans, de wierook krult om hoog, de zangen klinken vroom en helder rond, de priester draagt het Allerheiligste, omringd, gevolgd, voorafgegaan door bur gemeesters en schepenen der stad, geestelij ken, koorknapen, bruidjes, kolviniers, pij pers, boetelingen. De schrjjn, waariu het kostbare Mirakel zo'f geborgen is, de beel den van den H. Nicolaas en de H. Catharine, patronen der stad, worden in triomf rond gedragen; op den achtergrond het bosch van schepen en het diepblauwe IJ door een groene streep, de wei leu van den overkant, geschei den van den zachtblauwen lentehemel. En het volk snelt toe, de gebrekkigen op krukken, de moeders met haar kinderen, de stoere wetkman en de verweerde schip per en allen knielea eerbiedig neder; op de daken der feestelijk versierde gebouwen, wemelt het van nieuwsgierigen en vromen, die hua gebeden voegen bij die der pries ters en hulde brengen aan het H. Sacra ment. Helaas! nog eeuige jaren en al die pracht is teu einde, die geestdrift gedood, die gezangen verstomd, die schoonheid verdwe nen; het droge, dorre calvinisme heeft be zit genomen vau de schoone Amstelstad, er de onschuldige, heilige vreugden uit ver bannen. Men verbood toen het volk in het openbaar te bidden, en te zingen, maar III. HET NAAMKAABTJE VAN DEN INGENIEUS. Nauweljjks gezeten in de coupé, zeide mijn heer de la Eerté met zekere levendigheid tot de beide dames: z/Ea nu vooral geen angst, wjj zjjn in volslagen zekerheid, want men is nooit voorzichtiger op de spoorlijnen dan na een spoorwegongeluk." „Dat neem ik best aan, mijn waarde Horace,// antwoordde mevrouw Reydel, maar gjj zult ons, arme vrouwen toestaan, ons te herinneren aan de ontzagljjke ontroering, ofschoon wij nog niet zooveel krachtige herinneringen als gjj er van medebrengen//. //Mjjn hoofd? Bah! Ik denk er al niet meer aan, dia jonge man heeft me verbonden, zooals Dupnytren het zou hebben gedaan.// „Ja, die jonge ingenieur,"j zeide mevrouw Rey del, terwjjl zjj even diep ademhaalde! Hoe legt gij de weigering uit, om ons zjjn naam op te geven?// //Dat is overmaat van bescheidenheid, mevrouw, hjj wilde zich liefst, onttrekken aan onze dankbaar heid; maar voor den drommel, ik zal hem met de mjjne vervolgen.// //Wat denkt gjj dan te doen?// //Ik reken er op, om hem eene gedachtenis te sturen, en zoodra ik zjjn naam zal weten, wensch ik hem mjjn steun te verkenen bjj den bestuurs raad van den spoorweg; verscheidene leden be- hooren tot mjjue vrienden, en wanneer ik hem beter zal kennen, dan zal ik hem uitnoodigen na in onze dageD, nu het calvinisme een voorwerp van spot, van medelijden voor de verlichte wereld geworden is, trekken an dere optochten door da stad, vloekend, tie rend, schreeuwend om brood en werk zoo genaamd, eigenlgk azend op pluadering en moord. Daa doet het goed op te zien n ^ar deze processie, zoo vreedzaam, zoo heilig, zoo eenvoudig verheven; dan voelt men er be hoefte aan den schilder te danken, die ons, bekrompenen, voor wie de kunstuitingen der jongeren veel te hoog staan om te begrjj- pen, die in onze onnoozelheid Derkind e- ren's voorstelling van Christus op diens statiën een caricatuur durven noemen, die zich vol walging afwenden van da zooge naamde religieuze voorstellingen van U h d e, niets vatten van de diepe symboliek der tee- keniogen van To or opeen werk te ge ven, dat onze godsvrucht voldoet en dat wjj bjj den eersten oogslag bewonderen kunnen. Met hoeveel voldoening herkent men niet de sprekend geljjkende gestalten en hoofden van Amsterdamscbe mannen, gees telijken en leekeD, die wij hebben leeren hoogachten en liefhebben; hoe erkenteljjk is men den schilder niet, die deze Proces sie met zgn zielsoog zoo helder en duidelijk zag en ons wat hij voelde zoo eenvoudig en verstaanbaar wist te vertolken. Het leven is al zoo ingewikkeld, zoo moeilijk, zoo somber vaak in onze dagen, waarom het dan nog zwarter en duisterder te maken door ook de kunst te omsluie ren en in raadsels te hullen? Wg zijn den ZeerEerw. Heer K 1 n n e grooten dank schuldig voor het kostbare geschenk, waarmede hij Amsterdam in 't algemeen, zgn Kerk in het bijzonder ver sierde, maar nog meer dat hij het toever trouwde aan eeu echt kunstenaar bij Gods genade als den Heer Phlippeau, die zijn schoon talent gebruikte, niet om te verwarren en te ontstichten, maar om ons oog te verheugen en ons hatt tot God te verheffen. Wjj aarzelen daarom niet dit schilderjj een meesterstuk vau opvatting en uitvoe ring te noemen en ieder tot eeu bezoek aan het zoo vredige kerkje op te wekken. De jury vau het Parjjtche Hof van As sises heeft in zake het Panama-proces eer gisteren over eeu groot deel der aangeklaag den het niet schuldig uitgesproken. Een met mjj op jacht te gaan, al richt hij nog zoo'n groote verwoesting aan onder mijne hazen en fazanten." //Wat een souvenir betreft, mjjn waarde Eerté, laat mjj daaraan bjjdragen, mjjne dankbaar heid kan echter niet nalaten te vinden, dat het gedrag van den jongen man nog al vreemd was, door een antwoord te weigeren aan eene vrouw van mjjn leeftijd, die hem de allernatuurljjkste vraag deed, eene vraag voorgeschreven door de omstandigheden zelf. Ik kan het maar niet be grijpen,// Het is vreemd genoeg, in elk geval,//hernam de heer de la Eerté; het is gebrek aan vormen, onhandigheid, bedeesdheid, fierheid, weet ik het? En gjj Esther, aan welke oorzaken schrjjft gjj de weigering toe?// //Ik weet het niet oom," zeide zjj met een blos. r/Het kwam mjj vo/r of hem iets hinderde, hjj veranderde van gelaatskleur. //Oh! Oh! Ik voor mij geloof te doen te hebben met een eenvoudig, eerljjk, joDgmensch, die door de helderstralende oogen van mevrouw Reydel in de war geraakte en van streek is gebracht.// Mevrouw Reydel haalde de schouders op en zeide: ffWelke dwaasheid! zult gij dan nooit ernstig zjjn, la Ferté, die jonge man is onze redder, ik ben het volkomen met u eens, maar het is een slecht opgevoed redder. Laten wij hem een mooi geschenk geven ea dat men dan niet meer over hem spreke

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1893 | | pagina 1