No. 2066.
Vrijdag 1 December 1893.
18de Jaargang.
Slofvergoding.
BUITENLAND.
BUREAU: St. Jansstraat. Haarlem.
De twee Neven.
Italië.
Frankrijk.
Duitschland.
HID VI M1RLEMIE (IIIlitVI.
ABONNEMENTSPBIJS.
Per 3 maanden voor Haarlemf 0,85
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post>1,10
Voor het buitenland c 1,80
Afzonderlijke nummers0,03
Dit blad verschijnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG.
Redacteu r-U i t g e v e r, W. KÜPPERS.
tlN TUENDKÏ77*
AG1TE MA NON AGITATE.
PBIJS DEB ADVEBTENTIEN.
Van 1- -6 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk M a a ndag-, Woensdag- en Vrijda g-a vond
voor 6 uur ingewacht.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Puhlicité Etrangère
G.L.DAU BE Co., JOHN F. JONES, Succ.. Parijs 31 lis Faubourg Montmarlre
De moderne predikers van het ongeloof
hechten alleen waarde en bateekeois aan
datgene, wat ter bevrediging der zinne
lijke lasten dient; al het audere is voor
hea droom en ydele waaD. De arme reu
zen-dwergen verstouten zich de menschbeid
gelukkig te willen maken hierdoor, dat zy
hun steenen in plaats vao brood, waan
wijsheid in plaats van geloof aanbieden!
Hoe zou het er in de wereld uitzien, wan
neer hunne dwaze wereldbeschouwing ge
meengoed van allen werd? Bg menigte
staan er valsche profeten op met allerlei
valeche leeringen en drogredenen, zoodat
er inderdaad een sterk geloof aaa God,
aan Zy'n ééngeboren Zoon en aan de open
baring noodig is om niet op dwaalwegen
te worden gevoerd, die door de valsche
profeten als paden des heils worden be
stempeld. Ea toch wanneer wg het streven
der moderne profeten een weinig van nabjj
beschouwen, dan valt het volstrekt niet
moeilgk den diepen afgrond te erkenuen,
welken zg op misleidende wijze een paradgs
noemen en waarin zg het arme volk,
evenals de dwaallichten den niets kwaads
vermoedenden reiziger, willen nederstorten.
Het kenmerkende teeken dat de reu
zen-dwergen der moderne gelukzoekers op
het voorhoofd dragen, is het merkteeken
van het atheïsme en van het materialisme,
hetwelk met het atheïsme in het nauwste
verband staat. Zg deelen den menscb, dien
volgers hen God niet geschapen heeft,
maar die zich volgens de resultaten van
hunne onderzoekingen slechts ontwikkeld
heeft uit een aap, die geen onsterfelijke
ziel bezit, alleen een aardsch levensdoel
toe; en terwyl zg dit doen, richten zg
de vreeselgkste wapenen tegen de maat
schappij. Want het gelooi aan God is
wat de moderne wetenschap daartegen ook
mag zeggen de grondslag der moraal;
en die moraal vormt het verbindende ce
ment van het gebouw der maatschappij.
Zoodra dit geloof belacbeljjk wordt ge
vonden, dan valt de moraal; beheerscht
het atheïsme de volksmassa, dan worden
alle perken der zedeljjkheid weggerukt, dan
treedt daarvoor in de plaats die laagheid
en gemeenheid van karakter, het slechts
op stoffeljjk bezit en genot gericht eguïs-
tische drjjven, waarin elk edel gevoel wordt
verstikt; al predikt men nog zooveel en in
nog zoo fraai klinkenke phrasen de zuiver-
menschelgke moraal.
De godloochenaars mogen op de leer
stoelen der wetenschap nog zooveel praten
over de «bevrijding des geestes,» in wer
kelijkheid is de geest, van het Godsidee
losgemaakt, niet anders dan de gekluisterde
Blaaf van het stof, van de zinnelijke lus
ten; en wjjl hg dat is, kan hg zich niet
uit het Btoi opheffen, noch omhoog stjjgen
tot eene hoogere opvatting van 's menseden
levensdoel. Juist omdat de materie, het
stof bg zoovele menschen in aanzien is,
daarom zijn geluk en vrede verdwenen;
en zg zullen niet eerder wederkeeren, dan
wanneer de menschheid evenals de vogel
Phoenix uit de sage, die voor zich zei ven,
wanneer hg oud geworden is, een brand
stapel opricht 6D zich zeiven daarop ver
brandt om daarna verjeugdigd en in volle
levenskracht uit zjjne asch op te staan, uit
FEUILLETON.
