No. 2291.
Zondag 2 Juni 1895.
20ste Jaargang
Pinksteren.
De loon-quaestie,
BUITENLAND.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlem
Yoor de overige plaatsen in Nederland franco per post
Yoor het buitenland
Afzonderlijke nummers
f 0,85
1,10
1,80
0,03
Dit blad verschijnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERD AG.
Redacteu r-U i t g e v e r, W. KÜPPERS.
BUREAU: St. Jansstraat. Haarlem.
50 Cents.
7 ll,
AGITE MA NON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
Van 16 regels.
Elke regel meer
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Maandag-, Woensdag- en Vrjjdag-avond
voor 6 uur ingewacht.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicitè Etrangère
G. L. DA UBEfy CoJOHN. F. JONES, Succ., Parijs Slits Faubourg Montmartre
Wegéns het Hoogfeest van PINK
STEREN zal de NIEUWE UAAR-
LEMSCHE COURANT in plaats van
DinsdagWoensdag a. s. in groot formaat,
worden uitgegevenHet dan eerstvolgend
nummer verschijnt Zaterdag 8 Juni a. s.
Heerljjk feestToen de dagen van het
Israëlitisch Pinksteren vervuld wareD,
kwam de H. Geest over de Apostelen.
Er ontstond een gedruisch uit den hemel
kleine, lichtende tongen, als van vanr,
maakten in een zinrjjk wonderteeken de
tegenwoordigheid openbaar des Almachti
ger?, die uit het brandende braambosch
tot M o z e s had gesproken, die I s a i a 's
lippen met gloeiende kelen gereinigd had.
De door Christus beloofde H. Geest, die
de Apostelen alle waarheid zou leeren, was
gekomendie Geest der waarheid zon
met Christus Kerk bljjvea in eeuwigheid.
Thans werd de Nieuwe Wel voor alle
toekomstige eeuwen van krachtJeru
salem werd het uitgangspunt eener gods
dienstige beweging, die het aanschpn der
aarde zou vernieuwen.
Er ligt eene buitengewone majesteit in
Sint-Petrus' eerste prediking. Jeru
salem stroomde over van pelgrims en
vreemdelingen. Het jaargetjj, voor de bede
vaart naar Sion zeer geschikt, werkte met
den godsdienstijver samen, om de Joden,
onder alle volkeren verspreid, naar het
Heiligdom in de hoofdstad te lokken. De
Prins der Apostelen, vroeger vreesachtig
tot verloochenens toe van zjjnen goddeljj-
ken Meester, is herschapen door de boven
natuurlijke kracht der rijke Pinkstergave.
Daar is hooger licht in zjjn geest, zjju
hart brandt van vuur en louter ijver.
Spotters, het optreden der «Galilaeëre»
ziende, hadden dit groote wereldfeit, ge
lijk het gaat, opgelost met een kwink
slag «Zij zjjn vol zoeten wjjns» P e-
t r n 8 echter, noch het sarcasme noch
het aantal dar onbekeerden duchtend,
scbrjjdt op de wereld toe, en wint dien
dag drieduizend zielen voor Zjjnen Mees
ter. De velden stonden, door Gods ge
nade, rjjp voor den oogstde sikkel werd
in het staande koren geslagen.Bg het neder
dalen des H.Geestes, spraken Gods verlichte
Gezanten verschillende talen. Een profe
tisch wonderImmers moesten alle vol
keren de ééne waarheid des Christendoms
vernemende babylonische verwarring
Van begrippen zou verwonnen worden
door het Rjjk des éénen en onverdeelden
geloofs, door de heilige, katholieke Kerk.
Nooit zal het woord, dat van Jerusalem
is uitgegaan, meer ledig wederkeeren. Aan
tegenstand ontbrak het nochtans niet.
Wpgeeren, zoo vol eerbied voor zich zei
ven, dat zjj verder niemand en niets eer
biedigden, stelden hun geest tegen den
H. Geest, die door de Kerk sprak; staats
lieden, bjjziende genoeg om niet verder
dan de stoffelijke kracht te zien, poogden
met hun zwaard den Geest des levens te
dooden en hunne staten als hermetisch
fesluiten voor de alles vernieuwende damp
kringslucht der Christelijke geloofs- en
zedenleer; en niet minder beroofden zjj de
gereld van de Pinkstervertroosting, die,
rich menschenxeddera wanend buiten God,
hun eigen vondsten als eenige reddings-
FEUILLETON.
