NIEUWE No. 1997 Woensdag 21 Jan! 1893. 18de Jaargang. Modern lijden. BUITENLAND, ABONNEMENT8PBIJ8 Pöi 8 maanden voor Haarlem. t 0,85 Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10 Voor het buitenland 1,80 Afzonderlijke nummers0,03 Dit blad versckjjnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG B IT B E A TT: St. Janstraat Haarlem. PBIJS DEB ADVEBTENTIEN. Van 16 regels Elke regel meer 30 Cents 5 AGITE MA NON AGITATE. Groote tetters worden berekend naar plaatsruimte Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant Advertentiên worden niterljjk Maandag-, Woensd ag- en V r jj d a g-a vond voor 6 uui ingewacht. Uitgever, W. KÜPPER8. t' Hoe meer onze stoffelijke welvaart toe neemt, hoe meer verschillende manieren do ziel uitvindt om te lijden, dit is een waar heid, waarvan ieder de juistheid aan zich zeil beproeven kan. Zeker is het dat in onzen tjjd de voorrechten van beschaving, Wetenschap, vooruitgang op elk gebied den minste onder ons ten gunste komen. Ver gelijk het teven van dit einde der eeuw met dat van de vorige; hoe is ons stoffelijk teven veraangenaamd. Wie kan zich nu nog eeD wereld danken zonder stoombootec, spoortreinen,telegraaf,gercgelden postdienst, zonder gas ot zelfs electrische lichten, zon der couranten voora'; verder winkels, waarin men alles koopeu of waaruit men per brief bestellen kan, goedkoops reisgelegenhedea, allerlei gemakken in da huizen, aangename manier van teven en dan orerai humaniteit, philantropie in den mond en ook in de daad. De wereld zou dus in die honderd jaren ook wel een groote bron «aa geluk rijker zjjn geworden,toch schijnt dit niet het geval. Wanneer men de boeken uit dien tijd lee3t, en de menschen daarover hoort, dau komt men al zeer spoedig tot het besluit dat toeu tevredenheid en kalm geluk veel minder zeldzaam waren daa nu. Natuurljjk moet men die laudatores tem poris acti niet ia alles op hun woord ge- looven en denken dat er toen even goed geloden en geschreid werd als tegenwoordig maar bij eenig nadenken, ziet men toch gemakkelijk in, dat toen al moest men zich ook in menig opzicht behelpen, er veel minder elementen waren tot onrust en ver driet als tegenwoordig. Ten eerste miste men toen niet al die voorrechten, waarvan nu zonder nadenken, dus ook zonder genot bjjna ioder gebruik kan maken evenmin als wjj er thans om treuren dat er geen geregeldeu luchtvaart dienst bestaat, geen albums voor pbotogra- pbieën enz. Alles wat nu tot onze dage- ïijksche omgeving behoort, bad toen zjjn plaats onder de onbereikbare luchtkasteeleo. Het gemis daarvan kon dus niet als een verdritt gelden; men wist eenvoudig niet beter. Verder was ieders gezichtskring toen niet zoo uitgebreid als thans; men hoorde van groote ongelukken, hevige oorlogen, die in andere landen of zelfs andere streken van ons land plaats hadden als in een sche merdonker van tijd en afstand. Thans echter is 't of onze zinnen voel horens hebben gekregen die zich uitstrek- i E U ILL ET O N. De Familie Reydel. (Vervolg.) Op een morgen waarop Genoveva uit de Mis kwam, ging zjj naar haar kamer, die zij met haar zuster deelde. Na Albine goeden morgen gewenscht te hebben, sprak Genoveva levendig: „Verbeeldt u, ik heb een klein avontuur gehad." „Gij maakt mij bangl" „Oh! het is niets, ik was in de kerk: voor ons bevonden zich twee dames, eene bejaarde, en de andere heel klein, zeer leer, eeu weinig mismaakt, men zoa gezegd hebben een kind, maar toen ik haar gelaat zag, heb ik gedacht dat zij minstens twintig jaar was. De oudere dame had pas de heilige Communie ontvangen, toen de jongste wan kelde en op baar stoel bewusteloos terug viel ik was erg verschrik t, maar ik henu- nerde mij bijtijds dat ik mijn flacon met eau de Cologne in mijn zak had. Ik bood dit de dame aan en ik hielp om haar dochter te ondersteunen en buiten de kerk te brengen. Zij kwam mij zeer ljjdend voor zij was bleek gelijk de was, maar toen zjj eindeljjk de oogen opende, zag ik dat deze zeer scbooB, bruin en zeer goedig waren. De moeder gaf mij den flacon terug en bedankte mij vriendelijk, Ziedaar mjjn avontuur.