NIEUWE No. 2010 Vrijdag 21 Juli 1893 18de Jaargang. M De geest der ontkenning. BUITENLAND, ABONNEMENTSPBIJS PBIJS DEB ADVEBTENTIBN. AGITB MA NOB AGITATE. Op de galeien. Frankrijk. Oostenrij k-H ongarij e. België. ifiiKLiiipy liUiRyT. Pei S maanden voor Haarlem. t 0,85 Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. >1,10 Voor het buitenland 1,80 Afzonderlijke nummers0,08 Dit blad verschgnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG BïïEEAU: St. Janstraat Haarlem. Van 16 regels Elke regel meer 30 Cent» 5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie ik Contant Advertentie n worden niterlgk Maandag-, Woensd ag- en V r jj d a g-a rond voor 6 uui ingewacht. üilgev er, W. K P P E R 8. Men kan onze eeuw bet groote tijdperk noemen der negatie. Critiek en nog eens critiek is de leus, critiek n.l. in afbrekendeu zin. Veel van wat tot dasver als onwrikbaar werd beschouwd, ia reeds op stoute wijze geloochend en eveneens wordt onbarmhartig de stal gebroken ov9r bjjna ieder feit, iedere daad van publieke beteekeois. Die zucht van negatie openbaart zich op elk gebied. Ook onder geestverwanten stort de een niet zel den omver, wat door den auder was opge bouwd. Op schier al het bestaande wordt aanmerking gemaakt en hjj die daarbij het felst is in zijne afkeuring, het bijtendstia zijne critiek, kan ook veelal op den grootsten bjjval rekenen. Men produceert niet, men breekt af. Men wijst niet den weg tot beterschap, men toont alleen de feiten. Men gaat niet voor in het goede, men weidt in den breede uit over het kwaad, dat men bij anderen vindt, of meent te vinden. En maar al te dikwerf bljjkt, dat de gemaakte critiek ten eenen- male zonder grond is en haar bestaan enkel en alleen dankt aan eene zekere Nurks- heid. Hierin steekt het groote kwaad. Want wie is er, die eene g09de gemotiveerde cri tiek zou versmaden en aan al wat er gedaan wordt en bestaat in onze omgeving onvoor waardelijk zjjne goedkeuring zou wilien ge ven? Neen, waar feilen bestaan moeten zij worden aangewezen; waar misbruikeu zga ingeslopen, moeten zjj worden uitgeroeid. Ia zulke gevallen ware het plichtverzuim te zwpgen. Want het goede kan eerst dan zegevieren, wanneer men het kwade op ener gieke wijze bestrjjdt ea uit den weg ruimt. Maar verderfelijk is de geest vaa ontkenning, de geest van afbreken, die niet alleen bij voorkeur het verkeerde zoekt, maar ook schept naar welgevallen; de geest die g06de intenties misbruikt en den lichtkant van personen en zaken schuwt, om des te langer bjj de schaduwzijde te kunnen verwijlen. Dat deze geest uit den booze is, moet wel voor een ieder duideljjk wezen. Hjj, die het goede voor heeft, tracht in de eerste plaats te verbeteren, te volmaken, op te bouwen. Hg zal niet opgaan in zgne critiek, d. w. z. hg zal nooit uit het oog verliezen, dat men slechts dan mag afbreken, waa neer men iets anders en beters voor het afgebrokene in de plaats kan stellen. Geen vitzackt, geen naijver is zjjn drjjfveer, maar J~EÜ 1LLET O N. Langzaam stierven in de verte de doffa klokke- tonen weg, die aan de weinige wakenden aankon digden, dat de nacht weldra ten einde spoedde. Nog heersehte er rust in het woelige Parijs, zelfs iu de zoo bevolkte straten der voorsiad van den Tempel; ook hier deed zich de onverbiddelijke natuurwet gelden; stilte na bedrijvigheid. Aan het uiteinde van de straat zwenkte juist ten onaanzienlijk voertuig den hoek om. Een jonkman heeft het peinzend nagestaard en nog verroert hij zich niet, ofschoon reeds het geluid der wielen geheel is verdoofd door den afstand. 