No. 2176. Zondag 26 Augustus 1894. 19de Jaarg Werkverschaffing. ~B U 1 T N L A ft i>. BUREAU: St. Jansstraat. Haarlem. 30 Cents. 5 Te uilleton. Vervolgde onschuld. China en Japan. Servië. Amerika. Oostenrij k-Hongarjje Frankrijk. «WE SMIT. ABONNEMENTSPRIJS. Per 3 maanden voor Haarlemf 0,85 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post>1,10 Yoor het buitenland 1,80 Afzonderlijke nummers 0,08 Dit blad verschijnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. Redacteu r-U i t g e v e r, W. KÜPPERS. UN TJA ND KAT AGITE MA NON AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIEN Van 16 regels. Elke regel meer Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk Maandag-, Woensdag- en V r ij d a g-a v o n d voor 6 uur ingewacht. Hoofdagenten voor het BuitenlandCompagnie Générale de Puhlicité Etrangère G. L. DAUBEfy Co., JOHN F. JONES,Succ., Parijs 31 bis Faubourg Montmartre. Over werkverschaffing vindt men dezer dagen weder in vele dagbladen en tijd schriften tal van meeningen verkondigd, die nu eens hoog aangeprezen en dan weder ten sterkste veroordeeld worden. Dat dit onderwerp thans, midden in den zomer, zooveel belangstelling wekt, beschouwen wjj als een treurig teeken des tijde. Het wijst er op, dat de groote kwaal van den winter zich tegenwoordig ook reeds in den zomer begint te doen gevoelen en dat de werkeloosheid derhalve allengs een permanent karakter begint te verkrjjgen. Da bespreking der werkverschaffing in dezen tjjd, zelfs al deed de werkeloosheid zich ook niet iu den zomer voor, achten wjj evenwel met het oog op eene goede organisatie daarvan in den winter, vol strekt niet nutteloos. Het moest toch belaas! als een vaststaand feit aangeno men worden, dat de werkeloosheid, zoo deze al op dit oogenblik nog niet ver ontrustende verhoudingen heeft aangeno men, toch in het koude jaargetijde weder veel ellende en gebrek aan tal van huis gezinnen zal brengen. Daarom meenen wjj, dat het zija nut kan hebben onze lezers in kennis te stel len met eene eigenaardige wjjze van werk verschaffing, welke thaus in verschillende organen wordt besproken en waarvan het eerst door den bekenden Amsterdamsehen philantroop, den beer C. W. Janssen, in ous land werd gewag gemaakt. Deze heer wjjst allereerst op de geva ren, welke men bij het verschafte van werk moet ontgaan. Hjj betoogt, dat werk verschaffing geen werkverschuiving mag worden en dat zjj rekening moet houden met de gewone bezigheden derwerkeloo- zen en niet van zoodanigen aard mag wezen, dat zjj de werkeloozen voor het hervatten hunner gewone bezigheden min der geschikt maakt. Hjj wil daarom eene werkverschaffing, waarbjj het geldt de bevrediging der behoeften van hen, die geen koopkracht hebben, dat wil zeggen, dia zelf werkeloos zjjD. In Bsrljjn, de Duit8che hoofdstad, zjjn in den vorigen winter namelijk goed verwarmde lokalen opengesteld voor werkeloozen, waar zjj bsscherming kunnen vinden voor weer en wind en waar men de menschen niet liet stilzitten, maar waar zij in staat werden gesteld om elkander te helpeu. De schoen maker hield zich bezig met het opknap pen van de schoenen van zjjn buurman, den kleermaker, terwjjl deze weder de jas van den schoenmaker verstelde. Dit stelsel werd door den he6r Janssen ook geschikt geacht voor de werkeloozen in onze steden. Hg meent, dat, indien het mocht gelukken, een dergeljjk onder ling verband te brengen tueschsn de werk zoekenden vaD verschillende ambachten, men dan door beschikbaarstelling van ruw materiaal, desnoods gedragen klee deren, schoenen, enz, zou kunnen bewer ken lo. dat veel werkeloozen gedurende den tijd hunner werkeloosheid althans bezigheid zouden hebben, en 2o.dat op de minst kostbare manier in hunne be hoefte