No. 2176.
Zondag 26 Augustus 1894.
19de Jaarg
Werkverschaffing.
~B U 1 T N L A ft i>.
BUREAU: St. Jansstraat. Haarlem.
30 Cents.
5
Te uilleton.
Vervolgde onschuld.
China en Japan.
Servië.
Amerika.
Oostenrij k-Hongarjje
Frankrijk.
«WE
SMIT.
ABONNEMENTSPRIJS.
Per 3 maanden voor Haarlemf 0,85
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post>1,10
Yoor het buitenland 1,80
Afzonderlijke nummers 0,08
Dit blad verschijnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG.
Redacteu r-U i t g e v e r, W. KÜPPERS.
UN TJA ND KAT
AGITE MA NON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIEN
Van 16 regels.
Elke regel meer
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Maandag-, Woensdag- en V r ij d a g-a v o n d
voor 6 uur ingewacht.
Hoofdagenten voor het BuitenlandCompagnie Générale de Puhlicité Etrangère
G. L. DAUBEfy Co., JOHN F. JONES,Succ., Parijs 31 bis Faubourg Montmartre.
Over werkverschaffing vindt men dezer
dagen weder in vele dagbladen en tijd
schriften tal van meeningen verkondigd,
die nu eens hoog aangeprezen en dan
weder ten sterkste veroordeeld worden.
Dat dit onderwerp thans, midden in
den zomer, zooveel belangstelling wekt,
beschouwen wjj als een treurig teeken
des tijde. Het wijst er op, dat de groote
kwaal van den winter zich tegenwoordig
ook reeds in den zomer begint te doen
gevoelen en dat de werkeloosheid derhalve
allengs een permanent karakter begint
te verkrjjgen.
Da bespreking der werkverschaffing in
dezen tjjd, zelfs al deed de werkeloosheid
zich ook niet iu den zomer voor, achten
wjj evenwel met het oog op eene goede
organisatie daarvan in den winter, vol
strekt niet nutteloos. Het moest toch
belaas! als een vaststaand feit aangeno
men worden, dat de werkeloosheid, zoo
deze al op dit oogenblik nog niet ver
ontrustende verhoudingen heeft aangeno
men, toch in het koude jaargetijde weder
veel ellende en gebrek aan tal van huis
gezinnen zal brengen.
Daarom meenen wjj, dat het zija nut
kan hebben onze lezers in kennis te stel
len met eene eigenaardige wjjze van werk
verschaffing, welke thaus in verschillende
organen wordt besproken en waarvan het
eerst door den bekenden Amsterdamsehen
philantroop, den beer C. W. Janssen,
in ous land werd gewag gemaakt.
Deze heer wjjst allereerst op de geva
ren, welke men bij het verschafte van
werk moet ontgaan. Hjj betoogt, dat werk
verschaffing geen werkverschuiving mag
worden en dat zjj rekening moet houden
met de gewone bezigheden derwerkeloo-
zen en niet van zoodanigen aard mag
wezen, dat zjj de werkeloozen voor het
hervatten hunner gewone bezigheden min
der geschikt maakt. Hjj wil daarom eene
werkverschaffing, waarbjj het geldt de
bevrediging der behoeften van hen, die
geen koopkracht hebben, dat wil zeggen,
dia zelf werkeloos zjjD. In Bsrljjn, de
Duit8che hoofdstad, zjjn in den vorigen
winter namelijk goed verwarmde lokalen
opengesteld voor werkeloozen, waar zjj
bsscherming kunnen vinden voor weer en
wind en waar men de menschen niet liet
stilzitten, maar waar zij in staat werden
gesteld om elkander te helpeu. De schoen
maker hield zich bezig met het opknap
pen van de schoenen van zjjn buurman,
den kleermaker, terwjjl deze weder de
jas van den schoenmaker verstelde.
Dit stelsel werd door den he6r Janssen
ook geschikt geacht voor de werkeloozen
in onze steden. Hg meent, dat, indien
het mocht gelukken, een dergeljjk onder
ling verband te brengen tueschsn de werk
zoekenden vaD verschillende ambachten,
men dan door beschikbaarstelling van
ruw materiaal, desnoods gedragen klee
deren, schoenen, enz, zou kunnen bewer
ken lo. dat veel werkeloozen gedurende
den tijd hunner werkeloosheid althans
bezigheid zouden hebben, en 2o.dat op
de minst kostbare manier in hunne be
hoefte aan kleeding zou worden voorzien.
