NIEUWE
1972
Zondag 16 April 1893
18de Jaargang.
Eene arbeidsquaestie.
BUITENLAND.
p
De Familie Reydel.
ïlr
Engeland.
mimen c
ABONNEMENTSPRIJS
^01 3 maanden voor Haarlem. t 0,85
1,10
1,80
nummers0,08
y
»>°°t de overige plaatsen in Nederland fr. p. p.
.a°f het buitenland - - -
2°bderlgke
Dit blad verschjjiit
elk0ö DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG
S E A TT: St. Janstraat Haarlem.
AGITE MA NON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
Van 16 regels 30 Gents
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie h Contant
Advertentiën worden uiterlgk Maandag-, Woensd ag-
en Yrjda g-a vond voor 6 uur ingewacht.
Uitgev er, W. KüPPERS.
wenschen, welke heden ten dage
'oh n W0rkman en door den werkman
0 l6Q gekoesterd, is het opnemen van
Daxi° n omtrent minimum-loon en
^om-arbeidsduur in bestekken.
L>n tijd reeüs wordt over dit vraag-
a tü^88Pr°hen en geschreven en nog altpd
.j, o niet tot overeenstemming gekomen,
"Bzonder, wanneer tevens de wensche
nen 1- worclk betoogd, om deze quaestie
te regelen,
moet het dan ook den ijverigsten
'Poelvan wettelÖk0 maatregelen al
jjr.,'8 duidelgk worden, dat zulk eene be-
jro van den wetgever niet slechts tot
®aa m°eilykheden kan aanleiding geven,
^ak er e0ne vr0beidsbeperking voor
(fOr'°ÖQl0r en werkgever door geschapen
iöa, die door de beide partgen vaak zeer
QDg®öaam zal worden gevonden.
t0e IJt '8 daarom weder eene theorie, welker
gissing op tal van bezwaren stnit.
mi^chouweu wq eerst de bepaling van een
^'mum-loon. De verdiensten van een
am ®au ZÜU afhaokelgk vau verschillende
Uit^'A'digheden. Een flink werkman, die
arbeÖSd zijo vak verstaat, die met ijver
alBe geen Maandag-houder is 6n in 't
too 1110611 ^ijvert om zjjne bezigheden
Ook "°6^ mogelijk te verrichten, is zeker
&ao 60a 80ed 'oon waardig. Maar kunnen
peu a'^0 werklieden deze goede eigenschap-
oiet W°r<^ea toegeschreven? Is het, helaas,
°md !?it'(iat Te'e arbeiders slechts werken,
rjj dit nu eenmaal moeten doen, daar
9 anders dreigen van honger om te komen?
to h"20 ^eide soorten van werklieden mogen
Hig n!et °P oene Ijjn worden gestald. Indien
u dit doet, pleegt men onrecht aan den
a\eo, i}fengen arbeider en men stelt eene
f t?'6 ,°P de luiheid en onbedrevenheid.
at is daarom hoogst moeilijk in 't al-
meen een minimum-loon te bepalen voor
[jj. °t dat vak. Doch moeiljjker nog wordt
wauueer men de balangen van den
pl r 8®ver naast die van den werkman
;8c.^t, daar ook bjj de eersten groote ver-
A ZÜQ waar te nemen.
Reh 6eeae werkgever verkeert in beter maat-
jj aPpelgke omstandigheden dan de ander,
lied '°0n' ^at 8en ke,;aalt aaa z8ue werk-
Wo'6n kan vaak door den ander onmogeljjk
vt\\ 8a 8eg0ven, tenzij hg zich zeiven geheel
,ru*a®eren. Dikwerf gebeurt het, dat een
®eA ^6ïer ^00r nauwgezetheid en volharding
na eeuige jaren zich in zulk eene gel-
FE UIL LET O N.
13.)
