NIEUWE
No 2044
Woensdag 11 October 1893
18de Jaargang.
Wereldvrede.
BUITEN LAN lT
Mij is de wraak,
België.
Engeland.
HilRIGIHSeHE COlIftilT.
ABONNEMENTSPRIJS
Peï 3 maanden voor Haarlem. t 0,85
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10
Voor het buitenland 1,80
Afzonderljjke nummers0,03
Dit blad verschijnt
eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG
B TT R E A TT: St. Janstraat Haarlem.
AGITE MA NON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTBNTIEN.
Van 16 regels30 Cents
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsrnimte
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant
Advertentien worden uiterljjk Maandag-, Woensd ag-
en Vrjda g-a vond voor 6 uur ingewacht.
Redacteur-Uitgever, W. KÜPPEB8.
Wereldvrede! Esn betooverende klank
heeft dit woord en er is zeker wel uiemand,
die niet zou wenschen, dat over de geheele
wereld voor altjjd een vrede Gods zoa blij
ven heerschen. Geen gedachte kan ook het
Christendom, de wereldomvattende Katho
lieke Kerk nader aan het hart liggen dan
een «vrede op aardeMaar zoo lang er
meaachen zjjn, of anders gezegd: sinds Kaïn
Abel heeft gedood, werden onder het mensch-
dom de grootste vjjandeu geboren en zoo
lang er verschillende volkeren bestaan, heb
ben deze in bloedige oorlogen om de
heerschappij of om ware of gewaande le-
ven8belaogeu gestreden.
Het leger en zjjne toerusting zyn altjjd
een der hoofdzorgen der Staten geweest. ïn
onze dagen zien wjj van den eenen kant
het militairisme al hooger en hooger op
voeren op eene wjjze, die tot nu toe de
wereldgeschiedenis niet gekend heeft. Van
een anderen kant zien wjj, hoe de volkeren
op altijd vriendschappelijker voet met el
kander omgaan, hoe het gemeenschappelijk
verkeer hoe langer hoe meer uitbreiding
verkrijgt en hoe de natiën elkander lang
zamerhand meer leeren begrijpen en waar-
deeren. De zegeaingen en heilzame ge-
volgen van den vrede daartegenover, de
bjjoa ondraaglijk geworden last van het
militairisme, is eene tegenstelling die
het vetlangen naar een eeuwigdurenden
vrede levendiger heeft gemaakt dan voor
heen; een. internationaal vredesverbond is
tot rijpheid gekomen en ook nu weder is
te Brussel een duurzaam inter-parlementair
vredescongres vergaderd. Het valt niet te
loochenen, dat het denkbeeld om de ge
schillen der volkeren langs vredelievenden
weg efian te maken, allerwegen meer en
meer geestdriftvolle aanhangers vindt. Waa
neer wij deze als dwepers bestempelen, die
een doel najagen, vooreerst nog verre en
zonder vooruitzicht, dan ontkennen wjj toch
nog geenszins het nut der aangewende po
gingen. Het ware verkeerd, te beweren,
dat de wensch om het behoud van den vrede
tevergeefs luider zou moeten weerklinken.
Alle volkeren en regeeringen, wier streven
het is om den vrede te handhaveu, ijveren en
stenneu de vredelievende oplossing van ver
schillen ten krachtigste. Afhankelijk is het
behoud van den vrede, ten minste heden
r.og, wel is waar niet van de «redes-congres-
snn, maar in de eerste plaats zoo velen
willen en doen voorkomen van eene krach
tige krijgstoerusting en eene verstandige po
litiek der vredelievende Mogendheden.
FEUILLETON.
10
door JULIUS.
{Vervolg.)
