NIEUWE No. 2074 Woensdag 20 December 1893. 18de Jaargang. Toekomst. BUITENLAND. De twee Neven. Duitschland. Wordt vervolgd.) RAARlMSCHTtOÜRAÏT. ABONNEMENTSPRIJS Pei 3 maanden voor Haarlem. 0,85 Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10 Voor het buitenland 1,80 Afzonderlijke nummers0,03 Dit blad verschijnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG BUREAU: St. Janstraat Haarlem. AGITE MA NON AGITATE. PRIJS DER ADVERTBNTIEN. Van 16 regels 30 Cent» Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte Dienstaanbiedingen 25 Gents per advertentie k Contant Advertentiën worden uiterlijk Maanda g-, W o e n d ag- en Vrflda g-a vond voor 6 uur ingewacht. Redacteur-Uitgever, W. KüPPBRS. Zjj, die zich tegen 1 Januari e. k. op de Nieuwe Haarlemsche Courant of het Zondagsblad of op beide bladen abonneeren, ontvangen de nog voor dientjjd, dus gedurende deze maaud verschonende nummers, g r a t i s. Er gaat een huivering van angst en schrik door de wereld; geen courant neemt men meer in de band zonder zekere vrees, want dat blad ban de ontzettendste berich ten bevatten, berichten van geheimzinnige moorden of liever moordpartijen op groote schaal. Nu eens verschrikt men door het bericht van een ontploffing in den Schouwburg van Barcelona, dan weer door het vinden van ontzaglijke hoeveelheden dynamiet in een voorstad van Londen, of men rilt bjj het herdenken van het vreeseljjke feit in de Fransche Kamer, dat nog zoo veel verder reikende gevolgen had kunnen hebben. Eu angstig vraagt men zich af: Welke gru welen wachten ons nog meer? Welke be wijzen hebben wjj dat niet heden, over eenige uren, op dit oogenblik zelfs opnieuw znlk een misdaad wordt voorbereid niet aan bet andere einde van Europa maar hier in onze onmiddellijke nabjjheid? Als wij ons begeven naar een concert of komedie, naar een vergadering, naar de berk zelfs, wanneer wjj rustig over de straat wandelen, of wanneer wjj t'huis een pakje ontvangen wib verzekert ons, dat daarin niet de dood in zjjn afschuwelflksten vorm schuilt? Van alle kanten dringt het gevaar; ner gens schjjnt er veiligheid. Daar nadert een macht, die steeds grooter en grooter wordt en door niets in toom wordt gehouden dan misschien nog eenigszins door vrees voor straf, maar wanneer zij steeds meer en meer aangroeit dan wjjkt deze laatste hinderpaal; bezit zij de overmacht dan wjjken ook alle wetten voor haar, dan heeft zjj het ge zag iD de hand, dan kan zjj haar werk van vernieling ongestoord voortzetten. Die bende nihilisten of anarchisten er kent niets als hun meester, niets boven hen. Voor hen bestaat geen eerbied voor God, geen achting voor het meuschenleven, geen liefde tot kunst, geen jjver in werk, geen belangstelling in de wetenschap, niets dan een onverzadeljjke last tot genieten, tot vernietigen. Velen hunner zjjn verbit terden, de meesten echter baldadigen 9n brooddronkenen en vooral luiaards en be drogenen. Hun ideaal is een teugellooze FEUILLETON. 24.) (Vervolg.) Het lichaam van Maximilien was door hem gebalsemd geworden en luchtdicht gesloten, ter wijl groote glazen flesschen de ingewanden bevat ten, die bestemd waren om aan een scheiknndig n. 'erzoek onderworpen te worden. i.. 'dijk waren tegen zes uur 's avonds de werkza^1 sden zijner scheikundige ondetzoeken afgeloopen. Hjj bezat thars de volstrekte overtuiging, dat geen enkel vergif, van welken aard ook, de oor zaak van den dood zjjus b: ceders was geweest. Deze ontdekking, die hij wel het allerminst verwachtte, deed voor hem taiiooza gissingen en veronderstellingen ontstaan, door tem voor rit, voor hem onoplosbare raadsel te pla tjen. Daar is geene misdaad gepleegd met welk doel had men dan het lichaam van Maxi milien de Vadans doen verdwijnen of ten mi: ste getracht zulks te doen? De duisternis werd steed grooter, het geheim werd hoe langer hoe ondoor