Vervolg.)
t0."Ik.vervul mijn plicht ala moeder," zeide zij
Ji mÜnheer de la Ferté, dien zjj tot vertrouwe-
2aj^, 3ad genomen, //als ik Esther uithuwelijk,
dat a ïeker moeite kosten, maar ik geloof,
ton gekomen is; ons leven, wel wat een-
h '8. bevalt haat niet meer, zg verlangt naar
ge vaa onafhankelijkheid, een man, een
tullen haar hart en hoofd vervullen, en ik
te r uithuwelijken voor zjj erg heeft in de
"eling, die zij ondervindt."
"y,el0°lt gij dan, dat zij zich verveelt?//
"wljja hemel! het woord is nog wel een weinig
sterk; zij voelt een onbestemd gevoel vau leegte,
1,1?, Rsmis aan handeling; haar roeping is klaar-
ïkeljjk elders. Vindt gjj niet, dat zij er wat
earig uitziet, soms."
la ij ^0et bot niet,// antwoordde mjjnheer de
kerté, meer blozend, dan hjj had gewild.
,eQige dagen na dit gesprek,sprak Mevrouw Rey-
Be l°t E6ther:„Mijnkind,ik wil met u spreken over
O0B ernstige zaak. Gjj zjjt ongeveer twintig jaar
dat is de leeftjjd waarop in Frankrjjk de
el8s trouwen, in mjjn land wacht men langer,
bah verscheidene aanzoeken voor u gehad, en
aatljjk, ik geloof, dat het tijd wordt er een
j^sr »an meer nabjj te bezien. Waarom kjjkt gjj
8 2Uj verschrikt en verwezen aan?//
"Örootmoeder, ik heb niet den minsten zin
trouwen, niet den geriogsten!"
"Uw hart is vrjj, gjj zijt volkomen kalm, hebt
«s*oud oordeel! Het oogenblik is gunstig, om een
vfgtn te maken met eene zaak van veel Deteekenis.
bestaat geen gewichtiger vraagstuk, en als
delijke positie bevindt, dat hg zijuen werk
lieden een ruim loon betalen kan. Hem al
dadelgk op gelgke Igu te plaatsen met
werkgevers, die in gunstige financieels om
standigheden zich bevinden, zou weder een
onrecttt wezen, dat den ondergang van ver
schillende oppassende en ijverige patroons
zou veroorzaken.
Een minimum-loon zal bovendien onder
de werklieden ook groote ongelijkheid in
geldelijk opzicht veroorzaken. Over het al
gemeen toch zullen de werkgevers zich zoo
dicht mogelijk bjj dat minimum-loon bepa
len. Doch in verscbilleude plaatsen bestaat
lang geen overeenkomst in de prijzen der
eerste levensmiddelen. Ean werkman, die in
de eene stad een goed weekgeld verdient,
zal daar veel meer mede kunnen uitrichten,
dan een die hetzelfda weekgeld in eene an
dere plaats geniet. De werkgever zou dus
ook verplicht wezou te bepalen, dat in alle
plaatsen over ons laad de levensmiddelen
even duar moesten kosten. Doch daar dit
vooralsnog wel niet zal gebeuren, is uit
weder een nieuw argument tegen de weitelgke
bepaling van een minimum-loon.
Wg zouden nog kunnen voortgaan met
te wjjzen op andere omstandigheden, die
veroorzaken, dat een minimum-loon een
utopie moet heeten, op welker vervulling
thans niet kan worden gerekend.
Met den maximum arbeidsduur is het al
niet beter gesteld. Ieder rechtschapen
mensch zal ons toegeven, dat het ten hoogste
moet worden veroordeeld, wanneer een pa
troon van zija overwicht op den arbeider
misbruik maakt door hem ta noodzaken te
veel aren op een dag te laten werken.
Hoe lang per dag gewerkt moet worden,
hangt voor het grootste deel af van den
aard van het werk. Werkzaamheden, die
in de open lucht geschieden, zjju over den
winter en den zomer zeer ongelgk verdeeld.