Rosa HoheDstetter was een schoon en knap
meisje geworden, daarbjj was zjj braaf en eJel van
hart. Haar godsdienstzin en de niet geschonden
onschuld maakten haar tot een waardig, bemin
nenswaardig meisje. Bescheiden, gewillig en te
vens zacht en goed van aard mocht ieder haar
gaarne. Menig jongeling uit goede kriugen richtte
welgevallig zjjn oog op haar en Truida, die dit
alles beter dan Rosa opmerkte, zeide dikwijle en
niet zonder smart bij haarzelve, dat wellicht de
tjjd niet verre meer af was, waarop Rosa haar
zou verlaten.
VIII. Rosa.
Op de houtvesterij, wier zetel in het stadje
lag, was eene groote verandering van personeel
gekomen. De oude opperhoutvester was gestorven
en een nieuwe in zijne plaats aangesteld.
Geertruda bracht dit nieuws op zekeren dag
thuis. //Weet gjj het reeds Rosa,// vroeg zjj min
of meer opgewonden, „weet gij reeds, wie de
nieuwe opperhoutvester is?//
«/Neen Truida,// zeide Roea lachend, „wat voor
belang hebben wjj bjj een nieuwen opperhoutves
ter? Of,// voegde zjj er vrooljjk schertsend aan toe,
heelt zjjne vrouw veel dochters, die kleeren en
hoeden noodig hebben?"
„Neen,// antwoordde Geertruda, //hjj is zelfs
Ook de Duitsche keizer Wilhelm II, heeft
nog kort geleden, bij de groote manoeuvres
in zijn rjjk herhaaldelijk zjjne ingenomen
heid voor den vrede betuigd en door krach
tige bewoordingen te kennen gegeven, dat
hjj voor het behoud van den vrede is.
En waarlijk, ook de almachtige Wereld
bestuurder heeft de vredelievenden niet ver
laten. De plagen, die Rusland bezoskeu,
plagen, herinnerende aan die welke God
door Mozes over ds Egypteuaren liet ko
men, de in een gedeelte van Rusland nooit
eindigenden hongersnood en de cholera, zul
len, meanen wjj, ook menigen modernen
heiden op de gedachte brengen, dat uiet
alleen het Drieverbond, maar ook eane hoo-
gere machf, n. 1. de Koning der koningen
zelf voor het behoud van den vrede zorgt.
Wat de mensch vermag om den oorlog
verre te houden, wordt zeker door de staats
lieden van het Drieverbond tot op den hui-
digen dag gedaan, gesteund door Vorsten
en volken die terugschrikken voor een alles
vernietigenden, krijg dien den wereldhervor
mers beoogen.De kans, dat de vrede voor lan
gen tjjd is verzekerd, staat gelukkig gunstig,
maar eene borgstelling voor zjjn duur zal
evenwel niemand kunnen geven. Eene
«voortdureade wereldvrede» big ft daarom
eene voorstelling van een toestand die on
bereikbaar is, al wil men die op het inter
parlementair congres teBrussel zien tot stand
brengen. De gedachte aan den vrede op
aarde is eene vrucht der christeljjke bescha
ving. Wanneer het chis'elijk geloot en de
christeljjke zeden in waarheid over de ge
heele wereld zullen heerschen, dan eerst
zuilen ook de volkeren hunne nationale
belangen beter begrijpen en zich niet door
hartstocht en drift wegens mogelijke mis
verstanden laten vervoeren tot opstand en
geweld. Wjj echter en onze kleinkinderen
zullen dien tjjd wel niet leeren kennen.
De organisatie van het Belgische leger ont
worpen door generaal de Brialmont,
zal binnen enkele dagen de Kamer van Afge
vaardigden bereiken eu met de herziening
der kieswet, in behandeling worden ge
nomen.
