NIEUWE
No. 1986
Zon Jag 21 Mel 1893-
18de Jaargang.
VEERSTE BLAD.
Pinksteren.
B UIT E i\ L A i\ D.
"immer bestaat nit twee bladen.
De Familie Reydel.
Duitschland.
niiRLEVSIHEIIKKilT.
ABONNEMENTSPRIJS
N 3 maanden voor Haarlem. t 0,85
1,10
1,80
0,03
U lUaUUUDU T UUi Juiaaiiowt
%r de overige plaatsen in Nederland fr. p. p
'oor het buitenland
fr. p.
nummers
Dit blad verschijnt
n DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG
BEAïï: St. Janstraat Haarlem.
PBIJS DER ADVERTENTIEN.
Van 16 regels
Elke regel meer
30 Cents
5
AGITE MA NON AGITATE.
Groote letters worden berekend naar plaatsrnimte
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant
Advertentiën worden uiterljjk Maandag-, Woensdag
en V r jj d a g-a vond voor 6 uur ingewacht.
Uitgever, W. KÜPPEB8.
N
1 Wegens het Hoogfeest vanPINKSTEREN
til NIEUWE RAARLEMSCHE COU-
4. inplaats van Einsdag, Woensdag a. s. wor-
\}tyegeven. Ret dan eerstvolgende nummer
Zaterdag 27 Mei a. s.
l(8 leer des Evangelies door het bloed
L Godmensch bezegeld en door zjjne
♦UVA 1 1 rt nAA /vftnMAlrMinV /tf A
'Volle Verrjjzenia zoo zonneklaar ge-
l i was tot dusverre nog niets meer
jo^n zaadkorrel, die aan den schoot der
.e toevertrouwd nog moest ontkiemen,
,f'aen en tot rjjpheid komen. Dit kon
Ssschieden nadat aan dien zaadkorrei zijn
J">aar makend beginsel was rnedege-
Om dat tot stand te brengen waren
Mouwing van den toekomstigen akker
k "ierk was toevertrouwd, waren volstrekt
'"iet voor hunne taak berekend, de
C waarop het zaad des Evangelies
uitgestrooid worden moest eerst voor
)!fk'ug geschikt gemaakt worden.
10 reuzenarbeid kwam in een enkel
'"blik tot stand door de nederdaling op
van den H. Geest, die door zgn schep-
Ij6" adem de Apostelen in vurige Evan-
k'Pïedikers herschiep en den bodem
het zaad des Evangelies moest ont-
^Q, door zjjne scheppende almacht in
^Vruchtbaren grond veranderde. Treurig
het destijds gesteld met het mensehdom
i ®e maatschappjj. De gansche wereld
i ,°eg gi"? gebukt onder het juk der
I 'insche heerschappjj; Rome gaf zich
j(Voor de draagster der beschaving; maar
<tan toestand van toenmaals en thans
elkander vergelijkt, zon dien galden
her Romeinsche beschaving niet meer
,JÜ wenschen en bsgrjjpfc niet hoe men
"■"aals beschaving kon noemen wat
'"'ijk tyrannie en willekeur, wreedheid
n°" men schel jjkheid was.
?t begrepen ook destjjds zjj, die zich
'®rpen als de hervormers der maatsehap-
'U de voorlichters der ware beschaving.
Wen lang arbeidden wjjsgeeren, wetge-
en redenaars aan de verbetering van
kdelgke en maatschappeijjke toestanden
het volk, de eene leer verdrong de au-
het eene stelsel verving het andere,
jljeerige scholen verrezen en verdwenen;
'h mocht baten, de kanker was te diep
kreten, de maatschappg was te diep
^"ken; het licht der ware beschaving
FEUILLETON.
zaken noodig. De Apostelen aau wie
(Vervolg.)
XVIII.
Nieuwe gezichten.
Sfirtien dagen waren heengesneld sinds Albine
*tsy was aangekomen en zij kon zich geen
!beeld geven waar die dagen waren gebleven;
V had haar met zooveel vriendschap ontvangen,
tooveel tact afgeleid,op zulk eene delicate wjjze
Wkt, dat zq met behulp harer jeugdige buig-
Heid, zichzelf als 't ware voelde herleven,
doffe dioefheid, die haar verteerde, was ge-
cht met de sombere gedachten, de bewegingen
bitterheid, de opwellende ontevredenheden
lp zichzelf en tegen een ander, die haar zus-
Üke smart wreeder maakte. Zjj was echter nog
l treurig, maar haar droefheid bad vertrouwe-
<f'H en als hare twee vriendinnen, mevroaw
hille en Mane, met haar Esther beweenden,
getroffen gevoelden bij haar aandenken, dan
chtte de gedachten bjj haar:
Waarom doet men niet den wil van haar, die
betreurt?//
'aar tranen vloeiden zacht en troostend en zjj
Stde Marie verhalen van haar jaren op het pen-
'»at, van het succes van Esther, van hare een-
dige, sterke deugden, van hare goedheid en
Hschapenbeid, waarvan zjj duizend kleine
'jes vermelde, kinderlijke staaltjes misschien
Ir zeker beteekenend, want er blonk eene groote
Oonheid van ziel nit van haar die man beweende;
kou door geen menschenhand ontstoken,
het begrip der zedelijkheid kon door geen
menschenbrein gevestigd worden. Maar wat
menschen te vergeefs zochten uit te werken,
dat bracht de H. Geest door zgn scheppen-
den adem in een oogwenk tot stand.