Sommige bezigheden eischen buitengewone
lichaamskrachten, andere eischen weder
meer inspanning van den geest, terwijl nog
andere arbeid bjjua geheel machinaal, zon
der groote werkzaamheid van lichaam of
geest, wordt verricht. Het meest geregeld
zijn de werkzaamheden, welke binnenshuis,
in fabrieken en werkplaatsen, geschieden,
doch ook daar hangt de duur van het werk
af van den aard, daar de bezigheden van
lang niet alle werklieden binnenshuis op
gelgke ljjn kunnen gesteld worden.
Algemeene regelen te stellen omtrent den
maximum-arbeidsduur is dan ook bijoa
even onmogeljjk als voor een minimum-loon.
het hart vooringenomen is, kan de geest moeiljjk
oordeelen."
//Lieve Grootmoeder," zeide Esther, mevrouw
Reydel omhelzend, ik heb geen lust te oordeelen,
ik verzeker het u
„Wat! niet eens de jonge De Brenil, van
zoo'n eervolle familie, die u zoo'n groot fortuin
zou aanbrengen en een zoo mooi landgoed in
de Haute Bourgogne?
uNeeo,// zeide Esther op vasten toon.
ffEu een jong magietraat, Roger Sénezan, met
veel toekomst en wiens karakter mjj met ver
trouwen vervult.
//Neen,// antwoordde Esther opnieuw.
z/En mjjnheer Rode, de groote grondeigenaar,
die u zoo'n schitterend bestaan zou vorzekereo?
Ik beken, dat deze jonge man, ter wille van zijn
vroomheid en arbeidzaam leven mjj voorkomt n
volkomen waardig te zjjn.//
//Lieve Grootmama, ik wensch hun altegader
de uitmuntendste vrouwen; maar, voor mij, ik
herhaal het, noch hen, noch een ander."
Mevrouw Reydel keek haar met aandacht aan:
de oogeu vaDEsther pinkten niet onder haar onder
zoekenden blik; zjj bleven kalm en melancholiek.
//Mjjne dierbare dochter, mijn lief kind", zeide
de oude dame, haar de hand drukkend, ik durf
ternauwernood uw gemoed ondemagemis het vrij?//
//Ja, zeide Esther, geheel en al vtij, wees zon
der vrees, beste grootmoeder."
//Trekt het geesteljjke leven u aan?"
„Neen, het komt me niet voor, dat de goede God
mjj daar zou willen: hjj wil mij hier houden, bjj u
//Gjj zult mjj niet altjjii bjj u hebben, lieve
kleindochter,men moet in zijne jeugd, banden aau-
knoopen,toegenegenheid winnen voor de toekomst,
wier dagen minder gelukkig kunnen worden.
//Ik zal mjjne zusters blijven liefhebben, en
Wij willen uiet ontkennen, dat er goede
bedoelingen ten grondslag liggen aan den
wensch om den werkman te beschermen op
deze wijze. De werkman wordt wel eens
voorgesteld als de economisch zwakkere,
die beschermd moet worden tegen den eco
nomisch sterkere. Maar men houde toch in
het oog, dat al3 men alles wil regelen, men
eigenlgk niets regelt. Voor den werkman
moet de arbeidsvrijheid blijven bestaan. Hg
moet, indien daartoe de gelegenheid aan
wezig is, en bg er zelf lust toe gevoelt, de
vrijheid bezitten om langer te werken en
dus meer te verdienen, dan zon kunneo
gebeuren, indien een maximun arbeidsduur
was bepaald.
De Staat mag zich niet meDgen in de
werkyrjjheid van den arbeider. Evenmin
als de Staat zich mengt in de bezigheden
vau hen, die meer geesteljjkea arbeid ver
richten, mag hjj ingrijpen in de bezigheden
vau den handwerksman.