'tls een jongmensch met ernstige, mannelijke gelaatstrekken, waarop zelfs eene plooi van som berheid niet te miskennen is. Een blauw vest omsluit zjjne goed ontwikkelde gestalte. Hjj is een letterzetter, die nachtdienst heeft gedaan op de drukkerjj van een morgenblad, en zich nu naar hois begeeft. Zjjne moeder zit hem, ondanks het vroegere uur, met een vroolijk gelaat aan da koffietafel te wachten. Niet als gewoonlijk komt hij onbezorgd binnen, onder het neuriën van een liedje of met een opgeruimd: Hoe gaat het, moeder goed geslapen van nacht? Hjj is kenneljjk afgetrokken en de scherpe moederblik bemerkt dat spoedig. Wat scheelt er aan, rnjjn jongen? Is er iels onaangenaams voorgevallen? Och neen, moeder! Maar hoe zjjt gij dan zoo stil, zoo geheel anders dan gewoonlijk Om geen bepaalde redeD, moedertje. Ik enkel het verlangen om tot hooger te ko men. En daarom zal hg ook nimmer strijden met scherpe wapenen, daar waar het niet hoogst noodzakelijk is. De geest van ontkenning, zooals wij die in onze dageu kennen, is ontegenzeglijk de wrange vrucht van ongeloof en twijfel- zueht. Wanneer de hooge waarheden worden terzjjde gezet en de groote leiddraden los gelaten, die het individu ia het goede spoor houden, dan kan het niet anders, of ruen moet ontevreden worden met zich-zelf en met anderen en van de eene ontkenning vervallen tot de andere. Der Geist der stels verneint viert dau den vrjjen teugel. De noodlottige negatie op religieus ge bied is oorzaak, dat niets meer veilig is in de Maatschappij, dat getwjjfeld wordt aan zaken die boven eiken twijfel moesten ver heven zjjn, dat het gezag wordt ondermijnd en de grens tnsschen Goed en Kwaad voor zoovelen niet meer te onderscheiden valt. Het verderfelijk «Neen» zoo meesterlijk door Jan Holland in een van zgne laatste romans geanalyseerd, geeft het antwoord op bjjna alle levensvragen. En ook in hst kleine, in liet geringe doet dat «neen» zich hooren als nagalm van wat bjj de behandeling der groote quaesties het individu is voor gezegd. Vandaar, dat de geest vau negatie, de geest van afbreken zoo algemeen is gewor den in de wereld en in alle standen en klassen is doorgedrongen, ja, schier over- heerschend is geworden. Die gee3t uit zich het krachtigst in de partgen der ultra- revclutionuairen, in het socialisme, dat alle voorname instellingen onzer Maatschappij wenscht vernietigd te zien. De geest van ontkenning uit zich in politiek, ia kunst en literatuur, in bjjeenkomsteu en iu da- geljjksche gesprekken. Eenmaal ten troon verheven, breidt hjj op onrustbarend snelle wgze zijn rgk uit, gestuwd als hij wordt door twee machtige factoren hoovaardjj en na ijver. Geen twijfel dan ook, of een langen en zeer moeilijken strijd zal moeten worden gevoerd, alvorens men hem weder ten val heeft gebracht. De Fraasche regeeriog heeft in een Nota tot de Engelsche rege6ring gericht, hare ver- i wondering te kennen gegeven, dat in de weet niet, een sombere indruk, masr 't is niets, 't is alweer over. En, om zijne moeder gerustte stellen, trachtte hjj te glimlachen, doch de onde vrouw wilde meer weten en vervolgde: Is zoo iets iu staat om u treurig te stemmen En dat alles om een akeligen indruk, zegt ge? Ja moeder, anders niets, 'tls nu reeds de derde maal, sedert ik 's nachts werk; dat ik bjj mijne thuiskomst die kar ontmoet, mét het vret- seljjk opschrift: //veroordeelden van de galeien.// De moeder sprong op, alsof eene adder haar gestoken had. Zij hield zich echter in en luisterde met inspanning naar haren zoon, die voortging: „En telkens als ik dien wagen zien, grnw ik er van. Nog boor ik de ruwe taal dier veroordeelden, nog sidder ik, als ik dien vcrwenschtea gevan genbewaarder met zijn stok zie slaan op de licha men dier oDgelukkigen, roepende: „Stil, vee, of ik sla er de blokken af En dan dat vreeseljjke gillen 1 'tls afschuwelijk, moeder, ik kan't niet helpen, maar als ik de gevangenis voorbjjga, dan denk ik wel eens: //Hier worden de rnen- schen gestraft, maar toch niet zoo mishandeld. Zelfs do guillotine doet mjj nog denken aan menechelijke barmhartigheid, als ik haar vergelijk met dien wagen op weg naar de galeien van Toulon 1 O, 't is.... maar mijn God, moeder, wat deert u!" Inderdaad,zij