No. 2066. Vrijdag 1 December 1893. 18de Jaargang. Slofvergoding. BUITENLAND. BUREAU: St. Jansstraat. Haarlem. De twee Neven. Italië. Frankrijk. Duitschland. HID VI M1RLEMIE (IIIlitVI. ABONNEMENTSPBIJS. Per 3 maanden voor Haarlemf 0,85 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post>1,10 Voor het buitenland c 1,80 Afzonderlijke nummers0,03 Dit blad verschijnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. Redacteu r-U i t g e v e r, W. KÜPPERS. tlN TUENDKÏ77* AG1TE MA NON AGITATE. PBIJS DEB ADVEBTENTIEN. Van 1- -6 regels30 Cents. Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk M a a ndag-, Woensdag- en Vrijda g-a vond voor 6 uur ingewacht. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Puhlicité Etrangère G.L.DAU BE Co., JOHN F. JONES, Succ.. Parijs 31 lis Faubourg Montmarlre De moderne predikers van het ongeloof hechten alleen waarde en bateekeois aan datgene, wat ter bevrediging der zinne lijke lasten dient; al het audere is voor hea droom en ydele waaD. De arme reu zen-dwergen verstouten zich de menschbeid gelukkig te willen maken hierdoor, dat zy hun steenen in plaats vao brood, waan wijsheid in plaats van geloof aanbieden! Hoe zou het er in de wereld uitzien, wan neer hunne dwaze wereldbeschouwing ge meengoed van allen werd? Bg menigte staan er valsche profeten op met allerlei valeche leeringen en drogredenen, zoodat er inderdaad een sterk geloof aaa God, aan Zy'n ééngeboren Zoon en aan de open baring noodig is om niet op dwaalwegen te worden gevoerd, die door de valsche profeten als paden des heils worden be stempeld. Ea toch wanneer wg het streven der moderne profeten een weinig van nabjj beschouwen, dan valt het volstrekt niet moeilgk den diepen afgrond te erkenuen, welken zg op misleidende wijze een paradgs noemen en waarin zg het arme volk, evenals de dwaallichten den niets kwaads vermoedenden reiziger, willen nederstorten. Het kenmerkende teeken dat de reu zen-dwergen der moderne gelukzoekers op het voorhoofd dragen, is het merkteeken van het atheïsme en van het materialisme, hetwelk met het atheïsme in het nauwste verband staat. Zg deelen den menscb, dien volgers hen God niet geschapen heeft, maar die zich volgens de resultaten van hunne onderzoekingen slechts ontwikkeld heeft uit een aap, die geen onsterfelijke ziel bezit, alleen een aardsch levensdoel toe; en terwyl zg dit doen, richten zg de vreeselgkste wapenen tegen de maat schappij. Want het gelooi aan God is wat de moderne wetenschap daartegen ook mag zeggen de grondslag der moraal; en die moraal vormt het verbindende ce ment van het gebouw der maatschappij. Zoodra dit geloof belacbeljjk wordt ge vonden, dan valt de moraal; beheerscht het atheïsme de volksmassa, dan worden alle perken der zedeljjkheid weggerukt, dan treedt daarvoor in de plaats die laagheid en gemeenheid van karakter, het slechts op stoffeljjk bezit en genot gericht eguïs- tische drjjven, waarin elk edel gevoel wordt verstikt; al predikt men nog zooveel en in nog zoo fraai klinkenke phrasen de zuiver- menschelgke moraal. De godloochenaars mogen op de leer stoelen der wetenschap nog zooveel praten over de «bevrijding des geestes,» in wer kelijkheid is de geest, van het Godsidee losgemaakt, niet anders dan de gekluisterde Blaaf van het stof, van de zinnelijke lus ten; en wjjl hg dat is, kan hg zich niet uit het Btoi opheffen, noch omhoog stjjgen tot eene hoogere opvatting van 's menseden levensdoel. Juist omdat de materie, het stof bg zoovele menschen in aanzien is, daarom zijn geluk en vrede verdwenen; en zg zullen niet eerder wederkeeren, dan wanneer de menschheid evenals de vogel Phoenix uit de sage, die voor zich zei ven, wanneer hg oud geworden is, een brand stapel opricht 6D zich zeiven daarop ver brandt om daarna verjeugdigd en in volle levenskracht uit zjjne asch op te staan, uit FEUILLETON. 