De leger-organisatie van generaal d e
Brialmont, zegt delndépendanceBelgezal
aanBelgië een leger geven voor zjjne verdedi
ging van 246.000 man, dus ruim tweemaal
zooveel als de 130.000 man, die de Minis
ter van Oorlog voldoende oordeelt. De for
ten aan de Msai vereischeü 80.000 man,
niet getrouwd. Maar toch gaat hjj ons eeu beetje
aan. Hjj heet Felix Ehrenberg en is een halve
broer van gravin Bartba Steintnch.// En na eene
kleine pauze zeide zij nog: //De jonge man moet
knap zijn, zoo joDg en reeds opperhoutvester."
Roea zag Geertruda vragend en smeekend tege
lijk aan en zeide: //Wjj gunnen het hem, niet
waar Trnida?//
//Zeker,// antwoordde zjj. „Hjj kan niet voor
zjjne zuster aaneprakeljjk worden gesteld en zij
is reeds hard genoeg geatraft,// voegde zij er met
een eigenaardigen blik aan toe.
De zusters spraken niet moer over den opper
houtvester en tach zouden zjj hem binnen kort
nader leeren kennen. Bij gelegenheid van een
bezoek bjj eene familie, die de zusters hoogschatte,
werden zij aan den nieuwen opperhoutvester voor
gesteld.
Angstig keek Roia naar Geertruia's gezicht, zij
bleef evenwel kalm en antwoordde vriendeljjk op
zijne woorden.
Felix Ehrenberg was een krachtig gebouwdeman,
met een voorkomend gelaat, waarin een paar hel
derblauwe oogen stonden,die aanstonds vertrouwen
inboezemden.Met vriendeljjk welgevallenbeschouw-
de bij Rosa eu het was geen bloot gezegde, toen hjj
haar zeide, dat het hem genoegen had gedaan,
kennis met haar te hebben gemaakt. Na dien tijd
ontmoetten zjj elkander meermalen en daar zjj een
van gevoelen waren, kon het niet lang duren of
Rosa en Fdlix verstonden elkanders neigingeD.
Ofschoon Felix wellicht ook aan de toekomst
dacht, toch had hjj deu schoonea vrede van Rosa's
harte nog door geen enkel woord gestoord.
Dit bedreigde haar echter van een anderen
de stelling van Antwerpen 15.000, het veld
leger 116.000 man, zoodat er voor de reserve
35.000 man overblijven. Op grond vsd deze
cijfers zou de jaarljjksche lichting moeten
bedragen 25.000 man voor het actieve le
ger en 10,000 man voor de reserve.
Het stelsel van plaatsvervanging wordt
in dit voorstel afgeschaft. On deu p3rsoon-
lijken dienstplicht minder zwaar te doen
wegen, zal esn diensttijd van 18 maanden
gelden voor hen, die na dezen termjjn vol
doende proeven van bekwaamheid in den
militairen dienst afleggen. Voor de overi
gen en voor de bizoudere wapens der ca
valerie en artillerie zal de actieve dienst
30 maanden dnren. Bovendien zjjn bisou
dere voorwaarden gesteld voor de toelating
van éénjarig vrijwilligers, wier aantal tel
ken jare niet meer dan 1000 mag bedragen.
De indeeling der jaarljjksche lichtingen
zal op de volgeuffe wqze geschieden. Ieder
jaar vallen ongeveer 56,000 jongelieden in
de loting, waarvan gemiddeli 5000 rede
nen van vrijstelling kunnen laten gelden.
De eerste 35,000 nommers dezer lotelic-
gen worden voor het leger en de reserve
aangewezen. De rest zal ingedeeld worden
in de schutterijen, met welke instelling ge
neraal de Brialmont, naar het schijnt,
eerigszias verlegen gezeten heeft, maar wier
opheffing zonder eene nieuwe grondwets
herziening onmogelijk is. De lotelingen, die
hierbij ingedeeld worden, zullen etn soort
landweer vormen en in tjjd van oorlog mede
uitrakkeu.
Door allerlei bezuinigingen hoopt gene
raal de Brialmont, dat zijn voorstel
slechts eene verhooging der oorlagsbegroo-
ting van 2,000,000 franks tengevolge zal
hebben.
