NIEUWE No 2011 Zondag 23 Jnll 1893. 18de Jaargang. De llegeerfng en de radicalen. BUITENLAND. ABONNEMENTSPRIJS Pei 3 maanden voor Haarlem. 0,85 Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10 Voor het buitenland 1,80 Afzonderlijke nummers0,03 Dit blad verschijnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG B TT B E A TT: St. Janstraat Haarlem. AGITE MA NON AGITATE. PBIJS DEB ADVEBTENTIEN. Van 16 regels 30 Cents Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie sk Contant Advertentiën worden uiterlijk Maandag-, Woensd ag- en V r d a g-a vond voor 6 uur ingewacht. Uitgever, W. K. P F E R 8. Het ontbreekt niet aan taekeuen, welke er op wjjzen, dat de tegenwoordige Regee- riog in radicalen zin werkzaam is. Uit geheel haar houding en uit haar maatre gelen spreekt de zucht om toch maar niet 'n conflict te komen met de radicalen. Zelfs haar eigen geestverwanten worden minder ontzien dan degenen, die op den naam van radicalen aanspraak makeD. Te dezen opzichte zal de Regesring waar- schjjnljjk ook de leer zijn toegedaan: Het radicalisme zit in de lucht en dus moeten wjj er ons aan onderwerpen. Het belasting stelsel is door den Minister van Financiën Zoodanig veranderd, dat de radicalen er van huunen zeggen, dat het eene goede schrede 'a hun richting mag genoemd worden. De Kieswet van den Minister van Binnenland- sche Zaken, die weldra in behandeling komt, is eveneens een dnideljjk bawjjs van het sturen in demooratische richting en wie Weet, welke anders voorstellen de Regeering, indien zij ten minste nog lang blijft leven, Zal doen om toch maar van de ra ticaleu niet het verwjjfc te kunnen kooren, dat zjj het radicalisme niet begunstigt. Zelfs de Minister van Jnstitie heeft een daad moeten verrichten, waardoor de radi calen reden kunnen habbea met hem te vreden te zijn. Hij heeft voor enkele dagen eene circulaire uitgevaardigd, waarbjjgewaar- Schuwd werd tegen te grooten dienstyver van rechterlijke ambtenaren eu beambten hg de vervulling van hun taak, eu daarmede natuurlgk aan de radicalen, die in hoofd zaak de aanleiding vormen tot ontevreden heid onder het onontwikkelde volk, stof f?ege/on om over het heldere inzicht en het Weid van den Minister, aan wien in deze Ksgeering de portefeuille van Justitie is toevertrouwd de loftrompet te steken. Het wil ons voorkomen, dat do Minister van Justitie met deze circnlaire nit te vaar digen, eene lang niet verstandige daad heeft Verricht. Zg was toch bedoeld tegen de ambtenaren bjj de rechterlijke macht in het Noorden van ons land, waar iu de jongste jaren tal vau vervolgingen zjjn ingesteld tegen personeu, die met woord en daad, op Welke wjjze ook, het gezag der overheid heleedigden. Indien laatsbedoelde personen de circulaire van den Minister van Justitie lezen, dan vestigt zich natuurlijk bij heu de overtuiging, dat zg door den rechter onschuldig werden gestraft, of ten minste dat de straf, welke zij ontvingen veel te Zwaar was met betrekking tot het misdrjjf. 't Gevolg daarvan is, dat die veroordeel- IEUILLETON. Op de galeien. Vervolg en slot.) Op zekeron avond, een dag na zijne aankomst 'c Toulon, stond hij aan het strand der Middel- Kndsche zee. Da schitterende schijn der zon ua- derde meer en meer den horizon; alles stemde tot Vrede. Het oog van den kapitein rustte op een °ud man, in de kleeding der veroordeelden, wien de groene muts deed kennen als voor levenslang derwaarts gezonden. Het oog van dien oude staarde Weemoedig langs den waterspiegel met zooveel heimwee, dat de kapitein aanstonds besloot hem uens nader te leeren kennen. Hij wenkte hem h>t zich. Zeg eens, hoe heet gij, en wair komt ge v&ndaan Hoe ik heef, kapiteinen een pijuljjke trek vloog over het gelaat van den oude. Och, ik bid d> vraag mij dat niet: No. 214 levenslang, dat is Jojju naam, mijn beroep, mijne toekomst, alles i Qod geve, dat plaats No. 214 spoedig open moge VïUen Waarlijk, ik vraag u dat niet uit nieuws gierigheid. Ik heb iuuig mtêljjden met u, ik