NIEUWE No 1979 Woensdag 3 Mei 1893 18de Jaargang. Lte moderne Walpurglsnacht. BUITENLAND. ABONNEMENTSPRIJS Pei 8 maanden voor Haarlem. t 0,85 Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10 Voor het buitenland 1,80 Afzonderlijke nummers0,08 Dit blad verschijnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG BUREAU: St. Janstraat Haarlem. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Van 16 regels Elke regel meer 30 Gents 5 AGITE MA NON AGITATE. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie h Contant Advertentie n worden uiterlijk Maandag-, Woemd ag- en V r ij d a g-a vond voor 6 uur ingewacht. Uitgever, W. KÜPPEB8. Als de lange winter zjjn afscheid neemt, dan ontwikkelt hij meestal nog voor 't laatst zjjn volle kracht. Dan roept hg storm, hagel, sneeuw, duisternis in zijn dienst en jaagt deze als losgeketende duivelen over de pas tot schoonheid en nieuwe jeugd weer op bloeiende aarde. Vernielend waart hij rond, waar zoo pas nog zonneschjjn, frisch groen, teere bloemen, hoop en geluk heerschten, daar zaait hjj verwoestingen en wanhoop. Brallend vliegt de orkaan door de vlakte, alles davert en siddert wanneer de winter nog eenmaal zjjn heerschappij doet voelen, zjjn jjzeren scepter zwaait. De warmte en het licht vluchten heen, koude en duisternis bevangen opnieuw de menschheid; huive rend ontvlucht men de vrije natuur, die onder de koesterende liefkozingen der lente reeds zoo liefljjk begon op te leven, men vlucht weg in de buizen, sluit deuren en ramen en wacht angstig de dingen af, die komen zullen. Was het wonder dat op zulke sombere dageo en nachten in vroegere eeuwen het bggeloof zich mengde in de angst der be woners van bergen en vlakten? Hun een voudige poëzie belichaamde de geweldige natuurkrachten; als daar bniten de voor- jaarsstormen hevig loeiden, als het scheen of legers van sissende en brieschende dui velen uit de hel losgelaten werden, als de bergen op har grondvesten schenen te schok ken en de wouden heen en weer gezweept werden door het geweld van den storm dan fluisterden zij onder elkander dat voor dezen nacht de door het Christendom verbannen dnivelen ea afgoden verlof kregen de hel te verlaten om zich naar hun oude verblijf plaatsen te begeven. De Walpnrgisnacht vooral, die de win termaanden van de schoone Meimaand scheidt, werd door hen bjj voorkeur gebruikt tot het houden hnnner afschuwelijke bij eenkomsten. De «Heksensabbat» werd dan gehouden; en de gasten der duisternis kwa men op eenzame plaatsen te samen om met elkander te beraadslagen over de rampen en ellendeD, welke zjj over het menschdom zonden uitstorten. Geen wonder dus dat men in vroegere eeuwen met ontzetting dien nacht zag aan breken, dat men rilleod luisterde naar de stormen, die door de lucht jaagden en hel- sche wageDS schenen, waarop de trawanten van den Yorst der Duisternis zich naar ban meester begaven. Dat geschiedde in de duistere Middel eeuwen; onze verlichte tijd heeft al sinds FE U ILL ET ON. De Familie Reydel. {Vervolg.) //Ik, Marie-Esther Reydel, mij zeer ziek ge voelend en mjj met de goddeljjke barmhartigheid willende verzoenen, hoop dat de volgende beschik king goedgunstig zullen worden uitgevoerd. //Zoo de woorden, waarvan ik mij mocht be- vdienen niet overeenstemmen met de letter der //wet, dan bid ik toch niettegenstaande hiervan, //mijne geëerde grootmoeder, mevrouw Reydel, //mijn voogd, den heer de la Ferté, hun hand „te leenen aan de nitvoering van dit mijn „laatst verlangen, en welwillend en gunstig te „mogen vertolken, wat ik niet goed heb kunnen //uitdrukken. „Nadat ik nit eene zekere bron had vernomeD, //dat ia het deel der erfenis van den heer Max- //imiliaan van Romenay, mijn grootvader van va- //derszjj,Maxime Reydel hier niet is behandeld, met //de rechtvaardigheid, die hem verschuldigd was, „wil ik voor de bevrediging van mijn geweten „en de rust mijner ziele, dat men hem vergoeding //geve en herstel van zijn verlies, hem, of zjjn //rechthebbenden en opvolgers;n.l.het deel der goe- //deren, waarvan