Hoewel de Koning en de vooruitstre
vende fractie der liberale partij onophou
delijk gejjverd hebben voor de afschaffiug
der plaatsvervanging en uiet terugdeinzen
voor verzwaring der militaire lasten, zoo
heeft zich toch de meerderheid der volks
vertegenwoordigers daartegen telkens ver
zet. Wjj voorzien eene hevige oppositie van
de anti-liberale meerderheid in de Kamer,
tegen het wetsvoorstel, dat de Brnsselsche
Afgevaardigde, generaal de Brialmont
bij de heropening der Kamer zal indienen.
In de kolenbekken van Caarleroi z.et
het er treurig uit, de leiders van da werk
staking houden re levoeringen die een zeer
heitig karakter dragen om met kracht de
werkstaking voort te doen zstten, terwijl da
vrouwen en kindereu der werkstakers om
brood vragen. Vele benden van opro^tlin-
gen loopen over het land rond, te lui om
kant. Onder hst personeel der houtvesterij was
ook eeu jonge oniler-opperhoutvester Van Breda
genaamd. Hij was een slanke, galante man, een
toonbeeld van netheid. Hjj was zijne netheid en
kuapheid zichzelf ook bewust, dat zag een ieder
duideljjk, als hij in zjjn uniform, met het lorgnet
op den neus en zjjn sierlijk opgekamdeu knevel door
de straten van het stadje wandelde. Spoedig had
den zjjne blikken ook Rosa ontdekt. GeeD dag var-
ging er van af dien tgd, dat hjj niet voorbjj het
huis der zusters ging en wanneer Rosa dan toe
vallig voor het raam zat, groette hjj uiterst beleefd.
„Wat wil toch die zot van een man aLjjd voor onze
venstersj?//hadGeertrnda reeds meermalengevraagd.
Rosa lachte er om en plagend zeide zjj eeas:
„Zjjt gjj dan in het geheel niet ijdel, ïruida?
Misschien komt hij wel om uwentwege voorbjj."
„Neen,// antwoordde Geertruda in vollen ernst,
//mjjnentwege komt hjj in geen geval, ik zou echter
niet graag willen, dat hjj om u kwam, Rosa
„Daaromtrent kunt gjj gerust zijn,//zeide Rosa
kalm, //om mjj mag hij komen of wegblijven."
Maar mjjnheer Van Breda liet zich niet zoo
gemakkelijk afwijzen. Hoe zelden ook Rosa uit-
noodigicgen tot bjjwoning van feesten aannam,
zoo kon zjj toch niet altjjd alles afslaan. Ea zoo
gebeurde het, dat weder een harer kennissen uit
den voornamen stand, tegelijk met mjjnheer Van
Breda, haar uitnoodigde tot eene sledevaart, die
eerstdaags zou plaats hebben. De invitatie werd
zoo dringend gedaan ea Geertruda kreeg zooveel
bezoek om Rosa te bewegen, toe te stemmen, dat
zij ten laatste Ro3a bad: //Ga toch mede, opdat
ik ten minste rust hebbe."
En Rosa gaf aan de vriendelijke uitnoodiging
te werkeD, zij deinzen voor het plegen van
geweld niet terug, zoodat zij door de ge
wapende gendarmerie in bedwang moeten
gehouden worden. De burgerwacht is op
geroepen om de orde te helpen bandhaven
en de mjjnwerkers die nog aan den arbeid
zjjn, tegen hun oproerige broeders te be
sehermen. Aan eeuige woningen van goed
gezinde mjjn werkers hebben de oproerlin
gen met dynamietpatronen stoffe'jjke schade
aangericht.
Eenigen tot nog toe onbekend gebleven
personen hebben getracht de wooing van
den heer Moorken s, burgemeester te
Borgerhont bjj Antwerpen, in de lncht te
doen vliegen.
