NIEUWE
No 1973
Woensdag 19 April 1893
18de Jaargang.
Opvoeding.
buit e¥la N j).
ABONNEMENTSPRIJS
Pei 3 maanden voor Haarlem. 0,85
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10
Voor het buitenland 1,80
Afzonderlijke nummers0,08
Dit blad verschijnt
eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG
B TJ R E A tl: St. Janstraat Haarlem.
AGITE MA NON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
Van 1—6 regels 30 Cents
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie h ContaDt
Advertentiën worden uiterlijk Maandag-, Woensd ag-
en Yrjda g-a vond voor 6 uur ingewacht.
Uitgever, W. KÜPPEB8.
In de kinderjaren ontwikkelt zich de
menach, zoowel naar geest als lichaam,
zeer langzaam. Begint hij zich echter te
ontwikkelen, dan komen ook al vrjj spoedig
de kiemen des kwaads te voorschijn.
Wanneer men in bet voorjaar den grond
van alle onkruid heeft gezuiverd en daarin
het goede zaad heeft gsworpen, dan denke
men niet, dat alleen de zaden van de goede
vrucht zullen ontkiemen en opschieten. In
den beginne heeft dit wel den schjjn, maar
wacht slechts eenige dagen enweldra schieten
ook andere kiemen uit den grond, welke
men liever niet ziet; deze groeien meestal
sneller en wanneer men ze niet bij tij da
uitroeit, zal het Onkruid de planton vau
het goede zaad verstikken. Zoo is het ook
met de opvoeding van het kind.
De eerste lach om zija nog onschuldigen
mond is zoo welgemeend, zoo harteljjk, dat
men niet mag veronderstellen, dat op dien
bodem des geestes ooit eenig onkruid zou
kunnen tieren. En toch laat dat onkruid
niet lang op zich wachten. Het kind behoeft
nog zeer weinig levensjaren te tellen om
daaiin reeds het verkeerde op te merken.
Dat zjjn de vruchten van het zaad, dat de
duivel onzen stamouders in het paradijs in
hun zielen heeft gestrooid, toen bij tot hen
sprak: «Gij zult aan God gelijk zjjn!»
Het onkruid laat zich bjj zjjne ontkie
ming gemakkelijker uitroeien, dan wanneer
het hoog ia opgeschoten, zoo ook moeten
de verkeerde neigingen in den beginne uit
het kinderhart worden uitgeroeid. Ea deze
Z0d: eigenzinnigheid en ongehoorzaamheid.
Worden in den beginne deze ondeugden by
het kind tegen gegaan, dan zal de latere
opvoeding aanmerkelijk gemakkelijk zjjn.
Willen zich de ouders de opvoeding
hnnner kinderen nog gemakkelijker maken
en goed behartigen, dan moeten zij reeds
in de prilste jeugd van de kleinen, de zaden
van den Godsdienst in het kinderhart leggen;
het teedere gemoed van een kind is voor
godsdienstige indrukken vooral zeer vat
baar.
Wjj weten wel,dat onze ongeloovige wereld
daarmede spot en lacht en den drang van
het kind naar godsdienst en zjjne zucht naar
bovenaard8che voorstellingen tracht te
bevredigen door tooververhalen,fabelen uit
de dierenwereld en dergeljjken, maar daarbjj
bljjft het kinderhart koud. Hce stralen
echter de oogen van de kleine, wanneer de
moeder hem verhaalt van den Verlosser
der wereld, van het Kindeken van Bethle
hem, van de Moeder Gods en van de schoone
Engelen, hoe gaarne vouwt het kind dan
feuilleton.
De Familie Reydel.
It(Ter vol ff.)
„Gij houdt te veel van vermaken,// zeide Esther,
half lachend, half ernstig.//
„Knor nu maar niet op mij,// antwoordde Al-
bine haar, //en wtes er zeker vaD, dat zoo iets
mjjne morgen meditatie,noch de ichietgebedjes over
dag zullen schaden. Dezen ochtend heb ik gemedi
teerd over de eeuwigheid en wanneer ik dat
doe, vrees ik niet te ernstig te worden, hiermede
en daarom doe ik water in mijn wijn. En gjj
ook, gij moest meer lachen en u een weinig
zoeken te verstrooien, ik vind u zoo diepden
kend en ernstig: wat scheelt er toch aan Esther?//
//Ik zal hbt u later zeggen," zeide haar zuster,
//kjjk, ik wil nooit eene andere vertrouwelinge
dan u."
De dag was brandend heet, da zon schoot haar
schitterende stralen op de aarde neder; na een
heerljjk maal, opgediend in de kiosk aan de oevers
van de Saóne, zag men twee booten naderen; zij
waren opgetuigd, met vlaggen versierd en wit
geverfd, zachtjes gleden zjj over het kalme water
als twee schoone zwanen. Esther plaatste zich
bij haar grootmoeder, en nam Genoveva onder
haar hoede.
