NIEUWE No 2103 Xmw 2 Maart 1894 19de Jaargang. Van twee kanten. BUlTEiMLANl). De twee Neven. Frankrijk. f rOURiVT. ABOOEMENTSPBIJS Pei 8 maanden voor Haarlem. 0,85 Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10 Voor het buitenland 1,80 Afzonderlijke nummers 0,08 Dit blad verschjjnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. B IT B SI A TT: St. Janstraat Haarlem. AGITE MA NON AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIE». Van 16 regels80 Gents Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie Contant. Advertentiën worden uiterlgl Masnds g-, W o e n s 4 ag- an V r j' d a g-a vond voor 6 uur ingewacht. R e d s c t e u r-Uit g er er, W. KüPPERS. De groote strjjd, die thans in onze maat schappij gevoerd wordt, en die dageljjks kolossaler afmetingen aanneemt, kan zonder eenige moeite gebracht worden tot het vol gende: Het eene gedeelte der menscbheid heeft te veel, het andere te weinig geld, en jjrerig zoekt men naar het evenwicht. Ziet men oog nauwkeuriger toe dan bjjkt het,dat eigenljjk niemand te veel geld bezit; al beet men ook Jay Gould of Van der Bilt toch wil men als het kan zjjn millioenen even gaarne met nog eenige vermeerderen ais de bescheiden dienstbode haar spaar boekjes met enkele guldens. Evenzoo is ieder van oordeel, dat het zijn plicht is een ge deelte van het kapitaal zjjner medemen- schen in zjjn zak te doen verhuizen. Hiertoe gebruikt men al naar zija levensopvatting en karakter eerljjke en oneerlijke middelen. De talentvolle kunstenaar, de ijverige win kelier, de vernuftige fabrikant, zij allen zjjn er op uit om door recommandatie ol reclame hun waar aan den man te brengen en daar door iets te verdienen, en wat is nu verdie nen anders dan een verhuizing van het geld uit andermans zak in zijn eigent? Nu zjjn er nog veel meer of minder nette en fat soenlijke manieren om aan geld te komen, daar heeft men de spelers op de beurs, de flesschentrekkere, de kwakzalvers, de val- sche munters en hoe al die jagers op't geld van onnoozelen heeten mogen. Maar be halve deze zjjn er nog, die geheel en al op den zak hunner medemenschen leven, dat zjjn de bedelaars, de borgers en de zoo genaamde leeners. Over dit laatste soort alleen willen wij een woordje zeggen; oogenscbjjnljjk hebbeD deze niet de minste rechten, zjj zijn geheel af- hankeljjk van de gonst hunner vrienden of familiebetrekkingen, die hun het geld willen leenen; men zegt dat bet getal van die ideaal-weldoeners hoe langer hoe meer in krimpt, en dat men hen nog maaralleen vin den kan in de boeken, die een vorig geslacht aangenaam en nuttig bezighielden. In onze tegenwoordige realistische of naturalistische literatunr zijn ze met geen lantaarn te zoeken, zeker omdat de origineelen gaan deweg tot een uitgestorven ras gaan be- h oo ren. De tjjd is ver weg toen de jonge, onder nemende neef zjjn oom ging bezoeken om van hem een kapitaaltje ter leen te vragen dat hem onmiddelljjk met alleen maar met vertrouwen en zelfs met bljjd-chap gegeven werd, of dat de vrouw van den zich in moeieljjkheden bevindenden koopman de FE U1LLETON. 53.) {Vervolg.) Mijne invrijheidstelling onder borg I riep Raoul uit, wiens hart van blijdschap trilde. Gij hebt dfn begrepen, manheer, dat ik het slachtoffer was van een ellendeling, die mjj in het verderf heeft willen storteD. Mjjnheer de Ciiallin?, gjj spretkt wel wat stout, antwoordde de Rechter. Indien wij de zeker heid hadden vaa uwe volstrekte onschuld, dan zou hier geene spraak zijn van eeue voorloopige invrijheidstelling, VV jj hebben dokter Gilbert ge sproken. Hij heeft ons doen begrijpen, dat gij wel eens het slachtoffer kondet zijn vao geheim zinnige kuiperijen, en ten gevolge daarvan heb ben wjj gemeend in zijn verzoek tekunneD treden, en daarom dan ook zult gij aanstonds vrij zjju. Vrij I