geloof, dat er iets meer in u huist, dau in de brutale we- die thans en voor alijjd uwe makkers zijn. Niet waar en gij zijt ook eenmaal een ander 'densch geweest en hebt het geluk der onschuld gekend Geluk! Ja waarachtig, kapitein, ik was ge- i, hif?» met mijne goede vrouw... en mijn aardigen *leinen jongen! Mocht ik ze nog eenmaal deD, indien hun straf achter den rug is, volstrekt geen eerbied meer bezitten voor de rechterlijke macht, daar de Minister van Justitie zelf heeft bekend, dat menigmaal vervolgingen werden ingesteld indien Doch de openbare orde, noeh het algemeen belang geacht kan worden die noodzakelijk of raad zaam te maken. Is het nu verstandig, vragen wjj, dat door een Minister van Justitie zelf aanleiding gegeven wordt tot zulk eene opvatting, die toch noodwendig voortvloeit uit den gedach- tengaug van de door ons bedoelde personen? Na kan men hiertegen wel inbrengen, dat die personen altijd deuken te zwaar ot oarechtvaardig gestraft te zgn, maar dan antwoorden wij hierop, dat in dit geval de rechterlijke macht zelf die verkeerde ge dachte uitlokt. Aangenaam of bemoedigend voor de rech terlijke ambtenaren moet zulk eene circu laire, welke door een ieder gelezen wordt, ook niet heeten. Indien er toch personen zijn, aan wier rechtvaardigheid bjjna zouden wij zeggen onfeilbaarheid zoo weinig mogelijk mag getornd worden, dan zijn het toch wel de rechterljjke ambtenaren. Ook tegen deze bedenking weet men ech ter den Minister te verdedigen, hoewel naar ons inzien zeer zwak. De liberale bladen schrgven, dat de Minister in zjjne circulaire de misstanden, welke hg afkeurt, Diet wjjt aau «/ervolgiugswoede en ketterjacht» en dat hg zgne ambtenaren niet uitmaakt voor inquisiteurs van beroep. Hij zoekt de font, wordt gezegd, in een te veelvuldig «verba- iiseeren» aan den kant der politie, en een te weinig «controleeren» van den politieijver door het Openbaar Ministerie, in een te gering beleid bjj het onderscheiden tnsschen «groote» zaken en «kleine.» Wg noemen zulk eene verdediging niet afdoende. In ieder geval worden de werk zaamheden vaa sommige rechterljjke amb tenaren in afkeurenden zin besproken en komen zg daardoor in de oogen van het publiek, dat over het algemeen niet zoo scherp onderscheidt, in een minder gunstig daglicht. Jaist omdat de groote menigte zoo op pervlakkig is, zal zjj in de circulaire iets krenkends vinden voor de rechterlijke ambte naren, ondanks de liberale bladen bewe ren, dat men daardoor toont het stuk niet te verstaan. En wanneer wjj nu hierboven beweer den, dat de Minister van Justitie met zgne circulaire aan de radicalen aanleiding heeft gegeven om hem te prijzen wegens zijne radicale sympathised, dan doen wg dit, om- terug zien en dan sterven. Sedert de 35 jaar, die ik nu hier op de galeien ben, is er nog geen dag voorbjj gegaan, waarop ik niet de namen van Mathilda en van onzen zoon Alfred heb gezegend... En toch is het om hen, dat ik een misdadiger werd. Een nevel schoot voor de oogen van den officier. Ga voort, sprak hij hjjgend, ga voort, vertel mjj alles! Vroeger was no. 214 een Parjjzenaar, thans behoort hij aan de galeien. Vroeger was hjj arm, maar hjj had ten minste een eerlijken naam. Ja kapitein, ik was arm, maar Mathilda had mjj lief en wat weuschte ik meer Ik heb de veldslagen in Egypte en in Italië onder Napoleon mee ge maakt saprisüel dat was een goede tijd Maar later, toen de kleine korporaal naar St. Helena geraakt was, moesten zijne soldaten maar zien dat ze aan den kost kwamen. Ik kende geen am bacht. Ik verdiende eenige stuivers op straat en als Mathilde soms zeide: //Man, ik heb niets meer te eten", dan floot ik een soldatenliedje en voelde geen honger. Twee jaar was ik gehuwd, toen de tijd kwam dat ik voor drie den kost moest winnen, ik voelde mjj zoo gelukkig... Maar ik was arm, en 't was koud nu kereltje, zeide ik, g8 zult iu 't leven bljjven. Dat de vadet honger heeft, dat kan, nasar moeder en 't kind, ziet dat is wat anders. Maar 