NIEUWE Ne 2171 Woensdag 15 Angnstns 1894 19d« Jaargang. Een tceken des tljds. BUITENLAMP. Vervolgde onschuld. Frankrijk. Amerika. China en Japan. BiliftLEMSdHE COHRiflT. ABONNE MEN TS PHI JB Pei 3 maanden voor Haarlem. 0,85 Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10 Voor het buitenland 1,80 Afzonderlijke nummers 0,03 Dit blad verschijnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. B TT B E A H: St. Janstraat Haarlem. AGITE MA NON AGITATE. PBIJS DEB ADVEBTENTIEH Van 16 regels 30 Cent» Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie h Contant. Advertentiën worden niterlpk M a a n d a g-, W o e n s d ag- en Vr jjda g-a rond voor 6 uur ingewacht. Redacteur-Uitgever, W. KüPPERS. i. Er is hoegenaamd geen zienersgave voor noodig om te voorzeggen, wat uit den te gen woordigen toestand der maatschappij zal voortkomen: een enkele oplettende blik op de vervlogen tjjden van voorheen leert ons de ophanden zjjnde tijden der toekomst kennen. Geleid en gesteund door de waar heid der geschiedenis, bestraald door het licht, hetwelk de historie werpt over de soms duistere en nevelachtige feiten van noodlottige dagen, kannen wjj de oorzaken der gebeurtenissen zelfs in hunne diepste diepte opsporen, om daaruit te beslaiten tot de eindgevoigea van de hoofddenkbeel den, waardoor elke eeuw, elk tijdperk wordt beheerscht. Want daar bestaat een onver biddelijk streng verband tusscben oorzaak en gevolg. Nil sine causa is en bljjft eene onveranderlijke waarheid, dat niets zonder oorzaak geschiedt, alles, wat geschiedt, heelt eene oorzaak. Vandaaiwanneer wjj van het een of ander feit de oorzaak hebben nagevorscht, kannen wjj door vergeljjbing van deze oor zaak met eene andere dergelijke oorzaak en hare eindgevolgen, reeds van tevoren aflei den, wat de toakomst ous in zulke om- standighedeu brengen zal. Het is in on/.e dagen een teeken destijds, dat de goddeloosheid, het ongeloof zich schier met elk oogenblik verbreidt. Versterkt door allerlei dwaalbegrippen, welke voortgeko men zjjn uit vroegere eeuwen, voortgeko men vooral uit de protesteerende en negee- rende beginselen van de afgedoolden der 16e eeuw, toont ons tgdperk, de 19e eeuw, zich dagelijks meer bereid om den heftigea tweestrjjd tegenover den godsdienst tot het uiterste te brengen. De laatste conclusie nit L u t h e r's dwaalieer is getrokken: de leugenprofeet had de vijjheid van den meL- scheljjken wil ontkeud, zjjoe leugenachtige volgelingen zjjo verder gegaan, velen hui.- ner in onze dagen heffen ook Gods vrij heid op, of liever, loochenen God ten eeneL- malein Zjjn alwjjs bestuur over de schepping, loochenen Hem in heel Zjjn bestaan cn wezen. Eeoe gevleugelde pe3t geljjk, breidt het kwaadaardige en drieste ongeloof zich naar alle kauten uit. Als een woedende geesel slaat datzelfde ongeloof verpletterende strie men neder op de menschenkinderen, dringt hoe langer zoo verder tot alle standen van de maatschappij door, niemand sparend dan hem, die het eenig beveiligend toe vluchtsoord opzoekt en daar als achter FEUILLETON. 17.) {Vervolg.) //Zoo, lieve Fernando, spreken de bloemen tot n en elke bloem van uw ruiker zou u iets anders kun nen zeggen. Doch wanneer gij u voor ditmaal de taal van deze vier scboonste bloemen diep in 't ge heugen en nog dieper in 't hart prent, dan ben ik weltevreden. Als wij morgen weder naar buiten wandelen, zal ik ook de anderen tot uw hart laten spreken.// De knaap hing nog met de grootste opmerk zaamheid aan de lippen zijner moeder, toen deze reeds lang opgehouden had met spreken. Zij glimlachte en drukte hem aan haar hart. //O lieve moeder,// zeide hij eindelijk//de bloemen spreken zoo treffend, dat ik bijna zou moeten weenen. Had ik dat geweten, dan hadden zij reeds lang zoo schoon tot mij moeten spreken. Zeker, ik wil ieder woord onthouden en morgen zal ik u alles weder vertellen. Het vergeet-mij- nietje heeft reeds zoo lief gesproken. Laat mij nog eenmaal naar buiten op de weide: ik wil u nog zeer vele lieve bloempjes brengen. Och toe// lieve moeder! nog eenmaal. Niet waar, gij weigert mij dat immers niet?