NIEUWE t 14 Mi 2276 Vrijdag 26 April 1895 20ste Jaargang Lente. BUITENLAND. ABONNEMENTSPRIJS Pei 8 maanden voor Haarlem. 0,85 Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10 Voor het buitenland 1)80 Afzonderlijke nummers 0,03 Dit blad verschjjnfc eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. B IJ R E A IT: St. Janstraat Haarlem. PRIJS DER ADVERTENTIE®; AGITE MA NON AGITATE. Van 16 regels 50 Cents Elke regel meer 7Vs Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterljjk Maandag-, Woensd ag- en Y r b d a g-a vond voor 6 uur ingewacht. R e d a c t e u r-Uit g ev er, W. KüPPKRS. Wat ean heérljjke tijd. De kieviten leg gen zoo hier en daar de zoozeer geliefde eieren; de vogels fluiten en bouwen zich met hunne gezellinnen een nieuw nest; de musschen babbelen honderd uit en maken 's morgens voor dag en dauw een leven en lawaai op het dak, dat het tot io de slaap kamer doordringt en men er wakker van wordt. Staat op ten arbeid, roept ons dat alles toe, want de dagvorstin begroet reeds vroegtjjdig dat bedrgvig tooneel ea zendt haar stralen over veld en akker, in bosch en tain om de lieve bloemen uit den win terslaap te wekken, opdat zij door haar geur en kleur het genot van den mensch, ais de koning der schepping verhoogen. Schuchter steken de bloempjes haar kopjes uit de gras sprietjes omhoog uit vrees, dat de onvriende lijke buien ze kwaad zullen doeu. De boomen missen nog hun bladerdos, maar de knop pen zwellen en zwellen en overleggen, of het aireede tjjd voor hen is, om de takken met het bruidskleed te tooien. De jonge lammeren dartelen rond en het voortdurend blaten der schapen vermeerdart de leven digheid in het veld. Overal bespeurt men in Gods lieve na tuur vernieuwd en verjongd leven.De bouw- boer op den akker, de veeboer iu den stal ze zjjn druk iu de weer en ijverig bezig alles voor te bereiden en af te doen wat gedaan moet worden. Op den akker zjjn spit ten, ploegen, eggen, zaaien en weer eggen, poten en planten schering en inslag. De visscher heeft bjj den morgenschem er het zeil geheschen, de haven verlaten ea het net in den zilten, bitteren plas uitg - worpen. De stoombooten kondigen door hun schel gefluit het oogenblik van vertrek aa in de werkplaatsen van den ambachtsman, in de fabriek verneemt man een voortdu rend kloppen, stooten en stampen. Dat is het zegenlied van dön vlijtigen werkman, die medelijdend neerziet op den domkop eu luiaard, die den ganschen dag pruttelt en oproer pïeekt tegen de patroons,die niet wer ken wil of kan, maar zjja heil zoekt in het uitgalmen, dat werkstakingen geoorloofd zga en door zwartgallige verhalen zjjne medeburgers het hoofd op hol tracht te brengen. Denken de oproerkraaiers, dat, waar de geheele natanr ons wgst op een altoos werkzamen Sjhepper, dat de mensch zich niet gedrongen moet gevoelen Hem na te volgen, die ons als 't ware toeroept«De hand des vljjtigen zal gezegend worden.» Daar zjjn ellendelingen inde wereld die FEUILLETON. De samenzweerder. 23.) {Vervolg) Prins Karoskine lachte eenigszins gedwongen en antwoordde Gij zult nog aan onze dienstboden moe ten leeren, zich niet met ons doen en laten te bemoeien, zie ik. Maar Iwan riep zij verdrietig uit, het was immers zoo natuurlijk, dat ik hun vroeg waar gij gebleven waart en zij moesten mij wel ant woorden. Waren het Polen die u bezochten Een Pool en een Rus. Zonderling tweetal, dat zoo weinig bij elkan der voegt 1 Deze beiden verstonden elkander uitste kend. Alle twee zijn vroeger het slachtoffer ge weest der verdrukking onzer beulen. Kendet gij hen reeds Neen, maar zjj hadden van mij gehoord. En zij zochten n zeker op, om van u het Verhaal van uw lijden te hooren Juist. Er