Natuurlijk lost dit denkbeeld het vraag
stuk der werkverschaffing niet voor alle
22.)
Vervolg.)
/'Dat zal u,// antwoordde de Giaaf met eene
stem die van vreugde sidderde dat zal u de
gene zelf zeggen, die bet mij in handen ge
geven heeft. Gij zult hem hier zien, spoedig,
misschien reeds binnen eenige minuten. Dit
kan ik u tot uw troost zeggen: hij draagt
kennis van het leven van uw gemaal. De
wonde, waardoor hij toen ter tijd in het woud
hij den nachtelijken aanval van den vijand
bewusteloos van het paard stortte, heeft hem
niet gedood. Bij zijne terugkomst op het slot,
dat gij verlaten hebt, heeft hij dit beeld ge
vonden. Dit beeld en de hoop om uwe schuil
plaats te ontdekken en u weder levend te
zien, heeft hem nog in het leven gehouden.
Doch waarom verberg ik u ook nog langer de
geheele blijde tijding? Ik zie het, gij hebt
zelfbeheersehing. Welaan dan, edele Gravin de
Oliva, geef mij het portret, dat gij in de hand
houdt; ik laat u daarentegen het beeld met
de drie harten. En nu hoor en verheug u
uit geheel uw hart! De man, wiens schoone
bloeiende gelaatstrekken hier op dit beeld
prijken, die is het zelf, die mij de drie har
ten gegeven heeft, hij is het zelf, die den
aanvalligen knaap uit dezen woedenden stroom
heeft getrokken; die afgescheiden van de ge
heele wereld, deze armoedige hut bewoont eu>
soorten van werklieden op. Alleen zou
den daardoor gebaat kunnen worden zij,
die in staat zjjn bjj uitstek practisch
ambacht uit te oefeneu. Da schilder, de
stukadoor zullen hierdoor evenmin gebaat
worden als de sjouwerman en de schrjjver.
Al zouden echter, bg toepassing van dit
denkbeeld, niet al lea aan werk geholpen
kunnen worden, daarom zou toch niet het
denkbeeld zelf mogen worden veroordeeld.
Integendeel wordt het goed toegepast en
uitgewerkt, dan bestaat er kans, dat de
schilder, de stukadoor, de metselaar in
hun vrjje uren een bjjhaudwerb zullea
aanleeren, waarmede zij in het werkhuis
hun voordeel zullen kunnen doen.
Tegen zulk eene werkverschaffing zal
zeker met redelgken grond weinig zjjn
aan te voeren hoewel zjj iu ons oog slechts
goede resultaten kan opleveren, wanneer
meer productieve werkverschaffing niet kan
toegepast wordeD. Het valt toch niet te
ontkennen, dat de wgze, waarop door den
heer Janssen de gevolgen der werke
loosheid worden bestreden, alleen voor het
tegenwoordige eenige vrucht kan dragen,
en volstrekt geen verbetetiag kan aan
brengen voor de toekomst.
Iu de allereerste plaats behoott men er
naar te streven om te onderzoeken, in
hoeverre de werkeloozen kunnen geplaatst
worden bij het verrichten van arbeid,
waardoor meer direct de toestand der sa
menleving in haar geheel wordt verbeterd.
Ook moet men trachten andere hulpbron
nen te scheppen, waardoor soms geheel
nieuwe takken van nijverheid ontstaan
die in de toekomst aan duizenden geld en
brood zullea opleveren. Ia dit opzicht
achtea wjj het veld nog laug niet uitge
put. Er zjja toch voorbeelden bekend van
het ontstaan van nieuwe bronnen van volks
welvaart die vroeger niet bestonden in
zekere streek, en in later tjjd heel wat
voordeel hebben opgeleveid aan de per
sonen, die er zich aau hebben gewjjd.
Is dit evenwel niet mogeljjk en vooral
ia de groote steden bestaan er bui
tengewone moeilijkheden om nieuwe hulp
bronnen te scheppen dan verdient het
zeker aanbeveling om de werkeloozen
elkander onderling te laten helpen. Natuur
lijk kan dit denkbeeld niet verwezenlijkt
worden, wanneer er geen uitstekende
eontróle bestaat, terwijl men er zich even
min van moet voorstellen, dat de liefda
digheid zich met deze wjjze van werk-
veisehaffing niet zou behoeven in te laten.