TrÜ herhaalde de jonge man buiten lich zeiven van bljjdschap. Maar wie is dan toch die dokter Gilbert? Sen merkwaarJig maD. Een geleerde, die veel voor u kan doen, in wiens raadgevingen gij zoudtt moeten aanhooren: want, begrijp mij wel, uwe invrijheidstelling sluit nog niet iu zich, d» t het gerecht de zaak laat rusttn. Het ondersoek daarvan zal voortgezet worden, en later zult gij voor het Hof van Assisen terecht staan. Voor het Hof van Assisen herhaalde Raoul. Ja. Maar indien gij bewjjzen lubt dat ik niet aehnldig beo vriendin harer moeder den troosteloozen toe stand van haar gezin kwam blootleggen om dan getroost, juichend van daukbaar- heid het huis te verlaten door haar kort te voren met looden voeten betreden. Deze heerlijke voorbeelden van mildheid en behulpzame mededeelzaamheid van meer gegoeden ten opzichte van de arme strjj- ders om het bestaan worlen met den dag sohaarscher. Er wordt genoeg over geklaagd en ge zucht, bet gilde der kener3 wordt hoe lan ger hoe kleiner niet omdat er minder daar toe behooren integendeelmaar omdat er zoo weinigen ziju die naar hnn klachten hooren, hun weuschen vervullen. Hoe komt dat? Gaat de goedheid, het madelgden dan de wereld uit, te zamen met het goede vertrouwen en de christelijke liefde? Helaas, men zou het dikwjjls den ken als men aan den eenen kant de aan doenlijke beden hoorde om hulp ea aan den anderen de bardvochtigheid zag, waarmede schijnbaar goede, brave menschvn van wie men weet dat zij groote weldoeners der armen zjjn de koorden hunner beurzen standvastig gesloten houden voor de wan hopende pogingen van hulpbehoevende vrien den en verwanten. Zekerhet is een trenrig verschijnsel maar aan wie de schuld? Zijn degenen, die hun eigendohi zoo heldhaftig, schijnbaar zoo onmeedoogend, verdedigen dan geheel en al zonder verontschuldiging? E;ke me daille heeft twee keerzij len, elke /aak dient van twee kanten beschouwd te worden? Zeker, het is de plicht van ieder meuscb, ieder Christen zjjn noodlijdenden broeder te helpen, maar men meet bekennen, dat hun dezen plicht dikwijls hoogst moeilpk wordt gemaakt. Wjj spreken hier niet van de eigenlijke aalmoes maar enkel van de herhaalde smeekbrieven om geld te leenen, die ieder bij moge eenige guldene of eenige tonnen goud rjjk ziin, zoo dikwjjls ontvangt van minder bevoorrechte natuurgeuooten. Wie kent ze niet omdat hp ze, of zelf geschreven of ontvangen heeft, die roerende smeekbeden om een kleinigheid te leenen ter herinnering aan oude vriendschap of verre familiebetrekking, een citts beteeke- nend sommetje om een Dieuwen winter mantel te koopen of een remplafant voor den oudsten zoon, om een dringenden wissel te betalen of een lastigen schuldeischer te voldoen? Wie herinnert zich niet die wel sprekende schilderingen van doorgestaan leed, die schitterende beloften van eeuwige dankbaarheid, van alles af te doen met kapitaal en interent, binnen den kortst om- In elk geval, maar vooral in uw eigen belang, is het noodzakelijk, dat er uitspraak over u gedttan worde, dat uwe onschuld openljjk bljjke, dat ook de ware schuldige ontmaskerd worde. Voor het overige raad ik u aaD, u naar Montfontaine te begeven, tot dokter Gilbert, die u zjjne onderrichtingen tal geveD. Ik zal er heen gaao, mijnheer. Ik zal uit den grond mjjns harten dez n onbekenden beschermer gaan bedanken en ijjno bevelen gaan veraeuaen. En zoodra gij eena vaste woonplaats zult gekozrn hebben, moet gij er mjj onmiddellijk kennis van geven. Ieder oogenblik kan ik n noo- dig Lebben. Ik zal u waarschuwen, mijnbeer, en mjj niet verwjjder n. Ga dan, mijnheer da Burggraaf. Ik hoop dat, wanneer wij elkander wederzien, ik n de hand zal kunnen drukken. Raoul boog voor den Magistraat en vertrok met den Overste der veiligheidspolitie. Zoodra zjj het bureel verlaten hadden, zei