ik zonder noodzakelijkheid en „heilig recht was bedeeld. //Dit is mijne laatste wilsbeschikkingl „In vertrouwen van het gewicht dezer vooraf gaande verklaringen, heb ik geteekend: Esther Reydel.» La Pêcherie, 25 October 18 Eene stomme sombere stilte volgde op deze voor lang gebroken met de bjjgeloovigheden aan den Meinacht verbonden; die nacht is voor hen een nacht geworden als elke andere stormachtig, helder, woest of kalm, men deukt nauwelgks meer aan zjjn vroegere beteekenis. In enkele streken herinneren nog sommige gebruiken aan de overleveringen van vroe ger, maar over het algemeen is de hengenis aan den «Heksensabbath» geheel verloren gegaan. Goethe, die in zjju Faust de heksen liet samenkomen op den Broeken, blies door zjjn poëzie nog eenig kunstmatig leven in de oude legende. De Harzreizigers herinneren zich nog als zjj den ouden Bloksberg bestijgen het oude verhaal, de gidsen wjjzen hun de zonderling gevormde rotseu, die allen aan deze sage hun naam danken: Heksendans plaats, Duivelskansel, enz. Maar dat is ook alles, het Christendom scheen nu voorgoed heksen en duivels in hun onderaardsche verblijfplaatsen gebanneu te hebben; na eeuwen en eeuwen bleek het oude bggeloof dood en begraven te zjjo. Wie kan op het eiude der verlichte be schaafde 19 ie eeuw nog aan die kwaad- stokende en broeiende helsche geesten den ken? En toch kenmerkte den lea Mei zich op nieuw weer door verwarring enonrust;of het buiten stormt, sneeuwt en hagelt, de zon koesterend ea vroolyk schgnt, men vraagt er niet naar; de geesten werden bewogen door hevige ontroering, kwade hartstochten werden weer ontbreideld; met angst en sidde ring zag menigeen dien datum weer nade ren, welke zulke poëtische, vredige, lieflijke gedachten in den geest zou moeten doen oprjjzen en die thans langzamerhand weer aau oproer, tweedracht, dood en verderf onafscheidelijk verbonden raakt. Den len Mei vergaderden thans op nieuw de duistere machten, maar niet meer in het holle van den nacht hielden zjj hun samenkomsten. Neen! zjj kozen het volle daglicht, zjj schaamden zich voor niets, zjj verborgen zich niet op eenzame plaatsan, maar lieten luide hun stemmen hooren, zjj maakten gebruik van aiie middelen weike hun ten dienste staan om hun denkbeelden en plannen wereldkundig te maken; zjj hielden het niet geheim, dat han eenige bedoeling is hun wil door te drjjven, han eischen te doen eerbiedigen of anders de geheele bestaande Maatschappij omver te werpen. Bjj eiken nieuwen len Mei voelen zjj zich krachtiger, hun legers worden sterker, hun gelederen dichter, nog moeten zjj geduld lezing. Mevrouw Reydel had eene ljjkkleur, haar vingers sidderden, zjj keek beurtelings den heer de la Ferté, die zich vrjj goed hield, even aan en daarna Albine, die het hoofdje boog om de tranen, door de laatste gedachten aan haar zuster opge weld en die zjj niet bad kunnen weerhouden te verbergen. De smart sprak te sterk. Mevrouw Reydel nam het eerst weer het woord. Haar holle stem verborg eene hevige inwendige verbolgenheid en bewogen opgeroepen spijt, die zij door krachtig verzet trachtte te onderdrukken. „Welk een zonderling gewetensbezwaar voor een kind! meende zjj,oom Horace met een oogwenk ondervragend. //Niet zoo'n erg kind!// aldas vond hjj. //Esther wist zeer goed wat zij volhield.// //Vindt gjj dat? En wie had haar dan wel zoo goed ingelicht, als ik u vragen mag! Wie had de vermetelheid dit kind over hare familiezaken te onderhouden, en praatjes te maken over zaken, die zijn voorgevallen voor haar geboorte.// De la Ferté was gemoedelijk genoeg, de schou ders eens op te halen, toch in 't midden brengend.' „De gebeurtenis op den spoorweg, de ontmoeting met den jongen Max, het terugzenden van nw geschenk, mevrouw, hebben haar de oogen kunnen openen; enkele vragen hebben het pleit beslecht, de geheimen opgelost.» „Wel, wel! gjj bekent dns haar bescheid te hebben gegeven op de netelige vragen, zjj moet n gepolst hebben.