// „Het is niet erg romanesk// zeide Albine lachend. Albine bedroog zich, want het werkelijke leven heeft toevallen welke die der bast opgezette en opgebouwde romans overtreffen. Tian dagen daarna keerde Genoveva met een blij gezicht naar huis en zjj zeide tot haar zuster; ben naar de verst afgelegen deelen der wereld. Een ontzettend spoorwegongeluk in Pen- sylvanië, een mijninstorting in Bobeme, een verbrande schouwburg vol menschen in Australië, een aardbeving in Japan, een af schuwelijke moord in Maastricht, wjj liooren er reeds van op den eigen dag, wij lezen de hartverscheurende bijzouderhedan in kleu ren en geuren a'sof wij zelf er bjj waren geweest en onwillekeurig wo:dt ons hart toegeschroefd van medelijden als er maar enkele gevoelige snaren in ons gemoed klinken door het lezen van die droevige ge beurtenissen. Voeg daarbjj de eenige zoons ea kost winners vau arme moeders, die een nood- lottigen dood sterzen, de vreaseljjke bran den, waarin lieve kiudertjas omkomen, de lange lijst ongevallen door verdrinken, van de trappen vallen, overriden en zoo meer en ge hebt e?en zoovete gevoelige punten, waar menscheu, wien het hart op de rechte plaats zit, telkens eu telkens in gekwetst worden, en die hun dagelijks onder de oogen worleo gebracht. Maar hoe 't cob zij, hoe treffend al deze jammeren ook zija mogen, zjj gaan anderen en ons niet persoonlijk aan. Zij bezorgen ons een onaangenaam oogenblik maar daar komen wij wel overheen, zoolang wjjzelf er buiten bljjven, maar er is nog meer; een ellende, die de vorige geslachten niet of slechts zeer onvolledig kendeo, was de angst, kwelling, wanhoop, soms on3 toegebracht, door de beursberichten. Dit is een pjja, die Dunte niet onder de straffen van zija Infirno kon opnemen alleen omdat hij het geluk had ze niet te bennen. Tnans echter is bet aantal der slachtoffers dier kwaal buitengewoon groot; wie maar iets bezit, draagt als onafscheidelijke gesel van dit voorrecht de vrees met zich om dia bezitting te verliezen en dagelijks kan hij zjjii vonnis lezen in die schijnbaar zoo dorre eentonige kolommen vol cjjfers. Wie weet niet, wat een kleine verande ring in die getallen soms wel en wee in een huisgezin kan brengen! Hoevete slape- loozo nachten hebben die berichten niet tengevolge; wat een spanning telkens in dat opnemen van die courant, welke bittere ontgoocheling dikwjjls, welke ruws telenr- stelling, hoeveel verwoeste hoop, hoeveel fraaie illnsies vernield, hoeveel vreugde verstoord. Ea dau wat een verademing als de storm voorbjj drjjft, als de slag nog wat afgewend wordt; inderdaad wie dit geen kwelling des geestts en der ziel noemt, waarbij zoovele ontberingen van het ver- „Ik heb die juffrouw, die kleine zieke, van laatst, weer gezien! Zjj waren uit de Mis gekomen en hadden mjj opgewacht aan de deur der kerk. De moeder heeft mjj op zeer vriendeljjken toon gezegd: //Wij wilden voor dat wjj Plombières verlieten q vaarwel zeggen en u bedanken mejuffrouw. Gjj hebt u zoo goed betoond yoor mjjne arme dochter!// „Zoudt gjj deze kleine gedachtenis willen aan nemen, zeide vervolgens het jonge meisje, mij een prenije gevend. En, zie hier is het prentje." Zij nam het uit haar kerkfcosk, het was een klein prentje voorstellend Sint Martha met haar draak. Albine keek er naar, draaide het om en zeide tot haar zuster: „Hebt gij dit gezien?" Én zjj toonde haar onder het beeldje deze woorden met potlood geschreven: Qedac/ttenis van Martha Reydel de Romenay. //Martha Reydel, riep Genoveva met de uiterste veibazing. Zij draagt denzelfden naam als wrj. Kent gij haar, is het eene bloedverwante vau ous?" //Ja, antwoordde Albine, het is ooze nicht; ik ken haar slechts bij naam, redenen, die gij later zult vernemen, hebben mij belet haar te zien.