NIEUWE I No. 2192 Woendftg 3!Octoher 1894 19d« Jurgang. De H. Thomas van Aquino als wijsgeer. A g n e s. ÊiiïIlLIIKSCilË C0UR4IT. ABONNEMENTSPRIJS Pei 8 maanden voor Haarlem. 0,85 Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10 Voor het buitenland 1,80 Afzonderlijke nummers 0,08 Dit blad verschijnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. BUREAU: St. Janstraat Haarlem. .ïtfrrtWh AGITE MA NON AGITATE. PRIJS DER AD VERTEN TIEN. Van 16 regels 30 Gents Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsrnimte. Dienstaanbiedingen 25 Gents per advertentie Gontant. Advertentiën worden uiterlijk Maandag-, Woensd ag- en V r ij d a g-a vond voor 6 uur ingewacht. B e d a c t e u r-Ui t g e v er, W. K P P E B S. Ia de Aala van het Universiteitsgebouw hieid de nieuw benoemde professor J. V. d e Groot, priester van de orde der Domini canen, gisteren bjj de aanvaarding van zijn professoraat in de Wijsbegeerte van den H. Thomas van Aquino; de volgende rede. «De liefde tot de waarheid is een verheven kracht in den mensch. Zij doodt het vooroordeel, staalt het onderzoek, drukt den eigenwaan neder, ver wekt koningen der wetenschap en helden des geloofs,zjj brengt de harten der menschen tot elkander. Zoo lang er adel woont ia het hart der menschheid, zal zjj de helden aller ware liefde eereD, ook de helden van liefde tot de waarheid. Deze gedachte geeft mjj ver trouwen en bezielt mjj, nn ik voor deze doorluchtige vergadering hat woord ga voe ren, en de aard van het mg opgedragen ambt ertoe leidt, dat ik u spreke over den H. Thomas van Aquino. Te Rocca Secca, tusschenNapels en Rome, rijst uit de bloeiende landstreek eeu mach tig rotsgevaarte. Links ziet de reiziger eene eenzame ruïne, door 't schoonste licht orn- vloeid, afsteken op den blauwen hemel. Daar stond eenmaal de burcht der grafe lijke Aquino's, en aanschouwde de beroemde leeraar het eerste levenslicht. Verlaten en vergeten als deze ruïae, waren, bjj den aan vang dezer eeuw, in veel kringen de naam en de werken van den grootsten geleerde der Xllle eeuw. Langzamerhand echter begon deze de aandacht der beschaafde wereld te trekken. Toen schreef L e o XIII in zjjn eersten regeeringstijd de Eocyc iek Aeterni Patris. De valsche wijsbegeerte, welker verdei feljjke stellingen in alle maat schappelijke kringen doordrongen, noemde de Opperpriester een hoofdoorzaak onzer rampen, S i n t-T h o m a s' wijsbegeerte een weg van verlichting en vooruitgang. Kwam die grjjsaa d den stroom der be schaving tegenhouden? Wilde men ons terugdrgven naar de middeleeuwen? Voor velen was het pleit met deze vragen be slist. Daar waren echter in de meest uiteen- loopende richtingen schrandere mannen, die dieper nadachten blijkbaar was de XlXe eeuw het beloofde land der beschaving nog niet binnengegaan geleerden van naam als Taine en Herbert Spencer maak ten er geen geheim van dat veel theorieën tot bittere teleurstellingen hebben geleid, dat er overgrooie verwarring en verdeeld- FEUILLETON. 6.) Vervolg Ga lieen, Baronzei Siegfried bevelend. Mij kunt gij dank weten, dat ik u niet wegens valschheid in geschriften liet gevangen nemen. Ik deed dit niet uit achting voor den naam Bot- heim. Zwijgging Siegfried voort, toen Sahlberg wilde antwoorden. Gij wee', dat ik de bewijzen van uw bedrog in handen heb. Onze bankier zal u morgen uwe provisie betalen cn de avond vindt u niet meer in het slot. De directeur belde. Paul, beval hij den knecht, geef den heer Baron zijn hoed aan. Zwijgend nam Sahlberg den hoed, dien hij bij het binnenkomen op een stoel geworpen had en schreed naar de deur. Op den drempel keerde hij zich nog eens om. Verheug u niet te zeer, dat gij u vandaag kunt wreken, de beurt komt ook aan mij en wee u dan Ge vergist u Ik wreek mij niet, zei Sieg fried ernstig, ik doe eenvoudig mijn plicht. Bolf