NIEUWE
2285.
Vrijdag 17 Mei 1895
20ste Jaargang
Eenvoudigheid.
BUITENLAND.
Pei 3 maanden voor Haarlem. 1 0,85
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10
Voor het buitenland 1,80
Afzonderlijke nummers0,03
Dit blad verschijnt
eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG.
B TT B E A TT: St. Janstraat Haarlem.
AGITE MA NON AGITATE.
PRIJS DEB adveetentien;
Van 16 regels50 Gents
Elke regel meer7Vs
Groote letters worden berekend naar plaatsrnimte.
Dienstaanbiedingen 25 Gents per advertentie Gontant.
Advertentie n worden uiterlijk Maandag-, Woensd ag-
en V r d a g-a vond voor 6 uur ingewacht.
Eén der oorzaken van den ontevreden
geest van onzen tijd is gelegen in het ver
loren gaan van dien ouden eenvoud, die
het eigenaardig, voordeelig kenmerk was
onzer voorvaderen. De Hollandscbe natie
van weleer bezat behalve vele andere goede
eigenschappen ook in 't bijzonder den een
voud. We willen nu juist niet beweren, dat
die eenvoud in onze dagen geheel en al
verdwenen is uit de rij der goede eigen
schappen van de Hollandsche natie; maar
toch durven wg zoggen, dat er veel, ja
zelfs zeer veel is verloren geraakt van dien
alonden Hollandschen eenvoud. Ea hieruit
volgt: het toenemen van den ontevreden
geest onzer dagen.
Er wordt tegenwoordig zoo verschrikke
lijk veel van het leven gevorderd, zoo veel
zelfs, dat men het bezit van veel gelijkstelt
met het bezit van gelnk. Ia onze dagen
staat geluk gelgk aan bet bezit van veel.
Veel bezitteD, veel genietfD, bij anderen
voor vaal aangeschreven staan, veel schijnen:
ziedaar de koortsachtige streving van onzen
tijd, ziedaar het noodlottig levenspeil van
onze dagen. En wat hangt hiermede on-
vermjjdeijjk samen Hooge uitgaven, groote
geld verkwisting, hooger vliegen dan de
draagkracht der vleugelen toelaat en zoo
verder.
Men heeft in onze dagen een vreemd
soortig begrip van gelnk, zooals nit het
bovenstaande duidelijk bljjkt. Niet het bezit
alleen kan vrede en geluk brengen; inte
gendeel, de ondervinding heeft het reeds
dikwjjls geleerd en schier nog dagelijks,
dat het bezit van geluk, van eer, van roem,
van grootheid, van alles wat 's menschan
hart kan bekoren, niet in staat is om vrede
d.i. het ware geluk! te breDgen.
Maar het bezit van eenvoudziedaar den
waarborg van vrede en van geluk. Helaas, in
onze tegenwoordige maatschappij, die zoo
hoog opgeeft van beschaving, van weten
schap, van verlichting, heeft men het oog
gesloten voor dien waarborg, zoodat voor
zeer velen het bezit van aardsche goederou,
de voldoening van allerlei wenschen en
verlangens, als bet hoogste geluk geldt.
Niet alleen in de levenswijze der hoogere
standeD, maar ook iu de levenswijze der
middelklasse is de ond-Hollandsehe eenvoud
verdwenen, vandaar dat er zooveel veran
dering in de maatschappij getreden is en
dat eene zekere verkwisting den hoofdtoon
voert in de hedendaagscbe maatschappij.
Maar niettegenstaande de vele genoegens
vau allerlei aard, waardoor de menschen
FEUILLETON.
De samenzweerder.
van onzen tgd worden omringd, ja worden
bedwelmd, blijkt toch de tevredenheid hoe
langer zoo meer te verdwijnen van het
aardrijk en wordt vervangen of liever ver
drongen door ontevredenheid. Ia dit geen
verpletterend bewijs voor de waarheid, welke
wjj hierboven verkondigdendat het bezit
van geluk, van eer, van roem, vau groot
heid, van alles wat 's menschen hart kan
bekoreu, niet in staat is om den vrede te
brengen? Neen, het besit van aardsche
goederen, de voldoening van zinnelgke en
wereldsche verlangens en wenschen bau
onmogeljjk het ware geluk aan den mensch
bezorgen.
