NIEUWE
No 2165
Woensdag 1 Augustus 1894
19de Jaargang.
Alcoholisme.
BUITENLAND.
Pei S maanden voor Haarlem. 0,85
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10
Voor het buitenland 1,80
Afzonderlijke nummers0,08
Dit blad verschijnt
eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG.
BÏÏB1AIT: St. Janstraat Haarlem.
Van 1—6 regels 30 Cents
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie h Contant.
Advertentiën worden uiterlijk M a a n d a g-, W o e n s d ag-
en V r ij d a g-a vond voor 6 uur ingewacht.
K e d c t e u r-Uit g e v tr, W. Kfi PPE ES.
Voor eet igen tijd geleden beeft kardinaal
Mgr. Thomas, aartsbisschop van Rou-
aan, aan de geestelijkheid en geloovigen
van zjjn bisdom een herderlijken brief ge
richt over het alcoholisme. Deze brief is,
wat den stjjl betreft, een meesterstuk en
tevens een schoon werk van sociale verde
diging.
De eerbiedwaardige Kerkprelaat consta
teert volgens de officieels statistieken, dat
ic minder tjjd dan eene halve eeuw het
verbruik van alcohol in Frankrjjk is ver
drievoudigd en dat voornamelijk onder de
werkende klassen, alwaar de keuze der ver
maken en uitspanningen wegens de geriDge
hulpmiddelen is beperkt, het alcoholisme
zicb met de grootste snelheid ontwikkelt.
Van den verlagenden hartstocht der onma
tigheid schetst hjj e6n aangrjjpend tooneel.
«De eerste ruïne is die van het verstand,
hetwelk in verwarring gebracht en verduis
terd wordt. De begrippen worden gekneld
en druisen zonderling, onsamenhangend te
gen elkaar in. De wanorde der taal ver
raadt de wanorde van de gedachten. Men
zon het kunnen noemen een speeltuig, waar
van alle snaren,verward en dooreeugemengd,
in den blinde gelniden voortbrengen zonder
harmonie. De geeit wordt afgemat door de
pogingen, welke hjj in 't werk stelt om
wederom meester te worden van zich zei
ven; en waaneer de dampen der dronken
schap zjjn verdwenen, dau big ft de geest
verzwakt achter. Op deze verzwakkiog, door
dikwjjls hernieuwde buitensporigheden toe
genomen, volgt eene zware verstjjving, eene
algemeeue stramheid van vermogens en or
ganen. De onmatige drinker is dan stilzwij
gend en gedurende vele uren hondt hjj zich
somber en onbeweegljjk. Niets vaa hetgeen
er rondom hem gebeurt wekt zjjae belang
stelling, niets ontroert hem. Hjj denkt niet
meer, hjj bezit zjjn gehengen niet; toch leeft
hjj, maar 't is een onbewust en bjjna machi
naal leven.
«Inderdaad, die mensch is niet vrjj meer.
Uit zjjae bedorven lasten en neigingen is
geboren de hartstocht, en de hartstocht
beeft in hem de vrjjheid gedood.»
Tegenover het huisgezin van den chris-
teljjken werkman stelt Mgr. Thomas in
een aangrjjpeod contrast het werkmans-ge-
zin, waar de onmatigheid beerscht.
«Daar ziet men uit naar redmiddelen:
men verkoopt tegen lage prjjzen alles, wat
verkocht kan worden; en wanneer die laat
ste hulpbron is uitgedroogd, dan strekt men
de handen uit. Dan volgt er op de ver-
FE U ILL ET ON.
Vervolgde onschuld.
dweoeo liefde eene wederkeerige verachting,
aan de angsten der ellende paren zicb de
schanddaden der losbandigheid. Eene naam-
looze wanorde dringt het huisgezin binnen.»
Deze crisis, zegt de Aartsbisschop vau
Rouaan, ontstaat, nit economisch oogpunt,
uit den strjjd van het kapitaal en den
arbeid.
«Het geld met de voordeelen, daaraan
verbonden, hoopt zicb op in de handen van
een klein getal, teiwjjl de armoede met hare
ontberingen en met haar lijden het aandeel
blgft van de werklieden. Uit deze ongelijk
heid wordt eene verbittering geboren, die,
door heerschznchtigen op sluwe wjjze be
nuttigd, voortdurend toeneemt en geweldige
onlusten veroorzaakt. Om deze verbittering
tot kalmte te brengen, is het noodzakelgk
voldoening te geven aan datgene, wat wet
tig is in het program der eischen, door de
werklieden gesteld. Maar geen illussies
Indien de verwoestingen van het alcoholisme
niet worden gestuit, dan is de verbetering
van het lot der werklieden onmogelgk.