De zegepraal des Geloofs,
door
Julius.
3. Vervolg
Zijne blikken waren duister geworden. Yan
den tegenovergesteld en kant zag hij met meer
andereu een man aankomen, wiens gezicht al
leen voldoende was om zijn toorn in de hoogste
mate op te wekken. Uit duizenden zou hij die
koolzwarte oogen, dat donkere lokkenhoofd
met dien zuidelijken tint herkend hebben. De
achteloos gekleede man, van middelmatige
grootte en teer gebouwd, had bijna nooit een
Vasten gang.
//Aha!// Mijnheer Faber heeft weer te diep
m het glas gekeken!// merkte de Burgemees
ter spottend op, een blik van diepe minach
ting op dezen man werpende, en de werking
ervan was opvallend. De beschonkene zag op
gelijk een schuldbewusten jongen, die de straf
voor oogen heef. Hij poogde zich achter zijne
z.g. vrienden te verbergen.
Mijnheer Stadaux, groote, statige gestalte nam
eene stroeve houding aan. Trotsch ging hij
voorbij en verwaardigde Faber geen verderen blik.
k De we" leidde hem en Rudolf altijd meer
"Fwaarts tot aan een breeden, ouden muur
\>oP een hechte, zeer hooge toren was ge-
Deze oude burcht had ten tijde, dat
^tholieke gevoelens en denkbeelden in dit
boei aan de zwalpende maatschappij toe
wierpen. Toch bleef da H. Gesst in de
Kerk, en door de Kerk met de wereld.
Inderdaad, wat bewees ten slotte elke
poging van den menscheljjken geeet, die
zich tijdgeest noemde, om den Geest Gods
te vervangen? 's Menschen geest staafde
door zjjne altjjd wisselende stelsels zjjne
ongestadigheid, door de ongestadigheid
zjjne zwakheid, door zjjne zwakheid des
te luisterrijker de innerljjke kracht der
Kerk van God.
Is de wereld aan het einde dezer eeuw
wjjzer geworden? Zal zg ten laatste zich
buigen voor den op aarde steeds zichtbaren
H. Geest Die zichtbare H. Geest is
de katholieke Kerk; want over haar
zweeft tot het einde der tjjden de heilige
duive, het licht van Hem, die alle waar
heid leert. Welnu, neigt het oor der vol
keren zich naar de onfeilbare Leei-
ares? Er zjjn teekenen van ernst en na
denken; reeds is menig vooroordeel ge
zwicht. Maar er bestaat ook nog blinde
baat, spottende onwetendheid,stelselmatige
laster; uitspattingen van dwaling staven
nog dageljjks Boss net's meening, dat
in een gedeelte der menschheid hartstocht
tegen de waarheid schuilt.
Zoo graaft de wereld haar eigeu graf.
Zoo bljjft de tweespalt heerscheu. Geluk
kig haken millioenen harten naar hoogere
waarheid, eenheid en vrede, heerljjke
gaven, die de wereld niet geven kan. Daar
om smeekt de H. Kerk op het Pinksterfeest
om het geluk der wereld; zg bidt den
Geest Gods in rgken overvloed af, opdat
allen éen mogen zjju in de waarheid.
Een belangrijk onderdeel van hetalge-
rueene sociale vraagstuk noemt men de
ioonquaestie. In verschillende vakken zjjn
talloos velen de meening toegedaao, dat
de tegenwoordig betaald wordende loonen
niet in overeenstemming zjjn met den
arbeid, die er voor wordt verricht en met
de behoeften van den werkman.
Die meening wordt niet uitsluitend ge
koesterd door de vijanden van de samen
leving, welke er een argument in zoeken
voor hun revolutionnair streven, maar ook
door menschen, die te goeder trouw dwa
len en er niet bjj bedenken, dat hun
klagen over zaken, welke werkeljjk niet
verkeerd zjjo, noodlottige gevolgen moet
hebben.
't Is alsof het klagen in de lucht zit en
men geen oog meer heeft voor het goede
en nuttige, dat in onze dagen is tot stand
gebracht en waardoor de toestand van alle
klassen der maatschappij is verbeterd. Een
pessimisme, dat van de grootste ondank
baarheid getuigt, heeft zich van een deel
der menschheid meester gemaakt, en stelt
hen alleen maar in staat om misstanden
op te merken en met wantrouwen alle
handelingen in het waarachtig belang van
de samenleving genomen te begroeten.