was iets in den toon zijner stem, dathaar verontrustte, zij wist zelve niet waarom en toen zjj het vertrek hadden betreden, waar het tweede ontbijt hen wachtte, keerde zij zich plotseling tot hem en hem de beide handen toestekende, zeide zij smeekend de vljjtiga werklieden zelfs als slaven ba- handelen, maar ze zga niet algemeen, en allerminst mag zoo'n fait geëxploiteerd wor den om oproer en verzet onder de werk lieden te bevorderen. Eenvoud en trouwe plichtsbetrachting zga verdwenen, de lust naar opschik, hat najagen van vermaken, dat zgn de kwalen des tjjds die den werk man ontevreden maken. Eu in opruiende taal spreken gelukzoekers den werkman maar aldoor over zjjne rechten, zelden of nooit over zjjne plichten. DeLante roept ons op tot eau nieuw le ven, tot frisschen moed, tot ijverig arbeiden en streven. Zonder inspanning geen levens genot, geen levensvreugde; zonder zaai- tjjd geen oogsttgd. Wat is een herfst zonder vrachten? Die niet zaait zal niet maaien. Met het oog op den oogst, met hst oog op de zegenrjjke gevolgen van den arbeid, is het werken eeu begeerlijk iets. Eu hoe behoedt de arbeid voor verkeerdheden! De vljjlige heeft geen tjjd om aau kwaaddoen te denken. De waarachtig vlgtige ziet, na het volbrengen zjjuer dagtaak, nog eens met een blik van welgevallen, op het afgedane neer. Hg gevoelt, dat hij ook slechts een werkman, een arbeider, toch iets beteekent, iets is, juist door zgn arbeid. In dat gevoel ligt kracht voor hem, kracht om den lengengeest, die het werken eene oneer, eene schande durft noemen te weer staan. Zoo'n werkman voelt zich gelukkiger dan de nietsdoener, die het levea niet ba- grijpt en zich ook daarin geen waardig doel ter bereiking stelt. Qg beklaagt den man die niets te doen heeft, en als hjj na den arbeid de rust, zoo wel verdiend, geniet, dan is hg bet eens met de woorden van den dichter //Avondstond uw zost genoegen Kroont het einde van den dag." Ja waarljjk, de Lente is ons allen het beeld van eeuwigen arbeid, van eeuwige jeugd en frischheid. Als de Leate haren intocht in de dreven doet,treedt de herstellende zieke naar buiten. Met volle teugen ademt hg de versterkende voorjaarslucht ia, en de zwakte wjjkt en de krachten herstellen. Ea de Lante heeft nog grooter vermogen. Kan de knor rende en morreade ontevreden gestemd blijven, als de geheele |sohepping om hem heen feest viert? Kau hjj een zuur gezicht zetten, als alles jubelt gen lacht? Helaas! men maakt van deu schoonsten dag in de Lante (1 Mei) een ongeluksdag. Op dien dag brengen de misleiders van het volk, door oproerwekkenda bjjeeokomsten Geloof niet, dat ik u de wet zou willen stellen, Iwan, gjj zijt zooveel wijzer en beter dan ik, en nergens behoort gij zoo vrij te zijn als in uw eigen huis, maar dit eene bid ik u in naam onzer liefde laat het verleden nimmer het heden vernietigen. Gij zijt zwaar veronge lijkt geworden, dat is waar. Nooit zal mijn hart of mijn verstand vergoelijking vinden voor de tirannie, die u zoo veel deed lijden, uwe gezondheid knakte, u het vaderland ontnam, doch laat haar nooit weder in staat zijn, uwe toekomst te verduisterenthans laat men u on gemoeid, zijt gij ten minste van vrijheid, zon neschijn omringd eene enkele onvoorzichtigheid echter, en ook dit gouvernement wordt u vij andig, ook hier loopt gij gevaar. Zijn wij niet gelukkig genoeg, om aan het lot te vergeven wat het ons aan pijn gebracht heeft Laat ons al hetgeen achter ons ligt, vergeten. Vergetenherhaalde Karoskine somber, ik wilde, dat ik het vermocht. Gij kunt het, gij, omdat gij een engel van goedheid zijt en ook, omdat gij niet met eigen oogen aanschouw- det wat daar ginds geleden wordt in die hel, die door