NIEUWE
No. 2186
Woensdag 19 September 1894
19do Jaargang.
De Koning is dood.
BUITENLAMP.
i
A gnes.
China en Japan.
Frankrijk.
HÜRLEHSCHE (OIIÜÏT.
ABONNE MEN TSPBIJS
Pei S maanden voor Haarlem. 0,85
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10
Voor het buitenland 1,80
Afzonderlijke nummers0,03
Dit blad verschijnt
eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG.
B IT B E A TT: St. Janstraat Haarlem.
HS5
AGITE MA NON AGITATE.
PBIJS DEB ADVEBTENTIEN.
Van 16 regels 30 Cents
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie h Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Maandag-, Woensd ag-
en Yrjjda g-a vond voor 6 uur ingewacht.
B e d a c t e u r-üi t g e v er, W. KüPPBRS,
Zij, die zich met 1 October
a. s. abonneer en op de NIEUWE
HAARLEMSCHE COURAN1 en het
ZON DAGSBLAD ontvangen de nog gedu
rende deze maand verschijnende nummers
gratis.
Ook hebben nieuwe abonné's recht op de
premieDE ERFENIS EENERMOEDER,
door Julius, eene keurig geschreven novelle
tegen den prijs van f 0,30, franco per
post 0,40.
Le Roi est moit, vive le RoiDa koning
is dood, leve do Koning!
De koning van Frankrjjk is dezer da
gen gestorven, wie denkt er nog aan? Hoe
klein was de schare getrouwen, die bij zjjn
doodsbed de kreet herhaalde der oude Frao-
sche monarchie! De koning is dood, maar
het beginsel vau het koningschap sterft
niet, de r jj der vorsten is niet onderbroken
«Leve de Koning!»
Hoevale malen riep de heraut deze fiere
woorden niet uit! Rouw heerscht in het
koninklijk paleis, de Dood is binnengedron
gen in het vorstelijk slaapvertrek, en hjj
velde dien machtige der aarde ter neer. Da
Koning is dood, maar 't is de mensch alleen
die gestorven is, de Kooing sterft niet; bjj
herleeft onmiddellijk en plechtig roept de
Heraut die zoo pas zjjn dood verkondde
weer uit: «Leve de Koniog!»
Er de banieren ontploo'en zich, de
bazuinen schallen, de kanonnen bulde
ren den nieuwen koning ter eere; de
vorige met zjjn deugden en gebreken, rijn
roem of zjju schande is neergedaald in l et
graf, de nieuwe verschjjut jong, krach'y,
fier en het volk richt hoopvol de oogen
naar hem op, het verwacht van hem de
vervulling zjjner weuschen, bet herstel zij er
grieven, het begin van een ander tjjdperk
vol geluk.
En van het paleis tot de hut schalt boven
het rouwbetoon om den gestorven vorst lie
kreet van vreugde en hoop «Leve de Ko
ning
Wat deert het of de man gestorven is,
de man met zjjn zwakheid en ondeugden,
flö is het verdroogde blad, van den bo >ra
gevallen, de jouge, krachtige tak belooft
nienwe, schoone vruchten.
't Is dej naam, die verandert, maar het
gezag bljjft; gisteren nog heette de koning
Karei VI, de krankzinnige, onttroonde
vorst, vandaag is het Karei VII, die
zjjn wijding zal ontvangen op schier'ooven-
natuurljjke wjjze ter kroning, geleid door
FEUILLETON.
Aan den rand van het woud begon de smalle
weg langzamerhand te klimmen. Bloeiende heide
planten bedekten den grond al* met een bont tapijt.
De bleekroode bloempjes openden zoover moge
lijk hunne kleine sierlijke kelken voor de heldere
stralen der Novemberzon ze wisten het wel, dat
er niet veel zonnige dagen meer zouden komen,
eer de sneeuw hen voor langen tijd kwam bedek
ken.
Plotseling weerklonk hoefgetrappel op den har
den grond. Het scheen, dat de man, die langs
den kant van 't bosch reed een zeldzaam wee
moedigen blik op de reusachtige dennen wierp.
De ruiter hield zijn paard stil, nam den hoed
af en liet met zichtbaar welbehagen eenige oogen-
blikken den frisschcn wind door de dichte lok
ken spelen. Hij keerde zich even om, om te zien
of hem niemand volgde, zette zich daarna weer
recht in het zadel en reed verder.
Een eind verder maakte de weg eene sterke
kromming. Eensklaps kwam den ruiter een groote
zwarte hond tegemoet springen blaffend en hui
lend van vreugde sprong hij langs het paard op.