Twaalf arme ongeletterde visschers, door
het licht des H. Geestes bestraald en met
de kracht deszelfden Geestes bezield, toe
gerust in één woord met de volheid zijner
gaveD, traden op als de hervormers der
maatschappelgke orde, als de voorlichters
der ware beschaving en dank aan den bjj-
stand des Allerhoogsten die hunne pogin
gen ondersteunde, dank aan den zegen des
Hemels.die hunnen arbeid bevrachtte,brach
ten zij tot stand wat tot dasverre anderen eeu
wen lang te vergeefs beproefd hadden.
Verlichting en beschaving uit het Chris
tendom ontsproten, ziedaar ook het ideaal,
of liever de leus van onze eeaw. Doch even
min als men de heidensche Romeinsche
maatschappg als een toonbeeld vaD bescha
ving mag roemen, evenmin mag onze on
christelijke maatschappg zich de verlichte en
beschaafde noemen, want de ware verlich
ting en beschaving ontleent haren oor
sprong aan en is gegrond op het Christen
dom. Als de ware verlichting bestond in
beschaafde manieieD, in eene fijne opvoe
ding, in de aankweeking en bevordering
van kunsten en wetenschappen, in belang-
rjjke uitvindingen en ontdekkingen, in het
tot stand brengen van philantropische in
stellingen en stichtingen van weldadigheid,
ja dan mocht onze eeuw met de Romein
sche naar den prijs dingen en zou wellicht
de zege wegdragen. Doch daarin bestaat
niet uitsluitend de ware beschaving. Be
schaven in den waren zin des woords be-
teekent: den menseh onder een godidiens-
tig, zedeljjk en maatschappelijk oogpunt
gelukkig maken. Nu dat doel heeft onze
eeaw nog niet bereikt, of beter gezegd dat
zal en kan zg ook niet bereiken, omdat
haar stieven daarheen niet gericht is.
Onze maatschappij verstoot de leer en
grondstellingen des Christendoms en huldigt
enkel de uitspraken der rede. Na, noch ra
tionalisme, noch materialisme kan 's men
schen gevoel bevredigen, omdat het hem
ontneemt de hoop op eene betere toekomst.
Die toekomst, het lievelingsdenkbeeld, het
anker van den ChristeD, waaraan hg zich
vastklampt, in droefheid en lijden, in ar
moede en gebrek, in vervolging en verne
dering, in een woord, in alle beproevingen
dezes levens, is alleen in staat den mensch
in dit leven tevreden te stellen en geluk
kig te maken. Zedelijkheid volgens de op-
deze hartelijke sympathie, die zoo waar en oprecht
was, werd voor Albine een kiachtige troost. Zjj
weende gelijk zjj, die nog hoop hebben en
onder den invloed van haar nieuwe gezellinnen,
voelde zjj in haar ziel al de verheven en troostende
gedachten opbloeien, die de godsdienst stelt te
genover de smart.
Beiden zeer vroom, ofschoon zij in de wereld
leefden en deelnamen aan enkele harer genoegens,
vormden mevrouw d'Alville en haar dochter, een
dier schakels van de keten, die het strenge kloos
terleven verbindt met een gemakkelijker en min
der volmaakt bestaan.