Daarom heeft men ook in Berlijn aan den
op deze wijze verrichten arbeid de gele
genheid verbonden, ten einde iets voor het
gezin ta verdienen, door aau eiken werk
man, die zich zoodanig bezig hield, uit
een door particulieren bijeengebracht fonds
twee Mark per dag uit te betaleD.
Langs dezen weg verschaft men dus
arbeid zonder daardoor aan anderen langs
indirecten weg werk te ontnemen, het
geen wel geschiedt door het vervaardigen
van goederen die ook zonder werkver
schaffing gevraagd worden. Indien dit
laatste toch op groote schaal wordt toe
gepast; dan moet da werkverschaffing
doodeenvoudig uilloopen op den ondergang
van bedrjjvea, aan welke zjj concurren
tie aandoet.
Door toepassing der denkbeelden van
den beer Janssen bevredigt men behoef-
jaren lang om vrouw en kind gezucht en ge
weend lieefthij is het, dien gij binnen eenige
minuten in uwe armen en aan uw hart sluiten
zult. Hij is uw gemaalhij is de vader van
dit kind: hij is Fernando de Oliva!"
Toen de graaf Von Kreuz dit gesproken
had, zag hem Valeria met de zaligste vri ;n-
delijkheid aan, maar kon geen woord uiten.
De Graaf echter vervolgde: "Ook Don Carlos
zwerft onder deze rotsen. Gij zult uw broeder
zien, eer de zon ondergaat."
Thans zonk Valeria plotseling op eene knie,
op de andere zette zij den lokkigen knaap en
sloeg haar rechter arm om hem heenmet de
linkerhand drukte zij het beeld met de drie
harten afwisselend nu eens aan de lippen, dan
weder aan haar hart. Hare oogen waren strak
ten hemel gericht, terwijl de tranen, de pare
len der volmaakste vreugde, bij honderden en
nogmaals honderden ter aarde vielen. Zij kon
slechts stamelen: //God! o God! mijn hart is
mijn dank! Mijne tranen zijn mijn dank!"
De Graaf stond naast haar, hield hot por
tret van Fernando, dat zij hem gegeven had,
in de hand en beschouwde haar zwijgend met
stille vreugde, terwijl hij hare gevoelens thans
met geen enkel woord wilde belemmeren. Het
volkje van den tegenover liggenden oever ech
ter had ondertusschen een steeds nauwer en
nauwer kring om Valeria gesloten en zich hier
in grootere, daar in kleinere groepen op de
vooruitstekende rotsen verdeeld, wachtte het
met nieuwsgierigheid af, wat er volgen zou.
«Hij leeft," riep eindelijk Valeria, nadat zij
tot dusver onbeweeglijk in hare houding ge;
ten, die anders wegens gebrek aan koop
kracht onbevredigd zouden moeten bljj-
ven. Do welgesteldeu geven door hun
geldeljjken en persoonlijken steun de noo-
dige leiding en de noodige arbeidsmid
delen, doch het zgn eigenlijk da armen
zelf, die de armoede lenigen en die daar
bij bet voor het behoud van hun gevoel
van eigenwaarde zoo noodige bewustzijn
krjjgen, dat zg niet ontvangen zonder te
geven.
Dit laatste juist is een bizonder groot
voordeel, aan deze wgze van werkverschaf
fing verhouden. Reeds meermalen toch
hebben wij er op gewezen, dat bg ver
schillende werklieden die tijdelijk geen
arbeid kunnen vinden, de gedachte heerscht,
dat de overheid verplicht is hun werk te
geven. In den afgeloopen winter heeft men
het herhaaldelijk iu verschillende steden
vau ons vaderland beleefd, dat de werbe-
loozeu zich in optocht naar het Gemeen
tebestuur begaven en werk vau de over
heid eischteu. Deze meeoing is opgewekt
en wordt gevoed door de sociaal-demo
craten, die alle3 van den Staat 6ischen en
alles van den Staat verwachten. Zg zgn
het met hunne dwaze theorieën die tallooze
werklieden de valsche meening hebben
ingeprent, dat zg zonder zorg behoeven
te zijn, want dat de overheid eigenlijk de
verplichting heeft om er voor te waken,
dat er steeds en ten allen tjjde arbeid te
verrichten valt.
Wordt het stelsel van den heer Jans
sen verwezenlijkt, dan zal de werkelooze
allengs meer uit eigen oogen leereu zien
en op eigen krachten leeren boawen.
Hoemeer toch de Staat zich met dit vraag
stuk inlaat, des te grooter zal de afhan
kelijkheid van den werkman worden, tot
dat eindeljjk het oogenblik zou aanbreken,
waarop de Siaat in optima jorma de
werkgever zou worden voor alle vakken
en ambachten.