Albine nam plaats bjj haar oom in de tweede
boot en met haar nog eenige andere jonge dames;
de roeiers volgden zooveel mogelijk den oever
van den stroom, overschaduwd door hazelaars
en wilgen, die de warme stralen van het schit.
zjjne handjes tot het gebed en, al begrjjpt
het ook niet wat hein wordt voorgezegd,
toch weet het wel zooveel, dat het zich op
dat oogeublik met iets heiligst, iets ernstigs
bezighoudt. Geen grooter vreugde voor de
Christenmoeder dan waaneer ztj gezamenlijk
met haar kind kan bidden. Daarenboven
de godsdienstige indrukken, die het k nd
in zijne prille jeugd in zija hart heeft ont
vangen, zullen daarin niet gemakkelijk
worden uitgewischt.
Na eenige jaren gaat dat kind naar tchool.
Zal dat kind eenmaal tot een degeljjk
mensch worden gevormd, dan moet het in
die school niet alleen eene wetenschappelijke
opleiding maar ook eene godsdienstige op
voeding ontvangen.
Wat zal er van de vorming der kia-
deren worden in die scholen, waar tot
de kleinen niet wordt gesproken over God
en godsdienst of slechts in zooverre, dat
een ieder, hjj zij katholiek, protestant, jood
of heiden, daarmede genoegen moet nemen,
wanneer zij daarenboven ook nog zjjn toe
vertrouwd aan leermeesters, by wie de vlam
des geloofs is uitgedoofd en die de geboden
des Hseren van zich hebben afgeschut?
Wat zal er van de vorming der kinderen
worden, indien zjj ziju toevertrouwd aan
onderwjjz;is die eer en plicht vergeten in
het maatschappelijk samenzijn? Kan men
van hen verwachten, dat zij aau de kin
deren zullen, leeren, wat zij zalven verwaar-
loozen.
Wat zal er van de vorming der kinderen
worden, die ter school gaan bjj onderwjj-
zers, die zich scharen onder de vaan der
sociale-democratie, zooals in de provinciën
GiOningen en Friesland te aanschouwen
wordt gegeven? Daar vormen de onderwij
zers een groot contingent in het kamp der
sociaal-democraten. Maar niet alleen in
onze noordelijke provinciën, ook elders ziet
men onderwijzers in da gelederen by so
cialistische optochteo, en in sociaal-demo
cratische bijeenkomsten voeren zjj het woord,
tegen alles wat den godsdienstigan mensch
heilig en dierbaar is. Eu wat nog erger
is, men houdt zelfs enkele onderwijzersin
ons land voor anarchisten. Daar op wees
onlangs een correspondent van een onzer
bladen zeer juist.
Waarljjk, men moet wel innig gehecht
zjjn aan de openbare neutrale instellingen
van onderwijs, aan de neutrale bladen die
de jeugd door hun zedelooze feuilletons en
meer in het verderf storten, om zjjne liefde
daarvoor te bljjvea behouden. De jeugd is
tegenwoordig bandeloos, tuchteloos en zuigt
de beginseloosheid in, omdat zjj die nog
niet begrjjpeu kan en verkeerd opvat, om-
terend zonlicht in alle bitte stralend, temperden.
Een aangenaam gevoel van vrede en aangewaaide
frischheid door het lommer, verspreidde zich in
de schaduwen. Ia de stilte, die op het doorschij
nende water heerschte en dat in den spiegel zijner
oppervlakte de beelden van weerszijden der oevers
weerkaatsten, klonken de eerste versregels van
Lamartine's //Le Lac," bet scheen allen of de
indrukken van dit oogenblik zich vertolkten in
deze doordringende poëzie en hoog verbeven me-
lodiëu. Esther had tranen in haar oogen en door
een onbewust herdenken barer gedachte viel haar
aandacht op eens op hare onterfde bloedver
wanten, die in Parijs, in een nauw gloeiend heet
vertrek, beroofd van vrengd, misschien gebrek
ltdea. Ik elk geval waren zij verstoken van de
genoegens, die zij op dit oogenblik zoo volop ge
noot. Zjj beschouwde de bosschen, waarlangs de
boot zachtjes gleed als eene waternimf. Dat woud
was het eigendom van de opvarenden.
Op den anderen oever strekte zich eene weide
uit, dit stuk bouw- en vruchtbaar teelland be
hoorde aan mevrouw Reydel.
//Dat zjjn onze onroerende goederen," zeide zjj
met bitterheid in zichzelve; wjj bestelen hen, aan
oom en aan Max, hun deel dezer lommerrijke
drevuu, deze wateren, van dit genoegen en van
deze harmoniën waarom bezitten wii deze
goederen? Waarom zjjn zjj er van beroofd?