// //Dat is jam m"r, zij ziet er zoo goed uit, zoo liefdevol en hare moeder zag er zoo deftig uit. //Zoo zjj geweten hadden, dat grootmoeder hier was, dan zouden zij haar wel hebben komen be zoeken." „Neen, kleine vriendin en zelfs moet gij er met grootmoeder maar niet overspreken, uit vrees van haar te verontrusten. Balooft gij het mjj?// //Ja, zuster, antwoordde Genoveva ernstig ge leden ia het niet verzinken, is wel gelukkig te noemen. Nog ander leed wordt er in onze dagen geleden, waarvan men in vroegere tjjden geen denkbeeld had. Men deuke slechts aan de tweespalt ia de huisgezinnen door ver schil van godsdienstige 6D staatkundige ge voelens, te weeg gebracht. Nooit hebben oud en jong zoo scherp tegenover elkander gestaan als tegenwoordig; nooit heeft de jeugd zoo minachtend op den ouderdom neergezien, nooit ook heeft de zucht tot genieten, tot zoogenaamd «profiteerac» van alle mogelijke gelegenheden zooveel onte- vredenhe:d en onvoldaanheid getoond als tegenwoordig. Alles staat immers voor ieder open; van den hoogste tot den laagste kan couran ten lezen, zich een opinie vormen op gods dienstig, politiek of kunstgebied, ieder kan voor betrekkelijk weinig geld de wereld doorkruisen. Laten wij verder als een bron var felle smart, vertwijfeling zelfs niet vergeten, de verwoestingen door twijfel en ongeloof in de geesten veroorzaakt; de onrust, hopeloosheid in gemoederen, waaruit een gewetenlooze critiek God verdreven heeft, de radeloosheid van zocvele mannen en vrouwen, die tegen over de groote vragen van het Heelal, de wanhoop, die hen bsvangt als een groote smart hen treft, en die tot den zelfmoord leidt, welke nooit zoo veelvuldig voorkwam als juist in ouze dagen en die een onwraak baar getuigenis er van aflegt dat de tegen woordige hoog opgevoerde zegeningen van beschaving en vooruitgang nog volstrekt niet voldoende zijn om harten en geesten onzer tjjdgenooteu te bevredigen. Frankrijk. Cornelius Her z, de gewetenlooze jood, de man, die duizenden in het onge luk heeft gestort, die bet Fransche volk heeft opgelicht en door zjjn sluw en door trapt optreden verschrikkelijk veel ellende in Fraukrijk heeft gebracht, zal nu niet meer gemoeid worden door de Fransche regeering, die zoo lang op zjjue uitlevering heeft willen wachteD, nadat zij hem naar Engeland hoeft laten vertrekken. De tegen hem ingebrachte beschuldiging, dat hjj zich medeplichtig heeft gemaakt aan oplichterij, is door het arrest van het Hof' van cassatie als verjaard, vervallen, en wat de andere beschuldiging betreft, die van omkoopiug van ambtenaren, deswege levert Engeland niet uit. worden.Ik begrjjp het niet, maar ik beloof het toch!" Zjj dacht even na en hernam: //Albine, deze dames sehjjnen niet rjjk, waarom is dat?" „Dat is weer eene zaak, die gij later znlt weter.// //Wat een boel geheimen! Als gjj mjj nu maar kunt zeggen, waar en wanneer ik dat nichtje eens zal terugzien.// „Weet gjj waar ze woont, zeg.// //No, waar dan?" //Houdt u met dit alles maar niet bezig, laat den goeden God handelen, en spreek nu maar niet over deze ontmoeting. Gjj zoudt meer kwaad doen dan gij denkt.// Genoveva beloofde het opnieuw en hield woord. Albine dacht langen tijd aan deze omstandigheid; zjj dacht er aau met eene zoete voldoening,met eene onthechting aan haar zelve, met vsge plannen voor de toekomst, die haar beweren, dat haar ziel genezen was. Het verbljjf te Plombières dnurde langer, dan men eerst van plan was en het was eerst in de herfstdagen, dat de drie dames, vergezeld van mijnheer de la Ferté, terugkeerden op de //Pe- cherie.