De wereld is tegenwoordig onder meer
ook aangetast door eene afmattende, doo-
delijk vermoeiende, koortsachtige zucht om
ta trekken eu te reizen allerwegen heen,
van het Noorden naar het Zuiden, vau het
Oosten naar het Westen, van het eene
land naar het andere, van het eene volk
naar het andere; terwjjl onze voorraderen
hnn leven grootendeels doorbrachten op de
plaats, waar zij geboren waren. En wie
zou er gelukkiger geweest zgn? Zjj, die in
den hoogsten eenvoud leefden, maar leefden
ia kalmte, in bedaardheid, in arbeidzaam
heid, in nauwgezette plichtsbetrachting; of
zjj, die vau hooge wenschen vervuld, in
gejaagdheid en onrust, vaak zonder iets
nit te voeren, vaak met ver waarloozing vau
de hoogste en heiligste plichten, daar voort-
rennen en voorthollen en voortjjlen, als
verblind door de pijlsnelle vaart? Wie zou
er gelukkiger geweest zgn, zjj die in allen
eenvoud op hun eigene plaats hunne plich
ten vervulden, of zjj die tegenwoordig an
dere plaatsen bezoeken, zonder iets uit te
voeren, van hetgeen plicht hen voorschrijft
en gebiedt? Het antwoord kan niet moeiljjk
zgn op deze gestelde vragen. Maar door
dit antwoord wordt al wederom het ver
pletterend bewjjs geleverd voor de waarheid:
het bszit van eenvoud is de waarborg voor
het bezit van vrede en van geluk.
Toen iu bet grjjze verleden de Romeinen
en de Grieken den eenvoud bezaten vau
levenswijze, den eenvoud vau zeden, toen
verwierven zg zich ouder de natiën eeu
waarlgk hoogen roem, een roem die inder
daad ook welverdiend was. Maar toen la
ter die hooge eenvoud in levenswijze en
zeden bjj diezelfde Grieken en Romeinen
moest plaate maken voor weelde, voor wel
lust, voor genot, toen was het gedaan met
dien boogen roem; de glorie-ster vau huune
voorvaderen taande, de grootheid der een
voudige voorvaderen werd In het weelde
rige, wulpsche nageslacht uitgedelgd.
Al wederom het verpletterend bewjjs voor
de waarheid: het bezit van eenvoud is de
waarborg voor het bezit van vrede ea van
geluk; eu daarmede hangt ten nauwste sa
men: eenvoud brengt ware grootheid, ware
glorie, waren roem voort.
Doeh wjj behoeven niet eens af te dalen
en terug te gaan naar de grjjze oudheid.
Iu onze eigeu omgeving kunnen wij, als
we tea minste de oogen aiet sluiten, zon
neklaar aanschouwen dat da eenvoud ook
de tevredenheid kweekt; dat hoe meer de
mensch bezit, hg naar des te meer ver
langt; dat de mensch, naarmate hg grooter
genot heeft leeren kenueu, zich steeds groo
ter behoeften schept.
Terug dan naar dien alonden eenvoud,
terug naar het natuurlijke, onopgesmukte,
ongekunstelde leven! Dan zal de tevreden
heid terugkeeren in de maatschappij en de
geest vau ontevredenheid verre, verre daar
uit worden verbannen.
DuitscMand.
Prins VonBismarck heeft op Fried-
richsruhe eeu zeer interessant bezoek gehad.
Niet minder dan honderd dames uitSilezië
brachten hem eeu adres van hulde en rjjke
geschenken. De oude heer was bijzonder
in zjjn schik, hg was zoo goed gemntst,
dat hjj geen woorden genoeg kon vinden
om zgn dank te betuigen.
Toeu hg eeu weinig van het verrassende
bezoek bekomen was, zeide V o n Bis
marck zeer vleiend tot de damesAls
de vrouweu zich voor eeue zaak spanden,
was hg niet bang meer voor de mannen
dat zou men eerst zien wanneer de vrouweu
meer invloed op de verkiezingen gingen
uitoefenen, dan zou de uitslag nationaler
en beter zgn. Met een Hoch auf die Deut-
schen Frauenl besloot Von Bismarck.
Prins Von Bismarck is echter geen
voorstander van het vrouweu-kiesreebt. De
oude heer begaf zich hier op een gevaarljjk
terreio. Nu, dat kau den beste overkomen,
als honderd dames hem een adres en ge
schenken aanbieden.
Eene bijua ongeloofelijke gebeurtenis
heeft zich te Lubeck voorgedaan. Eene ar
beidersvrouw te Dassow in Mecklenburg is
veroordeeld tot eene geldboete van 2 Mark,
subsidiair een dag hechtenis, op grond der
verordening van 25 November 1851, waar
bij toespraken aan het graf door niet-gees-
teljjken verboden worden. De vrouw had,
moet meu weten, eeu geestelijke verzocht,
bjj de begrafenis van haar kind tegenwoor
dig te zgnhaar man was sedert jaren
ziek. De geesteljjke, die half beloofd had
te komen, verscheen niet. En «om au haar
kind niet als een hond onder de aarde te
laten stoppen,» hal de vrouw in tegen
woordigheid van eenige buren bg het graf
een vers opgezegd uit haar gezangenboek:
«Hier rast en slaapt gij in vrede Uw
herder waakt over n Ook in den laatsten
nacht des doods,» enz.