Siegfried was alleen. Hij streek zijne hand over het voorhoofd en opende een venster, om de frissche avondlucht binnen tc laten. Lang staarde Bolf in den donkeren nacht. Hij herin nerde zich weer het verledene, nu hij den man had weergezien, die zijn levensgeluk eens zoo wreed verwoestte. Met moeite had hij zich moe heid in de wijsgeerige scholea hee rscht, dat het niet genoeg is, het kwaad bij den toom te honden. Deze overwegingen leidden tot de vraagBehelst Thomas' wjjsbegeerta geen waarheden, die wjj ziju vergetendie ertoe kunnen bijdragen, om het vele goede, dat in alle standen nog krachtig voortleeft, te steunen, te ontwikkelen, tot geluk der menschheid Zoo vroeg de liefde tot de waarheid na- voreching. Het anachronisme van een te rugkeer tot gehoel het middeleeuwsche leven was klaarbljjfeelgk een verdichtsel; maar school er in Thomas' wij-ibegeerte nog pit en kern voor onzen tjjd? De twjjfel vroeg het; doch de ernstige critiek in onze eeuw eerbiedigt zich zelve te zeer, om te vonnissen zonder onderzoek. De omstandigheden, waarin ik voor deze achtbare vergadering optreed, nopen mjj omtrent de blgvende waarde van Thomas' wgsbegeerte eenige denkbeelden met vrij moedigheid te ontvouwen. Wat deze wgs begeerte voor omen tijd is, kan men kwaljjk beoordeelen, teuzjj men wete wat zjj in zicli-zelve is. Dit laatste kan bljjkeD, öt uit eene volledige analyse van het gehesle stel sel, öf, meer in 't algemeen, uit de wjjze waarop de Aquiner de wgsbegeerte opge vat en behandeld heeft. Het eerste pad zou ons te ver leiden,waarom ik langs den tweeden weg tot het gestelde doel wensch te komen.» Spreker wjjst te dien einde op de volgende feiten lo. Sin t-T h o m a s geeft van de wijs begeerte deze bepalingzjj is de wetenschap, die de mensch door het natuur'jjk licht zgner rede verkrjjgen kan omtrent de diepste beginrelen en oorzaken der dingen. Door deze bepaling wordt bet onderscheid aan gegeven tusschen de wgsbegeerte en de andere wetenschappen, en met name de theologie. 2o. De groote leeraar heeft in de wgsbe geerte er altjjd en overal Daar gestreefd, dat de mensch zou leeren begrijpen. Dit wordt bewezen uit de eischen, die bjj zich-zelveo en zjjuen leerlingen stelde; meer nog be wijzen zjjne geschriften, dat men bij hen kan leeren denhen. Leibnitz prees in die geschriften de soliditeit. Victor Cou sin de hoogste mate van juistheid en even wicht in het denben. De spreker stipt met een enkel woord aan, dat sommige a priori den tjjd, waarin T h o m a s van Aquino leefde, eon tjjd noemden, waarin men niet dacht, zelfs niet kon denken en maakt de reflexie: «Voorwaar een decretum horribilel 'do. Vooral munt Thomas als wijsgeer hierdoor uit, dat bouwde op hechte ten bedwingen jegens den woesteling, den be drieger. Hé! wat stormde 't daar buiten Tusschen het loeien van den storm boorde men het ge kraak van dorre takken, die naar beneden stort ten. Een hevige windvlaag doofde bijna de lamp uit, zonder dat bij bet bemerkte. Verheug u niet te zeer, dat gij u vandaag kunt wreken 1 Met bitterheid dacht hij er aan, hoe de ellen deling zijne verloofde behandeld had. En al wa re het meisje niet zijne verloofde geweest, al was ze hem zoo vreemd als het boerenmeisje, dat hij vandaag op den weg ontmoette, hij zou dezelfde bitterheid, denzelfden toorn gevoeld hebben. Wreken? Neen wreken wilde zich Siegfried niet 1 Eindelijk sloot de Directeur het venster en keerde zich om. Daar stond Paul, wie weet, hoe lang reeds en vroeg zich angstig af, wat zijn mees ter wel in dien pikdonkeren nacht te kijken had. Hebt ge hem herkend, heer Directeur? vroeg Paul schuchter, terwijl hij kolen op de kachel deed. Ja, mijn jongen, hernam de Directeur vrien delijk, ik heb hem herkend, hij is weinig ver anderd. 