NIEUWE
De bouquet witte iiagedoorns.
No I98Ï
Zondag 7 Mel 1893
18de Jaargang.
Wat de mensch niet vermag.
BUITENLAND.
i
Duitschland.
HAARlEMCIEfÖliRm.
ABONNEMENTSPRIJS
Pei 3 maanden voor Haarlem. t 0,85
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10
Voor het buitenland 1,80
Afzonderlijke nummers0,03
Dit blad verschynt
eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG
BUREAU: St. Janstraat Haarlem.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
AGITE MA NON AGITATE.
Van 16 regels 30 Cents
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie h Contant
Advertentiën worden uiterljjk Maandag-, Woensd ag-
en V r jj d a g-a vond voor 6 uur ingewacht.
Uitgever, W. KüPPEB 8.
S0F" Wegens het feest van O. H. HEMEL
VAART zal de NIE U WE HA A RLEMSChE
COURANT inplaats van Dinsdag, Woensdag
worden uitgegeven. Het dan eerstvolgend nummer
verschijnt Zaterdag 13 Mei e. Tc.
De Mai-betoogiugen van het jaar 1893
behooren tot het verledene. Ze zijn weder
geljjk geweest aan een benaawenden droom,
die eenige oogenblikken zich meester maakt
van den menscb, om bij het ontwaken door
hem met een schouderophalen te worden
bejegend. Ze vullen weder eene bladzjjde in
de beschavingsgeschiedenis, welke door het
nageslacht zal worden beschouwd als waar
deloos en onvruchtbaar.
Wjj hoordeu wei eens de bewering uiten,
dat de socialisten en radicaleD, hoewel
door hunne verkeerde middelen afkeuring
verdienende, toch op vele gebreken in de
samenleving de aandacht vestigen, en daar
door aan de goedgezinden eene vingerwij
zing geven om die gebreken laags ordelie-
vendeu weg uit den weg te ruimen.
Niets is, naar onze meeuiDg, minder waar
dan dat. Indien de socialisten eene recht
matige grief te berde brengen, dan is deze
grief lang voor dien tjjd door anderen be
merkt, doch men heeft haar nog niet kun
nen verwijderen. Het optreden dsr kamp
vechters voor de rechten van den werkman
heeft nog geen enkel goed gevolg gehad
0a wjj durven gerust te verklaren, dat waar
deze zoogenaamde vrienden van den arbeider
zich hebben kunnen doen gelden, zij meer
nadeel dan voordeel hebban teweeg ge
bracht.
De Mei-batoogingen hebben dit weder
duidelijk bewezen. Men heelt gesproken
over den acbturigen werkdag en over het
algemeen stemrecht, en deze twee zaken
geuoemd als het panacee voor alle kwalen
van de maatschappij. Man heeft het voorge
steld, alsof wjj allen beter, rijker, tevredener,
gelukkiger zouden worden, wanneer aan deze
beide eischeu was voldaan. Men heeft in
gloeiende kleuren het verlangen van het volk
naar de inwilliging van O/erheidswege van
deze beide zaken geschilderd. Men heeft een
hemel op aarde voorspelt, indien deze wen-
schen tot werkelijkheid werden gemaakt.
Men kar aan de waarheid dezer voorspel
ling twijfelen, maar men kan er ook aan
gelooven. Indien men er geloof aan hecht,
dat de normale arbeidsdag van 8 uren, be
staanbaar is, en een beilzamen toestand in
het leven kan roepen, dan gelooft men ook,
dat de mensch almachtig is, dat de mensch
FEUILLETON.
De Familie Reydel.
22.) (Vervolg.)
Ik bea niet tevreden, met watgjj gedaan hebt//
zeide zg; maar ter wille van uwe oude diensten,
vergeef ik ditmaal. Bedenk echter, dat wanneer
het u opnieuw overkomt u te mengen in zaken,
die u niet aangaan en te spreken over hetgeen
uwe meesters doen en laten,ik u dan zonder mede
leden zal wegzenden. Prent dit in uw geheugen.
//Men zal u gehoorzamen mevrouw, antwoordde
Cyprien; hjj, die betaalt kan bevelen, maar n
weet dat als mam'ztlle Esther iets vroeg, dan kon
men het nooit weigeren. Het was een kleine enge),
aoo waar als dit een geweer is.// Hjj wischte een
traan, die uit zjjne bruine wimpers rolde, af,
mevrouw Beydel gevoelde zich op haar beurt be
wogen, hy hernam:
„Het is jammer, dat de ouden bljjven en de
jongen heengaan.