was doodsbleek geworden,maar met ongemeene zelfbeheersching stond zij op en zeide: Ik sliep van nacht niet al te wel en nw verhaal heeft mjj wat zenuwachtig gemaakt. Daar, 't is alweer over. Ik ga naar de groenmarkt ga nu maar slapen, want gjj zult wel vermoeid zjjn. Met koortsige haast snelde zij de deur uit, en rustte niet, voor zjj de naastbjjzjjnde kerk bereikt omgeving der Siameezen EageLchen zgn ge zien. De nota gaf het voornemen der Fraasche regeering te kennen, de Franscha troepen in Siam te versterken en zich, zoo noodig, met de wapenen genoegdoening te verschaffen. Toen de minister D e v e 11 e in de Fransche Kamer van Afgevaardigden kennis gaf, dat twee oorlogsschepen naar Siam gezonden, met goed gevolg zich eenen doortocht door den boom hadden verschaft, juiehten de Kamerleden hem toe. Da Miniiter zeide: den volgenden dag hebben de Siameezen een onzer vaartuigen in den grond geboord en zich daarmede aan het volkenrecht ver grepen. Indien nu geene genoegdoening ge geven wordt, kan de Kamer staat maken op de kordaatheid en de vastberadenheid der regeering. DeKamer heeft eenstemmig eene motie van vertrouwen aangenomen, waarin wordt ver klaard, dat men op de energie der Regee ring rekent. De Soir mddt dat de regeering aan het gouvernement van Siam een ultimatum ge zonden heeft. Yele Engelschen verlaten met hunne ge zinnen en bezittingen Siam. In de stad Roubaix heeft het alge meen stemrecht weder een triumf behaald; daar is niemand minder dan de beruchte opruier van het volk zekere C u 1 i n e, die bij de bekende onlusten te Fonrniers esn rol heeft gespeeld die hem vgf jaren ge vangenisstraf op den hals haald8, tot lid van den arrondissementsraad gekozen. C u 1 i n e is gekozen op ten kort, maar veelzeggend programma: «Weg met het vaderland!» Zjjn tegenstander, die er «leve het vaderland tegenover had gesteld, kon daar niet tegen op; dia man moest het af leggen, en hoe? Cu line kreeg eene meer derheid van 15,000 stemmen. Zijne over winning werd braaf en luidruchtig iu de herbergen gevierd. In de omstreken van Vicby heeft een hevig onwedsr, vergezeld van hagelslag, rukwinden on stortregens, groote schade aangelicht. Boomen werden ontworteld of van hun bladereu en takken beroofd, alle vensterruiten,ea ruiten van gaslantaarns wer den verwoest; op het kerkhof is do aarde zoodanig omgewoeld en weggespoeld, dat de doodkisten te voorschijn kwamen. Bo vendien zgn in de plaatsen Vernet, Crenzier, Casset en Vicby de te veld staande gewas sen geheel vernield. had. Daar wierp zij zich neder en anikkeld sta melde zij: O GodLaat mjjn kind nooit weten, wat zjjn vader misdeed. Heer in den hemel, die kar, die vreeseljjke galeiwagen een onbestemd ge voel zegt het mij, dat die hem eenmaal eene verschrikkelijke waarheid zal openbaren! Alfred heeft zjjn vader nooit gekend. Hij wist niet beter, dan dat hjj de eenige zooa eener we duwe was, voor wien hjj te zorgen had. Die be wustheid heeft zjjne geestkracht boven zijn leeftijd gesterkt, en hem de ernstige uitdrukking geschon ken, die wjj in hem opmerken. De tijd, waarin deze schets ons verplaatst, is het begin dezer eeuw. Er is sedert gelukkig veel veranderd, eu ook het barbaarsche gebruik, om de tot de galeien veroordeelden op eene groote, openbare kar de lange en moeielijke reis naar Toulon te laten doen. Die alleen was reeds eene zware straf. De ongelukkigen lagen daar opeen gestapeld, als slachtvee blootgesteld aan de rnw- heid van elkanders gezelschap, ten prooi aan de mishandelingen hunner bewakers. Menigeen be zweek dan ook onderweg, menigeen werd door een benauwden dood aan een vernederend leven ontrukt. Hat jaar 1830 bekleedt eeue zeer voorname plaats in de Fransche geschiedenis. Menig jonge ling werd toen opgeroepen, hetzij om de inwendige rust te bewaren, of om den overmoed der Algerij nen te straffen. Ook de schrandere letterzetter Delourme moest