'tging zoo gemakkelijk niet, en de nood droag. Ik dacht, als het kind geene verzorging heeft, dan sterft het: als ik niets voor hem heb, dan ben ik de moordenaar van mjjn eigen jongen. Gjj begrijpt, kapitein, ik was arm ik kon niets verdienen, kortom de jury zou mij wel vrijspreken, ik deed het alleen om mijn kind te redden en... ik dat door da liberalen zeiven hierop da aan dacht werd gevestigd. De N. R. Ct. toch schreef: «Wie deze ernstige en rustige aan- sporiiig tot verruiming van den blik op een ljjn zon willen stellen met de insinu atie, welke iu de bekende «oproeping» van 25 Maart over de rechters werd uitgespro ken, alsof deze aan hun politieke overtui ging stem gaven bjj het bepalen van de zwaarte der straf, ook die zou toonen een zear eenvoudig onderscheidingsvermogen, waarvan hij het gemis aan anderen ver- wjjt, zelf niet te bezitten.» Neen, wij gelooven met genoemd blad, dat de circulaire van den Minister van Justitie niet op een ljjn moet gesteld wor den met de bedoelde oproeping, want dan zon aan genoemden Minister hetzelfde ten laste gelegd kunnen worden, wat aan de onderteekenaars van de «oproeping» terecht door velen werd verwe'eD, maar toch rnee- neu wij, juist op grond der opmerking van genoemd blad, dat met de circulaire wel degeljjk de sympathie der radicalen voor de Itege6ring wordt opgewekt. Het is natuurljjk noodig, dat de Minister van Justitie, indien hjj opmerkt, dat mis schien wel overeenkomstig da latter, maar niet naar dan geest der wet door zgne ambtenaren wordt gehandeld, hen op hun fouten wjjst. Iadien hg dit niet deed, dan zou hij nog meer te laken zgn dan thans het geval is. Doch zulk eene terechtwgzing had zich moeten beperkeD tot de ambtenaren zelf en niet eene circulaire behooren te zgn, die allereerst in de liberale en radicale pers om haar strekking, inhoad en vorm werd geprezen. Die ophemeling maakt de circulaire ver dacht en daarom meenden wjj recht te heb ben tot de bewering, dat zjj een bewjjs was van de zucht om de radicalen te believen. Naar onze inzichten moet iedere Regee ring er voor waken, dat men haar niet kan btschuldigigen van de font de par tgen naar de oogen te zien. En waar na de radicalen in het voorjaar zoo sterk mo- geljjk de rechterljjke macht in het Noorden van ons land beschuldigden van onrecht vaardigheid, daar had de Minister vaa Jus titie in ons oog beter gedaan, wanneer hg zjjna circulaire voor zich had gohouden. Had hg de rechterlijke ambtenaren in den afgsloopen winter of nog voor dien tjjd op het gevaar van te grooten dienst- jjver gewezen, dan zou daartoe meer reden zijn geweest dan op dit oogenblik, nu de woelingen geëindigd zgn en dan zou er geene aanleiding bestaan hebben geljjk dit thans wel het geval is om aan de werd een dief, liever dan een moordenaar. Ik weet het, ik begiüg eene misdaad... maar rnjjn God, kapitein, mijne vrouw en kind.... baddeD geen brood. Ik werd aangehouden, schuldig ver klaard aan diefstal met inbraak, 'k bad een ruit stuk geslagen, voor 7 jaar naar de gevangenis, 'k Had injjn kind nog niet weer gezien, ik wist niet eens of het nog leefde. Naarma'e de oude zjjn ongekunsteld verhaal vervolgde, werd zjjn oog meer en meer vochtig. De herinieriog aan zjjn kiDd, dat hij niet wist ot 't nog leefde, deed den grijze nu nog tranen storten. Hjj herstelde zich evenwel en vervolgde: Zeven jaar iu de gevangenis, zonder mijn jongen gezien te hebben. Kjjk, kapitein, men zou geen meDsch moeten wezen om zoo iets te kunnen uithouden. Neen, dat ging niet; ik moest er nit en wilde mjjne vrouw en kind omhelzen. Maar ik was niet ge lukkig, kapiteiu Pas was ik uitgebroken, of ik werd achterhaald. Ik had ongelijk met weg te loopen, maar ik was toch vader, niet waarIk verdedigde mjj, ik gaf met mijn breekwerktuig, dat ik meegenomen had, een slag, maar ik was niet bestand tegen die vijf gewapende schild wach ten. Ik ward toen wat beter vastgeklonken en vijf weken later reed Baptiste Delourme als galei boef Parjjs uit op