In 't bjjzonder wordt op arbeidersgebied
dit klagen waargenomen door menschen
die niets te verliezen, alles te winnen heb
ben en zich ten koste van den arbeider
naar hooger opwerken. Het is wel jam
mer dat de Volksbanierhet orgaan van
den Ned. R. K. Volksbond den werkman
maar al te dikwgls voorstelt als een slaaf,
land meer waren doorgedrongen dan nu, den
H. Johannes tot schutspatroon gehad. Yandaar
u J ohannesburcht.
Rudolf wees met zijn wandelstokj e naar eene
groote bres in den toren, zeggende: //hoe hecht
staat die oude burcht daar, ondanks de won
den, hem eens door den Koning van Zweden
toegebracht!//
//Ja, dat is waar! Den dapperen Gustaaf Adolf
mocht het niet gelukken deze burcht tot gruis
te doen ineenstorten, veel minder de katholieke
dompigheid geheel uit te roeien. En het ware
toch voor de geheele wereld zoo goed geweest,
wanneer hij zijne plannen ten uitvoer had
kunnen brengen./'
//De katholieke Kerk schijnt u een even on-
overwmlijken toren,// merkte Rudolf op.
Zij is eene onbuigzame en eigenzinnige ver-
eeniging, die achteloos aan hare oude, verrot
tende grondslagen vasthoudt, die vrijheid, noch
liefde, noch geluk toestaat!// sprak Kuno heftig.
//Ik weet het, vader. Gij houdt niet van de
katholieken. Het is maar goed dat er hier niet
velen zijn, anders zoudt u veel ongenoegen van
hen ondervinden.//
Nadat zij eenigen tijd stil waren blijven staan
om van den heerlijken voorjaarsavond te genieten,
keerden vader en zoon naar de stad terug en
namen den weg naar het raadhuis.
Voor zij dit gebouw echter binnengingen,
kon Rudolf de Markt rondziende, zijne verba
zing niet bedwingen en riep uit: //Kijk eens
vader, hoe prachtig de parapluiefabrikant Fa-
her zijn verwaarloosd huis heeft opgesierd.//
De Burgemeester de versiering beschouwende,
die zwoegt om zjjn meester te verrjjkeu,
doch daartegenover volstrekt niet wordt
gewaardeerd en beschermd. Gevaarlijk
zelfs, na ook een ontevreden geest heerscht
onder de Katholieke werklieden, waarvan
er velen nog door hun godsdienst alleen
behoed worden, om niet over te gaan in
de gelederen der sociale-democratie. Hat
spijt ons bjj deze bespreking van de loon-
quaestie een blad te moeten terechtwijzen,
dat onder de leden van den Ned. R. K.
Volksbond veel nut kan stichten.
De klachten en bet aanhoudend scher
men over de rechten der werklieden, zon
der te spreken over plichten, zjjn naar
ons laud uit den vreemde overgewaaid.
Niet, dat er bjj ons geen voorbeelden zjjn
aan te wjjzen van verkeerde behandeling
van den werkman, maar over het algemeen
zijn de toestanden hier niet zoo, dat zg
recht geven tot klachten, als thans worden
vernomen. Maar in de centra van nijver
heid in andere beschaafde Staten van ons
werelddeel bestaan of liever bestonden
toestanden, die ten hemel schreiden en
die terecht veler verontwaardiging heb
ben opgewekt. De klachten daarover
hebben reeds goede gevolgen gehad, zoo
dat er thans veel minder reden bestaat
dan vroeger om met schrille kleuren den
onwaardigen toestand van den arbeider te
schetsen.
Doch die klachten hebben weerklank
gevouden in hoofden en harten, waar
zjj geen weerklank hadden moeten vin
den. Men heeft te veel gegeneraliseerd
en daardoor voor den geheelen werk
mansstand als waarheid aangenomen, wat
slechts voor enkele groepen waar moest
heeten. Men heeft in het algemeen den
arbeidenden stand gaan beklagen en aldus
bjj velen de meening gevestigd, dat hun
lot mensch-onwaardig genoemd moest
worden, terwgl zjj werkeljjk geen recht
matige oorzaak tot klagen bezaten.
Op deze wjjze is het een soort van
wg moeten zeggen mode geworden om
te klagen over het lot van den werkman
en is het een belangrjjk onderdeel van
alle politieke programma's geworden om
de middelen aan te geven, waarop aan de
klachten over den arbeiders-toestand een
einde gemaakt kan worden.