aan kleeding zou worden voorzien. Natuurlijk lost dit denkbeeld het vraag stuk der werkverschaffing niet voor alle 22.) Vervolg.) /'Dat zal u,// antwoordde de Giaaf met eene stem die van vreugde sidderde dat zal u de gene zelf zeggen, die bet mij in handen ge geven heeft. Gij zult hem hier zien, spoedig, misschien reeds binnen eenige minuten. Dit kan ik u tot uw troost zeggen: hij draagt kennis van het leven van uw gemaal. De wonde, waardoor hij toen ter tijd in het woud hij den nachtelijken aanval van den vijand bewusteloos van het paard stortte, heeft hem niet gedood. Bij zijne terugkomst op het slot, dat gij verlaten hebt, heeft hij dit beeld ge vonden. Dit beeld en de hoop om uwe schuil plaats te ontdekken en u weder levend te zien, heeft hem nog in het leven gehouden. Doch waarom verberg ik u ook nog langer de geheele blijde tijding? Ik zie het, gij hebt zelfbeheersehing. Welaan dan, edele Gravin de Oliva, geef mij het portret, dat gij in de hand houdt; ik laat u daarentegen het beeld met de drie harten. En nu hoor en verheug u uit geheel uw hart! De man, wiens schoone bloeiende gelaatstrekken hier op dit beeld prijken, die is het zelf, die mij de drie har ten gegeven heeft, hij is het zelf, die den aanvalligen knaap uit dezen woedenden stroom heeft getrokken; die afgescheiden van de ge heele wereld, deze armoedige hut bewoont eu> soorten van werklieden op. Alleen zou den daardoor gebaat kunnen worden zij, die in staat zjjn bjj uitstek practisch ambacht uit te oefeneu. Da schilder, de stukadoor zullen hierdoor evenmin gebaat worden als de sjouwerman en de schrjjver. Al zouden echter, bg toepassing van dit denkbeeld, niet al lea aan werk geholpen kunnen worden, daarom zou toch niet het denkbeeld zelf mogen worden veroordeeld. Integendeel wordt het goed toegepast en uitgewerkt, dan bestaat er kans, dat de schilder, de stukadoor, de metselaar in hun vrjje uren een bjjhaudwerb zullea aanleeren, waarmede zij in het werkhuis hun voordeel zullen kunnen doen. Tegen zulk eene werkverschaffing zal zeker met redelgken grond weinig zjjn aan te voeren hoewel zjj iu ons oog slechts goede resultaten kan opleveren, wanneer meer productieve werkverschaffing niet kan toegepast wordeD. Het valt toch niet te ontkennen, dat de wgze, waarop door den heer Janssen de gevolgen der werke loosheid worden bestreden, alleen voor het tegenwoordige eenige vrucht kan dragen, en volstrekt geen verbetetiag kan aan brengen voor de toekomst. Iu de allereerste plaats behoott men er naar te streven om te onderzoeken, in hoeverre de werkeloozen kunnen geplaatst worden bij het verrichten van arbeid, waardoor meer direct de toestand der sa menleving in haar geheel wordt verbeterd. Ook moet men trachten andere hulpbron nen te scheppen, waardoor soms geheel nieuwe takken van nijverheid ontstaan die in de toekomst aan duizenden geld en brood zullea opleveren. Ia dit opzicht achtea wjj het veld nog laug niet uitge put. Er zjja toch voorbeelden bekend van het ontstaan van nieuwe bronnen van volks welvaart die vroeger niet bestonden in zekere streek, en in later tjjd heel wat voordeel hebben opgeleveid aan de per sonen, die er zich aau hebben gewjjd. Is dit evenwel niet mogeljjk en vooral ia de groote steden bestaan er bui tengewone moeilijkheden om nieuwe hulp bronnen te scheppen dan verdient het zeker aanbeveling om de werkeloozen elkander onderling te laten helpen. Natuur lijk kan dit denkbeeld niet verwezenlijkt worden, wanneer er geen uitstekende eontróle bestaat, terwijl men er zich even min van moet voorstellen, dat de liefda digheid zich met deze wjjze van werk- veisehaffing niet zou behoeven in te laten. Daarom heeft men ook in Berlijn aan den op deze wijze verrichten arbeid