NIEUWE No. 2213 Vrijdag 23 November 1894 Arbeidsloon. 19do JiirgiBj. Open brief betreffende den KATHOLIEKEN GIDS, A g n e s. R 4 4 RLIMSC H E ('I I'll IT. ABONNEMEN TSPBIJ8 Pei 8 maanden voor Haarlem. 0,85 Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10 Voor het buitenland 1,80 Afzonderlijke nummers0,03 Dit blad verschijnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. B U B E A U: St. Janstraat Haarlem. AGITE MA NON AGITATE. PBIJS DEB ADVEBTBNTIEN. Van 16 regels 50 Gents Elke regel meer7*A Groote letters worden berekend naar plaatsrnimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie h Contant. Advertentiën worden uiterlijk Maandag-, Woensd ag- en V r ij d a g-a rond voor 6 uur ingewacht. R e d a c t e u r-Uit g ev er, W. KüPPERS. De overeenkomst van het arbeidsloon, eene uitdrukkelijke of stilzwijgende overeen komst, is onderworpen aan gewone regels, welke de overeenkomsten beheerschen. Die overeenkomst kan ongeldig gemaakt worden door diefstal, door bedrog, door ge weld, zooals alle andere overeenkomsten. Er kan onevenredigheid bestaan tusschen den arbeid en bet arbeidsloon, en bjjgevolg eene onrechtvaardigheid. Het arbeidsloon wordt gewoonljjk bepaald door het gebruik of de algemeene schatting. De patroon, die aan zjjne werklieden het arbeidsloon uitbetaalt, zooals dit door het gebruik is bepaald, voldoet aan de onder linge rechtvaardigheidwanneer er ten minste geen formeele overeenkomst bestaat, die hooger werkloon heeft bepaald. Verschillende oorzaken kunnen het ge bruik of de algemeene schatting wijzigen, het arbeidsloon doen stjjgen of verlagen, geljjk verschillende oorzaken het pachtgeld van landerjjen, den verhunrprijs van huizen kannen doen stjjgen of verminderen. Het is niet noodig hier al deze oorzaken te verklaren. De voornaamste oorzaak is gele gen helzjj in den overvloed, hetzjj in de 8chaarschheid van de ter markt gebrachte voorwerpen. Gaat het getal der ter markt gebrachte voorwerpen het getal aanvra gen te boven, dan zal de prjjs dalen gaat het getal aanvragen het getal der te koop geboden zaken te boven, dan zal de prjjs stjjgeD. De waarde van den arbeid wordt geregeld volgens de verkoop waarde van het voorwerp, dat door den arbeid wordt voortgebracht; zoo wordt de waarde van den arbeid des schoenmakers geregeld volgens den verkoopprijs van de schoenen, die hij gemaakt heeft, en die ver koopprijs stjjgt of daalt volgens verschil lende omstandigheden. De wet van bicden en vragen is van toepassing op te koop ge stelde zaken, maar men kan die wet vol strekt niet toepassen op werklieden, die werk vragen; er zon eenige onrechtvaar digheid in het spel zjju, wanneer men het arbeidsloon der werklieden ging verlagen, omdat het getal dergeneD, die zich aanbie den, te groot is voor het werk, dat men heeft te verrichtea. De waarde van den arbeid, we herhalen het, wordt geregeld volgens de verkoopwaarde van het voorwerp, dat door den arbeid wordt voortgebracht, en het werkloon van den werkman moet volgens de strenge rechtvaardigheid over eenkomstig de waarde van zjjn arbeid zjjn. De pachtprijs van een stuk land hangt veel FE U1LLETON. 27.) Vervolg.) De blinde antwoordde niet dadelijk, ze maakte zich uit Agnes' arm los e» ging eenige schre den voort in de richting, waar ze de stem ge hoord had. Ik wist niet, dat gij hier waart Rolf, zei ze weemoedig. Doch ik ben gelukkig, dat ik weer eens met u spreken kan. Ik heb gebeden u nog eenmaal te ontmoeten, hoe vaak heeft mijne moe der u geschreven, ons toch eens te bezoeken. Ik verlangde naar de klank uwer stem, al durfde ik u ook niet danken voor alles, wat gij aan ons ge daan hebt. Gij kwaamt niet Rolf, gij wildet mij niet zeg gen, dat gij mij vergeeft 1 De blinde begon hevig te weenen en omklemde Siegfrieds arm. Wees gerust, zei Siegfried zacht, ik heb reeds lang vergeven, Magdalena. Baron Rotheim was verlegen met dit tooneel. Ook Von Strehlen begreep er niets van, Agnes leunde