17.) {Vervolg.)
Be Barones vertoonde zich nu weder geheel
en al in 't zwart gekleed. Moeder en zoon be
gaven zich nu op weg naar de Garancière-straat,
en wisselden gedurende dien tjjd geen enkel
woord.
Berthaud, de portier van wijlen den Graaf
opende de deur. Honoré, die de bel had hooreD
overgaan, opende thans de deur van de voor
zaal. Toen bfl de Barones en haren zoon be
merkte, haastte hjj zich hen te gemoet te gaaD,
en eene eerbiedige buiging makende, vroeg hij.
Mijnheer de Cballins heeft zeker mevrouw
gewaarschuwd?
Ja, Honoré, en wij komen thans, mijn zoon
en ik, bjj het ljjk van mjjnen armen broeder
bidden. Leid ons naar de sterfkamer.
Mevrouw de Barones zal er Suzanne vinden.
Wij zullen hare plaats innemen.
De drie personen begaven zich na naar de
kamer van den graaf de Vadans. Waskaarsen
brandden bjj het ljjk. Een kruisbeeld rustte op
de borst van den doode, terwijl de brave vrouw
bjj het hoofdeinde van het bed neergeknield
lag en bad. Zjj stond op toen de drie personen
de kamer binnentraden. Philippe en zjjoe moe
der naderden de doodsponde en schenen het
vaalbleeke en uitgemergelde gelaat van Maximi-
lien te beschouwen.
het stof der verblinding eu uit de asch van
verwaandheid tot eeu nieuw, godsdienstig
leven ontwaakt. Onder deze asch gloort
ja bg da meeste menschen nog al lijf het
nooit geheel uit te dooven vonkje van
beter bewustheid, maar dit vonkje moet
aangeblazen worden niet door de windvlaag
van «ethische beschaving», maar door den
bezielenden ademtocht van den eeuwigen
Geest, die het geloof van het Christendom
bezielt. Dit vonkje moet een vuurgloed
worden en al die materialistische vuilig
heid verbranden.
Van de onsterfelijkheid der ziel wil het
nieuwe heidendom niets weten. Da cbris-
telgke leer zegt, dat de mensch nit stof
genomen is en weder tot stof zal terng-
keeren; maar het onsterfelyke van den
mensch, hetwelk in het stoffelijk omhulsel
voor het lichamoljjk oog is verborgen, valt
nooit aan de vergaokelgkbtid ten deel,
het bljjft voortleven in eeuwigheid. Maar
van deze aan de menschheid geopen
baarde waarheid wil het nieuwe heidendom
van onzen tgd niets weten; het stof is voor
zijne aanhangers alles; daarvoor werken,
vechten en worstelen zg; zg willen een
«godsdiens!» van het stof stichten en zelve
«goden in stofLIyk gewaad» worden. Welk
eene trenrige afdwaling, welk eene verloo
chening van de ware bestemming des
menschen!
Is het stof dan eene worsteling waard?
Vandaag vertoont het zicb in heerlgk,
verblindend gewaad en morgen daar
liggen ze, de puinhoopen vau trotscbe
vorstendommen. Niets blijft er over dan
een hoop ascb, en ook dat zelfs vergaat
ten slotte. En voor zulk eene vodderg zou
het de moeite waard zjjn, alle zorgen en
Ijjden en kwellingen des levens op zich te
nemen en met geduld of tandgeknars te
dragen? Wanneer dat het geheele genoe
gen van deze aardscbe pelgrimschap is,
dan mag men terecht met den ouden
Griekschen dichter H o m e r n s zeggen
«Voorwaar, geen ander wezen is jammer-
Ijjker op aarde, dan de mensch, van alles
dat leeft en zich boweegt.» Dan heeft het
heidensche orakel geljjk met zjjne trooste-
looze uitspraak:«Niet geboren te zjjn,is voor
den mensch bet besteWanneer de mensch
daarvoor alleen op de wereld is, om stof
en asch te worden, dan moeten wjj den
wgsgeer geljjk geven, die verklaart:» «Vele
wgze mannen beweenden niet alleen ml,
maar reeds lang het leven van den mensch
en hielden het voor eene straf en het ge
boren worden voor het grootste ongeluk.»