// //Ga dan, mijn kind?//sprak dc moeder,//doch wees voorzichtig aan den oever van den stroom, want met uw leven moet gij 't boeten, Fernan do, als gij niet gehoorzaamt. Een groote man houdt zich onder in 't water verborgen. Hij eene onneembare vesting zich verschanst. Dit beveiligend en onverwinbaar bolwerk is de onvergankelijke Kerk. Te midden van wilde stormorkanen ont loken, heelt de Kerk sinds 18 lange eeu wen schier onafgebroken zware stormen en zielver8cheurende rampen moeten trot- seeren.Eerst werd zjj door Keizers en Konin gen, door heidensche Vorsten en volkeren belaagd: dezen poogden Haar le vernietigen in het eerste lereasbsginsel. Daarna, toen de Kerk de wreede aanvallen en de bloe dige vervolgingen der eerste eeuwen glorie vol bad doorstaan, stond zij bloot aan ketterjjeu en scheuringen, om tot den hui- digen dag toe bestreden te worden door den man van den meest trotschen hoogmoed des geestes; want nog immer wordt de Kerk bestreden door bet goddelooze dwaalbegrip vau Luther en door de gesolgeü, nit zjjne dwaalleer getrokken. Wjj staan voor een heilloos teeken des tjjds. Ouze eeuw kenmerkt zich door nood lottig ongeloof. Voorwaarts gaat bet onge loof, het wiot meer en meer veld. Een duistere nacht dreigt neêr te dalen over het aardrjjk en het kwaad te omhullen met donkere slniers. Is er nog redding mogelijk voor de men- schenkinderen Niemand wordt gespaard voor den alge meen en vloed van goddeloosheid, dan bjj die de arke Gods biauentreedt.Niemand heeft hope op redding en behoud, dau hjj die zich verschanst achter het hechte bolwerk: de Kerk. Niemand kan met zjjiie oogen de nachteljjke duisternis doordringen, dau hij die bestraald wordt door de schitterende Zon der Waarheid, en de vuurkolom iu de woestenjj dezer wereld volgt, gelijk de zonen Israels weleer de vurige wolk volgden en bestraald werden op hun tocht door een wonderbaar licht, terwgl de Egyptenaren in duisternis en nacht ronddoolden. De geslachten en natiën worden hoe langer zoo meer met ongeloof verzadigd; een vreeseljjk schrikbewiad van ongeloof dreigt uit te breken in veroieleude woede en razernij, de verschillende wereldrijken schjjnen tegen zich zeiven veideeld. Met alle zorg en ijver worden er brandstoffen bijeengebracht om op he t bepaalde tijdstip te ontvlammen en verdelgend vuur uit te schieten naar alle zijden des aardrjjks. Allerwegen ziju de zaden des kwaads en des verderfs uitgestrooiddat vergiftige zaad is reeds ontkiemd en opgeschoten. Welig tiert het onkruid, de distelen en doornen op den nitgestrekteu akker der maatschappij; langzamerhand komt de ongeloovige oogst lokt u aan den oever en wanneer gij dicht ge noeg bij zijt, om in het water te kunnen zien, ziet hij uw beeld zoolang en zoo vriendelijk aan, tot gij door eene duizeling overvallen wordt en in den diepen stroom stort. O wee mij, arme moeder, wanneer haar Fernando niet weder kwamDaarom bid ik u bij mijne ontroostbare droefheid, luister naar mijne waarschuwing.// //O, zeer zeker, lieve moederzeicle de knaap //ik zal gehoorzaam zjjn. Vrees niet voor mij Daar midden op de weide groeien de blauwe bloemen; daar wil ik ze plukken! Binnen een kwartier ben ik weder bij u!" Hij kuste moeder de hand en huppelde naar de weide. Valeria keek hem glimlachend na. Een traan stond in haar ooghet was een traan van vreugde, dat het kind zoo voorspoedig opgroei de. Doch spoedig rolde er een tweede traan over hare wangenhet was een traan van weemoed en herinnering. //O mijn dierbare ge maal//, zeide zij in zichzelve, //hoe verheugd zoudt gij dikwijls lachend en dankbaar tot mij zeggen//de Hemel heeft ons met het grootste geluk gezegend Hij heeft ons een zoon geschon ken van wien wij de grootste verwachtingen koesteren. Geloofd en gedankt zij Hij, zoolang wij leven. En