Getrouw aan de kerk, ijverige helpsters, nuttige
bevorderaars van alle goed, offerden zjj voor
het gebed en de naastenliefde veel tjjd, veel geld
en veel liefde op, maar zg bewaarden toch voor
haar familie en vrienden zooveel gratie, genegen
heid ea hartelijke ontvangst, dat niemand zich
beklaagde over de schatting, eerst geheven, voor
God en de armen. Da natuurljjke zachtheid, de
verkregen beschaafd- en steedschheid, de welwil
lendheid, dochter van de naastenliefde, maakten
het inwendige hunner woning bizonder aange
naam. Er waren geen scherpe hoeken aan deze inti
miteit en men kon tevens rekenen op de oprechtheid
der gevoelens, die men er ondervond en ont
moette, want, zelfs door sltjjd goed van haar
vrienden te spreken, waren deze twee beminnelijke
dames altijd openhanig, oprecht en rond; zg zagen
van hun naasten alleen de beste zjjde. Zjj brachten
Albine dadeljjk op de hoogte harer gewoonten. Me
vrouw d'Alville bracht een deel van haar tjjd door
met haar schrjjfgereedschap; zjj schreef voor haar
beschermelingen; zjj had veel crediet en vreesde
vatting onzer eeuw beteekent uitwendig
fatsoen. Een zedelgk, een fatsoenlijk man
is hg, die uiterlijk en voor het oog der
wereld niets zegt en niets doet wat beris
pelijk en onbetameljjk is. Laat iemand in
zjju privaat en verborgen leven nog zoo
verkeerd en bedorven zgn, bjj aldien zijne
daden maar niet ruchtbaar worden, bg al-
dien bg zijne handelingen maar onderden
sluier des geheims weet ta verbergen, hg
ie, een fatsoenlijk man. Zedeljjkheid wordt
ook wel genomen voor eerlgkheid en in dieD
zin is hg een zedelgk, eea eerljjk man die
ondanks alle gebreken waarmede hg bebebt
is iedereen het zjjne weet te geven. Een
bankroetier, wiens zaken door lichtzinnig
heid eu waaghalzerij in de war geraken,
maar die op sluwe wijze, alvorens de kogel
door de kerk is gegaan, zich zeiven weet
te dekken, onderwerpt zich aan alle forma
liteiten door de wet in zulk geval voorge
schreven, hij komt tot eene minzame schik
king met zgne crediteuren, laat zich reha-
biliteeren en is een eerljjk man.
Men ziet dat de grootste schurk, de be
hendigste gauwdief, met wat doorzicht en
overleg, met wat list eu sluwheid een eer
lijk man kan zgn en bljjven. Wie huichelen
kan heeft eene schrede gezet op den weg
van vooruitgang, hg die eerljjk en trouw
zgne plicht betracht wordt gehekeld en be
laagd, klagen baat hem niet, want velen die
het recht moeten handhaven, zgn karakter
loos geworden en door lage vleiers omringd.
Zonderlinge begrippen heeft onze eeuw
met betrekking tot de natuur en het wezen
der zedelgkheid, maar die toch geleidelgk
volgen uit een volmaakt strooken met de
leer en de beginselen onzer moderne maat
schappg. Ook onder een stoffelgk en maat
schappelijk oogpunt mag onze eeuw met
op beschaving roemen. Wordt niet het recht
van het individu vertrapt ter wille van
goud en zilver? Eer en goeden naam wordt
den mensch ontnomen onder gehuichelde
vriendschap en belangstelling.
Mag men het beschaving heeten den druk
der belastingen die den staatsburger moet
opbrengen voor de steeds stjjgende uitga
ven, die de regeeriugsmannen zich gewe
tenloos veroorlooven te doen en de geld-
vermorsing tot onderhoud van eene weel
derige en nuttelooze legermacht? Strookt
het wel met de beschaving millioenen sol
daten gereed te houden, om op een gege
ven oogenblik landen en staten te vunr
en te zwaard te verwoesten. Doch die
nieuwmodische beschaving, waarmede men
ons bedeeld heeft, draagt bereids haar
wrange vruchten.
niet om er gebruik voor te maken van kleine
diensten, van hen, die noch steun, noch beschermer
hebben.
Marie werkte den geheelen dag, bijna rusteloos
en nam Albine mede in den kring barer ernstige
plichten en werken; zjj gingen samen ter kerk,
zjj arbeidden en lazen te samen; Marie liep door
het huis, gaf bevelen, zorgde voor de spjjskamer,
de provisiekast en hel linnengoed, hielp bjj het
tafeldekken, en zat nooit ledig, zjj deelde aan Al
bine de brieven harer broeders Paul en Kaymond,
die op kostschool waren, mede, en gaf haar zelfs de
korte briefjes ter lezing, die haar oudste broeder
Eduard d'Alville aan haar adres schreef.
Hjj leefde te Parjjs geheel bezig met de weten
schap en trouw bezocht hjj zekere politieke krin
gen; toch ginger geen week voorbij, waarin hjj
zijne moeder en zuster niet bezocht en Albine
wende aan zijn ernstig gelaat en aan zijn ernstig
gesprek. Hij was zeer teeder voor zjjne moeder
en allerliefst voor Marie, ter beantwoording eener
hartstochtelijke genegenheid, die hjj haar inboe
zemde zooals nooit zoon of broeder beter recht
vaardigde en er aanleiding toegaf. Als men me
vrouw d'Alville complimenteerde over haar zoon,
zoo gedistingeerd en met zooveel toekomst dan
antwoordde zjj eenvoudig: //Ik heb zooveel voor
hem gebeden.//
De dagen waarop hg kwam dineeren waren voor
Marie feestdagen,Zjj deed zijne liefste gerechten op-
dissehen en de geleien, die haar broeder onder alle
vormen en kleuren de voorkeur gaf, verschenen
aan het dessert.