de wapenen opvatten en de ex pedite naar Algiers meemaken. Dat hjj de eenige zoon eener weduwe was, daarop werd niet gelet. Gelukkig had hjj nog eenig spaargeld dat zjjne moeder tegen dadeljjk gebrek beveiligde. Dezer dagen ontsnapte eene leeuwin te Bordeaux, toen haar kooi werd schoon gemaakt. Zij ging naar de stallen van het circus en verscheurde daar twee paarden. De leeuwentemmer werd in allergl ontbo den. Onverschrokken stapte hg naar het wilde dier, greep het in den nek en sleurde het naar de kooi, zonder dat het ook maar de geringste poging aanwendde om weer stand te bieden. Iu eeue circulaire wg3t de Oostentgksch8 regeering de des betreffende ambtenaren op het gevaar van een mogelgk opnieuw uitbreken dér cholera. Zij wgst op het feit, dat de cholera in de aan Gallicië en de Bnkowina grenzende Russische districten voorkomt, dat de ziekte in de Fransche gewesten aan de golf van Lyon toeneemt en in de tnsschen de Roodo Zee en de golf vau Perzië gelegea landstreken en vooral in Mekka h9vig heerscht. De Oostenrgksche regeering wil, dat vreemdelingen uit die streken komende, aan de grenzen op de plaatsoD, waar zij vertoeven, geobserveerd moeten wordeo. De stad Husiatjjo iu Gallicië dicht bjj de Rusnsche grens gelegen is voor een groot gedeelte afgebrand. Ruim 6000 menschea zgn daardoor van alles beroofd. De Sy nagoge en de Rutheensche Kerk en meer dan honderd huizen zij a in do asch. ge- De gezondheidscommissie te Antwerpen heeft in haar rapport openbaar gemaakt, dat aldaar ten vorigen jare van 15 Aagus- tus17 October door cholera zgn aange tast 257 personen daarvan zgn overleden 97 en hersteld 160; van deze lijders zijn 175 in het hospitaal op het Stugvenberg en 82 te huis behandeld. De ziekte werd te Antwerpen het eerst waargenomen op 15 Augustas, aan boord van het stoomschip St. Paul, komende van Marseille via Havre. Aan boord van dit schip en opvolgend van schepen rondom de St. Paul gelegen, zoo la Jeune Adèle en de St. Marc, kwamen achtereenvolgens meerdere cholera-gevalien voor. Op 22 Augustus werd de cholera door de Neressa uit Hamburg aangevoerd, waarna achtereenvolgens verschillende personen die op de besmette schepen hafden gewerkt door de ziekte werden aangetast. De krijgsverrichtingen op Afrika's noordkust duurden kort en bestonden hoofdzakelijk in bloe dige schermutselingen. Gedurig werden de legerplaatsen der Franschen overrompeld door benden BedoiA'nen, die zich verlustigden in de vlammen der aangestoken ten ten. Wonderen van dapperheid werden van beider zijde verricht, en Alfred was met hart en ziel sol daat geworden, sinds de sergeantsstrepen zjjn blauw vest versierden. Bjj een verkenningstocht had zjjne compagnie het orgeluk in eene hinderlaag to vallen. Voor zjj den tjjd had geregeld vuur te geven, waren reeds de commandeerecde officier en de helft der man schappen door de kogels geveld. Met opgeheven sabel en vlammend oog snelde da kloeke sergeant voornit. Zjjn moed en zijn beleid wakkerden allen aan tot buitengewone krachtsinspanning en onder zjjne aanvoering ont kwam het overschot een anders wissen ondergang. Als belooning werd Delourme tot officier be noemd, met de bepaling, dat hij na het einde der expeditie in zijnen rang zou worden gehand haafd. Eenige jaren verliepen. Alfred's moeder leidde door de zorg van haren zoon, die inmiddels ka pitein was geworden, een onbekommerd leven. Zonderling spel vaa het noodlot: de man, die als jongeling zoozeer had gepeinsd over het afschu welijke der galeistraf, werd thans aangesteld tot kommandant van de vesting Toulon, en tevens belast mat het opzicht over da strafgevangenis. Hjj berustte in deze aanstelling. Allereerst uit plichtbesef en vervolgens in de hoop dat hjj mis schien iets zou kuunea doen om het lot der on gelukkige veroordeelden te verzachten. (Slot volgt.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1893 | | pagina 1