Het uitgesproken vonnis noemen wg een
misdrijf de arme moeder aangedaan. De
bladen mogen het dan ook wel noemen
eene episode nit den strjjd voor godsdienst,
zede en orde
Japan.
Iu Japan heerscht eene bnitengewone
drukte in het maken van toebereidselen
ten oorlog. Esn gezaghebbend Russisch
staatsman beeft als zgn meening doen ver
kondigen, dat Japan slechts toegegeven
heeft aan den dwang vau Rusland, Frank
rijk en Duitschlaud, om zich intusschen
op alle gebeurteljjkheden voor te bereiden.
Over enkele maanden zou Japan sterk ge
noeg zgn, dacht de Rus, om Europa te
trotseeren.
Tijdens den oorlog met China hebben de
Katholieke soldaten in Japan zich kranig
gedragen. De heidensche Japansche bladen
deelen over het gedrag der soldaten die in
de Roomsche Kerk zgu opgenomen, het
navolgende mede
Die soldaten, zeggen zg, hebben eenen
godsdienst, welke hun leert, dat zg na den
dood in een wonderbaar leven overgaan
daarom zgn zg zoo moedig en vreezen het
grootste gevaar niet. Bg den aanval op
Port-Arthur is dan ook, toen er een fort
moest bestormd worden, een bataljon alleeD
uit Katholieke soldaten gevormd, die in
looppas en met gevelde bajouet de helling
opklommen en de Japansche vlag op het
fort plantten. Zg keerden allen ODgedeerd
terug met hun «scapulier» op de borst.
Hunne gezellen, verbaasd over dat won-
derlg'k behoud, wilden ook alleu dien kost
baren talisman hebben, en velen wilden
ook tot het Katholicisme overgaan. De
officieren vooral zgn over de Katholieke
soldaten voldaan (waarvan velen in de kei
zerlijke lijfwacht dienen) en roemen hnn
tucht en dapperheid.
Italië.
Kunnen wg de Osservatoré Romano ge-
looven, dan zgn de Katholieken in Italië
aangemaand om zich vau politiseeren te
onthouden.
I ii 4 4 T.
ABONNEMENTSPRIJS
Redacteur-Uitgever, W. KüPPERS.
32.) (Vervolg.)
Sla mij, zeide zij trotsch. Zelfs dat zou mij
niet meer van u verwonderen.
Zijn arm viel weder neer. Maar de uitdruk
king van zijn gelaat was schrikwekkend, toen
hij met die kalmte, welke de voorbode van eene
vreeselijke uitbarsting van toorn is, hervatte
Dus gij hebt mij en de mijnen verraden 1
Eene fraaie taak voor prinses Karoskine
It zou zelfs een vijand niet verraden, ant
woordde zij fier, zooveel te minder dus u. Maar
nooit zal ik toestaan, dat er met mijn mede
weten een misdrijf gepleegd wordt.
O 1 Wij behoeven niet over de beteekenis
der woorden te twisten. In mijn oog zijt gij
niets meer dan eene verraderes, een spion, eene
handlangster der politie. Weet gij welke gevol
gen uwe daad zal hebben? De overheid was
sedert eenige maanden in slaap gewiegd door
de betrekkelijke rust, welke op het eiland
heerschtemen bewaakte onze partij minder
nauwlettendhet oogenblik was gekomen een
beslissenden slag te slaan. Dank zij u, zullen de
oogen eensklaps open gaan en zal men nog de
zen nacht tal van ongelukkige» aanhouden, die
Uwe trouweloosheid op het schavot zullen hoeten.
Iwanriep zij uitGij hebt het recht
niet mij te beleedigen I
Stel u gerustwat ik u te zeggen had,
is weldra afgehandeld. Ik begeef mij weer op
weg, om persoonlijk diegenen, die nog bijtijds
te verwittigen zijn, te redden. Het zal morgen
wezen, eer ik terugkeer en hij mijne terugkomst,
wil ik u hier niet meer vinden.
Wat bedoelt gij stotterde de jonge vrouw.
Gij schijnt al zeer stompzinnig te zijn ge
worden Mij dunkt het ware niet moeielijk ge
vallen, te voorzien wat gebeuren moest. Ik kan
niet aan de zijde van eene trouwelooze vrouw
voortleven ik verjaag u uit mijne woning!