Men versta ons wel. Wij zullen nimmer
trachten eene zaak te bestrjjden, die in het
werkeljjk belang van den arbeider ge
acht kan worden. Wg zouden het niet
op ons geweten willen hebbao, dat wg
het lot van werkeljjk beklagenswaardigen
op lichtvaardige wjjze hadden veronacht
zaamd. En boveudien, wat slecht en ver
keerd is, zullen wjj nooit schromen slecht
en verkeerd te noemen. Dat zou eeu struis
vogel-politiek wezeo, welke in de toekomst
tot werkeljjk schromelijke gevolgen voor
de samenleving moest leiden.
Maar, zooals wjj zeiden, het generali
seeren van den handwerksstand en het
klagen in het wilde over miskenning van
den arbeider, dat is een der groote kwa
len van onzen tjjd.
Naast de klachten over te zwaar wer
ken en over het exploiteeren van de licha
melijke krachten van den arbeider, staat
de Ioonquaestie. Maar geld verdienen is
van velen het ideaal, waarnaar zij stre
ven. Men beklaagt zich er over, dat de
patroon te veel geld in den zak steekt en
zeide vol bitterheid: „Dat heeft zijne zwakke
vrouw niet ten uitvoer kunnen brengen, veel
minder Faber zelf. Die handelt geheel anders:
in ieder koffiehuis treft men hem aan, waar hij
drinkt, dobbelt en woelingen veroorzaakt. Maar
wanneer ik hem eens betrappen kan dan zal
bij zonder genade gestraft worden. "Wat
overigens de versiering zijns huizes betreft, dit
zal wel het werk van mijn vriend Rigg zijn, die
stil deze voorzorgen heeft genomen om mij edel
moedig tegen den deugniet te stemmen. Staan
wij hem dit toe; zijn doel bereikt hij toch
niet.//
Toen beide heeren in de prachtige vergader
zaal van het Raadhuis waren gekomen, wierp
de Burgemeester zich in een leuningstoel ne
der. Peinzend streek hij met de blanke hand
door het dichte haar, waarin zich nog geen
enkel zilveiwit haartje vertoonde en nam daar
na van eene kostbare schaal, die op de tafel
voor hem stond, een brief.//Van uwe zuster Mar
tha//, zeide hij, de envelop openende.
Rudolf leunde tegen een pilaar, de melodie
van een studentenlied neuriende. Na eene pauze
vroeg hij: //En wat schrijft Martha?//
//Zij gevoelt zich als altijd gelukkig,// ant
woordde de Burgemeester koel.
//In uw binnenste heerscht tweespalt, vader.//
„Hoezoo?//
,/U haat de katholieken en toch laat gij
uwe dochter op een katholiek instituut opvoe
den. U wilt hen minder rechten toekennen,
en u heeft een katholiek tot vriend. Mijnheer
Herbert Bigg, is, omdat u hem eene zoo groote
genegenheid toedraagt, tot raadslid gekozen.//
dit onthoudt aan zijne werklieden en stelt
de groote rjjkdommeD, die de meeste pa
troons zich zouden ver&adereD, tegenover
de hongerloonen, die zjj aan hun loon
slaven uitbetalen.
In deze klachten ligt eene groote on
waarheid. De jongste werkstakingen, zoo
wel hier ter stede als elders, hebben onzes
inziens aangetoond, dat de meeste patroons
niet meer loon kannen uitbetalen dan zij
doen en dat zg voordeeliger uitkomen
hun zaak te sluiten dan toe te geven aan
de overdreven eischeu der werkstakers.
Het is volgens ons in de hoogste mate
verkeerd eu onwaar door de tegenwoor
dige samenleving te verdeelen in twee
helften, waarvan de eene wordt geëxploi
teerd ten bate van de andere. Wie dit
beweert, verspreidt een leugen en wekt
ongemotiveerde ontevredenheid op bjj
menschen, waarvan het meerendeel niet in
staat is om de toestanden te beoordeelen.
Wjj geven het toe, dat bjj den hand
werksstand velen geen evenwicht kannen
houden tusscheu hun inkomsten en uit
gaven. Maar dit is meestal niet aan de
te lage loonen te wjjten. Iudien men de
loonen vergelijkt met die van vroeger tjj
den en eveneens de prjjzen der verschil
lende levensbehoeften, dan moet men tot
de slotsom komen, dat de arbeiders vroe
ger vrjj wat meer zorgen hebben gehad
dan tegenwoordig om met hun loon rond
te komen.