17.) {Vervolg.) Be Barones vertoonde zich nu weder geheel en al in 't zwart gekleed. Moeder en zoon be gaven zich nu op weg naar de Garancière-straat, en wisselden gedurende dien tjjd geen enkel woord. Berthaud, de portier van wijlen den Graaf opende de deur. Honoré, die de bel had hooreD overgaan, opende thans de deur van de voor zaal. Toen bfl de Barones en haren zoon be merkte, haastte hjj zich hen te gemoet te gaaD, en eene eerbiedige buiging makende, vroeg hij. Mijnheer de Cballins heeft zeker mevrouw gewaarschuwd? Ja, Honoré, en wij komen thans, mijn zoon en ik, bjj het ljjk van mjjnen armen broeder bidden. Leid ons naar de sterfkamer. Mevrouw de Barones zal er Suzanne vinden. Wij zullen hare plaats innemen. De drie personen begaven zich na naar de kamer van den graaf de Vadans. Waskaarsen brandden bjj het ljjk. Een kruisbeeld rustte op de borst van den doode, terwijl de brave vrouw bjj het hoofdeinde van het bed neergeknield lag en bad. Zjj stond op toen de drie personen de kamer binnentraden. Philippe en zjjoe moe der naderden de doodsponde en schenen het vaalbleeke en uitgemergelde gelaat van Maximi- lien te beschouwen. het stof der verblinding eu uit de asch van verwaandheid tot eeu nieuw, godsdienstig leven ontwaakt. Onder deze asch gloort ja bg da meeste menschen nog al lijf het nooit geheel uit te dooven vonkje van beter bewustheid, maar dit vonkje moet aangeblazen worden niet door de windvlaag van «ethische beschaving», maar door den bezielenden ademtocht van den eeuwigen Geest, die het geloof van het Christendom bezielt. Dit vonkje moet een vuurgloed worden en al die materialistische vuilig heid verbranden. Van de onsterfelijkheid der ziel wil het nieuwe heidendom niets weten. Da cbris- telgke leer zegt, dat de mensch nit stof genomen is en weder tot stof zal terng- keeren; maar het onsterfelyke van den mensch, hetwelk in het stoffelijk omhulsel voor het lichamoljjk oog is verborgen, valt nooit aan de vergaokelgkbtid ten deel, het bljjft voortleven in eeuwigheid. Maar van deze aan de menschheid geopen baarde waarheid wil het nieuwe heidendom van onzen tgd niets weten; het stof is voor zijne aanhangers alles; daarvoor werken, vechten en worstelen zg; zg willen een «godsdiens!» van het stof stichten en zelve «goden in stofLIyk gewaad» worden. Welk eene trenrige afdwaling, welk eene verloo chening van de ware bestemming des menschen! Is het stof dan eene worsteling waard? Vandaag vertoont het zicb in heerlgk, verblindend gewaad en morgen daar liggen ze, de puinhoopen vau trotscbe vorstendommen. Niets blijft er over dan een hoop ascb, en ook dat zelfs vergaat ten slotte. En voor zulk eene vodderg zou het de moeite waard zjjn, alle zorgen en Ijjden en kwellingen des levens op zich te nemen en met geduld of tandgeknars te dragen? Wanneer dat het geheele genoe gen van deze aardscbe pelgrimschap is, dan mag men terecht met den ouden Griekschen dichter H o m e r n s zeggen «Voorwaar, geen ander wezen is jammer- Ijjker op aarde, dan de mensch, van alles dat leeft en zich boweegt.» Dan heeft het heidensche orakel geljjk met zjjne trooste- looze uitspraak:«Niet geboren te zjjn,is voor den mensch bet besteWanneer de mensch daarvoor alleen op de wereld is, om stof en asch te worden, dan moeten wjj den wgsgeer geljjk geven, die verklaart:» «Vele wgze mannen beweenden niet alleen ml, maar reeds lang het leven van den mensch en hielden het voor eene straf en het ge boren worden voor het grootste ongeluk.» Dan is de zelfmoord, die in onzen «ver lichten» tgd op