Maar niet zoo wild, Lokizei de ruiter,
terwijl hij hem op den prachtigen kop streelde,onze
scheiding heeft toch niet zoo lang geduurd.
De hond liep weer verder en stond weldra bij
een jongen man, die als jager gekleed was.
Ben je reeds hier, Paul vroeg hem de
een uit den Hemel gezonden maagd. Gis
teren was het H e n d r i k III, de verwijfde
prins, heden ie bet H e n d r i k IV de goede
koning, gisteren heette hjjLodewjjk XIII
leveLslang de onmondige pupil van vrou
wen en ministers, heden L o d e w jj k XIV,
zelf de Staat. Gisteren daalde L od e w jj kXV
in het graf beladen met den vloek en de ver
achting van beel een volk, vandaag heerscht
L o d e w jj k'XVI, de koning-martelaar!
Helaas! er kwam een oogeublik dat geen
heraut het; «de koning is dood. Leve de
Koning I» herbaalde. De koning was geweld
dadig vermoord op het schavot en de nieuwe
koning kwjjnde weg in de gevangenis en
daarna weerklonk nog slechts éénmaal aldaar
die kreet door Frankrjjk toen Karei Xzjjn
broeder opvolgde, maar daarna bleef hp
verstomd.
De Fransche koningen sterven en het ko
ningschap scbjjnt met hen gestorven: niemand
roept het: «Leve de Koning!» meer uit. Wie
het nog nit, doet het zonder zelf er meer aan
te gelooven, en daar buiten wordt ds kree t
niet meer met geestdrift maar met spot
aangehoord. De zegen des hemels schjjnt
n;et meer te rusten op de nakomelingen van
den Heiligen Lodewjjk. Sedert LodewjjkXIV,
besteeg geen koningszoon meer den troon
zjjns valers en toen zjju laatste afstam
meling elf jaar geleden in de ballingschap
stierf, was er niemand om zjja erfenis to
aanvaarden dan hjj, die nu zoo pas voor
goed zjjn oogen sloot, en die door verraad
en bloed voor altjjd van den troon geschei
den scheen.
«Da Koning is dool! Leve de Koning I»
Toen de graaf van Chambord, Hen
drik V zooals zjjn getrouwen hem noem
den zonder ooit koniog te zjjn geweest
zija einde voelde naderen, sloot bjj vrede
met zija naasten bloedverwant, hg trachtte
te vergeten, dat diens overgrootvader, eens
over het hoofd hunner familie het dood von
nis had uitgesproken, dat diens grootvader
den troon van den zjjneu wederrecbteljjk had
ingenomen,dat zijn beginsel niet dat was van
dien anderen tak misschien achtte hg zjjn
aanspraken te hersenschimmig, misschien
wilde hjj jonger krachten lateu doen, wat
hem onmogeljjk was gebleken, en bjj zelf
wees don Graaf van Parjjs aan als zjjn op
volger.
«De Koning is dood. Live de Koning I»
Hendrik V, was niet meer, Philip
VII werd zjjn opvolger, geen geestdrift be
groette echter die verandering van konin
gen. Weinigen slechts hechtten er aaD, de
nieuwe koning misschien het minste, zjjn
geslacht immers had gebroken met het
ruiter, toen de jager dicht bij het paard stond en
beleefd den hoed in de hand hield.
Ik heb flink doorgereden, antwoordde de
aangesprokene lachend. Mijn paard heb ik in de
herberg in het dorp laten staan. Van het rijtuig
der heeren beamten is echter nog niets te zien.
Ik ben u met Liko tegemoet gekomen, heer di
recteur, doch toen de hond den stap van Frigga
herkende, was hij niet meer te houden.
Heb je het kasteel gezien vroeg de met
directeur aangesprokene den jongen man, die
blijkbaar zijn dienaar was.
Ja, heer directeur; van het dorp, dat nog
vijf minuten ver is, ziet men Eotheim op de
hoogte liggen. De waard zei mij, dat hij van
het dorp tot het slot een dik half uur rekende.
Er zijn vandaag gasten op het kasteel, voegde
Paul ccn weinig aarzelend er bij, men viert den
geboortedag van den heer Baron.
