NIEUWE m zin Dinsdag 25 December IBM I9da Jaargang. Kerstmis. BUI TE 3 L A D. Ontmaskerd. Frankrijk. Engeland. 111 f\ LEUSI ABONNE MEN TS PRIJS Pet S maanden voor Haarlem. 1 0,85 Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10 Voor het buitenland 1,80 Afzonderlijke nummers0,03 Dit blad verschijnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. B U B E A TT: St. Janstraat Haarlem. AGITE MA NON AGITATE PBIJS DEB ADVERTENTIEN. Van 1—6 regels .50 Cent» Elke regel meer7ys Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Advert entiën worden uiterlijk Maandag-, Woensd ag- öh V r ij d a g-a vond voor 6 uur ingewacht. Redact eur-Uitgev er, W. KfiPPSRS, Heerlijk verrukkelijk feestKerstmis, wat een heerlijk woord Hoe aangenaam klink het ons in de ooren en vervult ons hart met onuitsprekelijke geneugtenHoe diep driugt dat woord door in onze ziel en wekt daarin op herin neringen zoo groot en zoo heilig, gevoelens, zoo vol hoop en troost, dat alle leed en vrees, alle bekommernissen en angsten verdwijnen en, als een zachte bal sem, de wonden heelt die de werell er in geslagen heeft. KerstmisIn dat een» woord ligt al het hopen en vertrouwen, al het minnen en verlangen, het verleden, het heden en de toekomst der gansche Christenheid. Dat woord wjjst ons op een nieuwen dageraad, den dageraad van een vrede, dien de wereld niet geven kan. Meer dan ooit hebben wij in onze dagen behoefte aan dien vrede, nu de wereld terug schgnt te keereu tot die sombere, droeve en donkere dagen van het heidendom, toen de ware vrede onbekend was. Waar is ook nu de vrede op aarde Zjj die vrede blazen op de schalmeien zijn vol eigen waaa. Meer dau ooit hsbben wij behoefte om den blik te wendeu naar die eenzame bat in Betblehems velden, waar de Cüristus, de vorst des vredes, ter neder ligt eu de Enge len, naast het «Eere aan God» ook «den vrede aan de meuschen» verkonden. Meer dan ooit hebben wjj er behoefte aan bjj die kleine kribbe ons geloof, ons vertrouwen en onze liefde te versterken, opdat wjj niet wankelen, niet wanhopen, niet verflauwen, nu overal waar wij staren strjjd en tweedracht heerscht. Hier geschil punten over staatkundige vraagstukken giuds een gewelddadig optreden tegen de bestaande orde, door zinnaloozen, die hun kracht zosken in huichelarij eu lastertaal. Waarljjb, de dagen waarin wjj ieveo, zijn droeve dagen, het is alsof de vrede, na achttien eeuwen, opnieuw de aarde verla ten heeft, alsof die schittarende hemelbode opnieuw zjjne vlucht opwaarts heeft geno men, omdat hjj op deze wereld geene her berg, geen dak meer kao vinden. Oversl klinkt de ruwe, holle stem der wrake, alojp hoort men den eenen mensch den anderen als een verscheurend dier tegen zijnen medemeusch ophitsen. Oreral, waar heen men de oogen ook wende, ziet men niets dan werktuigen der vernieling en der vernietiging. De aardkorst dreunt onder de voeten der krijgslieden, siddert onder het geratel der kanonnen, zucht onder de hoef slagen der oorlogsrossen. FEUILLETON. B.) Vervolg.) Deze nam het glas en keerde zich om als wilde zjj weer de kamer verlaten. Zij bedacht zich echter, haalde de schouders op en vulde het glas voor de helft uit de flesch. Weder dronk Mevrouw Rech- ling. Zoo, dat helptzei ze, ik dank u. Valentine antwoordde niet. Met moeite stond Mevrouw op en zeide verder: Nu ga ik. Zij wachtte een oogenblik af, of het meisje iets zou zeggen, doch daar dit niet ge beurde, vervolgde zijValentine, juffrouw sta daar toch niet zoo naar den grond te staren. Kom hier en geef mij de hand, dwalen is menschelijk. Wat kon ik anders denken, dan dat ge het hals snoer gestolen hadtHet was uit goedgunstigheid, dat ik zelf kwam en met de politie stuurde Zie me Met een luiden kreet