de gele genheid verbonden, ten einde iets voor het gezin ta verdienen, door aau eiken werk man, die zich zoodanig bezig hield, uit een door particulieren bijeengebracht fonds twee Mark per dag uit te betaleD. Langs dezen weg verschaft men dus arbeid zonder daardoor aan anderen langs indirecten weg werk te ontnemen, het geen wel geschiedt door het vervaardigen van goederen die ook zonder werkver schaffing gevraagd worden. Indien dit laatste toch op groote schaal wordt toe gepast; dan moet da werkverschaffing doodeenvoudig uilloopen op den ondergang van bedrjjvea, aan welke zjj concurren tie aandoet. Door toepassing der denkbeelden van den beer Janssen bevredigt men behoef- jaren lang om vrouw en kind gezucht en ge weend lieefthij is het, dien gij binnen eenige minuten in uwe armen en aan uw hart sluiten zult. Hij is uw gemaalhij is de vader van dit kind: hij is Fernando de Oliva!" Toen de graaf Von Kreuz dit gesproken had, zag hem Valeria met de zaligste vri ;n- delijkheid aan, maar kon geen woord uiten. De Graaf echter vervolgde: "Ook Don Carlos zwerft onder deze rotsen. Gij zult uw broeder zien, eer de zon ondergaat." Thans zonk Valeria plotseling op eene knie, op de andere zette zij den lokkigen knaap en sloeg haar rechter arm om hem heenmet de linkerhand drukte zij het beeld met de drie harten afwisselend nu eens aan de lippen, dan weder aan haar hart. Hare oogen waren strak ten hemel gericht, terwijl de tranen, de pare len der volmaakste vreugde, bij honderden en nogmaals honderden ter aarde vielen. Zij kon slechts stamelen: //God! o God! mijn hart is mijn dank! Mijne tranen zijn mijn dank!" De Graaf stond naast haar, hield hot por tret van Fernando, dat zij hem gegeven had, in de hand en beschouwde haar zwijgend met stille vreugde, terwijl hij hare gevoelens thans met geen enkel woord wilde belemmeren. Het volkje van den tegenover liggenden oever ech ter had ondertusschen een steeds nauwer en nauwer kring om Valeria gesloten en zich hier in grootere, daar in kleinere groepen op de vooruitstekende rotsen verdeeld, wachtte het met nieuwsgierigheid af, wat er volgen zou. «Hij leeft," riep eindelijk Valeria, nadat zij tot dusver onbeweeglijk in hare houding ge; ten, die anders wegens gebrek aan koop kracht onbevredigd zouden moeten bljj- ven. Do welgesteldeu geven door hun geldeljjken en persoonlijken steun de noo- dige leiding en de noodige arbeidsmid delen, doch het zgn eigenlijk da armen zelf, die de armoede lenigen en die daar bij bet voor het behoud van hun gevoel van eigenwaarde zoo noodige bewustzijn krjjgen, dat zg niet ontvangen zonder te geven. Dit laatste juist is een bizonder groot voordeel, aan deze wgze van werkverschaf fing verhouden. Reeds meermalen toch hebben wij er op gewezen, dat bg ver schillende werklieden die tijdelijk geen arbeid kunnen vinden, de gedachte heerscht, dat de overheid verplicht is hun werk te geven. In den afgeloopen winter heeft men het herhaaldelijk iu verschillende steden vau ons vaderland beleefd, dat de werbe- loozeu zich in optocht naar het Gemeen tebestuur begaven en werk vau de over heid eischteu. Deze meeoing is opgewekt en wordt gevoed door de sociaal-demo craten, die alle3 van den Staat 6ischen en alles van den Staat verwachten. Zg zgn het met hunne dwaze theorieën die tallooze werklieden de valsche meening hebben ingeprent, dat zg zonder zorg behoeven te zijn, want dat de overheid eigenlijk de verplichting heeft om er voor te waken, dat er steeds en ten allen tjjde arbeid te verrichten valt. Wordt het stelsel van den heer Jans sen verwezenlijkt, dan zal de werkelooze allengs meer uit eigen oogen leereu zien en op eigen krachten leeren boawen. Hoemeer toch de Staat zich met dit vraag stuk