hoe dikwijls zou hij het voorne men niet vernieuwd hebben zijn zoon eene goede godsdienstige opvoeding te geven, opdat zijne ziel zuiver en onbevlekt blijve en geen zijner jeugdige gaven verloren zou gaan Doch waar om houdt mijn bedroefd hart zich met gevoelens bezig, die bet wel is waar voor het oogenblik troost en rust geven, doch weldra door nieu- tot rjjpheid. Maar van den anderen kant, hoe geweldig de godsdienst ook worde be streden hoe hardnekkig de vlekkelooze Bruid des Heiland*, de Kerk, ook worde belaagd; nooit zal do godsdienst geheel van het aanschijn der aarde worden weg ge wischt, nooit de Kerk vernietigd worden. Immers, altjjd en overal heeft er gods dienst bestaan: onder elke luchtstreek, bjj elk volk hetzij barbaarsch, hetzjj ontwik keld, werd een Opperwezen aangebeden alle wetten, alle staatkundig gezag heb ben tot zwaartepunt den golsdienst.Wordt dit zwaartepunt, deze grondslag wegge nomen het gebouw der maatschappij hoe hecht ook, valt als een kaartenhuis ineen. Daarenboven, de Kerk is immers ge grondvest op de eeuwig duurzame en on wankelbare rots! Zjj zal altjjd roemrjjktr dau ooit te voren uit den heftigen strgd te voorscbjjn treden, om telkens met beter gevolg hare weldadige invloeden te doen gelden. Nooit zal het kwaad een volko men zegepraal behalen. De waarheid ze geviert, al wordt zij nog zoo heftig be streden door de leugende waarheid big ft in eeuwigheid. Na den geweldigen strgd tusschen het kwade en het goede, waarin het booze beginsel schier verdelgd en vernietigd is geworden, kleurt de gulden dageraad van den godsdienst heerlijker dan ooit de kim men om wederom met zjjne schitterende genadestralen den eenig waren weg tot een nieuw leveu aau te wjjzeu. Uit het kwale weet de alwgze Voorzienigheid het goede voort te breogen. Ja zelfs: God heeft het beter geacht uit het kwaad het goede te doen geboren worden, dau te beRtten dat er geen kwaad, geen boosheid bestaatge ljjk de H. Augastinus zegttMelius Deus judicavit, de malo bene facer e guam nullum malum esse permittere Slot volgt.) In Frankrjjk gaat rren nog maar dag aan dag door met zich te wapeneD, en niets wordt gespaard voor het leger. Is de Gaulois goed ingelicht, dan zal de Fran- sche regiering eerlang overgaan tot het vestigen van een tweede versterkt leger kamp, dat even groot zal worden als het bekende kamp van Chalons en uitsluitend voor Infanterie bestemd zal wezen. Dit kamp zal gevestigd worden in het district Pissonue bjj Laon. we smarten zullen gevolgd worden. Ik ben geheel alleen op deze wereld en kan geenszins de hoop koesteren hem nog eens op aarde terug te zien, ach, hij is immers door het staal van een moordenaar gevallen? Heeft zijn dienaar het mij niet gezegd Hij is dood! dood I Zoo sprak zij weenende en terwijl zij de laatste woorden nog dikwijls sidderend her haalde, trad zij langzaam in het houtgewas, waar zij onder een cypres reeds vóór jaren een aandenken van schelpen en mos voor haar ge maal had opgericht. Zij ging op het gras zitten en terwijl zij van de bloemen, welke Fernando medegebracht had, een krans om het kruis maakte, dat boven het aandenken stond, hielden hare gedachten, van tijd tot tijd slechts door bidden en snikken afgebroken, zich geheel en al met hem bezig. Eindelijk ontwaakte zij als uit een diepen slaap. Het kwartier, binnen hetwelk Fernando beloofd had terug te keeren, was reeds lang verstreken en nog was hij niet terug. Nu werd zij door een hevigen angst aangegrepenzij stond op en liep naar dc weide, waar zij hem zeker meende te vinden. Maar ach I zij zag hem niet. //Fernando I Fernando I waar zijt gij mijn lieve zoon, Fernando zoo riep zij met al de kracht van hare stem. Doch zij kreeg geen antwoord. Nu werd haar angst vreese- lijk. Onder den herhaalden roep //Fernando,// liep zij van de eene plaats naar de andere, van struik tot struik, om hem te zoeken. Toen de knaap zijne moeder verlaten had, had hij vele hemelsblauwe