schrikbarende wjjze toe neemt, geen vloekwaardige misdaad meer, maar eene goede lofwaardige daad, omdat zg den mensch bevrgdt vau zgnen nood en van zjjne ellende. Maar dan moet de verzorging van ouden van dagen en ongeneeslijke zieken, aangezien worden als eene misdaad, omdat zg het oplossings proces hindert; dan komt aan de Indianen, die de grijsaards doodslaan, wanneer deze niet meer in staat zjjn voor han levenson derhoud te zorgen, de eereprjjs der huma niteit toe. Dit is de eenige gevolgtrekking uit de grootsche leer, volgens welke de mensch niets anders is dan stof en asch. Ja, zeg gen echter de voorstanders der moderne Mjjn arme broeder reide zij, ik mocht hem dus niet meer levend terugzien ik mocht hem das niet voor een laatste maal om helzen. En haar gelaat ia hare banden verber gende, scheen zjj te snikken. Gij kunt wel heengaan, Suzanne, zeide Philippe zeer zacht tot de oude dienstbode, een ieder hier in huis heeft behoefte aan rust. Mjjne moeder en ik zullen in deze kamer bljjven waken. Suzanne maakte het teeken des kruises, boog voor het sterfbed en verliet de kamer. Da Ba rones knielde op eenen stoel eu scheen te gaan bidden. Philippe, met gefronste wenkbrauwen, het hoofd op de borst gezonken, scheen bui tengewoon afgetrokken. Eensklaps keerde hij zich D8ar Honoré en vroeg hem: Welke dokter heeft mijoen oom behandeld? Wel, geen enkele, mijnheer Philippe, ant woordde de kamerdienaar. Wat, geen enkele? Mjjn oom is dus zoo maar aan zjjn lot overgelaten. Mijnheer Raoul heeft herhaalde malen een dokter laten roepen, maar mjjn meester heeft er zich hardnekkig legen verzet. Men had zich daar niet aan moeten storen. Oob, mijnheer Philippe, wanneer mijnheer de Graaf eeos besloten had, dat iets niet ge beuren zoude, dan was het onmogelijk niet te gehoorzamen. X. Deze laatste mededeeling van den kamerdie naar scheen Philippe zeer aangenaam te zjjn, en een zonderling licht straalde uit zijne oogen. Na een oogenblik uadenkens ging lij} voort: wetenschap en degenen, die voorgeve a door «ethische beschaving» de aarde in een para dgs te willen herscheppen, dat is juist de vooruitgang, dat de mensch zjjn ondergang voor oogen ziet en toch rechtschapen han delt men moet tot zich zeiven kuuneu zeggen: ik zal binnenkort niets meer zjjn, maar de zedelijke kracht, de menschlie- veudheid laat mg toch voor het welzgn der menschheid zorgen. O die zedeljjke kracht, die menschlievendbeidWeike schoone woorden, doch waar vinden wg ze in werkelgkheid bij degenen, die niet meer aan een al machtigen God, aan de onsterfelijkheid der ziel en aan eene be looning of bestraffing in de andere wereld gelooven, maar bg bet evangelie van bet materialisme zweren, volgens hetwelk al leen zuurstof, koolstof, kalium, natrum enz. onsterfelijk en in de juiste verbinding met elkander de alwjjze goden van onze roemrjjke eeuw zjjo. Het materialisme, dat de grondslag is van de «ethische beschaving,» is iets ver hevens en verrukkends; welk eene rjjke bron van troost biedt het den menscb, die door nood en rampen bezocht wordt! Voorwaar, wel moet het gemakkelijk ster ven zjjn voor een materialist, wanneer in plaats van een priester een «tthiker» aan zijne stervenssponde komt, hem de hand toesteekt en ongeveer deze troostrede met plechtigen pathos houdt: «Waarde vriend! Vat moed; er bestaat wel geen genees middel, dat uwe ziekte kan heslen, maar weldra zal de heerljjke stofwisseling haren triumf vieren en n aan de algemesne stof wisseling tegenvoeren. Langs dezen weg zullen de elementen van uwen geest mis schien op een mesthoop terecht komen, ver volgens voor den groei van het gras aange wend worden, om ten slotte in den koe stal te worden ingeljjfd. Op deze