Alles duizelde om Alma heen. Het was haar,
als blikte zij plotseling in een hel, die zich voor
hare voeten opende en haar golven van vuur
tegenbraakte. Zij werd verjaagd, door hem, die
haar alles dankte, verjaagd uit de woning, die
de hare was weggezonden in de wijde wereld.
Zijne daad was zoo laaghartig, dat zij niet eens
om genade wilde smeeken.
Ofschoon zoo bleek, dat het scheen, alsof zij
levenloos aan zijne voeten neer moest storten,
hield zij zich staande, kaarsrecht het fraaie
hoofd vol trotsch achterover geworpen.
Iwan Karoskine, sprak zij met eene stem,
waarin de klank van een edel metaal scheen te
weerschallen. Wat gij thans doet is eerloos gij
zult dat eenmaal zelf erkennen, want hoe diep
men ook vallen mag, wanneer men eenmaal een
ridderlijke natuur bezat, keert er nog somtijds
eene herinnering van vroegere beginselen in den
mensch weermaar dan zal het te laat zijn,
hetgeen thans tusschen ons voorviel kan heel
de toekomst niet uitwisschen. Lang heb ik ge
duld met uwe zwakheden gehad, lang de zor-
gen en pijnen gedragen, die uw hand mij op
legde ditmaal hebt gij het onherstelbare tus
schen ons gebracht. Alma Podnawska is voor
taan dood voor u. En nu, ik ga, het zal zijn, zoo
als gij beveelt, binnen een paar uren zal ik voor
altijd dit huis verlaten hebben. Zoo gij Stanis
las nog wenscht te zien, kunt gij thans afscheid
van hem nemen.
Stanislas, mompelde hij plotseling ontnuch
terd door den geeselslag barer woorden. Hij
blijft immers bij mij
In de oogen der Prinses flikkerde voor eene
seconde de uitdrukking eener leeuwin, aan wie
men haar welp zoekt te ontrooven.
Zij stiet een luiden spotlach uit, die akelig
door de nachtelijke stilte weergalmde.
Ja, gij zoudt wenschen, mij ook nog mijn
kind te ontstelen, niet waar Dat komt over
een met al uwe overige daden, maar ik tart u
daartoe. Ga den knaap aan elke rechtbank ter
wereld opeischen, geen, die u niet zeggen zal,
dat hij hij zijne pleegmoeder behoort.
Pas op, Alma bromde hij, drijf mij niet
tot het uiterste; het kind is mij lief, ik wil
niet van hem scheiden. Het kost mij slechts
een handgebaar, om hem in mijn armen te ne
men en] hem over te brengen naar lieden, die
hem voor mij verzorgen zullen.
Iwan had gemeend, dat zijne woorden haar
in het stof zouden dwingen. Zij riepen slechts
nog somherder uitdrukkingen op haar gelaat te
voorschijn.
Het is wel, sprak zg schijnbaar bedaard,
Ga tot hem en beproef het, want liever dan
Stanislas achter te laten aan den man, die hem
zou leeren een ellendeling te worden zooals hij,
zal ik de hulp der politie inroepen om hem
voor altijd tegen u te beveiligen.
De rebel had die taal niet verwacht van de
anders zoo onderworpen, zachtaardige vrouw.
Ofschoon tot razernij gedreven door haar ver
zet kon hij niet nalaten, haar vol bewondering
aan te staren. Hoezeer geleek zij op dat oogen
blik niet op haar moegefolterd vaderland,
dat eveneens het edele hoofd bleef opheffen
onder eiken smaad en grooter was dan de
machtige verdrukkerMaar wederom zege
praalde de slechtere mensch in hem en riep
hij uit
Stanislas behoort u niet toe. Hij is Nes-
dorff's kind.
Ja, maar hij is ook het mijne. Ik werd
zijne moeder, want ik heb hem grootgebracht ten
koste van mijn nachtwaken, van mijn geld, van
mijne zorgen. De knaap heeft eene pleegmoeder,
maar geen pleegvader meer. En nu, ga hem
vaarwel zeggen, ik volg u. Herinner u wat ik
u zeide.
Voor het eerst in zijn leven volkomen over
wonnen, gehoorzaamde de balling haar.aan
haar, die hij van zijnen haard verjaagd had
Zij trad hem achterna en tegen den post der
deur geleund, zag zij hem voor het bedje ne-
derkniclen en in krampachtig snikken losbar
sten. Hjj durfde het kind niet wekken, maar
kuste in wanhoop de handjes, die op het dek
rustten.
Slot volgt).