//Komt mjjnheer Eduard dus morgen?" vroeg
haar Albine toen zjj zag, dat zjj in eene schoone
Allerwege heerscht bedrog, dreigend steekt
bet socialisme en anarchisme den kop om-
gateed om op een gegeven teeken
de verrotte maatschappij' ts vernietigen.
Wee dan den huichelaar die de menschen
dient eu zjjne plichten niet betracht en ver-
zuitnd heeft.Want wie zal in het uiterste hulp
brengeD? Wie zal den stroom van bederf en
verwoesting tegenhouden die eerlang ons
zal overvallen Niet de karakterloozen,
noch minder de moderne Staat, die den
chaos voorbereiden en in het leven hebben
geroepen, maar zij die het recht wisten te
handhaven, die eer en plicht boven de
vriendschap der mensehen hebban gesteld,
en het Christendom liefhebben, dat aan de
wereld de ware verlichting en beschaving
bezorgd, dat aan het mensehdom het ware
gelnk en den vrede geschonken heeft.
Gave God, dat de H. Geest evenals weleer
over de Apostelen, over de huidige maat
schappg zgn scheppenden adem geliefde
uit te storten, want Hg en Hg alleen is
in staat het aanschjjn der aarde te her
nieuwen.
Bjj elke gelegenheid bespreekt Keizer
Wilhelm de leger wet. Donderdag beeft
hg bg een gehouden feestmaal te Görlitz,
in eenen toost ongeveer het volgende gezegd:
«Het is er om te doen de toekomst van
het vaderland te verzekeren; daarvoor be
hoeft ons weerstandsvermogen verhooging
en versterking. Ik heb de natie nitgenoodigd,
in het middel daartoe te bewilligen. Voor
deze ernstige vraag, waarvan het bestaan
des vaderlands afhangt, wjjken alle andere
vragen. Wat het Dnitsche volk ook verdeeld
houden moge, in welke verschillende rich
tingen men door persoonlijke meeningen
gevoerd worde, alles moet ter zjjde, waar
het de toekomst des vaderlands geldt. Moge
de Lausitz, evenals de andere deelen der
monarchie, de dynastie trouw bijstaan; mo
gen de gezamenljjke Duitsche stammen
vast geschaard staan om hunnen vorst!»
De Keizer dronk op het welzjjn van de Lau
sitz en van Görlitz in het bijzonder.
Dit feestmaal had plaats ter gelegenheid
der onthulling van een gedenkteeken voor
wjjlen keizer Wilhelm I, dezelfde ge
legenheid, waarbij men diens kleinzoon
met prins Von Bismarck ter verzoe
ning had willen samenbrengen, welken toe
leg echter is mislukt.
Te Berljjn is eene anti-semitische volks
vaas een grooten bundel dahlia's van alle klenr-
schakeeringen schikte.
n Hjj komt, lieve, en hjj brengt een zjjner vrien
den mede, een oud schoolkameraad. Maargjj kent
hem mogeljjk, hjj draagt uw naam, hjj heet Max
Reydel.
//Dat is mjjn neef," antwoordde Albine, blozend.
//Gjj kent elkander, dat komt prachtig uit.//
//Ik ken hem niet; eenige moeieljjkheden van
erfopvolging hebben zjjn vader en mijne groot
moeder van elkaar verwjjderd.w
Marie deed verder geen enkele vraag, maar na
eenige oogenblikken vroeg zjj zaeht.
"Gjj zult toch niet gehinderd worden door
zjjne ontmoeting met u, lieve Albine?//
//O neen! integendeel,zeide zjj met levendigheid.//
//Zooveel te beter! Ednard houdt erg veel van
hem, en hjj brengt hem telkens mede als mijnheer
Max in Parjjs komt."
De afwachting van dit diner en deze samenkomst
bracht Albine in eene hevige ontroering. Max,
vervulde zonder het te weten, zulk eene groote
rol in haar leven! Toen zij hem zag verschjjnen,
gevoelde zjj zich bevreesd, verstjjfd, buiten staat
te spreken of te hooren spreken; gelukkig richtte
niemand het woord tot haar, en ten laatste ging
men naar de eetzasl. Een oud vriend van den
huize bood haar zjjn arm; zjj werd geplaatst aan
zgne zijde, terwjjl zjj Eduard d'Alville aan de an
dere zijde had. Max Reydel bevond zich aan de
overzijde der tafel en daar het aantal gasten tot
twaalf klom, was het gesprek niet algemeen.
(Vervolg in het Tweede Blad.)