Het verbroken evenwicht tusschon inkom
sten en uitgaven bjj vele arbeiders heeft
eene andere oorzaak. Zg hebben hun levens
standaard te hoog opgevoerd, en stellen
eischeD, waaraan voorheen niet werd ge
dacht. Men wil een menschwaardig bestaan
hebben en gelooft, dat daartoe noodig is,
dat men zekere weelde kan genieten, dat
men niet mear overeenkomstig zjjn stand
behoeft te leven en zich nitgaven kan
veroorloven, welke boven zijne financieels
krachten gaan.
Wjj meenen hierin de hoofdoorzaak
van de loon-qnaestie te hebben aangege
ven. Loonsverhooging in het algemeen
enkele bijzondere gevallen natuurljjk uit
gezonderd zal geen verbetering van
het lot van den werkman opleveren. Het
meerdere geld, dat hg verdient, kan hem
tjjdeljjk meer welvaart geven, maar weldra
zullen door die loonsverhooging de prjjzen
der levensmiddelen stjjgen en dezelfde
verhouding vaa vroeger weder in het
leven roepen.
De Ioonquaestie wordt het best opge
lost door de werklieden zei ven. Indien zjj
niet klagen, maar er zich op toeleggen
om hun uitgaven te regelen naar huu in
komsten, dan doen zjj vrjj wat verstandiger.
Hier spreken wjj natuurljjk weder in het
algemeen, want in bjjzondere gevallen
kau er reden tot klagen wezen, en zullen
billjjke klachten wel een geopend oor
vinden.
Maar het pessimisme, het stelselmatig
klagen over verougeijjkiog, het voortdu
rend aandringen op lotsverbetering, het
miskennen van het vele goede dat reeds
tot stand is gebracht, het schermen met
groote woorden over een menschwaardig
bestaan en al zulke uitingen van onte
vredenheid zullen geen goede resultaten
opleveren. Integendeel, zullen zjj verwjj-
dering veroorzaken tusschea de verschil
lende standen en ten gevolge hebben, dat
elke werkelgke verbetering uitbljjft.
Hiertegen te waarschuwen achten wjj
onzen plicht: juist omdat wjj den werkman
een goed hart toedragen en zjjn waar
achtig geluk wenschen.
Met ernst antwoordde de Burgemeester:
//Mijn zoon, gij weet, dat uwe moeder katholiek
was. Volgens ons huwelijkscontract moesten de
zoons uit onzen echt evangelisch, de dochters
katholiek worden gedoopt en opgevoed. Na den
dood uwer moeder waakte hare familie met
angst of mijne belofte ten opzichte uwer zus
ter Martha zou worden gehouden. Als man
van mijn woord durfde ik dan ook niet anders
te handelen, ofschoon ik er meermalen berouw
over gevoelde de toestemming te hebben ge
geven. De familieleden der afgestorvene zochten
het Katholieke instituut uit, waarin Martha
nu groot wordt gebracht. Ik heb enkel de
kosten hiervan te dragen,//sloot de Burgemees
ter zijne verklaring.
Rudolf drukte zijne gedachte hierover vol-
genderwijze uit: //Het schijnt dat u uw tweede
kind niet erg lief hebt."
„Ik hoop, dat het meisje zich later naar
mijn genoegen zal gedragen//, klonk het ant
woord.
En zjjn zoon sprak vol ijver: vDat hoop ik
ook en zooveel het in mijn vermogen is, zal
ik trachten Martha menigen onzin uit het hoofd
te praten, want ook ik gevoel geen sympathie
met de katholieke Kerk. Mijne zuster zal er
niet door verkwjjnen."
De burgemeester Stadaux ging hier niet ver
der op door.
Na eenigen tijd van beider stilzwijgen, zeide
hij-, //Wat Herbert Bigg betreft, dat is een man
met een edel karakter. Hij heeft mij in vele
zaken als een oprechte, onbaatzuchtige vriend
ter zijde gestaan en geniet met recht mjjnver-
Oostenrijk-Hongarije.
De verbittering tegen de joien neemt
te Weenen met den dag toe.