// „Dat mag ik niet ontkenneD, mevrouw; ik zal niet zoeken te verbergen soms een onderhoud met Esther gehad te hebben van dien aard. Gij weet ook wel of kant tenminste nog vrjj goed weten, hoe ik het altjjd heb betreurd, en Al- oefeneu, nog is hnn dag niet gekomen maar éénmaal zullen zjj overwinnen, zullen zij de wetten voorschrgveu, zal ieder hun moeten gehoorzamen. Nn bepalen zjj zich alleen nog tot spre ken in hnn meetings en vergaderingen; de vroegere heksen leerden daar van hun sata- niscben Meester het bronweu van onge- luksdraiken, het uitspreken van vreeselijke vervloekingen, het samenstellen van to verspreuken, die de menschheid voor tjjd en eeuwigheid ongelukkig moesten maken. Zij keerden naar hun woningen terug rjj- ker in helsche wetenschap, beter onder richt in duivelsche kunsten, welke zjj tot voordeel van den Satan, tot nadeel der menschen zonden uitoefenen. De moderne vierders van den nieuwen Mei dag noemen zich socialisten, radicalen, anar chisten, zij spreken van niets dan van verbete ring van het lot der arbeiders, van de rechten der werkende klasse, van de snoodheid der werkgevers, van het zedelooze kapitaal. Zij verlangen voor zich zelf minder arbeid, meer loon, een zoogenaamd menschwaardig bestaan, dat voornamelyk in genieten en ledigheid bestaat. Zjj eischen gelijkheid en vrjjheid steeds op luider toon en dreigen met geweld te nemen wat men hen ont houdt. Ea achter die sprekers, ziet meu som bere, uitgeteerde aangezichten, waarop nooit een uitdrukking zetelde van geloof, hoop of liefde. Haat, afgunst,laga begeerten, goud eu bloeddorst spreekt uit die oogen; de schrik voor de gevolgen hunner daden houdt hen nog tegen; nog bestaan er middelen om hun het zwjjgen op te leggen, maar langzamerhand als hnn partij wint in kracht en omvang dan weerstaat niets hun meer. Dan zjjn zjj almachtig, dan behoort hun de wereld, dau schrikken zjj voor niets ta- rug om hun doel te bereiken. Dynamiet, petroleum en kogels, zjjn de middelen, die den Sabbath vierders van heden ten dienste staan als zjj hnn grond geëffend, hnn weg gebaand hebben; dat zjj voor niets terug schrikken, meu heeft het in de laatste j area genoeg kunnen zien. Hun eischen worden steeds onbeschaamder, hnn stemmen luid ruchtiger, telkens op den len Mei klinkt over de heele wereld opnieuw een luid wee klagen, een bitter dreigen, dan gieten de opperhoofden weer giften in de maar al te ODtvaubeljjke gemoederen, dau worden de grieven der ontevredenen opgezweept tot verbittering en radeloosheid. Dan wordt hun geleerd wat zjj te vra gen hebbeD, het klinkt en onschuldig en be scheiden; de aeht-nrige werkdag, alge meenstemrecht zijn de voornaamste eischen, phoDsine was dit met mij eene, dat er tnsschen Maxime en u een vrij gewichtig geschil bestond.// Het had den heer de la Ferté wel wat moeite gekost,een zekere mannenmoed van eerlijk mensch, om deze bekentenis af te leggen; de vreeselijke oogen van mevrouw Rtydel doorboorden hem van boven tot beneden en hg zag op haar lippen dien spottenden glimlach zweven, waarmee zjj tot hiertoe ieder voorstel, hoe bescheiden het ook was, voorgedragen op haar gedrag had vernietigd. Zjj kende geen meester. //Het is das aan n, dat ik deze nieuwe smart moet danken. Ik was er niet op bedaoht. Dit droevige testament maakt den beker vol Albine stond op in dit oogenblik en verliet zachtjes de kamer. //Neen, ik had er mjj niet op voorbereid» vervolgde mevrouw Reydel dof. „Welk doel hebt gjj toch gehad om te spreken, na zoo veel vorloopen jaren, over verschil van gevoelen tot een kind als Esther nog was. Wat had zij met zulke gevolgtrekkingen te maken.» „Ik kon niet nalaten iets over den toestand en hondiog van haar oom en haar neven, waarvan zij het bestaan niet wist, en tegenover wie zij eenige verplichtingen had te verklaren, en dat kon ik moeieljjk, gjj zult er mede instemmen, zonder het verleden aan te raken en te herin neren wat er gebeurd was bjj het overljjden van Maximiliaan.» „Ik heb dus groot ongeljjk in uwe oogen?» De heer de la Ferté bewaarde het stilzwjjgen. „Voor mij, zeide zjj, warm wordend, zooals dat