Dan is de zelfmoord, die in onzen «ver
lichten» tgd op schrikbarende wjjze toe
neemt, geen vloekwaardige misdaad meer,
maar eene goede lofwaardige daad, omdat
zg den mensch bevrgdt vau zgnen nood
en van zjjne ellende. Maar dan moet
de verzorging van ouden van dagen en
ongeneeslijke zieken, aangezien worden als
eene misdaad, omdat zg het oplossings
proces hindert; dan komt aan de Indianen,
die de grijsaards doodslaan, wanneer deze
niet meer in staat zjjn voor han levenson
derhoud te zorgen, de eereprjjs der huma
niteit toe.
Dit is de eenige gevolgtrekking uit de
grootsche leer, volgens welke de mensch
niets anders is dan stof en asch. Ja, zeg
gen echter de voorstanders der moderne
Mjjn arme broeder reide zij, ik mocht
hem dus niet meer levend terugzien ik
mocht hem das niet voor een laatste maal om
helzen. En haar gelaat ia hare banden verber
gende, scheen zjj te snikken.
Gij kunt wel heengaan, Suzanne, zeide
Philippe zeer zacht tot de oude dienstbode, een
ieder hier in huis heeft behoefte aan rust. Mjjne
moeder en ik zullen in deze kamer bljjven waken.
Suzanne maakte het teeken des kruises, boog
voor het sterfbed en verliet de kamer. Da Ba
rones knielde op eenen stoel eu scheen te gaan
bidden. Philippe, met gefronste wenkbrauwen,
het hoofd op de borst gezonken, scheen bui
tengewoon afgetrokken. Eensklaps keerde hij
zich D8ar Honoré en vroeg hem:
Welke dokter heeft mijoen oom behandeld?
Wel, geen enkele, mijnheer Philippe, ant
woordde de kamerdienaar.
Wat, geen enkele? Mjjn oom is dus zoo
maar aan zjjn lot overgelaten.
Mijnheer Raoul heeft herhaalde malen een
dokter laten roepen, maar mjjn meester heeft er
zich hardnekkig legen verzet.
Men had zich daar niet aan moeten storen.
Oob, mijnheer Philippe, wanneer mijnheer
de Graaf eeos besloten had, dat iets niet ge
beuren zoude, dan was het onmogelijk niet te
gehoorzamen.
X.
Deze laatste mededeeling van den kamerdie
naar scheen Philippe zeer aangenaam te zjjn,
en een zonderling licht straalde uit zijne oogen.
Na een oogenblik uadenkens ging lij} voort:
wetenschap en degenen, die voorgeve a door
«ethische beschaving» de aarde in een para
dgs te willen herscheppen, dat is juist de
vooruitgang, dat de mensch zjjn ondergang
voor oogen ziet en toch rechtschapen han
delt men moet tot zich zeiven kuuneu
zeggen: ik zal binnenkort niets meer zjjn,
maar de zedelijke kracht, de menschlie-
veudheid laat mg toch voor het welzgn
der menschheid zorgen. O die zedeljjke
kracht, die menschlievendbeidWeike
schoone woorden, doch waar vinden wg
ze in werkelgkheid bij degenen, die niet
meer aan een al machtigen God, aan de
onsterfelijkheid der ziel en aan eene be
looning of bestraffing in de andere wereld
gelooven, maar bg bet evangelie van bet
materialisme zweren, volgens hetwelk al
leen zuurstof, koolstof, kalium, natrum
enz. onsterfelijk en in de juiste verbinding
met elkander de alwjjze goden van onze
roemrjjke eeuw zjjo.
Het materialisme, dat de grondslag is
van de «ethische beschaving,» is iets ver
hevens en verrukkends; welk eene rjjke
bron van troost biedt het den menscb, die
door nood en rampen bezocht wordt!
Voorwaar, wel moet het gemakkelijk ster
ven zjjn voor een materialist, wanneer in
plaats van een priester een «tthiker» aan
zijne stervenssponde komt, hem de hand
toesteekt en ongeveer deze troostrede met
plechtigen pathos houdt: «Waarde vriend!
Vat moed; er bestaat wel geen genees
middel, dat uwe ziekte kan heslen, maar
weldra zal de heerljjke stofwisseling haren
triumf vieren en n aan de algemesne stof
wisseling tegenvoeren. Langs dezen weg
zullen de elementen van uwen geest mis
schien op een mesthoop terecht komen, ver
volgens voor den groei van het gras aange
wend worden, om ten slotte in den koe
stal te worden ingeljjfd. Op deze wgze
zult gjj der menschheid en het heelal van
nut zjjn. Zie alzoo het oplossingsproces
met kalmte tegemoet.»