Een hevige brand heeft eene groote
houtzagerij in Mcssstreed,. Bethnalgreen te
Louden ia den nacht van Vrjjdag op Za
terdag in de asch gelegd. Even voor drie
uur sloegen de vlainmeu uit, en in korten
tjjd had, ondanks de spoedige aanwezigheid
van een groot aantal brandspuiten, het voor
zulk een omvang verkregen, dat er aan
redden van het gebonw, zoowel als van de
omliggende werkplaatsen en houtloodsen
geen denken was. Behalve de houtzagerjj
met toebehooren, zjjn tien andere huizen
uitgebrand.
Ruim 12.000 arbeiders namen Zondag
deel aan eene betooging in Victoria Park te
Londenzjj namen voorstellen aan om sym
pathie met de werkstakende mija werkers te
betuigen. De heer Tom M a n n verklaarde,
dat het doel der patroons was om de tnjjn-
werkersvereeniging te vernietigen. De oe-
genwoordige sttjjd is volgens hem eene
voorbereiding tot den laatsten strjjd, die
gevoerd zal worden voor de nationalisatie
van alle mjjnen in 't laud. Ook op Trafal
gar Square eu andere plaatsen van Londen
hadden dergeljjke betoogingen plaats.
Te Dublin beeft eene groote betooging
plaats gehad ter eere van de nagedachtenis
van Parnell. Een optocht, die eene
ruimte van een half uur gaans innam, ging
Daar het graf van Parnell en legde
daar een groot aantal kransen neer, waar
van verscheidene gezoüden waren uit Ame
rika eu door de mayors eo gemeenteambte
naren van Dublin en Cork. Ook andera
steden hadden zich laten vertegenwoordigen.
De volksmenigte vormde gelederen, langs
welke de stoet voorbjjgiug.
Op net kerkcoogres te Birmiugham
is door een paar sprekers, o. a. deD Bis
schop van Worcester, in krasse bewoordin
gen geprotesteerd tegen de ontvangst die
gehoor, wanneer mjjnheer en mevrouw Berghof
in hunne slede voor haar eene plaats open had
den. Natuurljjlc hadden zjj plaats en Vau Breda
triomfeerde, want ook hjj zou mede gaan.
Het was de laatste van Januari, toen Rosa
haar werk met eeu //God zjj dank, eindeljjk af I"
weglegde en uitriep: //Nu wil ik eens wat gaan
wandelen, Trnida, ik ga van het heerlijke winter
weer profitearen.//
„En natuurlijk eene verkoudheid oploopen!//
waarschuwde haar de oude Lot, die liefst niet
meer den warmen haard verliet.
Rosa evenwel deed haar met bont gevoerden
mantel om.// Ik ga naar mevrouw Sehlen. Het is
eene heerlijke wandeling vau hier af. Ik praat
gaarne een kwartiertje met da oude dame en dan
pas ik haar meteen het uieuwe costuum. Tegen
vjjf uur ben ik weer terug.//
Rosa stapte vlug den breeden besneeuwden
straatweg over, want de dame woonde aan het
einde der stad. De frissche winterlucht tooverde
eeu heerlijk rood op de wangen van het jonge
meisje; maar voor welken van beide heeren, die
op haar toekwamen, gold wel de roode kleur,
die plotseling Rosa's gezicht overtrok mijnheer
Van Breda of Felix Ehrenberg?
Met eene beleefde buiging groette zij den onder
opperhoutvester. Den opperhoutvester daarente
gen reikte zjj vriendeljjk de haud. „Het dost ons
genoegen u te ontmoeten, juffrouw Rosa," begou
Van Breda het gi sprek,//ik zond u juist een briefje,
waarin de sledevaart op overmorgen is vastge
steld en ik ben uu zoo vrjj het u mondeling
mede te deelen, want u deedt ons veel eer door
de uitnoodiging aan te nemen.// Wordt vervolgd.)