brak zij haar woorden af. Als een spookgestalte stond de Luitenant, met de vuist dreigend opgeheven, in de deur, die van de slaapvertrekken naar de woonkame^ voerde. Met de hulp van zijn zuster had hij zich geheel aangekleed daar hij het plichtmatig achtte me vrouw Rechling te begroeten, nu zij in zijne wo ning vertoefde. Wegens zijn zwakte was met dit aankleeden geruimen tijd gemoeid geweest en noch hij, noch zijn zuster hadden gehoord van dc 't Schijnt alsof al dc heerljjke gaven des verstands, aan den mensch geschonken, slechts mostao dienen om aan de natuur hare geheimen en krachten te ontrukken, ten eiude ze om te werken ia middelen ten verderve eu des doods. 't Is alsof de godsdienst als werktuig mag gebruikt worden, ter voldoening van bau- delooze heerschzucht en het plegen van grove onrechtvaardigheid. Macht gaat boven recht, au geld is de spil waar alles om heen draait, dat is de leuze geworden en den rechtvaardige wordt aan de schandelijkste èn ondraa;ljjkste aller willekeur van eeaige behendige deugnieten ten prooi gelaten. Man zegt dat het einde dezer eeuw satanisch is gewo'deu; en men hebft ge-' 'ijk. Want satanisch is het streven om God uit de maatichappjj te baunea, satanisch zjjn de middelen, welke men aanwendt om de harten en zielen (e verderven en bet evenbeeld van God er uit te rukken. Sata nisch is de haat dien men aaa Christus' berk heeft gezworen en satanisch is het ge noegen, het vermaak, het genot dat men iu ouze dagen er in schjjnt te vinden om onschuldige, op geen gevaar zinnende men- scheu ta vermoorden en te verminken, van eau te rjjten, te verpletteren satanisch is de grijnslach vati dia duivelen in men- seheu gedaante, als zg verklaren te willen zien welk gezicht buuna slachtoffers zullen trekken, als zij door de scherven der bom men hunne ledematen voelen van eenruk- Icen, satanisch is de hardheid van hun ge moed, die geen zweem van berouw, geen glinster van medelijden in hunne harten toelaat en satanisch vooral zjju de men- Nöheu die door afguust en haat bezield hun broeder zoeken te belagen. Ja, de toekomst i? donker, vol gevaar ou zwanger van onheilen. IVaarheen men ook het oog wende, nergeos, nergens eea schijnsel van hoop, want bjj de machtigen op Jeze aarde is geen rechtvaardigheid meer te vinden. Wij zjjn als schipbreukelingen op eene woeste zee, als verdoolden in eene onme telijke woestjjo. Onder ons grjjuet de pei'- looze afgrond, rondom ons waait de ver schroeiende samoeo. Maar toch Ook boven de woeste golven van den oceaan en het brandende zand der woestjjuen glinsteren do sterren, en als wjj vertrouwvol het hoofd omhoog hef- feD, vinden wjj daar een helder licht, dat ons door de branding eu de zand vlagen naar eene veilige haven of de sehaduwrjjke oase voert. woordenwisseling in de woonkamer. En nu stond hij juist bij de deur, toen mevrouw Rechling van het gestolen halssnoer en van de politie sprak. Hij duwde de deur open en trad binnen. Wat zegt die vrouw daar riep hij. Wie heeft een halssnoer gestolen Gij Én naar wie zal zij de politie zenden? Van schrik kon Valentine geen woord uitbren gen, zij stond als versteend. Mevrouw Rechling echter werd half zinneloos van angst bij den aan blik van den zieke, die meer op een wandelend lijk dan op een mensch geleek. Houd u bedaard, mijnheer, stamelde zij, het misverstand is reeds opgehelderd maar als men zoo op staanden voet een meisje uit haar be trekking ontslaat De Luitenant sprong op haar toe. Wat moet ik hooren Wat hebt ge mijn dochter gedaan Valentine, w srom Hij bleef in zijn woorden steken en viel met een doffen gil op den grond. Gij hebt hem vermoord kreet Valentine en knielde hij haar vader neer,terwijl tante Constance handenwringend kwam