„Ja," zeide zjj, //ja, adieu, Cyprien." Zij keerde
in het vertrek van Esther terug, nam er het portret,
zonder er naar te k jjken en borg het in eene kleine
kast, waarvan zij den sleutel droeg; zjj had er aan
gedacht het te vernietigen, maar de treurige moed
voor deze daad noodig, ontbrak haar even als het
voornemen om den ouden Cyprien uit zijn dienst
te ontslaan.
XIV.
Da leute was teruggekomen, die schuone lente,
waarin de natuur, na den dood van den winter,
1n de plaats van den Schepper kan treden en
de natuur der dingen naar zijne hand kan
zetten.
Dit is een logisch gevolg vau het geloo
ven aan de mogelijkheid van deu achturi-
gen werkdag. De arbeidsduur toch kan on
mogelijk afhaukeljjk worden gemaakt van
den menschelijken wil, daar hjj bepaald
wordt door tal van omstandigheden, waar
aan de mensch niets veranderen kan. De
aard vau het werk, de kracht van den
mensch, de behoetten der samenleving en
vele andere zaken, die oumogeljjk door wet-
teljjke maatregelen kunnen worden vastge
steld, zjju de factoren, welke den duur vaa
den arbeidsdag bepalen en dien bi)ua voor
ieder werkman verschillend doen zjjn.
Wil men nu, om de rechtvaardigheid te
betrachten, den duur van den werkdag voor
een ieder geljjk maken, dan doet men voor
eerst eene poging om het onmogeljjke te
bereiken, maar vervolgens doet men ook
zjjn best om de grootste onrechtvaardig
heid in het leven te roepen.
Indien de rechtsgelijkheid en rechtvaar
digheid voor den werkmaD bestond in den
normalen arbeidsdag, dan zou de Almach
tige, die geen onrecht duldt en nog minder
het onrecht geschapen heeft, de omataudig-
heden wel zoo hebben gemaakt, dat zulk
een toestand verwezenlijkt kon worden.
De socialisten beschouwen den arbeid ook
verkeerd. Zij stellen dien voor als een vloek
voor den mensch, terwijl de arbeid inte
gendeel een zegen voor hen is. Da arbeid
vernedert den mensch niet, maar adelt hem,
hetgeen bewezen wordt door het feit, dat
de werkzaamsten gewoonlijk ook de deugd-
zaamsten zjju- De arbeid is niet slechts
noodig voor het dagelijksch onderhoud van
den werkman en zjjn gezin, maar ook voor
de gezondheid van zjjn lichaam en geest.
Zelfs gelooven wjj, dat overmatige arbeid,
welken wjj echter zeer afkeuren, voor deu
mensch niet zoo schadeljjk is als werkeloos
heid. Doch daar by het groote aanbod van
arbeidskrachten in den tegenwoordigen tijd
bjjna geen vrees behoeft te bestaan voor
overmatigen arbeid, zoo meenen wij, dat
thans het streven naar een algemeen aan
genomen arbeidsdag van acht uren ook ge
heel onnoodig moet heeten.
Wjj beschouwen daarom het dry ren naar
den normalen arbeidsdag Blechts als een
middel tot het verwekken van agitatie,
evenals het eischen van algemeen stem
recht.
Er zjjn idealen, die voor den mensch een
heerljjk verschiet openen, die hem bezielen
met de edelste gevoelens en hem prikkalen
het overwinnend Alleluia, de Verrjjzenis zingt,
de lente ons allen zoo lief, zij, die eene vonk van
vreugd weer ten leven wekt in het hart der be
droefden, de lente die iederen dag nieuwe bloe
men doet geboren worden.
De madeliefjes hadden het grasveld geëmailleerd,
de maagdepalmen hadden de blauwe oogjes ge
sloten, de viooltjes werden zeldzaam onder de
hagen waar de parelen vau den Meidoorn, tus-
scben eene zee van bloemen prijkten; de vin-r-
boomeu verspreidden in den wind huu scherpe
geuren, de egelantieren openden hun rozenkleurige
bladeren,het lelietje der dalen schudde zijne klokjes
vau ivoor, het manderkruid spiegelde zich in
't water; de seringen waren in bloei en de rozen
in knop; het was feest in den hemel en op de aarde
en de leeuwerik en de nachtegaal schenen de
welluidende vertolkers van de verheugde schep
ping: alles groende, zelfs de gratsteenen, en het
dorpskerkhof was vol bloem en groen alsof eene
stem zeide: Wij bewaren de doode bladeren en de
uitgedoofde asschen, maar het sap herleeft; de ziel
is onsterfelijk!
De twee zusters gingen na de ochtendmis naar
buiten, en Albine die geen vergetelheid kende
en wie de pracht der lente niet opvrooljjkte,
was toch getroffen doordien heerlijken ochtendstond
en liefeljjke en vreedzame schittering, onder een
meizonnetje van den doodenakker, die de kerk
omringde.