als een marmeren beeld tegen de deur en zag Magdalena en Rolf beurtelings aan. Zachtjes naderde Von Strehlen de Barones. -Wil iku de kamer uitbrengen Agnes? vroeg hij fluisterend. U is niet wel, dit tooneel grijpt u aan. Agnes maakte eene afwerende beweging. Ik moet hier blijven, sprak ze toonloos. Siegfried had de blinde naar eenen stoel geleid. meer af van de waarde der voortbrengselen van dat stuk land, dan van het getal der genen, die dat stak land willen huren. De rjjzing van het werkloon, veroorzaakt door natuurlijke en wettige oorzaken, sluit volstrekt geen onrecht vaardigheid in. De patroon moet aan zjjne werklieden dit ver hoogde loon geregeld uitbetalen, zoodra het door 't gebruik is bepaald. De daling van het werkloon, veroorzaakt door natuurlijke en wettige oorzaken, slnit eveneens volstrekt geen onrechtvaardigheid in, mits het echter niet daalt beneden het geen noodzakelijk is voor het onderhond van den zninigen en eerlijken werkman. Ia het laatste geval zon er inderdaad sprake zjjn van schending der natuurwet of van de rechtvaardigheid. Overigens is bet zeer zeldzaam dat het werkloon daalt beneden den prjjs, die door de natuurwet wordt bepaald. De patroon, die geen voordeel heeft van den arbeid zjjner werklieden, moet hun niettemin het werkloon nitbetalen, dat door het gebruik is bepaald, iudien er ten minste geene bizondere overeenkomst bestaat be treffende het uit te betalen werkloon. De patroon, die groote voordeelen heeft van den arbeid zijner werklieden, is volgens de natuurwet of rechtvaardigheid niet ver plicht om een hooger loon uit te betalen, dan door het gebruik is bepaald, indien er teu minste geen bizondere overeenkomst op dit pnot gemaakt is. Niettsmin legt de natuurlijke eerlijkheid hem in dit geval den plicht op zich edelmoedig te toonen jegens zjjne werklieden. De patroon zou misdoen tegeu de recht vaardigheid, iudien bij zjjne werklieden door bedrog of geweld zou dwingen toe te stem men tot een lager werkloon, dan door het gebruik wordt bepaald. Nog veel schuldiger zou hjj zij d, indien dit werkloon lager was dan hetgeen door de natuurwet is bepaald. De werklieden van huu kant zouden eveneens misdoen tegen de rechtvaardigheid, indien zij door onwettige middelen hun patroon zouden noodzaken om aan hen een werkloon uit te betaleD, dat grooter is dan hetgeen door het gebruik is vastgesteld bijvoorbeeld, indieu zjj met elkander over legden om het werk te Btaken en om andere werklieden te verhinderen in hnnne plaats te treden. Zulke handelwezen zjjn ongetwijfeld strjjdig met de rechtvaardigheid.Nu mogen er zjjn die eene dusdanige werkstaking geoor loofd vinden, wjj keuren zoo eene geweldple ging ten hoogste af.En zjj die in dit geval den opruiers geldeljjken steun verleeneD, maken zich medeplichtig aan het plegen van geweld. Eva, riep de moeder, kom hier en smeek dezen goeden heer, dat hij u de hand geeft en kus zijn hand. Gij moogt dat doen, gij zijt nog een onschuldig kindUwe arme moeder kan hem niet meer zien, daarom zie hem goed in de oogen, opdat gij nooit zijn gezicht vergeet. Houd op, Magdalena, zei Siegfried en legde de hand op haren arm, O, Rolf, laat mij, laat mijDank dezen heer, Eva. Hij heeft uwe moeder en grootmoeder niet verlaten, toen zich niemand over ons ont - fermde. Het kind zag Siegfried met zijne helder blauwe oogen aan. Zijt gij Rolf Siegfried vroeg het met zijne lieve kinderstem. Eiken avond doet moeder mij voor Rolf Siegfried bidden. Blijf maar braaf, liefkind, zei Rolf en wend de zich tot de blinde. Gij hebt mij nog niet gezegd, waarom gij naar het kasteel Rotheim kwaamt Magdalena zweeg en wendde het hoofd zicht baar verlegen naar de plaats waar Agnes stond. Zeg het maar, zei deze luid. Buiten den heer Directeur is slechts mijn vader en een trouwe vriend hier aanwezig. De Barones had van mijn ongeluk gehoord, sprak de blinde aarzelend. Zij verzocht mij schrif telijk hierheen te komen, wijl ze