„Waar denkt gij toch zoo aan Esther?// vroeg
haar grootmoeder, die haar gadesloeg.
„Ik weet het niet," zeide zjj, //ik geloof aan
die schoone muziek."
//Heerlijk, inderdaad, gij zoudt eenige stukken
dat ouderen van dagen hun voorgaan in
het kwaad en een voorbeeld geven van
eene neutrale verdraagzaamheid die ten
verderve voert.
De jeugd ziet dat mannen beginsel rast
in den strjjd voor het goede, door lage
vleiers worden veracht, vernederd, en be
nadeeld in hnn maatschappelijk bestaau en
zjj raakt verdwaald in de kennis van goed
en kwaad. Bjj zeer velen is geen greintje
idealisme meer aanwezig en de moraliteit
wordt gesmoord.
De bandeloos en tuchteloos gemaakte
jeugd, niet alleen zonder godsdienst, maar
ook zonder eanig greintje vau idealisme,
in wier hart alle zedelijk gevoel is gesmoord,
zal hier op aarde haar geluk, haar hemel
zoeken. Zal zjj dat geluk, dien hemel vin
den? Te laat zal men den stroom willen
keeren en er zullen er onder zjjn, dia de
middelen derven om zich bandeloos over
te kunnen geven aan allerlei g.noegens
dezer wereld en dezen zullen vol afgunst
opblikken naar de rjjken, dre;gend hunne
vuisten tegen hen en tegen het gezag op
heffen en hun hart zal door wrok en haat
worden verteerd. Er zullen er ook ODder
zijn, wier middeleu het veroorloven om
zich in de stroomen des genots te werpen;
tot walging toe zullen zjj daarvan proeven,
totdat zjj het zullen hebbeu ondervonden,
dat ook daarin het geluk niet is te vin le i.
Wel zullen zjj uitroepen: jjdelheid der jjdel-
helen, maar van den godsdienst verstoken
zullen ook weldra die woorden niet meer
van hunne lippen komen.
En dan staande voor een gapenden af
grond zullen zij alle zedelijke kracht mis
sen om terug te treden. Hun einde zal zjjo:
vertwijfeling, waauzin, zelfmoord. Aan wie
de schuld?
Servië.
De staatsgreep van den jeugdigen koning
Alexander heeft een dramatisch ver
loop gehad en is voorafgegaan van een
diner in 's Konings paleis, waaraan de
Regenten en Ministers waren genoodigd.
Nadat de Koning het middagmaal m<t hen
gebruikt had, stond bjj op en verzocht den
RegenteD, met hem ia een zjjvertrek te
gaan. Daar zeide hjj kortaf: gjj hebt het
vertrouwen misbruikt, hetwelk mjjn vader
in u stelde, toen hjj afstand deed. Gjj hebt
het gezonde constitutioneele leven vau Ser
vië in gevaar gebracht. Daarom neem ik
ondanks mjjne minderjarigheid, de tengels
der regeering van heden af zelf in handen.
van Niedermeyer mogelijk kunnen besudteren;
ik ken er, die zouden passen aan Albines stem."
„Nu, dezen winter dan, lEve Grootmama."
Het watertochtje werd voortgezet: de avond
begon te vallen en de zon, gekroond gedurende
den dag met een verblindend schitterenden dia
deem was achter eene bank van donkere wolken
verborgen. De warmte bleef verstikkend; spoedig
doorkliefden eenige bliksemstralen de dik opeen
gepakte wolken.
Esther wikkelde onmiddellijk haar grootmoeder
in een grooten mantel, dien zjj had medegebracht,
maar zij zocht te vergeefs in een pakket naar
eene wollen cbale, voor Genoveva bestemdDeze
kleine had niets anders aan dan een mousselieuen
kleedje, haar hals en armen ontvingen eerst de
regendroppels in kleine hoeveelheid, maar spoedig
stortte de bui in stroomen neer en zjj bakerde
en wikkelde het kind in haar cachemieren man
teltje, dat zjj voor zich zelf had meegenomen
en dootstond den regen zonder andere beschut
ting dan een zijden rok en eene lichte sjerp. Zjj
gevoelde, terugkeerend vau 't vrjj verre tochtje
het regenwater ijskoud op hare ledematen vallen,
maar zjj verontrustte zich daarover Diet in het
minste en troostte er zich mede, dat de kleine
Genoveva rustig gezeten op haar knieën, goed
bezorgd was, zoadat zjj ten slotte zelfs was inge
slapen, gelijk een vogeltje in zijn nestje sluimert.