bloeddorstige wezens voor hunne even- menschen werd ontsloten. Mijn eigen lijden kan ik vergeven, omdat daarop, dank zij uwe liefde een hemel volgde, maar de folteringen der dui zenden, die achterbleven en nooit weer een zonnestraal op hun pad zullen zien gloren, zijn te afgrijselijk, dan dat ik haar uit de gedachte bannen kan. Ik begrijp u daaromtrent maar wat ver moogt gij daartegen Dat zal Nesdorff u spoedig zeggen 1 de werklieden in verzet tegen den ge wonen loop der dingen. Op dien dag wordt hun voorgehouden zoo min mogeljjk te werken tegen een zoo hoog mogeljjk opgevoerd loon. Een feestdag trachten gelukzoekers van dien dag te maken tot eigen profijt, terwijl zjj de lichtgeloovige menigte een duivelendans laten dansen om oproer te ver wekken ten nadeele van het misleide volk. De Lente geeft balsem voor de onge- neugtan des levens. Zjj heiligt de harten en lenigt de smart. En hoe getuigt de Leute van kracht: Het geheele jaar door is het gras niet zoo frisch, zoo stevig, zoo gespierd. Het dwa len door de grasvelden op een zonnigen lentemorgen is een genot: de dauw, het concert der fgevederde zangers, de geuren der kruiden, de veldbloemen, dat alles roept ons op ten leven en moet ons dankbaar stemmen tegenover den Schepper. Dan is de natuur eeu tempel Gods en men vraagt zich af, hoe het mogelijk is, dat er men sehen zjju die voor zooveel liefdebewjjzen, voor zooveel heerljjke gaven vaak niets beters weten te doen, dan hunne mede- menschen op te hitsen tegen God en het werk zjjner handen. De onnoozelen, zg er kennen geen God, den Maker en Bestierder van het heelal, immers dezulken ruien het volk den lsten Meidag op, zij orgaoisee- ren werkstakingen, zg sprekeD den werk man van minimum loon en maximum werktgk, luchtkasteelen bouweu ze, en in opgewondenheid voeren zij de lichtgeloo vige werklieden ten verderve. Op de misleiders vaa het volk zgn dan ook deze woorden toepasselgk: Den Trooster rukt gij van zijn kruishout neder Ge ontneemt zooveelen ach, wat geeft gjj weder De Lente gaat voorbij en dat is goed. 't Genot wordt er door verhoogd. Men kau niet altjjd het schoone en goede in over vloed genieten, het zou geen indruk meer op ons maken. En zonder die voorbggang is er geen oogst te wachten. De natuur houdt hare bekoring, al wisselen eeuwig haar vormen. Onze jeugd is ook voorbij gegaan, maar mannelijke kracht is er voor in de plaats getreden, en wat goeds die kracht in de wereld vermag, dat zegt ons de gang van zaken in den bedorven maatschap- peljjken toestand. Zie de vrouwen en manoen van betee- kenis, die de maatschappij ten zegen zgn, zjj hebben eene bigde jeugd gehad en door de stormen heen hebben zg bun lenletjjd Nesdorff'? riep zij verheugd uit. Is hij dan hier f Neen, maar hij zal er spoedig komen. Toch bij ons, niet waar Dat geloof ik niethij schrijft mij, zijne volle vrijheid te willen behouden. Alsof hij hier aan banden zou worden geiegd. Misschien vreest hij wel den drang, die zijne eehtgenoote hem zou willen opleggen, ant woordde Karoskine glimlachend. O zie mij zoo verbaasd niet aan, Paul is nog veel meer dan ik vervuld van het gevoel van vergelding, dat gij in mij laakt. In Siberië reeds werd hij ver teerd door den brandenden dorst, zoowel zich zeiven als ons vaderland te wreken, eu verdenk ik hem van daar te Geneve niet stil te hebben gezeten en hier alleen om staatkundige redenen heen te komen. Het kan zijn, dat ik mij ver gis, maar ik geloof het zeker. En zijne vrouw? Zou zij daar vrede mee nemen Het zal wel moeten, als hij het wil. In elk geval komt hij slechts voor kort, want zij blijft hem in Zwitserland opwachten. Zij zetten zich daarop aan tafel, doch het ge sprek over alledaagsche