Je brengt me reeds nauwkeurige inlich
tingen, zei de directeur een weinig spottend en
sprong vlug uit het zadel. Ik wil het korte eind
tot aan hei slot te voet maken. Je mag in het
dorp nog eens gaan vragen of de heeren beambten
aangekomen zijn, Is dit zoo, dan verzoek ik hen,
dadelijk naar het kasteel te rijden. Indien de
heeren er nog niet zijn, moet de waard huu
mijn wensch meedeelen en jij leidt Frigga naar
het slot, daarbij klopte de directeur het
paard op den fleren hals. Houdt ook Loki bij u,
want ik kan hem den eersten keer niet mee
nemen.
Paul oogde met glanzende oogen zijn meester
na, die met veerkrachtige schreden het voetpad
naar het slot volgde. Loki bleef nog een poosje
koningschap door Gods genade, het ver
trouwde alleen op de macht en den wil
van het volk. Hoe ij iel en wuft dit was
had da jonge vorst reeds oadervonden
maar hg nam de erfenis aau, die hg eerst
moest winnen. Zjj bracht hem niets aan
dan verbauning, zorg, verdriet, deu dood
op vreemden grond.
Eu nu is ook Philip VII gestorven
uitgeput door een wreede ziekte, omringd
door een liefhebbend gezin,door trouwe vrien
den, op den grens nog vao den ouderdom,
gezegend van aardsche goederen, beroofd
alleen van dien eenen schat, door hem zoo
vurig begeerd: «de kroon van Frankrjjk.»
Hg kon ze zjjn zoon niet nalaten; in de laat
ste maanden van zjju leven had hg 't nog
moeten aanzien hoe hg, die zgu plaatsin-
nam aan het hoofd van het Fransche volk,
als eeo koning een dood van geweld stierf,
maar als een koniog ook werd betreurd,
en ten grave gedragen. Hoe onmiddellijk
een ander zgn waardigheid op de schouders
nam, terwjjl niemand meer aan hem dacht,
de afstammeling van zulk een lange rjj
vau koningen.
Hg stierf geacht, betreurd door zgu kring
maar geeu volk rouwt aau zgn baar, geen
Hof begroet den nieuwen koning, de ko-
niogsgroeve blijft gesloten voor zgn over
schot. Philip VII is dood maar wie
hoort den kreet van Leve Philip
VIII?
De aloude Fransche monarchie is bezwe
ken onder haar last vau zonden en onge
rechtighedende koningen bg Gods Genade
verachtten Gods geboden, achtten zichzelf
goden, lieten zich zelf bijna als goden ver
eeren en Hjj, die de oorsprong is van alle
gezag, die dan oproerigen S a 1 verwierp
om den herdersknaap David te plaatsen
op den koningstroon van Israël, strafte de
onschuliigen als zoenoffer voor de schulden
van bun voorgeslacht en hg ontnam hnn
alle macht en gezag.
Het «buis van Frankrgk» eens het eerste
der wereld is in elkander gestort; de oudste
tak stierf een langzamen dood en deOrlé-
ansen waren te veel de nakomelingen van
Philippe Egalité, den koningsmoor-
der, om nog geestdrift en bewondering te
kunnen wekken. De vurigste aanhangers
der lel konden zich niet gewennen aan
de rozen der Gravin van Parjjsvoor hen
bleef Philip VII een indringer, meer
niet. Zjj verstrooiden zich en langzamerhand
verstomden de oude profetiëi, die spraken
van den Witten Prins die komen zou over
de wateren om de Lelievaan weer te planten
in Frankrgk; hun hoop is met Hendrik
bij Paul en liep toen den directeur na, die hem
echter met esn bestraffend woord wegzond, en
met den bediende naar het dorpje Ober-Rot-
heim terugkeerde.
Het pad, dat de directeur volgde, liep nu
door het bosch. Weldra had hij het eind van
het bosch bereikt en op een duizend passen lag
voor hem het slot Rotheim, wiens vergulde to
renspitsen in de stralen der middagzon schit
terden. Yroolijk wapperde eene gele vlag in den
hoogen gevel, als wilde ze hem welkom toe- j
roepen.
De directeur bleef staan en bekeek het slot
opmerkzaam. Het was een groot langwerpig ge-
bouw, dat de smalle zijde naar het bosch keerde.
Een ijzeren hek scheidde een bloementuin van
den straatweg, die er aan den linkerkant langs
liep. Van den vorm der bedden was niet veel
te zien, want stroo, loof en dennetakken dekten
de gewassen voor de op handen zijnde koude.
Een rijweg liep midden door den bloementuin
juist in het portaal van het kasteel' uit.
Slaperig leunde een bediende in grauwe livrei
met geel afgezet in de deur van het hekhij
richtte zich echter stijf op, toen hij den direc- I
teur gewaar werd.