// XXV' Max, Mijnheer de la Ferté had maar geen gelegenheid kunnen vinden om eens ouder vier oogen met Albine te spreken, gedurende het korte verhljjf, dat hjj te Plombières had doorgebracht, noch ge durende de terugreis; de tegenwoordigheid van mevrouw Reydel en die van Genoveva maakte elk Volgens het agentschap Dalziel was het niet aan onwil van C o 11 u toe te scbrjjveu, dat hjj zich niet gevangen heeft gesteld, hetgeen de vervallenverklaring van zjjne voorziening in cassatie tengevolge heeft ge had. Hjj heeft tjjdig uit Karlsbad aan zjjn advocaat D e v i n een getnigschrift van zjjn geneesheer gezonden, dat bij door zjjn slech ten gezondheidstoestand in de onmogeljjk- haid vai naar Parijs te komen en zich ge vangen to stellen. Deze brief is echter door een onduideljjk adres niet in het bezit van den advocaat gekomen. Wel was hem de brief door den besteller aangeboden, maar D o v i n heeft wegens de onduideljjkheid gemeend dezen niet in ontvangst te mogen nemen. Later, door den secretaris van Cottu gewaarschuwd, begaf hjj zich naar het postkantoor om den brief op te eischen, maar toen was hjj reeds naar de plaats van herkomst, Karlsblad, teruggezonden. Voor een earljjk mensch is het walgeljjk te vernemen, hoe het er tegenwoordig aan toe gaat. Gdd en nog eens geld beheerscht den toestand. Aan de Temps wordt uit Avignon als ook uit Privas gemeld, dat de aldaar door de cholera aangetasten, gestorven zjjn. Een nieuw twee en een halve cents orgaan is te Parjjs verschenen. Het heet VAlerte en wordt bestuurd door den heer Albert Rogat. Het zal het blad zjjn van den hertog van Orleans en van prins Henri van Orleans (den jongere). Door de werkstaking der koetsiers lijdt de stad Parjjs eeu groot verlies. Voor iöder huurrijtuig moet namelijk een frank per dag aan de stad als belasting betaald worden, en voor de controle worden alle huurrptnigeu van wege de politie voorzien van een noramer. Om nu wegens de werk staking der koetsiers ontheven te worden van de belasting hebben de verbuur-maat schappijen, en ook de mindere verhuurders, hunne rijtuigen in tegenwoordigheid der politie laten ontnommerea. Alleen de Com pagnie des petites- Voitures is aldus te werk gegaan met 3000 rjjtuigen, dat is het geza menlijke aantal dat zjj heeft. De berichten over den President der Republiek zijn gunstig.H jj neemt voortdurend in beterschap toe. De koorts, die den heer C a r n o t nog al aangepakt heeft, is ge heel en al geweken. Duitschland. De nitsteg der verkiezing voor den Rjjks- dag is bekend, wel heeft men een redacteur F u san gel gekozen, maar nergens een Schorlemtriaan. Op het Roomsch zjjn in de vertroeweljjk gesprek onmogelijk eu het was eerst onder de schaduwrijke lanen van de //Pêoherie," dat hjj eindelijk ar.n zjjne nicht kon mededeelen, dat hare offers waren aangenomen en dat hjj zoo juist een brief van Maxime had ontvangen, die hem bedankte voor zjjne maatregelen ten gunste van zijn zoon. //Zjjt gjj geslaagd?// vroeg AlbÏDe haastig. „Zachtjes, zachtjes aan: eene bescheiden betrek- kiog bjj een spoorweg in het zuiden, ziedaar, wat ik verkregen heb, maar ik houd mjj niet voor ge slagen. Ik heb een ouden schuld te belalen aan Max.// //Eu wjj dan! en ook Genoveva bemint hen als uit instinct; de goede God heeft haar haar nicht Martha doen ontmoeten en aanstoads gevoelde zjj sympathie en liefde voor de haar onbekende verwanten." Zij verhaalde nu aan den heer Horace de ont moeting in de kerk van Plombières; hij schndde het hoofd en zeide: „Er bljjft mjj niets over dan mevrouw Reydel te bekeeren.// //Oom,/' antwoordde Albine, „zou God niet onze wegen leiden, denk aan het spoorwegongeluk, aan de vele herinneringen en wederwaardigheden tot aau deze laatste ontmoeting in de kerk van Plombières.// „Het is zoo, maar hoe zullen wjj den weg verder moeten bewandelen?// „God zal er in voorzien, zeide zjj met vertrotl» wen en Esther zal bidden." (Wordt vervolgd.) HHSIM (DIK UT. 38. „Ja."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1893 | | pagina 1