mjjnheer Galtier tot den sgent Jodelet: Houd dien jongeling in 't oog. Ik begin nu ze'f te gelooven, dat hij niet schuldig is, maar toch wensch ik al zijn doen en laten te kennen. Indien de een of andere omstandigheid u tot het vermoeden brengt, dat bij lich g. read maakt om Frankrijk te verlaten, belet htm dan zijn voor nemen ten uitvoer te brergen en geef er rnjj kennis van. Het zal gebeuren, mijnheer. Moet ik hem naar Montfontaine volgen? Ja, maar tracht het zoo te overleggen, dat hjj u niet bemerkt. geljjken tjjd? En ieder die ze ontzangen heeft, weet ook hoe moeiljjk het is aan deze dringende vragen weerstand te bieden, vooral wanneer men de gevraagde som maar voor bet nemen heeft. En toch wordt zoo dikwjjls geweigerd beleefder of minder be leefd, met meer of minder omwegen en verontschuldigingen. Het ljjkt wreed, harteloos zeker als men tóch over dat geld vrij beschikken ban maar plaatsen wjj ous eens op het stand punt van hen, die deze verzoeken ont vangt. Hjj is een persoon dia orde op zjjn za ken heeft, die bard voor zjjn dageljjksch brood werkte of nog werkt, die zich alle ongeoorloofde en vele geoorloofde geuoe- gens ontzegde, enkel en alleen om een duitje voor den ouden dag op zij te leggen om zich het groote voorrecht der onafhanke lijkheid te koopen. Hjj leeft er van goed ja! maar ook eenvoudig, zjjn kinderen reeds vroeg aan orde en regelmaat gewend, ken nen geen weelde, zij gaan niet met vader en moeder de koffithuizen langs, de ko medie bezoeken z j nooit, gaan zij eens 's zomers naar buiten dan gebeurt alles op 6en koopje en ze hebben er niet min der pret om dan zjj die bij zulke gelegen heden handen vol geld uitgeven omdat zjj het royaal moeten hunnen doen of liever t'huis blijven. De armen wordeu in dit ach tenswaardige gezin niet vergaten, wie wer- keljjks iets noodig heeft, wordt gaarne en .met liefde geholpen. En nu komt zulk een welbespraakte neef of vriend het hart van vad6r of moeder vermur wen; zjj leenen hun een aardig sommetje te groot om het hun ten geschenke te geveD. Aan het bedanken,het verheerlijken der edel moedige weldoeners komt geen einde, even min als aan de beloften om het weldra terug te geven. Hjj verlaat bet huis stra lend van blijdschap en voldoening en wat zien dan de gulle meuschen nu gebeuren? Allerlei stuitende dingen; zjj die hun zoo kort te voreu nog onder tranen dat geld ter leen vroegen, leven nu of zjj de 100,000 uit Je loter jj hebben getrokken;gaan die zui nige burgerluidjes op reis in da derde klasse, zjj zien hun schuldenaars deftig iu de eerste stappen. Zjj dragen kleereu zoo rjjk, als de andere nooit zouden durven kiezen,hun kindereu etsn snoeperjjeD, zooals de rjjken nog niet proefden, genieten van allerlei openbare vermakelijkheden, fatsoenljke en minder fatsoeiiljjke. Dit mottin nu de anderen aanzien en 't spreekt van zelf, dat al zjjn ze nog zoo goed en edelmoedig een zoodanig gebruik van hun geld hun ergert en Da Overete der reiligheidspolitie had san den griffier het bevelschrift van mynheer Gallier ver toond en Raoul uit zijne gevangenis ontslagen. Toen de jonge man zich alleen bevond voor de zware deur der conciergerie, die zich weder achter hem gesloten had, meende hg krankzinnig te zullen worden van vreugde. Hij ging de brng over en bevond zich weldra bij het rjjtuigstation. Raoul dacht op dit oogenblik aan Genoveva, aan zijne teerbeminde Genoveva, die hem wel licht ook schuldig wamde. Wanneer zjj hem eens klaps voor zich zag, hoe groot zou dan niet hare vreugde zjjn? Hier stapte hjj its een rjjtuig. Waar moet ik u heenbrengen, mijnheer vroeg hem de koetsier. Naar de Garaneière-straat De koetsier legde de zweep over zjjn paard, en een kwartier daarna was men op de aangewe zen plaats. Mijnheer de Challins sprong nit het rjjtnig en schelde heftig aan de