Het is onze vaste overtuiging, dat de
gegoeden in ieder opzicht de middelen
en de wegen kannen openen voor hun
minder bedeelde aatuargenooten om zich
het dagelijksch brood voor hen en hun
gezin te kannen verschaffen. Ja, wjj gaan
zelfs verder en wenschen, dat ook de over
heid de werkverschaffing begunstige door
maatregelen, die niet tegen het algemeen
belang indruischen, maar het optreden
van dea Staat als eigenlijke werkgever
moet ten sterkste worden tegengegaan.
En daarom verdient in ons oog het
denkbeeld van den beer Janssen krach
tige aanmoediging en steun bg allen, die
deze hulp kannen verleenen. Het is weder
een middel, waardoor men het gevoel vau
eigenwaarde bij den werkelooze niet kwetit
en aan de andere zjjde hem toch niet aan
zgn lot overlaat, terwijl de overheid hier
geheel buiten spel blijft.
Zeker zullen aan dit stelsel ook gebre
ken kleven eu is het vatbaar voor uit
breiding en verbetering. Ook zal men mis
schien nu en dan reden hebben om zicb
over de resultaten teleurgesteld te gevoe
len, maar dit mag niet weerhouden om
er eene proef med8 te uemen. Wij riadeo
het dan ook alleszins gegrond, dat reeds
nu van gedachten wordt gewisseld over
dit vraagstuk, hetwelk eerst iu dea winter
zijne toepassing zal kuanen vinden, en
sprekeu den wensch uit, dat het niet bg
bleven was//Mijn gade leeftGelukkige
knaap, uw vader leeftOp Wij willen naar
bem heenEn terstond wilde zij opstaan om
hem op te zoeken en te gemoct te snellen.
Maar de Graaf hield haar zachtjes terug.
„Laat het goed zijn, edele vrouw," sprak hij
//nog weet Fernando niet eens, dat ik u ge
vonden heb, cn gij zoo dicht bij hem zijt.
Nog weet hij niet, dat de knaap, dien hij ge
red heeft zijn eigen zoon is. De verrassing,
zoo snel cn onvoorbereid, zou hem en u het
leven kunnen kosten. Laat mij de blijde taak
over om hem op te zoeken, hem de vreugde
over te brengen en hem hierheen te voeren.
Gij echter moet u bedaard houden. Kniel en
bielEn het verzamelde volk zal met u bidden,
tot ik terugkom.//
Valeria zonk in hare vorige houding terug
en de Graaf verliet haar.
Hij wandelde eenige honderden schreden naar
den rotsoeverdaar trof hij Fernando met
zijne twee teruggevonden vrienden aan en zag,
hoe zij arm in arm naar de hut wandelde.
Hoe groot de vreugde en de verbazing van
den edelen graaf Von Kreuz was bij het ver
haal van hetgeen er intusschen met hun drieën
had plaats gehad, laat zich denken. Nog groo
ter inwendige vreugde over hetgeen hij nu te
verhalen had.
//Geloofd zij God!" sprak hjj op pleclitigen
toon "hoog geprezen zij God's goedheid, die
ons in deze rotsen gevoerd heeftGezegend
zij de dag waarop wij in deze rotsen traden
Een schoon vroolijk wederzien na eene
igchciding, vau vela. ongelukkige» jare» heeft
deze gedachteuwisseling zal bljjveD.»
Mogen de vermogenden tegen den aan
staanden winter in verschillende plaatsen,
waar dit noodig kan wezen, de handen
ineen slaan en trachten de denkbeelden
van den heer Janssen te verwezenlij
ken. In ieder geval mag zulk eene werk
verschaffing vrjj wat degelijker worden
genoemd dan het doen van giften en aa'-
moazen, die den eerlijkeu werkman t3gen
de borst stuiten en zgn gevoel van eigen
waarde verstompen.
Over de overwinning die de Cbineezen
op de Japanners hebben bevochten, wordt
tan Japansche zjjde een even hardnekkig
stilzwjjgen bewaard als destjjis van den
kant der Cnineezen over den grooten zee
slag, waarin de Japanners naar hun zeg
gen de Cbineezen hebben geklopt en hun
schepen hebben doen zinkoD.