En de man, die gisteren nog sterren
wilde meten en de maan naar beneden
wilde halen, hg is door de «ethische» rede
voering zoo gesterkt, dat bij gewillig van
het voetstuk van menscheljjke verwaand
heid afstijgt en zich schikt naar de onver-
anderderlgke wet der stofwisseling. Een
grootsche vooruitgang, niet waar? Een
vooruitgang, dia gemakkelgk verklaart,
waarom de materialistische ethische meu-
schen zoozeer bevreesd zjjo voor den dood
die aan al hunne heerlgkheid een einde
maakt; waarom zg zoo zenuwachtig wor
den, wanneer zg de woorden: stof en ascb,
hooren.
Voor dengene, die aan God en aan de
onsterfelijkheid der ziel gelooft, verliest
de dood zgne verschrikkelijkheidhem is
het woord, dat de H. Kerk op Asch-Woeos-
dag hem toeroept: «Gedenk, o menscb,
dat gjj nit stof genomen zjjt en tot stof
zult wederkeereneene ernstige verma
ning, om zjjn leven toch niet in genot te
verzwelgen, maar den tgd van zjjn aardsch
bestaan goed te besteden, vele schatten
voor de eeuwigheid tot heil van zgne on
sterfelgke ziel te vergaderen.
Wjj meenen, dat dit eene andere en be
tere vrucht is dan die, welke de «ethische
beschaving» beoogt; zg toch wil de men
schen alleeuljjk tot «fatsoenlijke gestalten»
Mjjn oom nam dus geen medicjjnen in f
Werkeljjlte medicjjneD, neen, mjjnheer,
maar wel een kalmeerend draakje, dat bjj zich
zei ven had voorgeachreven.
Waar maakte men dat drankje klaar?
In de apotheek van het hotel.
Ik heb nooit over die apotheek hooren
spreken I
Zij bestaat toch al van dien tijd af, dat
dokter Gilbert, nu achttien jaar geleden in Ame
rika gestorven, bü zijn broeder inwoonde.
Gjj gaaft myn oom dat drankje in
In den eersten tijd, ja mijnheer, maar de
ziekte van uwen oom had hem zoo zenuwachtig,
zoo menscheischuw gemaakt, dat hij bet niet
meer uit mjjne hand wilde aannemen.
Ea wie gaf het bem toen io
Mijnheer Raoul. Mijn meester was alleen
tevreden als hij hem bij zich had. Och, wat heeft
die mijnheer Raoul een geduld en eene toewij
ding aan den dag gelegd. Uag noch nacht verliet
hij zijnen oom. Hü verzorgde hem niet alsof hü
zjjn neef, maar aleof hij zijn eigen zoon geweest
ware. Hij was dan ook, ik herhaal het n, de
eenige dien mijnheer de Graaf bij zich duldde.
Denkt gij dat mijn oom een testament
heeft gemaakt? vroeg Philippe.
Ik geloof het Diet, waartoe zonde dat ook
gediend hebben. Had mijnheer de Graaf niet
zijne natuurlijke erfgenamen, die deeleu zullen
wat hij heeft nagelaten?
't Is juist opdat die verdeeling niet gelijk
zoude «jjn, dat hjj een testament heeft moeten
maken, wierp Philippe tegen. Mijn oom, gij weet
het, droeg zijne moeder eu mjj slechts weinig
maken en hen een prachtig manteltje om
hangen, ten einde de inwendige ltêgte te
verbergen. Voor geest en gemoed kan de
«ethische beschaving» weinig zaaks aan
bieden en wanneer de vervolmaakte apen-
afstammeling, in de school der ethische
beschaving gedresseerd, aan het graf van
de hem dierbare verwanten en vrienden
staat, dan kan hg misschien met «ethische
welvoegeljjkheid» hot luide losbarsten van
zgne smart weerhouden, maar troost zal
niet in zjjn hart nederdalennooit en
nimmer zal hg de laatste rustplaats vau
de hem dierbare overledenen verlaten met
de opbeurende gedachte: dat hg na korten
of langen tijd wederom met hen zal ver
eenig 1 worden en wel voor eeuwig.
Evenmia zal hg het aan leuken aan de
afgestorvenen zoo diep in zijn binnenste
bewareD, als de christen dat doet, die zelfs
over het graf met zgne overleden gelief
den, ja met alle afgestorvenen in de nauw
ste verbinding bljjlt. Misschien houdt hg
op hen eeue lofrede, maar dan, io den
kringloop der natuur teruggekeerd, ver
geet hg heD.