zaken wilde niet vlot ten, en beiden vreesden evenzeer nogmaals het onderwerp aan te roeren, dat toch hunne ge dachten het meest vervulde. Dezelfde week nog kwam hun vriend te Nizza aanhij bracht reeds den eersten avond bij hen door, maar weigerde ten stelligste hunne gast vrijheid. Voor het overige was hij bijzonder op gewekt en vertelde^ hun, dat hjj naar de kust des levens goed besteed. Eu dis anderen wien het niet aan bekwaamheid mangelt, hoe komt het dat zij zoo zwartgallig zgn? Groeit er in den lentetijd niet evenzeer onkruid als graan? Aau wie de schuld, dat er niet gewied werd? Ouders denk er aan 1 Het graan kan onder het onkruid ver stikken. Roeit het uit ea kweekt aau, al wat weldadig is voor het leven. Frankrijk. De werkstaking van het omnibusperso- neel te Parlj* neemt een zeer ernstig karak ter aan. De werkstakers plegen gewold en hebben op den Boulevard Magenta verschei dene tramwagens omvergeworpen. Zg wier pen metsteenen naar de politie, waardoor ook passagiers werden gekwetst. Op de Place Denfert hebben de werksta kers de ruiten der tramwagens, die nog dienst daden, verbrijzeld. Da politie trok hier van leer en arresteerde vele rebbellen, die huntm ztkkea vol steenen hadden. Da omnibus-beambten die aan het werk ble ven, worden door de politie in het uitoe fenen van hun werk en bg het naar huis gaan, beschermd. De werkstaking is uitgebroken omdat een gedeelte van het personeel van de Om nibus- en Tramweg-Maatschappjjsn het niet eeus kon worden met de Directie over loon- en arbeidsduur. Het verkeer vindt natuurlijk op veel Ijjnen vertraging. Rusland. De Czaar van Rusland heeft afwijzend beschikt op een verzoekschrift van 70 ver tegenwoordigers der letterkunde en van de dagbladpers strekkende lot verzachting der bestaande drukperswetten.De Heilige Synode en de Ministers hadden gepraeadviseerd, dat het niet aan bjjzondere personen staat de Regeering tot verandering der landswet ten aan te sporen. Duitschland. Hoe de socialisten prias Y o n Bis marck haten, is opnienw duidelijk uitge komen door eeu medewerker vau de Figaro die te Berljjn vertoevende, een praatje met Liebknecht heeft gemaakt. VouBismarck zeide Liebknecht, heeft Duitschland meer kwaad gedaan dan tien ongelukkige oorlogen. Hij heeft alles bedorveD, alles verwoest, de nauwgezetten was gekomen, teneinde er een professor te spre ken, die hem inlichtingen moest verstrekken, noodig voor een werk, dat hij bezig was te schrijven. En hoe draagt uwe vrouw de eenzaamheid P vroeg Alma glimlachend. Ozeer moedigzij heeft daarbij geen tijd, zich met mijne politieke zaken in te la ten. Waarom niet? vroeg Alma snel. Is het dan niet mogelijk rustig af te wachten, of de Voorzienigheid ons land geen betere dagen zendt Indien wij daar werkeloos naar bleven uitzien, zouden zij nooit aanbreken. Maar ik ben hier niet gekomen om u met politiek te vermoeien. Laat ons over iets aangenamers spre ken. De jonge vrouw drong niet verder aan. Zij was echter in haar vermoeden versterkt en haar angst veranderde in zekerheid, toen zjj, den volgenden morgen huiswaarts keerende, beide heeren met twee vreemdelingen in gesprek vond gewikkeld voor een met papieren overdekte tafel. Alma, sprak haar echtgenoot haastig, zoo dra zij zich op den drempel vertoonde, ik ver zoek n vriendelijk, niet op mij te wachten deze heeren vertrekken over een half uur, en wij hebben nog iets af te handelen, alvorens ik hen naar den trein breng. Laat slechts wat eten voor mij staan. Zwijgend beantwoordde zij de buiging der onbekenden en verwijderde zich toen met den dood in het hart. {Wordt vervolgd.) tl BLEUS!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1895 | | pagina 1