inlaat, des te grooter zal de afhan kelijkheid van den werkman worden, tot dat eindeljjk het oogenblik zou aanbreken, waarop de Siaat in optima jorma de werkgever zou worden voor alle vakken en ambachten. Het is onze vaste overtuiging, dat de gegoeden in ieder opzicht de middelen en de wegen kannen openen voor hun minder bedeelde aatuargenooten om zich het dagelijksch brood voor hen en hun gezin te kannen verschaffen. Ja, wjj gaan zelfs verder en wenschen, dat ook de over heid de werkverschaffing begunstige door maatregelen, die niet tegen het algemeen belang indruischen, maar het optreden van dea Staat als eigenlijke werkgever moet ten sterkste worden tegengegaan. En daarom verdient in ons oog het denkbeeld van den beer Janssen krach tige aanmoediging en steun bg allen, die deze hulp kannen verleenen. Het is weder een middel, waardoor men het gevoel vau eigenwaarde bij den werkelooze niet kwetit en aan de andere zjjde hem toch niet aan zgn lot overlaat, terwijl de overheid hier geheel buiten spel blijft. Zeker zullen aan dit stelsel ook gebre ken kleven eu is het vatbaar voor uit breiding en verbetering. Ook zal men mis schien nu en dan reden hebben om zicb over de resultaten teleurgesteld te gevoe len, maar dit mag niet weerhouden om er eene proef med8 te uemen. Wij riadeo het dan ook alleszins gegrond, dat reeds nu van gedachten wordt gewisseld over dit vraagstuk, hetwelk eerst iu dea winter zijne toepassing zal kuanen vinden, en sprekeu den wensch uit, dat het niet bg bleven was//Mijn gade leeftGelukkige knaap, uw vader leeftOp Wij willen naar bem heenEn terstond wilde zij opstaan om hem op te zoeken en te gemoct te snellen. Maar de Graaf hield haar zachtjes terug. „Laat het goed zijn, edele vrouw," sprak hij //nog weet Fernando niet eens, dat ik u ge vonden heb, cn gij zoo dicht bij hem zijt. Nog weet hij niet, dat de knaap, dien hij ge red heeft zijn eigen zoon is. De verrassing, zoo snel cn onvoorbereid, zou hem en u het leven kunnen kosten. Laat mij de blijde taak over om hem op te zoeken, hem de vreugde over te brengen en hem hierheen te voeren. Gij echter moet u bedaard houden. Kniel en bielEn het verzamelde volk zal met u bidden, tot ik terugkom.// Valeria zonk in hare vorige houding terug en de Graaf verliet haar. Hij wandelde eenige honderden schreden naar den rotsoeverdaar trof hij Fernando met zijne twee teruggevonden vrienden aan en zag, hoe zij arm in arm naar de hut wandelde. Hoe groot de vreugde en de verbazing van den edelen graaf Von Kreuz was bij het ver haal van hetgeen er intusschen met hun drieën had plaats gehad, laat zich denken. Nog groo ter inwendige vreugde over hetgeen hij nu te verhalen had. //Geloofd zij God!" sprak hjj op pleclitigen toon "hoog geprezen zij God's goedheid, die ons in deze rotsen gevoerd heeftGezegend zij de dag waarop wij in deze rotsen traden Een schoon vroolijk wederzien na eene igchciding, vau vela. ongelukkige» jare» heeft deze gedachteuwisseling zal bljjveD.» Mogen de vermogenden tegen den aan staanden winter in verschillende plaatsen, waar dit noodig kan wezen, de handen ineen slaan en trachten de denkbeelden van den heer Janssen te verwezenlij ken. In ieder geval mag zulk eene werk verschaffing vrjj wat degelijker worden genoemd dan het doen van giften en aa'- moazen, die den eerlijkeu werkman t3gen de borst stuiten en zgn gevoel van eigen waarde verstompen. Over de overwinning die de Cbineezen op de Japanners hebben bevochten, wordt tan Japansche zjjde een even hardnekkig stilzwjjgen bewaard als destjjis van den kant der Cnineezen over den grooten zee slag, waarin de Japanners naar hun zeg gen de Cbineezen hebben geklopt en hun schepen hebben doen zinkoD. Volgens berichten uit Jokohama heb