Volgens berichten uit Jokohama heb
ben de Japansche edelea voor tachtig
millioen taël aan vrijwillige oorlogskos
ten ingeteekend
Uit Sjanghai komt bericht dat L i H o e n g
T s j a n g heeft besloten tot eiken prjjs de
gemeenschap met het Chineesche leger
in Ko'ea te handhaven. Daartoe heeft hij
bevolen dat de geheele vloot zich zou ver-
eenigingen iu de Golf vau Petsjili en de
Japansche vloot daaruit verdrjjven.
De Daily Chronicle deelt uit goede bron
mede, dat koning Alexander van Servië
genoeg heeft van het geharrewar om hem
heen, en afstaad wil doen als regesreud
vorst ten behoeve van zg i stawen vader,
den bekenden Milan.
MilanObrenowits, wiens handen
natuurljjk sinds lang weer jeuken naar
de teugels van het bewind ea naar
de zilverlingen, zal niets liever willen
dan dat. In den tegenwoordigen tjjd kan
a'les gebeuren, en hoe onwaarschjjnljjk
het verhaal ook is, onmogeljjk mogen we
het niet noemen. Eerst laat men zich
herhaalde'jjk afxoopen, dan breekt men
op schandelijke wgze het woord, en ten
slotte bestijgt men zegevierend weer den
troon «uit liefde voor zgn vaderland»
Waarom niet?
Door de loonsvermindering dreigt de
katoea-nijverheid in Pennnylvauië weer
met eene groote werkstaking. E fduizend
arbeiders hebben reeds te New-Bredford
het werk gestaakt en 22 fabrieken zijn
daar gesloten. Men vreest eene algemeene
werkstaking in dozen tak van industrie.
Onder de werklieden dio aan de fa
brieken der Pullman Comp, het
werk hebben gestaakt en niet meer in
dienst werden genomen, heerscht thans
het grootste gebrek. Hun aantal wordt
op raim 1000 huisgezinnen te zamen 6000
personen geschat. Tot nu toe worden zjj
bedeeld door liefdadige instellingen. Deze
kunnen het echter niet langer volhouden,
daar de gelden zijn uitgegeven.
Op een schrjjven van den Gouverneur
van Illinois aan Pullman omdemen-
God voor ons allen in dit enge gebergte be
waard. Fernando verheug u en juich ik heb
aangenaam bericht van uw vrouw en uw kind !v
//O, kwel mij niet in mijne blijdschap her
nam Fernando en verborg zijn hoofd aan de
borst van Carlos, opdat zijne tranen des te
vrijer en ongestoorder vloeien konden"gij
hebt mij het terugvinden mijner vrienden treu
rig gemaakt."
"Om u een nieuw te opgeruimder weder
zien daarvoor terug te geven," zeide de Graaf
op een verheven toon en toonde het portret
"Zie hier en antwoordt mij 1 Kent gij dat
beeld
/.Heilige God!" riep Fernando en ontrukte
zich aan de borst van zijn broeder Carlos
"dat is mijn eigen beeld, dat ik aan mijne
dierbare Valeria op den dag van ons huwelijk
op het landgoed voor Sevilla ten geschenke
heb gegeven. Ik bid en bezweer u bij onze
vriendschap, Graaf, spreek, hoe zijt gij aan
dit beeld gekomen
"Ik zal het u zeggen, als gij uw gemoed
beheerschen kunt,// hernam de Graaf, //maar
beloof mij Fernando, dat gij moed zult hebben."
«O zeker, zeker \n riep Fernando cn greep
met onuitsprekelijke vrengde en in de vurig
ste verwachting van eene blijde tijding den
Graaf bij de hand//nu, zie, ik heb moed 1
Zoo waar deze rotsen onwrikbaar staan voor
de kracht van den mensch ik heb moed 1
Spreek, spreek
//De knaap,// sprak de graaf Von Kreuz op
statige en langzamen toon: "de knaap, dien
gij gered hebt Fernando l is uw eigen zoon
sehen weder aan 't werk te zetten heeft
hg geantwoord:
«De vroegere werklieden aan mgne fa
briek hebben geweigerd het werk te her
vatten toen hun dit is aangeboden, hunne
plaatsen zgn nu door nieuwe arbeiders
aangevuld, die het werk best afkunnen.»
Pullman is niet van plan, onder
welke voorwaarden ook,de vroegere dwars
drijvers weder in dienst te nemen.
Maj, Florence Pullman, de doch
ter van dezen Amerikaanschen waggon-
fabrikant en millionnair, is, naar men
bericht, verloofd met een Prins van Isen-
burg Birstein, een bloedverwant van den
Keizer van Oostenrgk.