uit mijn eigen mond de bevestiging verlangde der karakterloos heid van den Baron. Van den Baron viel Agnes haar heesch in de rede, ja, hoe heet dan die Baron Waarom noemdet ge mij zijnen naam niet U weet immers, Barones Louis, die uwen Er moest wat meer gelet worden naar de oorzaak, en van wie de werkstakingen uitgaan, dan zon men geheel andere resul taten verkrijgen dan thans. Er konnen geschillen rjjzen tusschen patroons en werklieden betreffende het werk loon, de natuur en den duur van het werk, het geïaar dat aan het werk is verbonden. Het beste middel om deze geschillen te doen eindigen is: zich te verblareD, op vriend schappelijke wjjze met elkaar te overleggen, tot eene minneljjke schikking te komeu. Onder dit oogpunt is het zeer nuttig, dat de vereenigingeD, die onder de werklieden gevormd zjjn, ook de patroons omvatten. De patroons en de werklieden knnnen allerlei overeenkomsten met elkander treffen. Da een werkt per dag, de ander werkt per stuk. De een moet op eigen kosten de gereedschappen aanschaffen; de ander ge bruikt de gereedschappen van zjjn meester. Er zjjn werklieden, die zelf de stof voor hnn arbeid moeten leveren, bjjv. de schrijn werkers, de schoenmakers die voor magazij nen werkenanderen ontvangen die stoffen van hnnne patroons. Er zjjn werken, die gemakkeljjk en door allen verricht kunnen worden. Er zjjn ook andere werken, die keunis, talent of be drevenheid vorderen. Er zjjn weer andere wetkeD, die gevaarljjk en die niet gevaarljjk zijn. Al deze gevallen bjjeengenomen verhoogen het werkloon voor de verschillende werken. En voor al de verschillende soorten van arbeid bepaalt het gebrnik of de algemeene schatting het loon, indien dit loon ten minste niet geregeld is door eene bizondere overeenkomst. Onder den naam billijk werkloon verstaat men het loon, dat bepaald is door het gebruik voor dat soort van werk, voor dat soort van werkmau, iu die streek, mits dit loon niet is beueden betgeen de natuurwet voorschrjjft. Eveneens verstaat men onder dien naam het loon, dat volgens eene billjjke overeenkomst, en onder hetzelfde voorbe houd is bepaald. Over 't algemeen volstaat het werkloon, zooals het is bepaald door het gebruik of door de algemeene schatting, voor bet on derhoud van een zuinig eu fatsoenljjk gezin. Wanneer het ontoereikend is, dan ligt dit gewoonljjk aan onnutte verkwistingen, aan drank of' spel of weelde en daarin behoeft de patroon, die zich maar al te dikwjjls het genot, dat zjjne werklieden zich veroorloven te genieten en hjj zich moet ontzeggen, niet te voorzien. Niettemin knnnen er zich exceptioneele brief bracht, beval mij streng geen naam te noe men, hernam Magdalena verwonderd tegelijker tijd riep echter Siegfried bevelend Noem ook nu den naam van den ellende ling niet, Magdalena ik kan ongeveer denken, hoe de vork in de steel zitGij schijnt zenuw achtig, juffrouw Büchner. Men zal u wel eene kamer in het slot aanwijzen, ik zal er u heen brengen. Siegfried sprak op zulk een beslisten toon, dat niemand iets verder vroeg. De Directeur legde den arm van Magdalena in den zijnen. Nu kon Agnes ook zijn somber gezicht zien, die angstig zijne bewegingen had gadegeslagen. Hii zag haar niet eens aan, toen hij met een lichten groet met Magdalena de kamer verliet. Om Gods wil, zei baron Rotheim tot zijne doch ter, wat beteekent dit alles Wie is deze vrouw? In welke betrekking staat ze tot den Directeur. Welken Baron bedoelt zij Ik kan u niets zeggen, Papa. Oogenblik- kelijk is de beele zaak voor mij een raadsel, ant woordde Agnes met bevende lippen. En toch moet Agnes den naam van dezen Baron kennen, zei Von Strehlen halfluid tot zijn vriend.Siegfried voerde de vrouw zoo haastig weg, opdat ze den naam niet zou noemen. Dat alles is zeer zonderling. Er is slechts een Baron, wiens levenswandel Agnes niet onverschillig is, en om haar niet te kwetsen,verhinderde Siegfried, dat die naam genoemd werd. Ik ben er reeds zeker