Inderdaad, eene verhooging van werkloon,
die tot basis en waarborg zon hebben eene
evenredige toeneming van verdiensten, kan
nergens anders op uitioopen dan op een
onheil en moet kapitaal en arbeid, patroons
en werklieden, tot gemeenschappelijk ver
val brengen. Welnu, het alcoholisme maakt
vau den werkman een slecht voortbrenger,
wegens de ongeschiktheid waarin bjj door
den drank geraakt, en wegens de stakin
gen van den arbeid, waaraan de drankzucht
hem blootstelt.
«Zeker, de werklieden zjjn in hnn recht,
wanneer zjj trachten op vreedzame wjjze
hervormingen te verkrjjgen, en onder die
hervormingen verhooging van werkloon;
maar laten zg bet toch niet vergetenin
dien zg niet als het ware een heiligen
kruistocht vormen tegen den vjjaod, waar
voor wjj hen waarschuwen, dan zullen alle
hersormingen machteloos zjjn. Hoe hoog
de werkloonen ook stjjgen, bet zal nimmer
hoog genoeg zjjn, Het gezin san den werk
man zal Bteeds bljjven: slecht gehuisvest,
ternauwernood gevoed en prjjrgegeven aan
alle onzekerheden van den volgenden dag.»
Op welke wjjze kan het kwaad genezen
worden, hetwelk het alcoholisme veroor
zaakt Mgr. Thomas richt zich aller
eerst tot de hoofden der industrie en noo-
digt hen uit om zich toch niet af te zon
deren van de beweging, die de werklieden
aanspoort om hunne krachten te vereenigen,
om te zamen voor bonne belangen te
strjjden.
«Ten einde den invloed ts bestrijden van
kapen en op diefachtige wijze mede te nemen,
wat van zijne gading is.
Gjj zijt juist als de raven, die na de avond
schemering op roof uitgaan, als zjj aas ruiken.//
die Vereenigingen, waar verfoei!jjke leer
stellingen worden gepredikt, is het van
belang om die Vereenigingen te vermenigvul
digen en aan te moedigen, alwaar, betgeen
er g06d en edelaardig in de ziel des volks is,
ontwikkeld wordt; vooruameljjk die Ver
eenigingen, welke de spaarzaamheid gemak
kelijk maken, door den smaak te inspiree-
ren en tegenover de eischen van de onma
tigheid de bekoorlijkheid te stellen van den
welstand en van de veiligheidwelke
gevonden worden in de orde en zninigheid.
«Bovendien moet men uog de instelling
begunstigen van gezonde en passende wo
ningen; want er bestaat nog een beter mid
del, daa de gestrengheid vaa den putroon,
om den werkman te ontrukken aan deu
drank; en zjja te hnis hem aangenaam te
maken.»
Het moet de rol zjjn der publieke mach
ten om door krachtige maatregelen het ver
ontrustende, schrikbarende toenemen van
den alcohol-verkoop te beteugelen. De han
delaars ia dranken in Frankrjjk genieten
eene bjjna absolute vrjjheid en zg bederven
allerwegen vele huisgezinnen.
«Op dit pant overigens, voegt Mgr. Tho
mas erbjj, evenals in alles, wat de sociale
quaestie raakt, zou men ongelijk hebben
met een oppermachtig geneesmiddel te ver
wachten van de tnsschenkomst des Staats.
Geljjk eeaEngelsche Staathuishoudkundige
gezegd heeft, n.l. C h a n n i n g, is het alcoho
lisme niet eene afzonderljjke ondeugd; bet
is tsgeljjk èa het gevolg èa het keamerk
vaa eene algemeene dé moralisatie. Welnu,
alle wetten zjjn machteloos om een kwaad
uit te roeien, dat wortel geschoten heeft
in het leven vaD een volk. Men maakt de
volkeren niet matig en deugdzaam door
decreten en bepalingen. Wat vermogen de
weiten zonder de zeden zegt eene oude
Vóór alles is er noodig eene hervorming
in de zeden, en bjjgevolg in de denkbeel
den. En deze bestaat geheel en al in de
christeljjke opvoeding.
Frankrijk.
De leden der socialistische groep in de
Earner hebben eene bijeenkomst gehouden
en daarin besloten een manifest uit te
vaardigen, ten einde te protesteeren tegen
de aanneming der anarchisten-wet.
Het manifest, dat zeer heftig is gesteld,
noemt de wet eene «misdadige wet,» ge
richt tegen de persoonlijke vrjjheid der
burgers. De socialistische Kamerleden spo-
ren hunne partjjgenooten aan om hunne ver
achting te toonen voor deze wet en eindigen
het manifest met eene aansporing tot de
socialisten tot koelbloedigheid, ten einde,
door kalm te big ven, den valstrik te ont
gaan, dien de coalitie der Panamisten, met
de aanhangers der reactie, hun heeft ge
spannen.