binnenstormen. Mevrouw Recbling stond nog een paar minuten zonder te weten, wat zij beginnen zou. Toen trok zij haar mantel recht, greep haar mof van den vloer en verliet haastig de kam sr. Zij snelde de gang door, verliet het huis, stapte in het rijtuig en in een vrijgevige bui zei ze tot den koetsier Vlug koetsier rijd zoo snel, als de paarden loopen kunnen. Dan krijgt ge daarvoor en voor het wach ten twee mark fooi I Zoo ook straalt oas, op deze wereldzee, te midden van dezen atmospheer vol baat, vol verderf, vol verwoesting, de heerlijke sterre toe die boven Bathlehems kribbe bleef staan eu ons daar den Koning des vredes, den Verlosser des menschdoms, den Verwinnaar des doods, den Bedwinger van Satan toont. Daar kiinkt bet ons zoo zoet, zoo hemeUch zoet tegen. «Eere aan God eu vrede aan de menschen die goed vati wil zjjn!» Daar aanschouwen wjj, vol verrukking den Em manuel, daa «God zij met ons», daar be wonderen wij de edele bloem, uit den stam van Jesse gesproten, en vol geloof, vol hoop, vol liefde werpen wjj ons met de herders voor dia kribba neder, waarin de Vorst des vredes rust en stneeken hem Vrede, Heer, geef ons vrede Eq niet tevergeefs zal onze smeekbede zij a. Immers, de vredo is verzekerd aan dan monsch die van goeden wil is. Daarom in den strjjd het hoofd omhoog eu het oog uaar Bitnlehem gericht! Daar is de Redder eu het redmiddel, daar is de vredestichter en de vrede zelve, daar ia de kracht die ons steunt, de hoop die ons doet leven, de liefde die is gaarne doet verduren. Daar is ook de Almacht die alles bestiert en beschikt, daar is de overwin naar van Hd en Dood, daar is God, de Eeuwige, die was voor de grondslagen van 't Heelal gelegd werden en die zijn zal waanoer da werelden zullen hebben opgehouden te bestaan. Christus vineit, Christus regaat, Chris tus imperatChristus overwint, Curistus regeert, Christus heerscht! Dis heerlijke woorde.;, gebeiteld op dea monolith voor den St. Pmter te Roaie, zie, zjj zjjn reeds geschreven op de kribbe te Bethlehem. Al mogen dan ook de tjjden angstwek kend zijn trn de toekomst donker, al schjjst ook de geest der duisternis zjj a sehepter over de aarde te zwaaien, al wil het ons ook soms denken dat wjj in het sombere rjjk des doods vertoeven en alle verschrik kingen van den afgrond ons bedreigen geen vreesSursum corda De harten om hoog Aan de kribbe van Bethlehem, sebjjnt do sterre der hoop, daar is onze toekomst. Kerstmis Ileerljjk, zalig woord Hoe versterkt gjj onze hoop, hoe ontvlamt gjj Oüs lieflo» hoe schraagt gjj ons werk, ons geloof. Op Kerstmis, aan Bethlehems kribbe kliiibe dan onze leus, onze krjjgsbreet eu ook ons lied der overwinning. Credoik geloof. III. Meisje, geef mij gauw wat drinken, ik sterf van dorst 1 Met deze woorden stormde mevrouw Rechling de keuken in, zoodra Hendrik haar op haar heftig aanschellen de deur geopend had. Zonder op haar prachtigen fluwcelen mantel acht te slaan, viel zij op den eersten den besten keu kenstoel neer. "Water! gebood zij stampvoetend, daar zoowel Louise als Mina haar verwonderd aankeken. Aan de kraan der waterleiding vulde Mina een groot glas en reikte het haar meesteres toe, die het in een langen teug leegdronk. Het meisje schudde het hoofd en zeiHoe komt mevrouw er bij zooveel water te drinken Anders zegt u altijd, dat u het liever in uw schoenen dan in uw maag laat loopen Ik weet het niet, antwoordde mevrouw schou derophalend Hetis de ergernis, de schrik, de angst 1 Geef me nog meer water, ik verbrand Zij greep weer naar het glas. Nu meende Louise het haar plicht zich er mee te bemoeien. Dat gaat niet Mevrouw, zei ze, het leege glas wegnemende, drink liever een glas wijn en eet iets, dat zal u beter bekomen. U heeft vandaag