deur van het hotel. Ze werd geopend door Berthaad, die zeer verwon derd scbcen, Mjjahcer de Burggraaf I riep hjj. En vrij zooals gjj ziet, antwoordde Rsou). Later zal ik u alles uitleggen. Waar is Honoté Te bed, mijnheer de Burggraaf. Te bod Is hjj dan ziek Hjj is hst geweest, mjjnheer de Burggraaf, zeer ziek zelfs. En nu? Nu is hjj beter; hjj is zelfs geheel en al buiten gevaar. verbittert. Maar 't droevigste komknog aan, de vervaldag is lang voorbjj; eerst wordt zacht gemaand, zonder gevolg, dan wat harder en wat ziet men nu gebeuren, de ootmoedige smeeker van kort te voren staat rechtop in beleedigde majesteit. Wat denkt men van bem, hjj 't geld niet teruggeven. Wel zeker! Zjj behoeven] zich niet angstig te maken, ia hun bargerljjke gehechtheid aan het aardsche sljjk, na schikt bet hem niet, maar als hjj 't kan doen dan werpt bjj 't hen voor de voeten. Inderdaad het heeft et veel van of hjj de beleedigde is, wien men doodeljjk misdaan beeft, de anderen moeten bedremmeld zwg- gen en wachten op het geld, dat nooit meer terugkomt. Wie zich zulke ondervindingen bjj eigen ervaring herinnert, zal toegevender denken over die lotgenooteo, welke èa gold, èa vrienden kwijt zjja en op zskere hoogte kunnen sympathiseeren met het beginsel dat zjj voortaan aanbangen«Da vrien den taken wij toch kwijt öf wjj ons geld geven of weigeren, beter dan ons geld zonder vrienden, dan beiden tegeljjk ver liezen^ 't Is misschien niet nobel maar zoo echt menschelijk! Zeker er zou veel meer hulp vaardigheid, meer vertrouwen zjjn als ieder zjju best deed eerljjk en rechtvaardig te zjjn, ais hjj die antermans geld ter leen outving, het aannam als een weldaad, en de verplichting duideljjk voelde, het vroeg óf laat terug te geveu. Als ieder hiervan overtuigd was, zou er veel meer onderlinge hulp verleend worden; bovendien moest ieder het beginsel hebben nooit geld ter leen te vragen dan in dringenden nood en zjjn gehetle levenswijze aldus inrichten, dat hg niet uoodig heeft ooit geld aan wien ook ter leen te vragen. De goeden moeten het met de kwaden ontgelden, hoort men dikwjjls zeggen. Wei na! het haagt van ieder af zich snik een goede te toonen; a!s er geen kwaden meer zjjn om de macht te bederven, wie weet hoe gaarne ieder van zjjn overvloed zon mededeeleu om zjju minder gelukkigen me- demeusch naar zjju vermogen te helpen! De Fransche Kamer van Afgevaardigdep beeft den beer Wilson, den bernebten schoonzoon van wijlen president G r v y de dear gewezen. Hjj was door omkooperg en bedrog tot Afgevaardigde gekozen en Raoul begaf zich haastig naar de kamer van den ouden dienaar. Deze uitte een vreugdekreet, toen hjj zjjn jon gen meester zag en strekte de armen naar hem uit. Vrjj I vrjj stamelde de brave man, met betraande oogen. Ja, vrg 1 mijn oude Vriend. God zjj dank! maar ik heb er nooit aan getwijfeld. Ik wist wel, dat m jjoheer de Challins onschuldig was. Zeker ben ik dat, maar het zal noodig zjjn, d' t ik zulks bewjj-, en ik zal het bewjjzeo I Voor h it oogenblik moet ik mjj verwjjderen voor eene dringende zaak van het hoogste gewicht. Dezen avond of morgan z-1 ik weer terug zjjn, en dan zult gjj alles weten. Eu gjj zjjt zoo ziek geweest, mjja arme Honoré. Ja, mijnheer de Burggraaf. De tjjding van uwe aanhouding had mij een verschrikkeljjken slag toegebracht. Maar vooral nog éane vraag. Zjjn er brieven voor mjj gekomen vroeg mjjnheer Raoul. Honoré wist zulks niet. Er is geen enkele brief voor u gekomen, mjjnheer de Burggraaf, antwoordde Bait hand, die bjj het onderhoud tegenwoordig was. Raoul rot 1de zjja hart ineenkrimpen. Hjj hoopte ten minste n enkel woord van Genoveva te zullen vinden. Twjjfelde zjj soms aan hem? Had de liefde dan zoo snel plaats ge maakt voor minachting {Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1894 | | pagina 1