wgze zult gjj der menschheid en het heelal van nut zjjn. Zie alzoo het oplossingsproces met kalmte tegemoet.» En de man, die gisteren nog sterren wilde meten en de maan naar beneden wilde halen, hg is door de «ethische» rede voering zoo gesterkt, dat bij gewillig van het voetstuk van menscheljjke verwaand heid afstijgt en zich schikt naar de onver- anderderlgke wet der stofwisseling. Een grootsche vooruitgang, niet waar? Een vooruitgang, dia gemakkelgk verklaart, waarom de materialistische ethische meu- schen zoozeer bevreesd zjjo voor den dood die aan al hunne heerlgkheid een einde maakt; waarom zg zoo zenuwachtig wor den, wanneer zg de woorden: stof en ascb, hooren. Voor dengene, die aan God en aan de onsterfelijkheid der ziel gelooft, verliest de dood zgne verschrikkelijkheidhem is het woord, dat de H. Kerk op Asch-Woeos- dag hem toeroept: «Gedenk, o menscb, dat gjj nit stof genomen zjjt en tot stof zult wederkeereneene ernstige verma ning, om zjjn leven toch niet in genot te verzwelgen, maar den tgd van zjjn aardsch bestaan goed te besteden, vele schatten voor de eeuwigheid tot heil van zgne on sterfelgke ziel te vergaderen. Wjj meenen, dat dit eene andere en be tere vrucht is dan die, welke de «ethische beschaving» beoogt; zg toch wil de men schen alleeuljjk tot «fatsoenlijke gestalten» Mjjn oom nam dus geen medicjjnen in f Werkeljjlte medicjjneD, neen, mjjnheer, maar wel een kalmeerend draakje, dat bjj zich zei ven had voorgeachreven. Waar maakte men dat drankje klaar? In de apotheek van het hotel. Ik heb nooit over die apotheek hooren spreken I Zij bestaat toch al van dien tijd af, dat dokter Gilbert, nu achttien jaar geleden in Ame rika gestorven, bü zijn broeder inwoonde. Gjj gaaft myn oom dat drankje in In den eersten tijd, ja mijnheer, maar de ziekte van uwen oom had hem zoo zenuwachtig, zoo menscheischuw gemaakt, dat hij bet niet meer uit mjjne hand wilde aannemen. Ea wie gaf het bem toen io Mijnheer Raoul. Mijn meester was alleen tevreden als hij hem bij zich had. Och, wat heeft die mijnheer Raoul een geduld en eene toewij ding aan den dag gelegd. Uag noch nacht verliet hij zijnen oom. Hü verzorgde hem niet alsof hü zjjn neef, maar aleof hij zijn eigen zoon geweest ware. Hij was dan ook, ik herhaal het n, de eenige dien mijnheer de Graaf bij zich duldde. Denkt gij dat mijn oom een testament heeft gemaakt? vroeg Philippe. Ik geloof het Diet, waartoe zonde dat ook gediend hebben. Had mijnheer de Graaf niet zijne natuurlijke erfgenamen, die deeleu zullen wat hij heeft nagelaten? 't Is juist opdat die verdeeling niet gelijk zoude «jjn, dat hjj een testament heeft moeten maken, wierp Philippe tegen. Mijn oom, gij weet het, droeg zijne moeder eu mjj slechts weinig maken en hen een prachtig manteltje om hangen, ten einde de inwendige ltêgte te verbergen. Voor geest en gemoed kan de «ethische beschaving» weinig zaaks aan bieden en wanneer de vervolmaakte apen- afstammeling, in de school der ethische beschaving gedresseerd, aan het graf van de hem dierbare verwanten en vrienden staat, dan kan hg misschien met «ethische welvoegeljjkheid» hot luide losbarsten van zgne smart weerhouden, maar troost zal niet in zjjn hart nederdalennooit en nimmer zal hg de laatste rustplaats vau de hem dierbare overledenen verlaten met de opbeurende gedachte: dat hg na korten of langen tijd wederom met hen zal ver eenig 1 worden en wel voor eeuwig. Evenmia zal hg het aan leuken aan de afgestorvenen zoo diep in zijn binnenste bewareD, als de christen dat doet, die zelfs over het graf met zgne overleden gelief den, ja met alle afgestorvenen in de nauw ste verbinding bljjlt. Misschien houdt hg op hen eeue lofrede, maar dan, io den