En voor zulk een vooruitgang zouden
wg ia begeestering gerakea, voor de:en
vooruitgang naar het he deudom het kost
baarste kleinood, het geloof aaa God, aan
verrjjzenis en eeuwigheid, opofferen? Neen
aan de graven onze dierbaren willen wg
de plechtige belofte afleggen, zooveel in
ons is, ernaar te streven dat de eenige
ware ethica, de verhevene ethica van het
christendom wederom overal erkend en
geoefend wordt tot tijdeljjk en eeuwig wel
zgn der menschheid
Na den gepleegden roof op het erfdeel
van den H. Petrus, na de stad des Pau
sen, htt Rome dar Caristenheid, door ruw
geweld en list gemaakt te hebben tot een
roofnest, waarbinneu zich de grootste vjj-
anden van Christus kerk hebben genes
teld, komt het eene schandaal na het an
dere aan het licht, dat door de over
weldigers en hunne nakomelingen is ge
pleegd.
Men heeft jaren en jaren ODbakommeri
door het sljjk gewaad en zich in weelde
gebaad, ten koste van anleren; men heaft
het politieke le?eo, het aanzien, het kie-
diet vau den Staat bezoedeld, en nu staat
men voor den Rechter, die het schuldig
over velen zal uitspreken.
Bjj het voorlezen der rapporten over de
bankschandalen in het parlement ging er
nit de Afgevaardigden een sarcastisch ge
lach op, scheldwoorden begeleidden nu eu
dan de verpletterende uitspraken, die links
en rechts de schuldigen troffen. De Re-
geeringsmaonen werden als met bjjlslagen
neergeveld. Voor honderd jaar kon het
in Frankrjjk bij de rumoerigste zittingen
niet erger toegegaan zgn. Van alle kan
ten schreeuwde meu: schurk! boef! Uit
dit alles is het maar al te duidelijk in
welk eene omgeving den Paus vau Rome,
Z. H. Leo XIII zich baviudt en over
welk eene bende de rooverkoning be
schikt, die den Stedehouder vau Christus
durft trotseeren. Opnieuw zal een Ministe-
genegenheid toe, terwgl bjj daarentegen zeer veel
van mijnen neef Raoul hield. Ik kan bezwaarljjk
aannemen, dat het zjjn wenach niet is geweest
om zijnen uitverkoren neef belangrijk te be-
voordeelen.
Waarom dat? Mjjnheer Raoul is toch al
rjjk genoeg?
Ocb, mij a brave Honoré, waar geld is
komt meestal nog meer.
Het verhoor dat de jonge man den kamer
dienaar had doen ondergaan, was thans afge-
loopen.
Ga wat rnst nemen, mjjn goede vriend,zeide
Philippe, ook gjj hebt er groote behoefte aan.
Honoré boog en verliet het vertrek. Philippe
keerde naar zjjne moeder terug.
Gjj hebt alles gehoord vroeg hjj basr.
Alles. Ik luisterde met aandacht, want ik
begreep dat gjj niet zonder bedoeling al die vra
gen deedt.
Honoré schjjnt vast overtuigd te zjjo, dat
er geen testament bestaat.
Ik deel zjjne orertuigiog.
Geen enkel dokter heeft mijnen oom be
handeld. De drankjes, die Raoal hem ingaf, wa
ren hier gereed gemaakt, met kruiden nit de
apotheek vsn het hotel. En eindelijk was Raonl
de eem'ge, die bjj het afsterven van mjjnen oom
tegenwoordig was en ons eerst na zjjnen dood
gewaarschuwd heeft.
Mevrouw de Garennes gevoelde eene lichte
huivering.
Wat meent gjj uit dit alles te mogen
beslaiten? vroeg zij.
Ik besluit nog niets. Ik zoek slechts.
rie gevormd worden ditmaal doorZanar-
d e 11 i op wien de Koning een beroep
heeft gedaan. Deze bewindsman heeft ech
ter volgens de Opinione te kiezen tus-
schen eene bezuiniging van minstens
100.000.000 lires of het voorstellen van
nieuwe belastingen, waarvan naar men
weet, de uitgemergelde Italiaansche be
volking niets wil weteD.
De ministerieele crisis der Fransche re
publiek is uog niet tot oplossing gekomen.
De hear Dapo j bracht heden weer
eeu bezoek aaa president C a r n o t. Dit
bezoek op bet Elyséa stond echter niet in
verband met de vermoedelijke oplossing der
crisis, maar betrof uitsluitend de regeling
der loopende regeeringszakea.