ben de Japansche edelea voor tachtig millioen taël aan vrijwillige oorlogskos ten ingeteekend Uit Sjanghai komt bericht dat L i H o e n g T s j a n g heeft besloten tot eiken prjjs de gemeenschap met het Chineesche leger in Ko'ea te handhaven. Daartoe heeft hij bevolen dat de geheele vloot zich zou ver- eenigingen iu de Golf vau Petsjili en de Japansche vloot daaruit verdrjjven. De Daily Chronicle deelt uit goede bron mede, dat koning Alexander van Servië genoeg heeft van het geharrewar om hem heen, en afstaad wil doen als regesreud vorst ten behoeve van zg i stawen vader, den bekenden Milan. MilanObrenowits, wiens handen natuurljjk sinds lang weer jeuken naar de teugels van het bewind ea naar de zilverlingen, zal niets liever willen dan dat. In den tegenwoordigen tjjd kan a'les gebeuren, en hoe onwaarschjjnljjk het verhaal ook is, onmogeljjk mogen we het niet noemen. Eerst laat men zich herhaalde'jjk afxoopen, dan breekt men op schandelijke wgze het woord, en ten slotte bestijgt men zegevierend weer den troon «uit liefde voor zgn vaderland» Waarom niet? Door de loonsvermindering dreigt de katoea-nijverheid in Pennnylvauië weer met eene groote werkstaking. E fduizend arbeiders hebben reeds te New-Bredford het werk gestaakt en 22 fabrieken zijn daar gesloten. Men vreest eene algemeene werkstaking in dozen tak van industrie. Onder de werklieden dio aan de fa brieken der Pullman Comp, het werk hebben gestaakt en niet meer in dienst werden genomen, heerscht thans het grootste gebrek. Hun aantal wordt op raim 1000 huisgezinnen te zamen 6000 personen geschat. Tot nu toe worden zjj bedeeld door liefdadige instellingen. Deze kunnen het echter niet langer volhouden, daar de gelden zijn uitgegeven. Op een schrjjven van den Gouverneur van Illinois aan Pullman omdemen- God voor ons allen in dit enge gebergte be waard. Fernando verheug u en juich ik heb aangenaam bericht van uw vrouw en uw kind !v //O, kwel mij niet in mijne blijdschap her nam Fernando en verborg zijn hoofd aan de borst van Carlos, opdat zijne tranen des te vrijer en ongestoorder vloeien konden"gij hebt mij het terugvinden mijner vrienden treu rig gemaakt." "Om u een nieuw te opgeruimder weder zien daarvoor terug te geven," zeide de Graaf op een verheven toon en toonde het portret "Zie hier en antwoordt mij 1 Kent gij dat beeld /.Heilige God!" riep Fernando en ontrukte zich aan de borst van zijn broeder Carlos "dat is mijn eigen beeld, dat ik aan mijne dierbare Valeria op den dag van ons huwelijk op het landgoed voor Sevilla ten geschenke heb gegeven. Ik bid en bezweer u bij onze vriendschap, Graaf, spreek, hoe zijt gij aan dit beeld gekomen "Ik zal het u zeggen, als gij uw gemoed beheerschen kunt,// hernam de Graaf, //maar beloof mij Fernando, dat gij moed zult hebben." «O zeker, zeker \n riep Fernando cn greep met onuitsprekelijke vrengde en in de vurig ste verwachting van eene blijde tijding den Graaf bij de hand//nu, zie, ik heb moed 1 Zoo waar deze rotsen onwrikbaar staan voor de kracht van den mensch ik heb moed 1 Spreek, spreek //De knaap,// sprak de graaf Von Kreuz op statige en langzamen toon: "de knaap, dien gij gered hebt Fernando l is uw eigen zoon sehen weder aan 't werk te zetten heeft hg geantwoord: «De vroegere werklieden aan mgne fa briek hebben geweigerd het werk te her vatten toen hun dit is aangeboden, hunne plaatsen zgn nu door nieuwe arbeiders aangevuld, die het werk best afkunnen.» Pullman is niet van plan, onder welke voorwaarden ook,de vroegere dwars drijvers weder in dienst te nemen. Maj, Florence Pullman, de doch ter van dezen Amerikaanschen waggon- fabrikant en millionnair, is, naar men bericht, verloofd met een Prins van Isen- burg Birstein, een bloedverwant