De kleine kruisen der landbouwers verscho
len zich onder het weelderig opschietende gras,
de madeliefjes,de boterbloemen.de violette bloemp
jes der braamstruiken, sponnen het tapijt van
smaragdgroen geworpen over de zerken, de klimop.
tot het ontplooien van de schoonste deug
den. Er zjju ook idealen, die uit zijne ver
hitte verbeeldingskracht voortkomen en die
hem leiden op een dwaalspoor, waarop hem
niets dan teleurstelling wacht.
Dit laatste is het geval,wanneer de mensch
zich vermeet naast God te staan en diens
werk te kunnen veranderen naar zjjn wenseh.
En dit doet de socialist, die niemand boven
zich erkent, en alle gezag verafschuwt. Hjj
bevindt zich op een dwaalweg en de idea
len, welke hjj zich schept, zjjn niet meer
dan wanstaltige beelden, gevormd uit valsche
voorstellingen.
Het gaat met het socialisme, evenals
met het communisme, dat er nauw aan
verwant is. Het communisme wenecht op
heffing van het privaat bezit en de oplos
sing vau de individuen in de gemeenschap.
Doeh dat het communisme geen oogenblik
zou kunnen bestaan, bljjkt wel hieruit, dat
zaken, welke aan de gemeenschap toebe-
hooreu, door de individuen al zeer slecht
worden beacbermd.
Zoo noemde dezer dagen een spreker als
voorbeeld hiervan de openbare plantsoenen,
welke in verschillende steden vaa ons land
beslaan. Deze plantsoenen, die communaal
bazit zjjn, moeten worden beschermd door
de Overheid. Nooit brengt iemand daarin
fraaie planten, wèl zjjn er altjjd baldadige
handen gereed om de plantsoenen te beroo-
ven en het keurigste er uit te vernielen of
te ontvreemden. Daaruit blijkt dus, dat in
eene maatschappij, waarin het privaat be
zit was opgeheven, eene ongelooflijks po
litiemacht aanwezig zou moeten zjjn om
de gemeenschap tegen den individu te be
schermen.
Socialisme, communisme en andere-ismen
van dien aard stellen wjj daarom in de rjj
van die idealen, welke het product zjjn van
ondoordachte en dwaze begrippen en van
miskenning der lesseD, welke de ervaring
geeft.
Nogmaals spreken wij dan ook als onze
overtuiging uit,dat men zich met het streven
naar een achturigen werkdag bevindt op
een terrein, waarop de mensch niets vermag,
omdat de omstandigheden, welke deu duur
van den arbeid bepalen, niet kunnen wor
den voorzien en buiten zjjn bereik vallen.
Moge de verminderde belangstelling,welke
ditmaal, vergeleken by een vorig jaar, ge
toond is voor de Meibetoogingen, eene voor
spelling wezen vau een beter inzicht, dat
velen in deze gewichtige vraag hebben ge
kregen.
bladeren en iepenboomen, rouwfestoeneD, mengden
een jong loof, aau hun sombere dracht en in de ha
gen van vlier,ia de dichle lage bosschjes van liguster
(keelkruid)kwiukeleerden de vogelseen morgenlied.
„Welk leven! welke rreugdl" riep Albine; en
wat komt het me treurig voor!
Ganoveva wierp op haar een verwonderden blik;
ofschoon zjj haar zus<er had bemind en beweend,
de tjjd had zjjn gewonen plicht vervuld, de droeve
sluier over haar jeugdige gedachten uitgespreid,
was opgelicht, en zij genoot, met naïve jeugdige
vurigheid de wonderen der lente, met zjjn azuren
hemel, en een zonnetje dat nog niet al te heet
ia of brandt, jong, mooi groen en vogelzan
gen, waarna men zoo vol vreugde gedurende dit
jaargetjjóe luistert.
//Het is toch schoon, het is de schoone Mei
maand, zuster, en ala ik het land gekleed zie in
zoo'n mooi kleed, dan betreur ik het, dat men
onze lieve Esther heeft begraven onder de zware
bevloering van den familiegrafkelder."
Zjj keken beiden naar de grafkapel der Keydels,
die zich aan het einde van het kerkhof verhief, op
den blauwen horizon zijn gotbieken boog in profiel
afteekenend.