Al hnn tegenspartelen mocht echter al
weinig baten, daar de aanneming dezer wet
toch tot stand is gekomen.
Onmiddelljjk na de aanneming der anar-
cbiiten-wet is de zitting ran de Fransche
Kamer en den Senaat gesloten en zgn de
Afgevaardigden in vacantie gegaan.
Cornelias Herz was opgeroepen
om Vrjjdag te verschijnen voor de coriec-
tionneele rechtbank te Parjjs, waarin de
zaak in behandeling werd genomen der be
schuldiging vaa Cornelius Herz van
oplichtiog en chantage tegen den baron d e
Re in ach en de Panama-maatschappij.
De beklaagde, geljjk te deuken was, is niet
verschenen maar een advocaat, C 1 u n e t,
trad voor hem op. Deze wilde eene con
clusie voordragen, maar de Voorzitter ver
zette zich er tegen, daar tegen den beklaagde
een bevel tot gevangenneming was uitge
vaardigd. De advocaat verklaarde hierna,
dat hjj slechts de redenen wilde opgeven,
waarom zgn cliënt niet was verschenen.
Het was om den slechten staat zgner ge
zondheid. De minste ontroering kan zgn
dood ten gevolge hebbea.Van wederspannig-
heidaan de wet kan hier das geen sprake zgn.
Den advocaat werd na officieus vrjjheid
gegeven om mededeelingen te doen om
trent den staat van gezondheid van zgn
cliëut. En nu las hjj een certificaat voor
van vjjf Eagelscbe geneesheeren, die Cor
nelias Herz den 11 Jali bezocht en
verklaard hadden, dat hjj aangetast was door
verscheidene ziekten, waartoe ook een hart
kwaal behoort.
De snbstitnnt-officier van justitie gaf op
zjjoe beurt te kennen, dat dr. B r o u a r-
del en dr. Dieulafoy den 4 Novem
ber Cornelius Herz te Bournemouth
bezocht en verklaard hadden dat hg in goe
den staat van gezondheid verkeerde, en dat
de beklaagde Baron hun alstoen gezegd had,
dat hjj naar Pargs zou komen om zich te
verdedigen.
Er zgn vervolgens eenige personen ge
hoord, onder welke de liquidateur van de
Panama-maatschappjj, die verklaringen ten
laste van Cornelius Herz omtrent de
chantage aflegde.
Het O. M. eischte de hoogste straf; de
Rechtbank zal Vrjjdag a. 8. uitspraak doen.
HimmmcoERMT.
ABONNEMEN T8PBIJ8
AGITE MA HON AGITATE.
PBIJS DEB ADVEBTBHTIEH.
11.)
Vervolg
Hij droogde zich een paar groote tranen uit
de oogen, trad eenige schreden op de groote
standbeelden toe, leunde op zijn sterken wan
delstok en begon met sidderende stem een hem
bekend klaaglied aan te heffen.
Bij de laatste verzen knarste van binnen de
eene helft van de dubbele deur open en een
klein mager man hij scheen de deurwachter
te zijn trad morrend en wrevelig naar bui
ten. Fernando was nog verdiept in den geest
der woorden, welke hij zooeven gezongen had,
zoodat hij noch het geruisch bij de opening der
deur vernam, noch den spookachtigen man in
zijne nabijheid bemerkte, en zette zjjn lied
voort.
Nu trad de wrevelige man uit de deur, ging
recht op Fernando aan, die altijd nog in ge
dachten verdiept en onbeweegljjk op zijn staf
geleund stond, en nam hem bij het licht eener
kleine handlantaarn van hoofd tot voeten op.
/'Heb ik het niet gedacht,// zoo begon hij uit
te varen en gaf den verschrikten Fernando een
ruwen stoot in de zijde«dat zal weder een
Zigeuner zijn, die zich niet overdag in een eer
lijk gezicht durft laten zien en wanneer hij er
gens een feest of een maaltijd vermoedt, bij
nacht heimelijk rondsluipt om de huisbedien
den de lekkere beetjes voer deu sens weg te
Fernando, die spoedig van zjjn schrik her
steld was, nam zijn bedelaarshoed af, en wendde
zich smeekend tot den man met de lantaarn
«O, wees niet boos,// zeide hij, «als ik u in
uwe behaaglijke rust gestoord hebgij ziet,
goede oude man, dat ik een vreemde, arme be
delaar ben; arm maar eerlijk, van harte eerlijk.