R eds meermalen wezen wg op het gevaar
der inmenging van den Staat. Iudien men
voortgaat met het opdragen aan den Staat
van allerlei zaken, die betrekking hebben
op de bijzot derheden van het maatschap
pelijk levea, dan verkrjjgt men allengs eene
organisatie, die knellend en kwellend drukt
op de geheels maatschappij. De zoogenaamde
bescherming van den werkman zal ten slotte
veranderen in eene drakkende heerschappij,
waaraan hg zich weldra geheel zal willen
ontworstelen. Ea dan zullen onrustenon-
last nog meer dan thans aan de orde van
den dag wezen.
Wel valt het niet te ontkennen, dat er
in 't publiek belang maatregelen ten behoeve
van den werkman genomen kunnen worden,
als bijv. de verzekering tegen oc,gevallen en
bet bevordereu van de gezondheid iu fabrie
ken en werkplaatsen, doch hierdoor wordt
geen inbreuk gemaakt op de vrijheid, en
wordt het particulier initiatief niet gedood.
Maar wettelijke regeling van het mini
mum-loon en den maximum-arbeidsduur
achten wg in strjjd met het werkelgk belang,
zoo van arbeider als patroon. De tegen
woordige maatschappelijke verhoudingen zjjn
tocb zoodauig, dat niet zulk eene groote
vrees meer behoeft te bestaan voor het ex
ploiteren van de werklieden door de werk
gevers. Eerder gelooven wg, dat de werk
gevers tegenwoordig wel eens bevreesd
kunnen wezeu voor het tirannisaeren door
hun ondergeschikten. In ieder geval recht
vaardigen de sociale toestanden op dit oogen
blik volstrekt geen optreden van den Staat
haar kiuderen, als zjj mochten trouwen.//
//Dut is eeue zeer onvolmaakte toekomst, de
toekomst van eene oude jongejuffrouw. Ea ver
langt gjj daarnaar, Esther?//
//Ik streef naar vrijheid,// antwoordde zjj met
meer oprechte dan verfijnde diplomate vrijmoe
digheid.
Haar grootmoeder dacht na en kon niets ont
dekken wat achter dit antwoord verborgen lag.
Esther wil vrjj blijven; dus, haar tegenwoordig
laven mishaagt haar uiet; waarom haar dan dwin
gen? Zg nam terstond haar besluit en haar klein
dochter teeder aan het hart drukkend, sprak zjj:
//Ik dring er niet op aan, liefste kind. Denk
na over uw voornemen, er zal altijd nog een
middel overbljjveo. Gjj begrjjpt, dat mjj u hier
te houden eene aangename taak is. Ik wensch
niets liever.//
Zij ging heen en Esther verviel in eene pein
zende droomerjj. Het vooruitzicht dat men voor
haar kwam oproepen, de nameD, die men haar had
a.mgeaaald, hadden misschien op een anderen ijjd
hare gedachten kunnen bezig houden; zjj zuchtte al
denkend, dat een hinderpaal zich verhief tusschen
haar en wat zjj lief zou kannen hebben, dat wat
de eer en de steun der vrouwen is.
„Ik moet vrij blg/en, zeide zjj, het herstel zal
niet mogeljjk zijn dan met die vrjjhe.id!//
//Zjj heeft geen neigiug om te trouwen,// zeide
mevrouw Reydel tot haar schoonzoon, //begrjjpt
gjj er iets van?//
//Zij bemint misschien een ander," opperde
oom, die nog al eens een roman las.
„Gij drojmtl, wie, waar, wat? Zjj heeft geecerlei
betrekkingen, behalve de onzen, en ik heb onder
de jongelui, wier naam ik opsomde en die zjj
kent, en die haar hand vroegen, genoemd de
jongelieden die het edelst en het beminljjkst waren;
als tusschenpersoon van werkgever en werk
nemer.
Eerder gelooven wij', dat, wanneer dit
vraagstuk bleef behooren tot die quaestiën,
welker oplossing wordt overgelaten aan den
tijd, die alles tot klaarheid brengt, dan voor
de geheele samenleving in dit opzicht de
beste weg was ingeslagen.