kringloop der natuur teruggekeerd, ver geet hg heD. En voor zulk een vooruitgang zouden wg ia begeestering gerakea, voor de:en vooruitgang naar het he deudom het kost baarste kleinood, het geloof aaa God, aan verrjjzenis en eeuwigheid, opofferen? Neen aan de graven onze dierbaren willen wg de plechtige belofte afleggen, zooveel in ons is, ernaar te streven dat de eenige ware ethica, de verhevene ethica van het christendom wederom overal erkend en geoefend wordt tot tijdeljjk en eeuwig wel zgn der menschheid Na den gepleegden roof op het erfdeel van den H. Petrus, na de stad des Pau sen, htt Rome dar Caristenheid, door ruw geweld en list gemaakt te hebben tot een roofnest, waarbinneu zich de grootste vjj- anden van Christus kerk hebben genes teld, komt het eene schandaal na het an dere aan het licht, dat door de over weldigers en hunne nakomelingen is ge pleegd. Men heeft jaren en jaren ODbakommeri door het sljjk gewaad en zich in weelde gebaad, ten koste van anleren; men heaft het politieke le?eo, het aanzien, het kie- diet vau den Staat bezoedeld, en nu staat men voor den Rechter, die het schuldig over velen zal uitspreken. Bjj het voorlezen der rapporten over de bankschandalen in het parlement ging er nit de Afgevaardigden een sarcastisch ge lach op, scheldwoorden begeleidden nu eu dan de verpletterende uitspraken, die links en rechts de schuldigen troffen. De Re- geeringsmaonen werden als met bjjlslagen neergeveld. Voor honderd jaar kon het in Frankrjjk bij de rumoerigste zittingen niet erger toegegaan zgn. Van alle kan ten schreeuwde meu: schurk! boef! Uit dit alles is het maar al te duidelijk in welk eene omgeving den Paus vau Rome, Z. H. Leo XIII zich baviudt en over welk eene bende de rooverkoning be schikt, die den Stedehouder vau Christus durft trotseeren. Opnieuw zal een Ministe- genegenheid toe, terwgl bjj daarentegen zeer veel van mijnen neef Raoul hield. Ik kan bezwaarljjk aannemen, dat het zjjn wenach niet is geweest om zijnen uitverkoren neef belangrijk te be- voordeelen. Waarom dat? Mjjnheer Raoul is toch al rjjk genoeg? Ocb, mij a brave Honoré, waar geld is komt meestal nog meer. Het verhoor dat de jonge man den kamer dienaar had doen ondergaan, was thans afge- loopen. Ga wat rnst nemen, mjjn goede vriend,zeide Philippe, ook gjj hebt er groote behoefte aan. Honoré boog en verliet het vertrek. Philippe keerde naar zjjne moeder terug. Gjj hebt alles gehoord vroeg hjj basr. Alles. Ik luisterde met aandacht, want ik begreep dat gjj niet zonder bedoeling al die vra gen deedt. Honoré schjjnt vast overtuigd te zjjo, dat er geen testament bestaat. Ik deel zjjne orertuigiog. Geen enkel dokter heeft mijnen oom be handeld. De drankjes, die Raoal hem ingaf, wa ren hier gereed gemaakt, met kruiden nit de apotheek vsn het hotel. En eindelijk was Raonl de eem'ge, die bjj het afsterven van mjjnen oom tegenwoordig was en ons eerst na zjjnen dood gewaarschuwd heeft. Mevrouw de Garennes gevoelde eene lichte huivering. Wat meent gjj uit dit alles te mogen beslaiten? vroeg zij. Ik besluit nog niets. Ik zoek slechts. rie gevormd worden ditmaal doorZanar- d e 11 i op wien de Koning een beroep heeft gedaan. Deze bewindsman heeft ech ter volgens de Opinione te kiezen tus- schen eene bezuiniging van minstens 100.000.000 lires of het voorstellen van nieuwe belastingen, waarvan naar men weet, de uitgemergelde Italiaansche be volking niets wil weteD. De ministerieele crisis der Fransche re publiek is uog niet tot oplossing gekomen. De hear Dapo j bracht heden weer eeu bezoek aaa president C a r n o t. Dit bezoek op bet Elyséa stond echter niet in verband met de vermoedelijke oplossing der crisis, maar betrof uitsluitend