gebeurt, wanneer men zich zelf wil overtuigen, »ik voor mjj ben in vrede, mj|n fortuin en mjjn staat zjjn geregeld door den wil van mjjn acn- en wordt hun dat geweigerd, dan moeten zg het werk staken, zich vast aaneen sluiten, door oproer en geweld hun wensch doordryven. Da angst en de vre98 zal den meerderen dwingen tot toegeven en al lengs kuDnen zg driester optreden. Dit nu wordt han geleerd op den len Mei, dien de hoofdmannen der socialisten hebben uitver koren over de geheele wereld tot den dag hunner betoogingen, optochten en verga deringen. Worden zg in hnn keuze geleid door een herinnering aan den vroegeren Walpurgis- nacht, aan den Heksensabbath? Wg geloo- ven bet niet; zeer toevallig kan deze sa menkomst zjjn maar opmerkelgk is het zeker dat evenals voorheen thaus deze datum al weder door de booze machteu uitverkoren schgnt om er haar booze feesten te vieren, om verderf, verwarring en onheil over de menschheid nit te storten. Maar de heksen zjjn verdwenen toen het licht van het Christendom in vollen glans begon, en ook de tegenwoordige duisternis zal naar we hopen eens plaats maken voor een te schijaen helder, rein licht. Op den woesten Walpurgisnacht volgt de schoone Bloemenmaand, rjjk aan zon en vreugde,gewijd aan de Hoop der Hopeloozen, aan de Hulp der Christenen, aan de Mor genster van een nieuwen bljjiea dag! Door de Meimaand te stellen onder bescher ming der vlekkelooze Moedermaagd heeft de Eerk haar aan de macht der Hel onttrokken. Laat dan de stormen vrjj loeien en bruischen, wg voor ons zien in den Walpnr gisnacht slechts den vooravond der zoete, lieve Maand van Maria. Duitschland. De onderhandelingen welke de Duitsche Rgks-kanselier C a p r i v i over deLegerwet heeft gevoerd met den leider van het Duitsche Centrum in den Rijksdag zjjn afgesprongen. De Rijkskanselier zoo heet het be toonde te weinig tegemoetkoming, dan dat de heer Yon Haehne kaas zag daar voor een voldoend aantal leden van het Centram te winnen. Weldra zal de tweede lezing der leger wet in den Rgksdag aanvangen. De uitslag der beraadslagingen is niet twijfel achtig. De nationaal-liberalen, Duitsch-vrjj- zinnigen en het Centrum zullen naar alle waarschgnlgkheid op hun standpunt blgven en ook nn, evenals bjj de eerste lezing, tegen de voorgestelde uitbreiding der strjjd- tenswaardigen man en door de wetten van het land, waar ik gehuwd ben, wetten, die niet zeer gunstig waren, ik moet het bekennen voor de kinderen van het eerste huweljjk maar „V a e V i c t i s! Wee! den overwonnelingeul» onderbrak haar de heer de la Ferté,wien het woord vol bitterheid van zjjn schoonbroeder in zjjn geheugen terugkwam. //Maar,» ging zjj verder, „ik heb dn bepalingen kant en klaar gevonden, ik heb gebruik gemaakt van het voordeel mij toe gewezen, mjj en de mjjnen, ik ben in vrede, ik vrees niets, mjjn geweten is gerust Zjj brak hsar woordenstroom even af. //Ik betreur, begon zjj met nieuwe kracht, het door n zonder gegronde redenen vergallen van de laatste dagen van mjjn lief kind. Gjj hebt eene brenk tusschen haar en mjj gemaakt, tnsschen haar, die mjj zoo dierbaar was. Welk een vreemd denkbeeld hebt gjj gehad. Voor u te mengen tus schen haar en mjj, badt gjj mjj moeten raadplegen; ik zou dan hebben voorkomen, dat uwe pogingen om mjj te dwarsboomeD, mislukt waren.» //Wat verstaat u daardoor?» »Ik wil zeggen, dat ik het testament van Esther niet zal laten ten nitvoer brengen. Zjj was min derjarig, en kon niets beschikken dan onder mach tiging van haar wettige voogdes, die ik zelf ben, en van haar voogd, n la Ferté. Zeker! ik verzet mjj tegen de executie eener acte, die eene smet werpt op mjjn naam, het vermogen en de maat schappelijke verhouding der twee kleindochters, die mjj overblijven, vermindert. Liever zal ik het gerecht laten beslissen, dan de zaak zijn loop te doen hebben volgena de grillen eener stervende, bovendien voorgelogen door valsche uitleggingen..» {Wordt vervolgd. HiüRLMSdHE COURANT. 20.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1893 | | pagina 1