Tot dusver heeft president Ca mot
geen opdracht tot hat samenstellen van
een kabinet verleend. Naar men zegt, zal
de heer C a r n o t de heeren F a 11 i r e s
(oud-minister van binnen'andsche zaken
in het kabinet-Ribot) of den hear S p u 1-
1 e r (den leidar der opportuuisten) op het
Elyséa ontbieden.
Ean correspondent van de Times te
Parjjs valt eenigszins heftig C a r n o t aan
wien bg verwaandheid, ongrondwettige ge
dragingen en autocratische neigingen ver-
wjjt. De correspondent verklaart, dat
Carnot spreekt en optreedt geljjk een
parvenu, duizelig geworden door eenige
jaren van gezag, waartoe hg niet geboren
is. Da tegenwoordige crisis zon geheel aan
Carnot's ongrondwettige inmenging
geweten moeten wordea. Zgn plan om
Casimir Périer premier te maken
wordt door den berichtgever ten strengste
veroordeeld.
Te Cbateaudun is Maandagavond een
huis, dat tegen de loodrechte helling van
een berg was gebouwd, door bet losraken
van een ontzaglgk rotsblok verpletterd.
Negen personen, mannen en vrouwen,
werden daardoor gelood; slechts van
hunner heeft men het ljjk te voorsebgn
kunnen halen. Da overigen liggen, met het
geheele huis onder de rotsmassa vau 250
kubieke metera bedolven. Veel deeloeming
vinden de slachtoffers niet, want zg ston
den uiterst slecht bekend, en iedereen iu
de stad zegt, dat er aan hen niet veel
verloren is.
Men is dadeljjk aan het werk getogen
om de rots met buskruit te laten springen;
dit gelakte echter niet, en ook met dyna
miet gaat het zoo langzaam, dat bet wel
eene week zal duren voordat al de ljjken
te voorschjja zgn gebracht.
Verschillende andere huize a, die op de
zelfde wgze zgn gebouwd, zgn op last der
overheid ontruimd.
Keizer W i 1 h e l m en zgn rijkskanselier
de heer Von C ap r i v i ontvingen uit Orle
ans in een postpakket eene in tjjds ontdekte
helsche machiae.Gelukkig wekte de zending
nog tjjdig argwaan op en kon men zoowel
in het pak voor den Keizer als in dat voor
den Rjjkskanselierjbestemd, het afgaan der
helsche machine voorkomen.
Hetpostpakket voor den heer Von C a p r i v i
bestemd,was vergezeld van een begeleidend
schrjjven, luidendeAan generaalVon C a -
Wat dan
Een middel, opdat de geheele nalatenschap
ods ten deel valle, indien mjjn oom niets be
schreven heeft. Ik zoude dubbel gelukkig zijn,
die millioenen in mjjn bezit te hebben, on dat
tegen den wil in van den man, die ons haatte en
wiens nagedachtenis ik vervloek. Terwjjl Phi
lippe deze laatste woorden uitsprak, had hjj
medegeeleept door de hevigheid van zjjn wrok,
zgne stem verheven.
Zwjjg toch! zwijg toch! zeide de Gravin
verschrikt. Onvoorzichtige Indien men ons eens
hoorde.
Gjj hebt geljjk, mompelde Raoul's neef.
En in gedachten verdiept, zette hjj zich nu neer
bjj het bareel waaria, twee dagen te voreD, de
Graaf de Vadans zgn testament had weggelegd.
Op dit bureel bevond zich nog de pen, waarvan
hij zich bediend had, het lak en het blad klad
papier, waarmede hjj het geschreveno gedroogd
had.
Philippe's verbeelding zocht de bouwstoffan
bjjeen voor een somber drama. De ontknoopiog
daarvan, wanneer bem ten minste de uitvoering
daarvan gelukte, moest voor zijne moeder, en
bjjgevolg ook voor hem, de inbezitstelling zjjn
van het gansche fortuin zijns ooms.
Welk kon het juiste bedrag van dit fortuin
wezen, dat steeds vermeerderd geworden was
door de intresten, waarvan de Graaf slechts
weinig verteerde? Hij wist het niet, maar ver
onderstelde, dat het verbazend hoog moest we
zen. Millioenen schitterden voor zjjne oogen.
Zjjne blikken rolden doelloos rood, evenals
die van ieder menach, die door eeu idee fixe
-