de regeling der loopende regeeringszakea. Tot dusver heeft president Ca mot geen opdracht tot hat samenstellen van een kabinet verleend. Naar men zegt, zal de heer C a r n o t de heeren F a 11 i r e s (oud-minister van binnen'andsche zaken in het kabinet-Ribot) of den hear S p u 1- 1 e r (den leidar der opportuuisten) op het Elyséa ontbieden. Ean correspondent van de Times te Parjjs valt eenigszins heftig C a r n o t aan wien bg verwaandheid, ongrondwettige ge dragingen en autocratische neigingen ver- wjjt. De correspondent verklaart, dat Carnot spreekt en optreedt geljjk een parvenu, duizelig geworden door eenige jaren van gezag, waartoe hg niet geboren is. Da tegenwoordige crisis zon geheel aan Carnot's ongrondwettige inmenging geweten moeten wordea. Zgn plan om Casimir Périer premier te maken wordt door den berichtgever ten strengste veroordeeld. Te Cbateaudun is Maandagavond een huis, dat tegen de loodrechte helling van een berg was gebouwd, door bet losraken van een ontzaglgk rotsblok verpletterd. Negen personen, mannen en vrouwen, werden daardoor gelood; slechts van hunner heeft men het ljjk te voorsebgn kunnen halen. Da overigen liggen, met het geheele huis onder de rotsmassa vau 250 kubieke metera bedolven. Veel deeloeming vinden de slachtoffers niet, want zg ston den uiterst slecht bekend, en iedereen iu de stad zegt, dat er aan hen niet veel verloren is. Men is dadeljjk aan het werk getogen om de rots met buskruit te laten springen; dit gelakte echter niet, en ook met dyna miet gaat het zoo langzaam, dat bet wel eene week zal duren voordat al de ljjken te voorschjja zgn gebracht. Verschillende andere huize a, die op de zelfde wgze zgn gebouwd, zgn op last der overheid ontruimd. Keizer W i 1 h e l m en zgn rijkskanselier de heer Von C ap r i v i ontvingen uit Orle ans in een postpakket eene in tjjds ontdekte helsche machiae.Gelukkig wekte de zending nog tjjdig argwaan op en kon men zoowel in het pak voor den Keizer als in dat voor den Rjjkskanselierjbestemd, het afgaan der helsche machine voorkomen. Hetpostpakket voor den heer Von C a p r i v i bestemd,was vergezeld van een begeleidend schrjjven, luidendeAan generaalVon C a - Wat dan Een middel, opdat de geheele nalatenschap ods ten deel valle, indien mjjn oom niets be schreven heeft. Ik zoude dubbel gelukkig zijn, die millioenen in mjjn bezit te hebben, on dat tegen den wil in van den man, die ons haatte en wiens nagedachtenis ik vervloek. Terwjjl Phi lippe deze laatste woorden uitsprak, had hjj medegeeleept door de hevigheid van zjjn wrok, zgne stem verheven. Zwjjg toch! zwijg toch! zeide de Gravin verschrikt. Onvoorzichtige Indien men ons eens hoorde. Gjj hebt geljjk, mompelde Raoul's neef. En in gedachten verdiept, zette hjj zich nu neer bjj het bareel waaria, twee dagen te voreD, de Graaf de Vadans zgn testament had weggelegd. Op dit bureel bevond zich nog de pen, waarvan hij zich bediend had, het lak en het blad klad papier, waarmede hjj het geschreveno gedroogd had. Philippe's verbeelding zocht de bouwstoffan bjjeen voor een somber drama. De ontknoopiog daarvan, wanneer bem ten minste de uitvoering daarvan gelukte, moest voor zijne moeder, en bjjgevolg ook voor hem, de inbezitstelling zjjn van het gansche fortuin zijns ooms. Welk kon het juiste bedrag van dit fortuin wezen, dat steeds vermeerderd geworden was door de intresten, waarvan de Graaf slechts weinig verteerde? Hij wist het niet, maar ver onderstelde, dat het verbazend hoog moest we zen. Millioenen schitterden voor zjjne oogen. Zjjne blikken rolden doelloos rood, evenals die van ieder menach, die door eeu idee fixe -

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1893 | | pagina 1