dringbaarder. Gilbert, die zoovele jaren in sombere verveling had doorgebracht, voelde zich herleven. Zjjn le ven had thans een dubbel doel: Al zjjn pogen zon daarheen gericht zijn, om licht te doen schit teren te midden der duisternis en het kind zjjns broeders terug te vinden. Maximilien was begraven geworden met den vrjjheid. Sedert meer dan een eeuw wordt het huu van alle kanten voorgehouden dat de mensch vrij geboren is, maar dan willen zij ook werkeljjk vrjj zpn en hoe kunnen zjj dat worden, zoolaug er nog wetten zjjn en eeu regeering, straflea en bepalingen, zoo lang het een regel is, dat men slechts door arbeid in zij a aageljjksch onderhoud kan voorzien. Die menschen hooren en lezen het dagelijks, hoe diep ongelukkig zjj zijn, hoe de rijken genieten en zich elke gril van weelde kunnen veroorloven, en zij droo- men van niets aaders dan geld en macht hun uit d6 handen te slaan eu zelf in hun plaats te heerschen. Meu pst bp de gedachte aaa wat de toe stand der wereld zijn zal als die mannen oreral meester zullen zjjn, die maunen met hun hartstochten door niets gebreideld met hun toomelooze begeerlijkheid en dierlpke wreedheid. De dagen der barbaren ja, nog veel erger, zullen terugkeerenalle uitvin dingen der laatste jaren, die zooveel bij droegen om het leven te veraangenamen en te vergemakkelijken zullen in hun handen slechts middelen worden om hun heillooze oogmerken des te lichter te bereiken. Men deuke slechts wat de uitvinding van het dynamiet reeds verschrikkelijke gevolgen heeft gehad, dan de volmaking der vuur wapenen, de electriciteit, al deze middelen in handen gesteld van een rasenden volks hoop. <Der schrecklichste der Schreclcen ist der Mensch in seinem Wahnzegt Schiller en met rechthet redelooze dier tot dolheid geslagen is vreeseljjk, de elementen ontke tend in hun woede kunnen ontzettende verwoestingen aanrichten, maar de mensch wiens rede verdwaald is, zou die niet nog meer te vreezen zijn eo wat dan als ge heels volken, als de helft der beschaafde wereld door den waauzin aangetast is, wordt de wereld dan niet met recht een woonplaats der verschrikkingen En toch dit schjjnt langzamerhand de toekomst te worden, die ons binnen eeu uiet al te lang tjjdsverloop onfeilbaar wacht. Het ongeloof wordt hoe langer hoe alge- meeuer, de ontwikkelde klassen lachen met godsdienst en zedelpkheid, het volk volgt hen gaarne daarin na; meu werkt niet meer omdat het plicht is, maar omdat het een middel is om rijk te worden en te ge nieten, men ontkent het verschil tusschen goed en kwaad, of liever men verzekert dat er niets goeds en niets kwaads bestaat. Men ontwikkelt het volk, men leert het lezen en begrijpen wat het leest en men geeft bun geen andere boeken en geen an- zegelring, dien hij aan den ringvinger der lin kerhand droeg op rijn sterfbed, derelfde waarmede hij zijn testament bad gezegeld. Gilbert onderzocht zorgvuldig dazen ringjoveral vond hij sporen. Een nauwgezet onderzoek deed hem ontdekken, dat er zich nog lak bevond in de holten van het gegraveerde wapen. Dit lak had eene schitterende roode kleur. De ring had dus kort geleden nog dienst ge daan, want in elk ander geval zou de roode kleur van het lak verbleekt zijn. De dokter borg den ring in een klein doosje, sloot dit weg en gaf zich vervolgens aan zjjne overpeinzingen over. Op dit oogenblik houd niets meer mij terng, zeide hjj hij zich zeiven. Ik wil weten wat Maxi milien met zijne dochter gedaan heeft. Des anderen d"ars stond hjj vroeg op, kleedde zie5, -ao, verliet zjjne woning en reed naar 't station van Survilliers. Het doel van zijne reis was Compiègne. Toen hjj in deze stad was aangekomen, begaf hij zich naar het kerkhof, en zich tot een met het toezicht belast bediende wendende, zeide hjj: Heeft men kort geleden op dit kerkhof et het ljjk begraven van den grsaf Maximilien di