eene open kar, levenslang naar Toulon, voor uitbraak en poging tot moord op zijne bewakere.... Ik zweer u, kapitein ik had een eerljjk hart en ik hield zeer veel van mijne vrouw en van het kindje.... Een doordringende kreet van ontzetting, meer niets. Diepe stilte heerschte bij die kalme zee en slechts enkele trage stralen van de bgna wegge- besproken circulaire eene politieke strekking te geven. Het moge in ieder geval esne waarschu wing zjjn voor hen, die het radicalisme een ramp achten voor ons vaderland, om van de tegenwoordige Regeering geene verwachtingen te koesteren. Duitschland. Te Einsbüttel een voorstadje van Ham burg deed zich dezer dagen een geval voor, dat, ware er niet eenigen ernst aan ver bonden, wjj het eene aardige grappenma- kerjj zonden noemen. Een jong meisje n.l. trad in 't huweljjk met een heer van om streeks zeventig-jarigen leeftjjd. Da braid verkeerde in den waan, dat haar bruide gom zear rjjk was en had daarom een einde gemaakt aan hare verloving met een sol daat. Zondag zou bet ongeljjk paar in het huweljjk worden vereenigd en bruidegom en brnid stonden feesteljjk getooid en op den geestelgke wachtend in de fraai ver sierde woning. Op 't laatste oogenblik voor den burgerljjken stand was 't huweljjk reeds voltrokken hoorde zjj, dat zjj niet een rjjk, maar een nagenoeg onbemiddeld man de hand voor een verbond van het leven had gereikt. Onmiddellijk ging zg op de vlocht en reode, getooid met bruidskrans en sluier, de strateu door naar baar vroe- geren verloofde. De verbaasde voorbijgan gers wisten natuurljjk niet, wat zjj zagen. Iedereen vraagt zich nieuwsgierig af, hoe dit gevalletje nu wel zal moeten afloopen. Of da soldaat de ontrouwe deerne weder in genade heeft aangenomen, wordt niet vermeld. Toen Keizer Wilhelm dezer dagen Baron Von Stnmm kennis gaf van zgne decoratie, deed hg dat per tele gram met deze woorden: «Eene prachtige overwinning na warmen strijd. Dauk voor uwe standvastige, trouwe houding en steun. Ik schenk u het com mandeurskruis van Mjjn Huisorde van Ho- henzoilern.» Het moet erkend worden, dat de Keizer de zjjnen weet te beloonen. De anti-semiet A h 1 w a r d t komt in Duitschland niettegenstaande den onver- zoenljjken haat die de liberalen en joden hem toedragen er boven op. In meer dan een district gekozen voor den Rjjksdag, heeft hjj te Neo-Stettin in zgn plaats aan bevolen prof. För ster, een anti-semiet en geestverwant van hem, die aldaar geko zen is. zonken zonneschjjf aan den gezichteinder waren getuigen van het aandoealjjk tooneel dat volgde. Daar lagen de kommaudant van de galeien en No. 214, de galeiboef in elkanders armen, beiden een oogenblik hunne maatschappelijke verhouding vergetende. Niets werd vernomen, dan de afge broken woorden: Alfred, mjjn zoon is 't mogeljjk? Ik dank u, God, dat hjj nog leeft..,, hij en Mathilda 1 Neen, Nr. 214 is thans niet meer ongelukkig! stamelde de oude galeiboef, terwjjl hjj zijne oogen afdroogde. Den volgenden dag zond kapitein Delourme oen verzoekschrift aan koning Louis Philippe, waarin hij in vurige bewoordingen zjjn toestand en dien zjjns vaders schetste.Hij vermeldde al de om standigheden, die dezen man tot een dief hadden gemaakt, en verzocht ten slotte, dat het den Ko- niDg mocht behagen de straf van den schuldige te verlichten. Nadat nauwkeurige berichten waren ingewon nen omtrent het gedrag van no 214, schonk de Koning den ongelukkige ten volle gratie en de kommandant der galeien had het geluk, zjjn vader iu de armeu zjjner moeder terug te voeren. De oude liedeD, wier zomer verwoest was ge worden, hadden nog een werkeljjk gelukkigen ouderdom. De oude man sprak nooit veel, maar zjju oog rustte steeds met welgevallen op de trouwe gade, die nooit opgehouden had hem lief te hebben en op den zoon, die de schande, welke op den naam zg os vaders kleefde, uitwischte door eene even edele als trouwe plichtsbetrachting. LUIS (Ill RU

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1893 | | pagina 1