Deze beantwoordde eventjes den eerbiedigen
groet van den dienaar en zeide, terwijl hij eene
kaart uit zijn zak haalde, op bevelenden toon
Meldt mij aan bij den heer Baron!
Dc bediende wees met eene lichte handbe
weging de kaart terug.
O, het is niet noodig, sprak hij eerbiedig
men verwacht mijnheer reeds. Ik heb bevel u
dadelijk in den wintertuin te geleiden.
V iu het graf gelegd eu het koele ver
stand sprak naaweljjks meer ten gunste van
den Graaf van Parjj9.
En nu i3 ook hg niet meer, hjj volgens
geboorte en erfrecht Frankrjjk's wettige
koning; bjj laat zonen na, maar wie
ziet naar hen op als naar de Witte prinsen
der Lelie, die Frankrgk roem, geluk, en
vrede zullen brengen?
Wie zal dat verwachten van den jongen
Hertog van Orléans, wiens kort verleden
reeds niet meer smetteloos is, om wien men
zich geërgerd en zelfs onvergeefljjk in
Frankrgk gelachen heeft!
De Koniog is dood! Voor goed? Is het
koningschap met hem ten grave gedaald?
Zal nooit de tweede helft der kreet: «Leve
de Koning! Vive le Roi!» meer weer
klinken
Het antwoord is aan de toekomst en aan
God!
De berichten over de gevechten op het
oorlogstooneel zgn zeer tegeustrjjdig, maar
dat er gevochten is, staat vast. Van weers
kanten zgn groote verliezen geleden. De
Japansche divisie van H a n g j i n heeft de
Chioeezen aangevallen, vreezende echter voor
eene omsingeling, trokken de Japansche
soldaten zoo spoedig mogeljjk naar Ptng-
Yang terug. Da divisie van Pong-Sang
geraakte ook slaags met den vjjand en de
divisie van II wang is de rivier Patong
overgetrokken, teneinde den vjjand in de
rechterflank aan te tasteD. Graaf Y a m a t h a,
de onlangs benoemde commandant der Ja
pansche troepen in Korea, is hier aange
komen. De generaal is voornemens nog voor
den winter een beslissenden slag te wagen.
De Chineezen geven hunnerzjjds hoog op
van deu mislukten aanval der Japanners
op de Chineesche stellingen bjj Ping-Yang.
De Japansche soldaten aldus wordt
uit Tientsin gemeld werden met groote
verliezen teruggeslagen.
Naar de Gaulois mededeelt, zal de nieuwe
kroon-pretendent van Frankrgk, de Hertog
van Orleans, meer beslist optreden dan zgn
vader, de overleden Graaf van Parjjs dit
heeft gedaan. Hjj wil naar Frankrgk terag-
keeren en eer zgn leven opofferen, dan zich
laten verdrijven.
De Temps meent, dat de vrienden van
den Prins, hem van pogingen om een coup
t9 doen, zullen terughouden.
De directeur scheen eenigszins verwonderd,
doch antwoordde niet en volgde den knecht,
die voor een geopend portaal bleef staan, dat toe
gang verleende tot een mooi glazen gebouw,
dat aan den rechter slotvleugel lag.
Het rinkelen van glazen en vroolijk gekout
klonk door de open deur tot ver in den tuin.
De personen, die in den wintertuin aan tafel
zaten, bemerkten den aangekomene niet, die een
wijle aarzelend aan den ingang staan bleef,
Leve het gelukleve de liefderiep een
slanke man in officiersuniform.
Barones Agnis, mag ik de eer hebben
met u op deze twee hoogste goederen der aarde
te klinken?
De officier hield een kristallen beker met
schuimenden wijn eene jonge dame voor, die
tegenover den spreker zat.
Nu stond ook de dame op, hief haar glas
omhoog en zei:
Geluk en liefdeOp deze bedrieglijke
goederen, die slechts van het toeval afhangen,
drink ik niet, mijnheer Yon Gelmar. Leve de
vrije wil
De vrije wilherhaalden verwonderd eenige
gasten en de officier zette in de verwarring,
waarin hem deze woorden gebracht hadden,
weder zijn beker op tafel zonder met de schoone
spreekster te klinken.
Een bijna verachtelijk glimlachje bewoog den
fijnen mond der jenge dame, dat scheen te wil
len zeggen
Ik wist wel, dat gij voor dit enkel woord
zoudt schrikken.
(.Wordt vervolgd.)
i
s.