Vadans? Ja, wel kort geleden, mjjnheer, want de begrafenis bad eerst gisteren plaats! Gilbert had zijn brieventasch gereed gehouden om hierin aanteekeningen te maken. Gisteren, herhaalde hij, den datum opscht jj- vende, vervolgens voegde hjj er bjj: Is de Graaf te Compiègne overleden? dere couranten, dan die hun leeren dat het leven slechts kort is en door geen auder gevolgd wordt, dat zij recht hebben op vrjj heid, op genot en op geld en als hun dat niet goedschiks gegeven wordt dat zij het nemen moeten des nooda met geweld. Lafhartig is het tevreden te zpu, lafhar tig zich te laten onderdrukken, lafhar tig zich met aalmoezen den mond te laten sluiten. Zelf moeten zij de handen uitsteken, zelf zich recht verschaffen en men zegt hun ook op welke wijze. liet zjjn geweldige tjjden, die aanbreken, sombere dagen wachten ous;wie weet wat wjj vóór het einde der eeuw nog zullen zien aan bouwvallen en ljjken, wie weet hoe de orde verstoord zal worden, hoe een schrikbewind komen zal in alle lauden der wereld, waar bij dat van het einde der 18de eeuw nog maar kinderspel zal schjjnen en nog is de ver blindheid zoo groot, nog wil men het mon ster, dat zpn ontzettend gebrul reeds zoo luid dost hooren nog vrjjer, nog meer ge schikt maken voor zpu gruweljjke plannen. Men geeft het volk meer vrjjheid, meer kiesrecht,meer onderwjjs, meer outwikkeling en tevens maakt men zpu booze begeerten nog meer wakker, ontneemt hem zjjn ge loof, zpn hoop op een beter leven, zijn vrees voor toekomende straffen men leert hem altjjd meer genieten en maakt hem afkeerig van ern8tigen arbeiJ, men vleit zpn grillen, meu tracht hem te sussen en te bedareu Helaas! niets van dit alles zal helpen; voorbeeldig kan men de aanstokers van zulke onheilen straffen, men kan hen be lemmeren in hun planoen, men kan de waakzaamheid verdubbelen, wat zal het ba ton op den duur? De ziekte neemt hoe langer, hoe meer in omvang toe; wat nu slechts eenige man nen durven doen, dat zullen er morgen mis schien tien maal meer wagen, de besmet ting verspreidt zich en niet verre ia de dag wellicht af dat zelfs zjj die helpen moeten de orde en het gezag te handhaven tot de partij der anarchisten en dynamiet-mau- neu overgaan. En dan? Is de wereld en haar zoo duur gekochte beschaving bestemd op te gaan in een bar- baarschheid en verwildering zoo groot als zjj nog niet eer aanschouwde of zal zjj uog bptjjds gered worden? Dit is het geheim der toekomst. Zeker is het, dat wanneer men langer voortgaat het volk te bederven onder voorwendsel het vrjj te maken en te ontwikkelen, wjj inde naaste jaren misdaden zullen zien bedrjjyen, waarvan die, welke wij in de laatste da- Neen, mjjoheer, tc Parjjs. De familie heeft het gedaan gekregen het lijk naar hier te mogen vervoeren, waar de overledene een familiegraf kelder bezat. In de kerk van Compiègne heeft echter de ljjkdienst plaats gehad. Waren er veel mensehen bjj de begrafenis Nogal. Meerendeels groote lieden uit Parjjs. Zoo ongeveer een dertig tot veertig personen. Kunt gjj som» ook zeggen op welke wjjze de overbrenging van het ljjk van Parjjs naar Com piègne heeft plaats gehad? Per wagen, mijnheerDat is eene verordening van de politie. Dat weet ik, maar is de wagen zelf overge bracht met den trein of door middel van paarden Dat kan ik n niet zeggen, mijnheer. Hoe zal ik dan dat te weten komen? Door het te vragen aan het bureel der begrafenisvereeniging te Parjjs. Daar zal men u alle mogeljjke inlichtingen kunnen geven. Dat is waar ook. Ik dank n, mjjnheer. Terwjjl Gilbert het kerkhof verliet om zich stadwaarts te begeven, zeide hij bjj zich zeiven: Het is zeker dat onderweg de eene ljjk- kist tegen eene andere verwisseld is geworden. Maximilien's broeder liep haastig voort zjjne schreden richtende naar do voorstad, waar over achttien jaren Ilonorine Lefebvre woonde. In de plaats van