bloempjes in de weide j geplukt en was ongemerkt, dicht aan den oever Eene scène wel vermeldenswaard greep Zaterdag plaats voor het KaatODgerecht in het 8ste arrondissement van Pargs, waar eene joffronw zon terecht staan. De Rech ter deelde haar mede, dat haar zaak van de rol was geschrapt en nu niet behan deld kon worden. De juffrouw bleef echter verlaugeo, dat haar zaak toch in behan deling zou komen. Toen de Kantonrecht r bleef weigeren, werd de juffrouw zoo ver toornd, dat zg haar mandje opende en den Rechter een wit voorwerp naar het hoofd wierp. «Eene bom» riep het verschrikte publiek uit en allen stoven uiteen. Het bleek echter, dat de dame den Rechter slechts had getroffen met een ei, en nog- wel met een ei van verdachte frischheid. Bjj de ontsporing van den trein bjj Lin coln in Nebraska, zjjn 24 personen om het leven gekomen. Esn neger is in hechtenis genomen, onder verdenking, dat hg het is geweest, die een stuk van de rails opbrak en daardoor aanleiding gaf tot de ont sporing. -De New-York Herald deelt mede, dat dezer dagen te New-York eene stoomboot uit Rotterdam was aangekomen met cholera- lgders aan boord. Aldus lnidde het gerucht. «Onze reporters» zegt het blad «spoe den zich terstond naar het quarantaine station en vernamen daar spoedig, dat het gerucht ter eenenmale ongegrond was.» Een telegram uit Tsjifoe bericht dat de Japanners eergistereu-avond Port Arthur,de ligplaats der Chineesche schepen, bjj 't voor gebergte Lau-Ti-Sjan, hebben aangevallen. De Chinefz-n mosten den aanval kracht dadig hebben afgeslagen. De aanval ge schiedde met 21 schepen van allerlei soort. Was Port-Arthur den Japauners in handen gevallen, dan had hun niet alleen den weg open gestaan naar de Taku-forten, welke Peking verdedigen, maar zg hadden ook, zonder slag of stoot, bezit kunnen nemen van de belangrjjbe Chineesche baven Tsji foe (Chefoo) aan de straat van PetBcbili. Daags te voren hebben de Japanners met groots vermetelheid Wei-bai-wei aangeval len met vier kruisers en een aantal kleine 8chepen.Deze aanval mislukte door de waak zaamheid der Chineezen. De Japanners wis ten, dat de Chineesche oorlogsschepen naar eene andere haven waren vertrokken en alleen een paar kleine kaoonneer-booten tot bescherming der haven waren achter gebleven. In den vroegen ochtend poogden geraakt. Daar immers bloeiden de schoonste bloemen. Vel blijdschap over deze ontdekking, vergat hij de vermaning zijner moeder en zijne belofte om zich niet in gevaar te stellenhjj huppelde van de eene bloem tot d» andere en stond eensklaps dicht aan den oever, vanwaar hij gemakkelijk in den stroom kon zien. Daar bemerkte hij een vergeet-mij-nietje, dat uit de baren opgroeide. Hij dacht, dat dit het schoonste bloempje was, dat hij gezien had en in verruk king sprak hjj vriendeljjk //kom, lief bloempje, kom spoedig I Gij zult het aandenken aan mijn lieven vader versieren En terwijl hij zich bukte om het te plukken, blies er een lichte wind over het water en helde de bloem meer van den oever af. In volle bljjdsohap waarlijk dacht de knaap dat het bloempje niet naar zijne taal luisterde. Op dat oogenblik vergat hij moeder en stroom, hij boog zich verder naar de bloem en nauwelijks had hij haar gegrepen, of hij ver loor het evenwicht en stortte voorover in den stroom I Eenige oogenblikken voor dut zulks gebeurde had Valeria die den knaap tot nog toe te ver geefs met sckrikkeljjken angst had gezocht, hem eindelijk aan den oever bemerkt; zij liep zoo hard zij kon zij riep hem, doch hij was zoo ver, dat hij haar geroep niet kon hooren. Toen zij hem van verre in het water zag vallen, be zweken hare knieën, hare oogen werden als met een nevel bedekt, die hare zinnen verduister den. //Groote God, mijn zoon Fernando I Fer nando!// riep zij met de laatste kracht barer stem en in onmacht zonk zjj onder een wilgeboom neder. {fFordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1894 | | pagina 1