De werkstaking aan de dokken te Huil
bepaalt zich tot het plegen van ongere
geldheden. De werkstakers hebben een paar
karren, tot het overbrengen van vracht
goederen naar de geboycotte stoomschepen
gebezigt, omvergeworpen en den inhoud
verpreidt.
Ernstige botsingen hebben plaats gehad
tusschen de werkstakers van den Dokwer-
kersbond en de werklieden die uit Londen
overgekomen,aan de dokken werkzaam zijn.
Eerstgenoemden veroverden en verbrand
den eenig beddegoed van laatstgenoemden.
Iutu8sch.3n komen steeds meer «vrjje»
arbeiders naar Huil en kan het lossen en
Iaden van schepen schoon eenigszins be
zwaarlijk, voortgaan.
De werkstakers hebben geen inkomsten,
waarop ze kannen teren en de persoonlijke
invloed der leiders is noodig om de geest
drift gaande te houden; maar die geestdrift
verdwjjut spoedig als de mannen honger
hebben en vrouw en kinderen om brood
vragen.
Onder de hevige en zelfs onedele
bestrjjding van het Home-Rule-ontwerp
bljjft de heer Gladstone niterst be
daard. Hij heeft een weigerend antwoord
gegeven aan eenige der ijverigste voor
standers van Home-Ruleom de beraadsla
gingen over het ontwerp te sluiten. De
heeren Gladstone en Morley willen
hunne tegenstanders ruimschoots gelegen
heid geven om hunne bezwaren tegen het
ontwerp nogmaals te berde te brengen.
Zoodra echter de daarvoor gestelde ter mg n
verstreken is, zal de Regeering overeen
komstig haar plan niet aarzelen de slui
ting der discussie aan te vragen. Yermoe-
dblgk zal dit eerst in het begin der vol
gende week geschieden.
Ten gunste van Home-Rule werden dezer
dagen op verschillende plaatsen redevoe
ringen gehouden door de Gladstonianen
Lord Ripon, Shaw Lefevre, Blak a
en anderen.
Ednard, Rogier, Theobald zjj wil niet, zjj wil
niemand; zij zou gaarne haar vrjjheid bewaren."
Dit woord deed mjjnheer Horace nadenken, maar
hjj was niet voorbarig, hjj deelde zjjne meeningen
aan zjjne schoonmoeder niet mede.
VII.
Een onweder.
De winteravonden en de lente waren opuieuw
voorbijgegaan en de maand Augustus had Albine
naar het ouderljjk huis teruggevoerd, dat zjj nu
niet meer zou verlaten om naar de zusterschool
te Parijs terug te keeren; de geheele familie vierde
net feest harer thuiskomst. Mevrouw Reydel,
mijnheer Horace, de vrienden, de naaste buren,
zetten kleine feestvieringen op het getouw om haar
te verwelkomen, het is zoo'n zoet werk de eerste
schreden op den weg des levens met bloemen te
bestrooien. Albine verheugde zieh uitermate in
deze feesteljjke intrede, ofschoon niets meer
waarde voor haar had dan de omarming van
Esther en de liefkoozingen en vleierjjen vanGe-
noveva. Al de feestjes en dineetje*, die na haar
thuiskomst volgden, kwamen best overeen met
haar gezellig karakter, dat niets dan vrooljjkheid
en opgewektheid scheen te kennen. Toen Da een
schoon diner bjj mevrouw Reydel, een volgend
souper bjj het einde van den oogsttjjd, door den
pachter van Romenay opgedischt, nog een ander
volgde met een muziekavondje bjj mevrouw Sé
nezan, de moeder van den substituut Roger,
kwam oom de la Ferté aankondigen, dat bj|
een pic-nic had ontworpen, bekroond door een
roeitochtje op de Saöue, hetgeen vooral door
Albine met groote vreugde ontvangen werd, die
zich door dit aangename vooruitzicht „iu de
wolken" gevoelde.
Wordt vervolgd.)