Eens of tweemaal vroeg mevrouw Reydel:
"Zij gjj niot koud, Esther?//
Esther antwoordde oprecht: //In geen geval,//
want zjj voelde nog niet de gevasrljjke konde,
die zich in haar aderen verspreidde, maar toen
Ge oude, sluwe, Rietisch antwoordde daar
op voorzichtig: Majesteit, bedenkt u wel de
beteekenis en da gevolgen vau dezen stap?
De tweede regenf, generaal B e 1 i m a r-
k o witch echter, stoof op zeggende: «Wat,
u spreekt van het schenden der grondwet,
en wilt zalf juist de grootste schending
begaan? Maar wjj hebben nog wapens om
ons te verdedigeu!» De generaal greep
daarbjj naar den degen. De jonge Koning
riep echter den adjudant, majoor Cir itsch
toe: «loe awen plicht,» waarop deze met
geladen revolver opBelimarkowitch
toesprong, dreigende hem neder te zullen
schieten, zoo hjj niet week. Toen de gene
raal dit deed, riep de majoor: «verzet u
niet tegen de bevelen des Kooings!» Te-
geljjkertjjd openden zich de deurende
daarachter geplaatste wachten traden bin
nen en namen de beide Regenten gevan
gen. Hei zelfde was in andere zjj vertrekken
reeds geschied met de verblufte Mioisters.
Sedert weken was zorgvuldig de staats
greep, na de bevelvoerende officieren van
het garnizoen te Belgrado er voor gewon
nen te hebben, in het geheim bewerkt en
men moet er zich over verwonderen, dat de
regent Jovan Riatiscb, een vete
raan in de Servische politiek, niets van het
geheele complot heeft gemerkt, door den te-
genwoordigen Minister-president D o k i t c h
beraamd en met den ex-koningMilan teParjjs
besproken. Eerst Maandag jl. vertrok D o-
k i t c h uit Parijs, nadat bjj met den ex-
koning de laatste punten van het program
bad vastgesteld.
Koning Milan seinde uit Parjjs aan den
Minister-president D o k i t o h: «Ik wensch
u geluk met het volbrachte werk. Waren
de regenten nog langer aan het bewind
gebleven, dan zou dat een ongeluk voor het
land zjjn geweest.»
Heden wordt Milan te Belgrado verwacht,
teneinde zjjn zoon ter zjjde te staan bjj de
aanstaande verkiezingen en de bevestiging
der nieuwe regeering. Ook koningin N a-
t b a 1 i e wordt eerlang, uit Rusland, te
Belgrado terugverwacht.
Koning Alexander werd door het
volk, to6D hij zich vertoonde, geestdriftig
toegejuicht. In diplomatieke kringen te Ber
lijn, Weenen, enz., beschouwt men de ge
beurtenissen te Belgrado van zuiver binnen
landschen aard.
De Koning heeft het Te Deum in de
kathedraal te Belgrado bijgewoond. De Me-
tropolitaan-Bisschop roemde in zjjne kan
selrede 's Konings wjjsheid, welke de rust
en de welvaart des lands verzekeren zal.
De Koning werd ook na weer allerwege
toegejuicht. Eergisteren werden eenige li-
zij eindeljjk aan de Pêcherie afstapten, voelde
zjj zich niet op haar gemalc en beefde. Zij wenschte
mevrouw Rtvdel goeden nacht, gaf de ingeslapen
Genoveva aan de bonne over en trok zich in
haBr kamer terug, gevolgd door Albine.
Deze zeide haar:
„Wat ziet gjj bleekl Wat tijt gjj doornat van
bet water, uw goed kleeft vaat aan uwe «chouders.
Arme Esther 1 hadt gjj dan niets om u te be
dekken.//
Eensklaps sloeg zjj de banden met ergernis tegen
haar voorhoofd.
„Dat is mjjne schuld, riep zij, ik had het warme
kleedingstuk voor Genoveva vergeten, ofschoon
gjj mjj hebt gevraagd het in te pakken. Gjj hebt
haar nw mantel omgeslagen, ik zal het mjj zelve
nooit vergeven."
„Gjj moet het n toch maar vergeven," zeide
Esther glimlachend; wees maar niet ongerust,
het zal op niets uitloopen. Help mjj even
Albine trok haar de natte kleeren met zorg
uit en legde baar te bed, warm toegedekt onder
een paar wollen dekens, vervolgens liep zjj naar
de keuken om warmen wijn. Esther gebruikte
dit en sliep in.
Albine waakte langee tjjd bjj haar in groote
angst en ging niet slapen, voor haar znster tel
kens en telkens beweerde:
//Het gaat beter, ik ben warm, ga ook ter ruste,
ik smeek het u. //Albine gehoorzaamde, maar zjj
droomde dien nacht akelig en wel dat Genoveva
verdronk en dat Esther zich in de Saóae wierp
om haar te redden.
Wordt vervolgd.)
H4ARIEMSCHG C0DR4IT.