't Is waar, meende Paul, het is een'nette man ook Louis is dezelfde gebleven, want lee- lijker worden ging slecht. Aangemoedigd door een glimlach van zijn meester- ging hij voort Baron Sahlberg en Louis zullen wel niet aange naam verrast zijn,dat wij ons te Eothcim bevinden. Louis ging op zij, toen ik hem in den tuin ont moette. Hij denkt zeker nog aan den soldatentijd, grondslagen. Niemand kan beweren, dat zjjne wgsbegeerte eeu stof is, waar men droo- merjjen van weeft. Eveo weinig een empirist als eeu ziener, streeft hg naar eene wjjze samenwerking van waarneming en bespie geling. Dit bljjkt bizonder uit zgne leer over den eersten oorsprong der meusche- ljjke kennis, over de verhouding tusschen denken en bestaan over de ziel en over God. Terwijl de spreker dit alles, gelijk overal, met bewjjzen uit Thomas' geschriften staafde, en er ook op wees, hoe deze ge leerde de psychologische studie den eisch steldevlijtig en scherp onderzoek, maakte hg deze ware reflexie «Wanneer wjj T h o- m a s' werkeu lezen en misschien verwach ten, dat deze Heilige, wiens vroom ge moed zich heeft uitgestort in heerljjke hymnen van aanbidding en liefde, dat deze ziel, zoo sterk naar den Oneindige getrok ken bij zgne bespiegelingen over God, van de strenge bewgsvoeringin de beschouwing zal overgaan, dan bedriegen wjj ons, want elke bladzjjde levert het bewjje, dat het gevoel den onverbiddeljjken denker nooit van zjjnen weg afbrengt. Bij de wjjsgeerige leer over God gold hem de wet: van het schepsel naar God. 4o. Vaj T h o m a s is de wgsbegeerte geen kamergeleerdheid,maar eene wetenschap des levens. Aanschouwt den regeerenden Opperpriester Leo XIII. Is deze de wach ter eener necropolis? Is hg de genius, die weent bij de urne en assche van vergane systemen? Veeleer mogen wjj hem den engel noemen, die onze eeuw tot een nieuw leven roept. Wat trekt Leo XIII tot den Doctor Angelic us? In Thomas' ge schriften ziet hjj het leven. Hier schetste spreker, hoe de beroemde leeraar der oude universiteiten leefde met zjjn tjjd, hoe hg doordrong in het denken van zgne tegen standers. Zeer bizonder zegt spreker o. a. zou ik op zjjne wgsbegeerte toepassen wat professor Pierson van de Theologische Summa zegt: «Hg formuleert ze (de tegen werpingen) op het scherpst; zóó scherp, dat bjj aan het denken van den nieuweren tij 1, aan de moderne critiek vau de christeljjk- theologische leerstukken slechts weinig te doen heeft overgelaten. Osk luisterde deH. ThomasvanAqui- n o zoo ging spreker voort aandachtig naar de nooit verstommende stem der ua- tuur;hjj had een vcorgevoel van eeu grooteren bloei der natuurwetenschap, eD, welke vor deringen de tjjl op dit gebied heeft ge bracht, de wijsbegeerte var den Aquiner toen hij zich eene flinke straf van u op den hals haalde. Hoe of de slungel bij baron Sahl berg mag verzeild zijn praatte Paul verder, ter wijl hij een tafeltje voor den leuningstoel plaat ste, waarin zijn meester zat, die Loki op den kop streelde. Zal de heer Directeur nog werken, of mag ik de viool brengen vroeg Paul. Breng mij de lamp en schrijfgereedschap, zei Siegfried en het groote zwarte boek, dat rechts op de schrijftafel ligt. Diogenes Laertius, zei Paul naar den titel ziende. De Directeur glimlachte eventjes. En speelt u heden-avond niet meer, heer Directeur? vroeg Paul verlegen. Neen, heden niet meer, wie weet, wien ik door mijn spel kon storen. Ik ken immers mijne huren nog niet, hernam Siegfried en sloeg het boek open. O heer Directeur, daarin mag u gerust zijn, riep Paul. Wij en de beambten bewonen alleen dezen vleugel, twee kamers er van zijn nog leeg. En de eerste kamers aan den anderen kant zijn van de Barones.Daar kan men onmogelijk iets hooren. Ei, je bent voortreffelijk op de hoogte, zei de Directeur op eenigszins berispenden toon. Waar van weet je dat alles? Het kamermeisje van de Barones is zeer vriendelijk, hervatte