Ik smeek u voor dezen nacht mij te herbergen
de weg door deze streek is mjj onbekend: de
wouden zijn dicht; de nachtlucht is vochtig en
guur. Geef mij een bos ?troo en eene ligplaats,
al is het maar in den stal of bij uwe knechten.//
«Wel ja,waarom niet,// bromde de onvriende
lijke oude en stond, terwijl hjj den smeekende
den rug toewendde, op het punt den weg naar
huis terug te gaan; dat zou zoo goed zijn als
den moordenaar het mes in de hand spelen, om
daarmede naar helieven rond te zwaaien. Pak
u weg, en laat een huis in vrede, dat van rust
houdt.//
«Geef mjj dan ten minste een stukje brood,
dat ik mjjn honger kan stillen,// bad Fernando
met tranen in de oogen«ik heb den geheelen
dag niets te eten gehad. Wees barmhartigGod
zal het u vergelden!,,
«Dan geef ik het nog liever aan mijne hon
den, waarvan ik weet, dat zij mij trouw zijn,//
grijnsde de man door zijne twee zwarte tanden,
welke hem op den ouden dag overgebleven wa
ren. «Pak u weg, zeg ik u nog eenmaal; en
als gij morgen nog honger hebt, kom dan om
mijnentwege voor de huisdeur, opdat ik u over
dag beter bekijken kan.« Met een luiden
lach werden deze woorden uitgesproken en hij
was voornemens de deur te sluiten.
«Zeg mij dan ten minste,// smeekte (Fernando
voor de laatste maal, terwijl hij een pas voor
waarts deed «wiens dienaar gij zijt, en om welk
feest de zaal daarboven zoo prachtig verlicht is.
«Opdat gij u maar sneller uit de voeten maakt,
wil ik u schielijk antwoorden,// hernam de oude
en hoog het grijze hoofd tusschen de deur en
de deurpost nog eenmaal half naar buiten.
«Daar boven wordt de geboortedag van mijn
heer gevierd. Een paar dozijn Graven en Edel
lieden zitten rondom de gedekte tafel, en eten
en drinken op het welzijn van mijn heer. Wij
dienaars, hebben van avond veel te doen, wijn
en spijzen aan te brengen en ons zelf vroolijk
te maken. Houd mij daarom niet langer op, en
wees maar blij, dat ik u toesta, daar in den
ingang van den tuin in het taxisloof te mogen
slapen. En als gij te middernacht uit de ver
lichte zalen een onstuimig «leve hoog//, hoort
aanheffen, denk dan maardat geldt den Zweed-
schen gezant aan het Spaansche hof, wien dit
gebouw tot buitenplaats dient; hij heet
«Graaf Von Kreuz!// klonk eene ernstige stem
in de nabijheid, «dien de hemel gelukkig hier
heen gevoerd had, opdat hij zou ondervinden,
hoe onmenschelijk zijne dienaren arme ongeluk
kige menschen behandelen.//
De oude verschrikte bij de hem welbekende
stem zoo hevig, dat hij de lantaarn uit de hand
liet vallen, en aan de poort half bewusteloos
op eene knie nederzonk. Fernando echter bleef
rustig op zijn stok leunen en beschouwde de
schoone gestalte van een man, die zeer dicht
bij hem eene dievenlantaarn opende en in zijn
langen zwarten mantel, die met de groote pluim
bos op de gespelde kap en met de blinkende
ordeteekenen naast den bedelaar scherp afstak.
Hij was inderdaad de graaf Yon Kreuz, een
edel, algemeen geacht man. Hij had zich voor
een oogenblik uit de levendige gezelschapszaal
heimelijk verwijderd, om in het stille avonduur
zich op eene wandeling door de schoone kron
kelwegen van zijn tuin aan de vrome gevoelens
welke de viering van zijn geboortefeest in hem
opwekten, ongestoord te kunnen overgeven.
Eensklaps hoorde hij Fernando's lied. Door
nieuwsgierigheid en een gevoel van weemoed
gedreven, kwam hij in de nabijheid van Fer
nando, en hoorde het vriendelijke smeeken van
den bedelaar en de hartvochtige taal van zijn
ruwen dienaar. Hij was zoo verbitterd, zulk
een onwaardig gedrag bjj een zijner onderdanen
te moeten ontdekken, dat hij zich slechts met
groote moeite bedwingen kon, daar de knorrige
oude juist de huispoort achter zich wilde toe
slaan.
«Ik ontsla u uit uw dienst,//zeide hij ernstig
en kort tot zijn dienaar, die doodsbleek altijd
nog in dezelfde houding stond: «morgen vroeg
zult gij mijn landgoed verlaten. Beter u en leer
inzien, dat de man in het bedelaarsgewaad on
ze medebroeder is, dien wij, als hij tot ons
smeekt, niet verstooten mogen. Komt gij na een
jaar gebeterd terug, dan kunt gij uwe oude
dagen bier in rust slijten.//
Wordt vervolgd.)