nog niets noe menswaardig gegeten, dat is hetIn de eetzaal staat de tafel gedekt, Hendrik zal u daar binnen vijf minuten een bord heerlijke kippensoep bren gen en een cotelette die op u tong smelt. Tegen haar gewoonte schikte mevrouw Rech ling zich zonder tegenspreken naar de woorden der keukenmeid. Zij gevoelde zich zoo ellendig, zoo zonder kracht en wil, dat zij gaarne zich De landverrader kapitein Dreyfus is door den krijgsraad met algemeene stemmen veroordeeld tot levenslange deportatie bin nen een versterkten kring. Natuurlijk is hjj door dit vonnis eerloos uit de gelederen gejaagd eu vervallen verklaard van den rang, dien hij tot dusver in het Fransche leger bekleedde. De gewezen directeur van le XIX Siècle L e f v r e-P o r t a 1 i s, die vau de afdrei ging een beroep schgnt gemaakt te hebban, wordt jj vorig opgespoord, maar hij bljjft nog altjjd zoek. Zoodra iu Frankrjjk eeu schatrjjke schurk betrapt wordt op zjjne daden, heeft hjj tjjd om er van door te gaan, men gaat aan 't zoeken en kan niemand vinden, Ook de ambtsnaar Goadere, te Touloase, heeft zich schuldig gemaakt aan gepleegde vervalschiug bij verkiezingen, hjj moest gepakt worden, maar ging op reis naar Barcelona, gesteund door hooge perso nages, welke zeive door herhaalde verval- sehingen zich meester gemaakt hebben van het gezag. Hjj schreef nu na zjju behouden aankomst iu Spanje een brief aan den Rech ter ie Toulouse, waarin hg hem verzekert vau zijue gevoelens van hoogachting! Dr.Laborde heeft aan de Fransche «Aca demie de Médeciue» eene mededeeling ge zonden over het opwekkeu der levensgees ten bjj drenkelingen, door middel vau een rbythmisch uithalen en inbrengen van de tong. Hij beschreef twee gevallen, waarin deze behandeling verrassende r8snltaten had gehad. Het eerste was dat van een persoon te St.Ma'o, die twintig minuten onder water bad gelegen, eu door een kust wachter, die het kunstje van zeelieden had afgezien, op d>e manier werd bijgebracht. Het andere geval betrof een doofstommen jongen te CareutaD. Deze was door den stroom ouder een schip gedrevenmen kon hem niet redden, eu eerst na een half uur werd hij door een dniker bovengebracht. Nadat alle middelen om de levensgeesten op te wekken tevergeefs waren beproefd, gelakte het door het uit- en inbrengen van de tong. Het is niet voor het eerst, dat de aandacht wordt gevestigd op de methode. Een ontzettend spoorwegongeluk heeft met den sneltrein van Manchester nabij Chelford in het graafschap Ghishire plaats schikte naar iedër die macht op haar wilde uit oefenen. Neem Mevrouw hoed en mantel af, Mina en breng haar naar de eetzaal, de wijn staat daar op tafel, gebood Louise en haar hevel werd uit gevoerd. Oh die dorst die dorstklaagde me vrouw en nam in de eetzaal de flesch van de tafel om zich een glas wijn in te schenken. Haar hand beefde echter zoo hevig dat Mina toeschoot om haar te helpen. Zij dronk en zeeg gelijktijdig op den stoel neer. Ik weet niet wat me scheelt, zei ze. In het rijtuig had ik al zoo'n slaperig gevoel en nu krijg ik pijn in de keel. Ik heb zeker een zware koude gevat. Dan deed beter als u te bed ging,mevrouw, stelde Mina voor. Och kom, gekheid, het zal wel overgaan, zei mevrouw, Louise hèeft gelijk, ik zal wat eten. Daar kwam ook Hendrik reeds met een bord heerlijke dampende soep binnen, Mevrouw nam een broodje, brak het door en begon te eten. Maar nauwelijks had zij den lepel aan den mond gebracht of zij liet hem in het bord vallen, zoo dat de soep overal heen spatte. Ik kan niet kl iagde zij. Ik kan niet slikken, het doet zoo'n pijn. En miju hoofd doet me ook pijn. Ze streek met de handen langs haar slapen. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1894 | | pagina 1