de oude bouwvallige woning, die eertijds door Honorine bewoond werd, bevond zich een bjjna lief huisje. Hjj schelde. De deur werd geopend door een grjjsaard, die hem vroeg: Wat is er van uw verlangen, mijnheer? Mijnheer, antwoordde Gilbert, ik zoek eene gen zagen gebeuren, nog slecLts het flauwe voorspel zpn. Iu Gods hand ligt de toekomst en de redding; aan ons is het zoo te spreken en te schrjjven, te handelen en te leren, dat wjj het verdienen door Hem bewaard te worden van den ontzettenden wereldbrand, waarvan reeds eenige vonken zich hier en daar beginnen te vertoonen. Heel wat pennen worden in beweging gebracht over het proces tegen de beide Fransche officieren die thans voor het Rjjks- gerechtshof te Leipzig, opeolpk erkend heb- beD hunne verspiedingsreis naar Duitsch land te hebben ondernomen op last van den chef van den Franschen generalen staf der marine, en daarbjj drie voorschriften uit- drukkeljjk te hebben medegekregen, n. 1. Ie zjj mochten geen pogingen aanwenden om eenen onderdaan van Duitschland om te koopen; 2e zjj mochten nergens ter plaatse zelf aanteekeningen makeD; en 3e zjj moesten «voorzichtig en behoedzaam te werk gaan.» Als reisgeld was hun voorloopig 4000 frs. medegegeven. Op de hoofdvraag: of zjj de in Duitschland bijeengebrachte gegevens zouden overleveren aan den Fran schen generalen staf, antwoordden zjj«ja.» De oudste beklaagde, D e g o n y deed voor zich zeiven en zjjnen makker Dag net het woord en voerde aan dat zjj beiden eervol hadden gediend als Fransche offi cieren; en, zoo zjj nu geen aanspraak konden doen gelden op eene milde behandeling, verzochten zjj toch dat hun althans eene onteerende tuchthuisstraf zou worden be spaard. Na langdurige beraadslaging met gesloten deuren beeft het Rjjksgerechtshof, ondanks den aandrang van het Openbaar Ministerie, tegenover de aangeklaagden een zekere mild heid betracht, en Dagony veroordeeld tot 6 jaren, Daguet tot 4 jaren vestingstraf,in plaats van tuchthuisstraf. In de Duitsche pers, welke zich natuurljjk druk bezig houdt met dit proces, wordt er de aandacht op gevestigd dat de Fransche wet op spiounage kort en goed de dood straf voorschrjjft, als iemand verkleed, onder valsche naam enz. militaire geheimen ver spiedt, terwijl bjj verzachtende omstandig heden en tegenover niet-militairen toch nog levenslange dwaugarbeid wordt opgelegd. Waren dus de Duitsche officieren onder soortgelpke omstandigheden in Frankrjjk zekere juffrouw Honorine Lsfebvre en hoogstwaar schijnlijk vergis ik mjj in het huis. Gij vergist u niet, mijnheer, het huisje van juffrouw Honorine Lefebvre stond vroeger hier, maar ik heb deu grond gekocht en er eene nieuwe woning op laten zetten. Zoudt gij mjj ook knnnen zeggen, tot wien ik mij wenden moet, om iets van haar te weten te komen? Toen juffrouw Honorine den koop met mij sloot, maakte tij zich gereed, zooals zij mij ten minste verzekerde, om zich naar haar geboortedorp te begeven en zich daar te vestigeD. Het schjjnt dat zij een klein erfenisje had gehad. Weet gjj ook welk dorp dit is? Wel zeker, mijnheer, want daarheen heb ik haar per aangeteekenden brief het bedrag van den koopprijs gezonden. Da plaats heet Vic-sur-Salon. 't Is een dorp tusschen Joigny en Auxerre. Dokter Gilbert schreef al deze aanteekeningen in zijn brieventasch op. Na den ouden man bedankt te hebben, verliet hij de voorstad en trad de stad binnen. Zoo voortwandelende dacht hjj: Haar plotseling vertrek, nu achttien jaar goleden, verklaart zich thans. Daar zjj bang was voor mjjnen broeder, zal zij deze ztreek verlaten hebben met het geld dat ik baar gegeven heb. Gilbert begaf zich naar het stadhuis van Com piègne en meldde zich aan het bureel der ge boorten aan. Hier stond hem een jong en zeer beleefd ambtenaar ter sprake.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1893 | | pagina 1