Paul verlegen. Ik ontmoette juffrouw Milka op de trap en vroeg haar, waar de keuken was. En beschreef zij jou de ligging der ver trekken harer meesteres Heel aardigIk had is niet verouderd, zjj put eene altjjd frissche levenskracht uit hare diep in de waarheid gewortelde beginselen. Eene wgsbegeerte, gebouwd op valsche of ook maar zeer twjjfelachtige meeningen der oude natuurwetenschap, zou met dien grondslag bezwjjken of wankelen. De groote leeraar heeft zich echter een zeer hechten bodem gekozeD, nainelgk zeer eenvoudige, veelomvattende, steeds onveranderde feiten. Omtrent den vooruitgang der proefonder vindelijke wetenschappen nu stelt hg zulke ruime bagiuseleD, dat zjj geen stremmiag in den gang der ware ontdekkingen kannen veroorzaken. Zonder twjjfel zag hjj overal God, was het hem God, die de sluizen des hemels opende en wiens stem rolde over de golvende waterenmaar deze omvat tende kracht der eerste oorzaak verduistert de werkzaamheid der tweede oorzakendat is der natuurkrachten niet. God werkt door de natuurkrachten Hij schonk aan al het bestaande niet het zijn alleen, maar het werkendie werkzaamheid der wezens en den stillen arbeid der natuurkrachten te onderzoeken, is den geleerden weggelegd. Dit is het eeiste beginsel. Ia de tweede plaats beljjdt hg onbewimpeld zgn ignoramus en strekt dit tot «zeer vele» dingen in de zichtbare schepping uit; neemt bij van de wetenschap zjjes tjjds eene hypothese over, dan gaat hg steeds behoedzaam te werk, in afwachting van eene andere verklaring, door den tjjdgenoot nog niet opgespoord wat voor zgn beroemden leermeester A1- bertnsdenG roote als eene wet gold,daar bleef ook Thomas bg de proefondervinde lijke wetenschap vordert tjjd de arbeid der eenwen moet aaneengeschakeld worden om haar meer en meer te bevestigen. Ook hierin blgkt Tho mas' wgsbegeerte eene wetenschap des levens, dat zg zoo rjjk aan beteekenis is voor het godsdienstig en zedelgk en daardoor voor het maatschappe lijk leven der menschheid. Hg tracht «nnt- telooze vraagstukken en redetwisten» tegen te gaanhij vermjjdt ook het onbestemde en wankelende van veel latere wjjsgeeren. Spreker wil deu invloed der wgsbegeerte niet overdrjjven voor hem is het Christen dom de groote zedeljjke krachthg zegt met Taine: «Geen wgsbegeerte kan het vervangen,» hjj hnldigt Christus als de Zon der Gerechtigheidmaar met Leo XIII erkent Ljj tevens den machtigen invloed der rede ten goede en ten kwade, en bewondert den rustigen Denker der Xllle eeuw, nit wiens uiepzinnige overwegingen zulk eene zuivere en vaste leer is voortgekomen over de eerste levensvragen der wereld, de drjjf- liever, dat je u door die vriendeljjke Milka niet liet uitvorschen. Je moet vriendelijk en beleefd zijn, wanneer eene ontmoeting onvermijdelijk is, doch ik wensch niet, dat ge hier kennis aan knoopt. Ga nu heen, Paul I Paul boog diep en zei goede nacht 1 Goede nacht, hernam Siegfried goedig. Je kunt Görlich zeggen, dat hij zich morgen vroeg gereed houdtwe maken dan een tochtje door het bosch. En mag ik mee Ja, je mag mee 1 Heelemaal getroost herhaalde Paul zijn groet en verliet de kamer, waarin Bolf Siegfried nog lang bleef lezen. Hij ging eerst rusten, toen de storm had uitgewoed en 't zachte maanlicht de duisternis der nacht verdreef. III. Wat zag het er vriendelijk en behaaglijk uit in het vertrek, dat men in het kasteel //de roo- de zaal// noemde. Het lag tegenover de kamer der Barones en verschafte een ruim gezicht op den tuin, over het dorp Ober Eotheim en zijne velden en weiden en op den boschweg, dien gisteren Siegfried opgekomen was. Het was des nachts tamelijk koud geworden. De roode zaal was het lievelingsvertrek der fa milie Botheim en men bracht er menig uur in genoeglijken kout door. Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1894 | | pagina 1