van, dat de zaak liep over Sahlberg, zei baron Rotheim luide. Ik herinner mij, dat eene juffrouw Büchner, gevallen voordoen. Een patroon, die geen voordeel geniet en vooral hjj, die verliezen Ijjdt, kan met zijae werklieden overeenko men voor een weekloon, dat beneden het door 't gebruik vastgestelde werkloon is, om zjjne werklieden niet zonder verdien sten te laten. In beide gevallen is dit eene daad van liefde van den kant der patroons. Werkman en patroon moeten elkaar lief hebben en vertrouwen schenken. Werksta kingen en bemoeizncht tnsschen werkman en patroon brengen niets anders dan wan trouwen en scheiding te weeg. In zijn derden schreef de Zeereerw. en geleerde Priester P. M. Bots, aan den Redacteur van de NIEUWE SCHIET)AMSCHE COURANT van 18 Novem ber het volgende Amicissime, Plaats voor de gelauwerdenAmice, in dezen laatsten brief, of liever in dit laatste brief-ver- volg moet ik met u de dichtstukken uit den Gids van 1894 bespreken. Scherp dan uw ge- hengen en uw aandacht nog een weinig op, want gij weetharptonen, citherslagen, snarenspel, dat is alles schering en inslag bij de heeren dichters. Dochscherts ter zijdeNeen, het moet erkend, de dichtstukken, welke men in den Gids leest, zij zijn geen ulevellen-poezy, maar mannen taal en woorden //vol gepeins, u Slechts over een dichter moet ik tot mijn bitteren spijt een weinig anders spreken. Hierover straksGij vat mij reeds, geloof ik. Broeder Florentius en professor Ruyten tra den in het afgeloopen jaar, elk eenmaal, met poezy op in den Gids. Elorentius gaf een een voudig historisch verhaaltje uit het Engelsch, den dood van den hertog van Savooie en de droefenis van diens echtgenoote Margaretha ver halende. Welnu, hoe behoort, Amice, zoo'n ge dicht te zijn Natuurlijk eenvoudig als een kroniek, en naïf als eene kloosterlegende? En zoo is het ook. Maar de twee laatste regels vormen een peccadille tegen den stijl. In poezy is het vlakaf leeljjk te zingen Vreemd als vroeger leed on tranon. Bleven voorts haar vreugd en lach. Ruyten de professor, heeft zich in zijn negen voudig reislied over Zwitserland en de Alpen, nimmer aan deez' peccadille schuldig gemaakt. Welk een spelen met velerlei versmaten, en welk een overvloed van allerlei natuurschildering werd hier gegeven 1 Maar hier ontbreekt weder een belangrijk fond. Professor heeft gereisd voila tout. Hoeveel dichterlijker zouden die Ruy- tiaansche Alpen en Meeren nog meer wezen in eene omlijsting van een heldenkrijg of van een anders historisch gegeven. Evenwel, wij zijn dankbaar en voldaan. wier schoonheid alom geroemd werd, gouvernante bij Ealkenau was en dat Sahlberg en Siegfried ook bij hem waren. Doch waarom bekommert gij u nog om zulke geschiedenissen, Agnes, zei de Baron tot zijne dochter. We hebben geene verdere bewijzen noodig voor de bedorvenheid van Sahlberg. Gij windt u nutteloos op. Het is onmo gelijk, dat gij Sahlberg nog bemint. Sahlberg herhaalde Agnes verachtelijk en keerde zich om. Neen Papa, dien man heb ik nooit bemind, dat gevoel ik nu eerst. Toen ik de juffrouw hierheen verzocht, wilde ik een ka rakterloos man ontmaskeren, doch aan Sahlberg dacht ik niet. Ik smeek u, Papa, mij vandaag niets meer te vragen. Agnes verliet snel de zaal en de heer Yon Rot heim keek zijn kind hoofdschuddend na. Wat zijn dat zonderlinge zaken, sprak hij mis noegd. Ik weet niet meer, wat er in het slot om gaat en wat Agnes betreft, moet ik met tante Lona spreken. Ik begrijp haar niet meer. Hoe jammer, dat tante Lona niet hier is. XII. Een uur na het gebeurde in de bibliotheek, was barones Agnes heengegaan om Magdalena Büchner nog te spreken. Deze was echter reeds te bed en de kleine Eva bladerde nog in de prentenboeken, die haar Milka gegeven had. Agnes nam het kind mee naar hare kamer, waar ook tante Lona gekomen was, aan wie de Barones het gebeurde vertelde. Wordt vervolgd,)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1894 | | pagina 1