„Zie, et komt iemand uit onze kapel, riep Ga
noveva, wie is daar reeds zoo vroeg gekomen.//
Albine hield de hand boven de oogen die heel
sterk waren om ze voor 't zonlicht te beschutten
en zeide:
//Het is een man, hij ziet er niet uit als
een hoerhjj verwjjdert zich, ik kan
hem in de verte niet herkennen. Ik geloof wel,
dat wjj hem nooit gezien hebban, hjj is groot,
slank, hij loopt met stevigen stap; hjj is geen
Het Duitsche Centrum zou op het punt
staau zjjn kracht en vertrouwen bjj het
volk te verliezen, indien het YonHnene's
ontwerp aannam. Baron Von Haene,
heeft met een klein getal zjjner volgelin
gen met zijn ontwerp in het belang van
de Lagerwet, ter kwader ure bedacht, een
hoogst onvoorzichtig en roekeloos spel ge
speeld. Da gevolgen bleven niet uit. In den
boezem van de Cantrnm-partjj, die voorheen
vaststond als een rots te midden der on-
stuimigste baren wordt voor Von Hne-
n e s ontwerp geagiteerd om nog enkele
stemmen te winnen, terwjjl het hevige te
genkanting ontmoet, zoo zelfs, dat de Cen-
trnm-leden uit Baden de afgevaardigden
uit den Elzas en Lotharingen, die voor
nemens waren zich van stemming te ont-
den hebben opgeroepen, om Daar Berljjn
te komen en tegen hot ontwerp te stemmen.
Ach klaagt de Nat.-Ztgwaren de tien
Elzassers, die anders haast nooit aan de
z tting deelnemen, nu ook maar thuis ge
bleven; doch ongelukkig zjjn zjj ditmaal
present! «Zeker door leden van het Centrum
opgetrommeld,» voegt het blader hateljjk bjj.
De heer Von Hnene, toont zich geen
Dr. Windthorst. Het standpunt door
het Centrum steeds in de militaire quaestie
aangenomen en door de resoluties van
Windthorst van het jaar 1890 on
herroepelijk vastgesteld, na zooveel duizend
betoogingen en openbare manifestaties,
waarbjj op de ondubbelzinnigste wjjze is
gebleken, dat eene verzwaring der militaire
lasten door het volk slechts met den groot
sten tegenzin zou worden aanvaard,heeftV o n
Hnene verlateD. Hjj heeft met zyn ontwerp
verdeeldheid gebracht in de Centrum-par-
tjj, die ouverzetteljjk al de jaren van deu
Culturkampf heeft doorworsteld en het lnis-
terryk verleden wist te handhaven. Hjj heeft
door zjjn dry ven met zjj a luttel bezninigings-
ontwerp tot behoud van C a p r i v i's le-
gerwet, het eervol varleden van het Centrum
verloochend.
Moge Von Huene' s-ontwerp in den
Rjjksdag de minderheid ten deel vallen
nu hjj door den Rykskanselier voor zyn
manmoedig optreden is geprezen in zyu ge
pleegd verraad, aan zjjae partjj.
De Duitsche kry'gsgod wil een onover
winnelijk leger, de laatste penning moet
ten offer gebracht worden, al heeft het volk
dan niets meer te eten.
De Germania een blad, dat de zaken
landman, noch een onzer buren, bepaald niet.
Albine, indien wij even een Ave op het graf
van Esther gingen bidden?"
„Laat ons gaan!//
Zij verhaastten han stappen en kwamen bjj
het grafmonument, waarvan het hek nooit was
gesloten; de muren waren met marmer bekleed en
dragen eene lange ljjst van do gestorren ïteydels.
Er waren reeds vele namen ingebeiteld. Een
enkel gothiek gebrand glazen venster, voorstel
lend Lazarus opstaand uit zij n graf, verlichtte de
familiekelder zwakjes; en onder het kruisvenster
siond verder als eenig sieraad een altaar met een
groot crucifix.
Eene diepe stilte heerschte in deze plaats, waar
meD slechts kwam om te bidden en waarin het
levend geslacht het einde zag van zijn loopbaan.
Albine trad binnen met neergeslagen oogen en
knielde voor het altsar neder; Ganoveva trok
haar spoedig aan haar kleedje en zei haLer stem:
„Kjjk, zuster, zie dien mooien bouquet://
Op het altaar bevond zich een enorme bouquet
van pas geplukte meidoorns, nog vochtig van
morgendauw.
//Stellig is deze bouquet van den vreemdeling,
dien wjj zooeven gezien hebben; hjj kan van nie
mand anders zjjn, riep Ganoveva."
//Maar wie is hjj?//
„Ik weet het niet: wjj hebben zjjn gezicht niet
gezien. Het is mogelijk mjjnheer Bode; hjj staat
nog al vroeg op,om zjjae landbouwers op de velden
te zien; in het voorbjjgaan, zal hjj dezen hage-
doornruiker in de heggen hebben geplukt. Daar
bloeien nu zulke bloemen.
Wordt vervolgd.)