EeDÏge dagen geleden werd een joodsch
meisje begraven, een bende gepeupel om
ringde de lijkkist, begeleidde ze naar het
kerkhof onder het geschreeuw van «Hoera,
alweer een jood minder Een ieder zal
deze bejegening eener begrafenis ten hoog
ste afkeuren, maar wanneer het volk zich
zoo verontwaardigd toont tegenover het
jodendom, zal er wel iets gebeurd zjjn,
dat die verontwaardiging heeft gaande
gemaakt.
Da gemeenteraad te Weenen is ont
bonden en het volk uitte voor het Raad
huis toen bjj vierde stemming voor een
nieuwen Burgemeester de heer Lu eg er
niet gekozen werd zjjne teleurstelling, met
«Weg met de joden! weg met de joden-
dienaars!» klonk het, en de liberale raads
leden werden uitgescholdea en gestompt.
Een van hun, de afgevaardigde N o s k e,
werd van het raadhuis naar het parle
mentsgebouw door eene huilende, schel
dende menigte begeleid en kreeg verscheiden
schoppen, terwijl een liberale journalist
die met hem liep, met een stok op het
hoofd werd geslagen, zoodat bjj bloedde.
Duitschland.
In Berljju maakt men zich vrooljjk
met het gesehrjjf in de verschillende bla
den, als zou de heer Pasteur de
Duitsche ridderorde «pour le mérite» niet
hebbeu aangenomen.
De zaak is deze«Tengevolge van het
overigden van twee ridders in de orde,
moesten er twee nieuwe benoemd worden.
Overeenkomstig het gebruik, werden door
de daartoe bevoegde wetenschappelijke
instellingen of maatschappijen aan het Mi
nisterie van eeredienst enz. zekere namen
geleverd, en dit Ministerie bracht daarvan
vjjf op de Ijjst uit welke de Keizer eene
keuze had te doen. Keizer Wilhelm
nu koos daaruit twee, die benoemd wer
den tot «vrede-ridders» van de orde «poor
le mérite». Die benoeming zal waarschgn-
ljjk morgen officieel bekend worden gs-
maakt. Pasteur nu stond niet op de
ljjst. Het is mogeljjk dat een of ander lid
van de wetenschappelijke instellingen welke
het recht tot voordracht hebben, Pas
teur ondershands gepolst heeft of de
ouderscheiding hem al dan niet welkom
zou zjjn, maar officieel is zjj hem niet
aangeboden.
De benoeming derj twee ridders staat
niet in verband met de opening van het
Noord-Oostzee kanaal, zooals men wil doen
voorkomen.
Prins M a x i m i 1 i a a n van Sak
sen, broederszoon des Koniags, heeft zjjae
theologische studiën te EichstiUt afge
maakt en zal in de maand Juli a. s. tot
Roomsch Katholiek priester worden ge-
wjjd.
trouwen. Ook maakt Bigg eene uitzondering
op die dompige dwepers, welke andersdeuken-
ken vervloeken. Hij leeft en laat leven. Daar
om is bij als katholiek en als vredelievend
mensch in de stedelijke huishouding zeer goed op
zijn plaats. Hij bewaart mij en de stad voor
het verwijt van onrechtvaardigheden. Hij is een
man die zijne plichten hoogacht en trouw na
volgt; de raadsleden eeren hem allen."
«Zoo, zoo!// stemde Budolf in en voegde er
aan toe: //Ik ga nog uit, vader. Wij hebben
van avond vergadering; de zoon van uw vriend
Bigg is er ook bij
Na wederzijdse hen groet scheidden beiden.
ni.
BIJ DEN PABAPLUIE-FABBIKANT.
Dienzelfden avond werkte juffrouw Julia
Faber met hare vier kinderen in de poover
gemeubileerde kamer, waarin de raadhuisbode
Klein haar had gesproken, ijverig door. Ofschoon
afgemat door de voorafgegane inspanning was zij
nog bezig eene oude parapluie opnieuw te over
trekken. Haar oudste dochter Marie naaide
zonder ophouden aan den reeds 's middags be
gonnen arbeid, zoo dat zweetdroppels on°haar
voorhoofd stonden. Eindelijk hield keTjonge
meisje een neteldoeksch kleedje omhoog in
blijde opgewondenheid uitroepende: //Iiedwig's
jurkje heb ik gereed, mama! Wilt u zoo goed
zijn het even na te zien?"
Uit een afgedragen jurkje van Marie had
Ide bezorgde moeder voor haar two ede dochtertj e
II RUT.
VIN TIP