Ia Hongarge ziet bet er alles behalve
geruststellend uit iu den kerkeljjken
strijd. Da kerkvervolgere, gesteund door
lafhartige z.g. Katholieken, deinzen voor
niets terug. Zg hebben getriumfeerd met
hun wet in zake het Burgerlijk-huwelijk
en zetten bun vervolgingswerk tegen de
instellingen der Roomsch-Katholieke kerk
voort.
Dat de tij len zeer ernstig zgn, bleek
dezer dagen uit de woorden die Mgr.
Z a 1 k a sprak op een feestmaal, tooals
elk jaar, ook nu weer, in zgn paleis ge
geven is, aan de overheden der streek, ter
gelegenheid van den verjaardag van keizer
Frans Jozef.
Groot opzien verwekte de toost, die de
Bisschop als gastheer uitbracht, toen bij
na den heild ock op keizer F r a n s J o-
z e f als, koniDg van Hongarge, zinspelend
op den kerkelgk-politieken toestand zeide
«Wjj staan voor een beslissend uur.
Vau het ja of neen Zgner Majestsit zal
het afhangen, of wg oorlog of vrede in
Hongarije zullen hebben.»
Blykens de M. Usjag, brachten deze
woorden de gasten grooieljjks in verwar
ring. De Katholieken daarentegen zgn
hun Bisschop voor de gesproken woorden
innig dankbaar, want zij gevoelen zich
daardoor sterk in den te voeren strij i tegen
de vijanden der kerk.
Voor het Hof van Assises der Seine
stonden dezer dagen drie anarchisten te
recht wegens diefstal en braak. Zg hadden
den heer Delamelle te Saint-Onea
bestolen en wel zoo brutaal, cat terwjjl
twee der schurken de woning doorzochten,
betoogde de derde tegenover den ontstel
den grijsaard, dat zij niets onwettigs dedeu.
«Wjj stelen niet van n, volstrekt niet; gij
daarentegen steelt, want bezit is diefstal,
zeide de inbreker tot den grjjsaard.
Gjj restitueert nu eenvoudig de zaken,
waarvan gjj reeds te lang genoten hebt
Waarom zoudt gjj die bezitten, en wjj
niet? Het is eene onbilljjkheid die wjj na
herstellen.»
Of de grjjsaard al protesteerde, dat hij
zgn eigendom verworven had door een
leven van harden arbeid, het baatte niet.
Alles wat waarde had werd meegenomen,
alleen een pakje obligatiëa werd niet ge
vonden.
De dieveD lazen dit in de couranten en
hadden de brutaliteit den volgenden nacht
terng te komen om de obligatiëa te halen.
Wjj willen uw geldsprak een der
//Mijn zoon!" riep Fernando en viel op de
knieën neder. Zijne stem trilde van vreugde
//Mijn zoon O, hemel, hoe dank ik n lloe
kan ik u danken? Ik heb hem gered! Hij is
mijn eigen kind Maar waar ben ik dan nu
Waarom druk ik hem niet aan mijne borst
O Valeria, ik heb u en mijn kind gered
"Aan uwe hut, vervolgde de Graaf op den-
zelfden toon, is het volkje, dat aan den an
deren oever woont, verzameld. In een bootje
hebben zij de troostelooze moeder van den
knaap gebracht. Zij is nu getroost. Zij houdt
hem zegenend in hare armen. Zij knielt en
bidt en wacht met ongeduld den vader, opdat
ook hij kome en zijn zoon zegene. Fernando,
het is Valeria uwe gemalin 1"
//Mijne gemalin!" riep Fernando. "Mijne
zuster, riep Don Carlos. //Onze Valeria!" rie
pen zij beiden in de grootste verrukking. //O
voort, voort, in bare armen aan hare borst
Als wij haar hart aan het onze kloppen
hooren, als onze lippen de hare drukken, als
wij den knaap in onze armen dragen dan
willen wij God danken en hem lofzingen, en
alles zegenen, wat met ons God dank zal
brengenn
De graaf Von Kreuz kon aan den drang
van deze algemeene vreugde niet langer tegen
stand bieden. Met hun vieren snelden zij,
door niets meer tegengehouden, naar de hut toe.
Don Carlos en Francesco voerden Fernando
in hun midden, opda'. hij door vreugde ver
voerd niet vooruit snellen en uitgeput neder-
vallen zou, alvorens het doel bereikt te hebben.
Middelerwijl wachtte Valeria met haar kind