van den Keizer van Oostenrgk. Ia Hongarge ziet bet er alles behalve geruststellend uit iu den kerkeljjken strijd. Da kerkvervolgere, gesteund door lafhartige z.g. Katholieken, deinzen voor niets terug. Zg hebben getriumfeerd met hun wet in zake het Burgerlijk-huwelijk en zetten bun vervolgingswerk tegen de instellingen der Roomsch-Katholieke kerk voort. Dat de tij len zeer ernstig zgn, bleek dezer dagen uit de woorden die Mgr. Z a 1 k a sprak op een feestmaal, tooals elk jaar, ook nu weer, in zgn paleis ge geven is, aan de overheden der streek, ter gelegenheid van den verjaardag van keizer Frans Jozef. Groot opzien verwekte de toost, die de Bisschop als gastheer uitbracht, toen bij na den heild ock op keizer F r a n s J o- z e f als, koniDg van Hongarge, zinspelend op den kerkelgk-politieken toestand zeide «Wjj staan voor een beslissend uur. Vau het ja of neen Zgner Majestsit zal het afhangen, of wg oorlog of vrede in Hongarije zullen hebben.» Blykens de M. Usjag, brachten deze woorden de gasten grooieljjks in verwar ring. De Katholieken daarentegen zgn hun Bisschop voor de gesproken woorden innig dankbaar, want zij gevoelen zich daardoor sterk in den te voeren strij i tegen de vijanden der kerk. Voor het Hof van Assises der Seine stonden dezer dagen drie anarchisten te recht wegens diefstal en braak. Zg hadden den heer Delamelle te Saint-Onea bestolen en wel zoo brutaal, cat terwjjl twee der schurken de woning doorzochten, betoogde de derde tegenover den ontstel den grijsaard, dat zij niets onwettigs dedeu. «Wjj stelen niet van n, volstrekt niet; gij daarentegen steelt, want bezit is diefstal, zeide de inbreker tot den grjjsaard. Gjj restitueert nu eenvoudig de zaken, waarvan gjj reeds te lang genoten hebt Waarom zoudt gjj die bezitten, en wjj niet? Het is eene onbilljjkheid die wjj na herstellen.» Of de grjjsaard al protesteerde, dat hij zgn eigendom verworven had door een leven van harden arbeid, het baatte niet. Alles wat waarde had werd meegenomen, alleen een pakje obligatiëa werd niet ge vonden. De dieveD lazen dit in de couranten en hadden de brutaliteit den volgenden nacht terng te komen om de obligatiëa te halen. Wjj willen uw geldsprak een der //Mijn zoon!" riep Fernando en viel op de knieën neder. Zijne stem trilde van vreugde //Mijn zoon O, hemel, hoe dank ik n lloe kan ik u danken? Ik heb hem gered! Hij is mijn eigen kind Maar waar ben ik dan nu Waarom druk ik hem niet aan mijne borst O Valeria, ik heb u en mijn kind gered "Aan uwe hut, vervolgde de Graaf op den- zelfden toon, is het volkje, dat aan den an deren oever woont, verzameld. In een bootje hebben zij de troostelooze moeder van den knaap gebracht. Zij is nu getroost. Zij houdt hem zegenend in hare armen. Zij knielt en bidt en wacht met ongeduld den vader, opdat ook hij kome en zijn zoon zegene. Fernando, het is Valeria uwe gemalin 1" //Mijne gemalin!" riep Fernando. "Mijne zuster, riep Don Carlos. //Onze Valeria!" rie pen zij beiden in de grootste verrukking. //O voort, voort, in bare armen aan hare borst Als wij haar hart aan het onze kloppen hooren, als onze lippen de hare drukken, als wij den knaap in onze armen dragen dan willen wij God danken en hem lofzingen, en alles zegenen, wat met ons God dank zal brengenn De graaf Von Kreuz kon aan den drang van deze algemeene vreugde niet langer tegen stand bieden. Met hun vieren snelden zij, door niets meer tegengehouden, naar de hut toe. Don Carlos en Francesco voerden Fernando in hun midden, opda'. hij door vreugde ver voerd niet vooruit snellen en uitgeput neder- vallen zou, alvorens het doel bereikt te hebben. Middelerwijl wachtte Valeria met haar kind

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1894 | | pagina 1