No. 2291. Zondag 2 Juni 1895. 20ste Jaargang Pinksteren. De loon-quaestie, BUITENLAND. ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlem Yoor de overige plaatsen in Nederland franco per post Yoor het buitenland Afzonderlijke nummers f 0,85 1,10 1,80 0,03 Dit blad verschijnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERD AG. Redacteu r-U i t g e v e r, W. KÜPPERS. BUREAU: St. Jansstraat. Haarlem. 50 Cents. 7 ll, AGITE MA NON AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Van 16 regels. Elke regel meer Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk Maandag-, Woensdag- en Vrjjdag-avond voor 6 uur ingewacht. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicitè Etrangère G. L. DA UBEfy CoJOHN. F. JONES, Succ., Parijs Slits Faubourg Montmartre Wegéns het Hoogfeest van PINK STEREN zal de NIEUWE UAAR- LEMSCHE COURANT in plaats van DinsdagWoensdag a. s. in groot formaat, worden uitgegevenHet dan eerstvolgend nummer verschijnt Zaterdag 8 Juni a. s. Heerljjk feestToen de dagen van het Israëlitisch Pinksteren vervuld wareD, kwam de H. Geest over de Apostelen. Er ontstond een gedruisch uit den hemel kleine, lichtende tongen, als van vanr, maakten in een zinrjjk wonderteeken de tegenwoordigheid openbaar des Almachti ger?, die uit het brandende braambosch tot M o z e s had gesproken, die I s a i a 's lippen met gloeiende kelen gereinigd had. De door Christus beloofde H. Geest, die de Apostelen alle waarheid zou leeren, was gekomendie Geest der waarheid zon met Christus Kerk bljjvea in eeuwigheid. Thans werd de Nieuwe Wel voor alle toekomstige eeuwen van krachtJeru salem werd het uitgangspunt eener gods dienstige beweging, die het aanschpn der aarde zou vernieuwen. Er ligt eene buitengewone majesteit in Sint-Petrus' eerste prediking. Jeru salem stroomde over van pelgrims en vreemdelingen. Het jaargetjj, voor de bede vaart naar Sion zeer geschikt, werkte met den godsdienstijver samen, om de Joden, onder alle volkeren verspreid, naar het Heiligdom in de hoofdstad te lokken. De Prins der Apostelen, vroeger vreesachtig tot verloochenens toe van zjjnen goddeljj- ken Meester, is herschapen door de boven natuurlijke kracht der rijke Pinkstergave. Daar is hooger licht in zjjn geest, zjju hart brandt van vuur en louter ijver. Spotters, het optreden der «Galilaeëre» ziende, hadden dit groote wereldfeit, ge lijk het gaat, opgelost met een kwink slag «Zij zjjn vol zoeten wjjns» P e- t r n 8 echter, noch het sarcasme noch het aantal dar onbekeerden duchtend, scbrjjdt op de wereld toe, en wint dien dag drieduizend zielen voor Zjjnen Mees ter. De velden stonden, door Gods ge nade, rjjp voor den oogstde sikkel werd in het staande koren geslagen.Bg het neder dalen des H.Geestes, spraken Gods verlichte Gezanten verschillende talen. Een profe tisch wonderImmers moesten alle vol keren de ééne waarheid des Christendoms vernemende babylonische verwarring Van begrippen zou verwonnen worden door het Rjjk des éénen en onverdeelden geloofs, door de heilige, katholieke Kerk. Nooit zal het woord, dat van Jerusalem is uitgegaan, meer ledig wederkeeren. Aan tegenstand ontbrak het nochtans niet. Wpgeeren, zoo vol eerbied voor zich zei ven, dat zjj verder niemand en niets eer biedigden, stelden hun geest tegen den H. Geest, die door de Kerk sprak; staats lieden, bjjziende genoeg om niet verder dan de stoffelijke kracht te zien, poogden met hun zwaard den Geest des levens te dooden en hunne staten als hermetisch fesluiten voor de alles vernieuwende damp kringslucht der Christelijke geloofs- en zedenleer; en niet minder beroofden zjj de gereld van de Pinkstervertroosting, die, rich menschenxeddera wanend buiten God, hun eigen vondsten als eenige reddings- FEUILLETON. De zegepraal des Geloofs, door Julius. 3. Vervolg Zijne blikken waren duister geworden. Yan den tegenovergesteld en kant zag hij met meer andereu een man aankomen, wiens gezicht al leen voldoende was om zijn toorn in de hoogste mate op te wekken. Uit duizenden zou hij die koolzwarte oogen, dat donkere lokkenhoofd met dien zuidelijken tint herkend hebben. De achteloos gekleede man, van middelmatige grootte en teer gebouwd, had bijna nooit een Vasten gang. //Aha!// Mijnheer Faber heeft weer te diep m het glas gekeken!// merkte de Burgemees ter spottend op, een blik van diepe minach ting op dezen man werpende, en de werking ervan was opvallend. De beschonkene zag op gelijk een schuldbewusten jongen, die de straf voor oogen heef. Hij poogde zich achter zijne z.g. vrienden te verbergen. Mijnheer Stadaux, groote, statige gestalte nam eene stroeve houding aan. Trotsch ging hij voorbij en verwaardigde Faber geen verderen blik. k De we" leidde hem en Rudolf altijd meer "Fwaarts tot aan een breeden, ouden muur \>oP een hechte, zeer hooge toren was ge- Deze oude burcht had ten tijde, dat ^tholieke gevoelens en denkbeelden in dit boei aan de zwalpende maatschappij toe wierpen. Toch bleef da H. Gesst in de Kerk, en door de Kerk met de wereld. Inderdaad, wat bewees ten slotte elke poging van den menscheljjken geeet, die zich tijdgeest noemde, om den Geest Gods te vervangen? 's Menschen geest staafde door zjjne altjjd wisselende stelsels zjjne ongestadigheid, door de ongestadigheid zjjne zwakheid, door zjjne zwakheid des te luisterrijker de innerljjke kracht der Kerk van God. Is de wereld aan het einde dezer eeuw wjjzer geworden? Zal zg ten laatste zich buigen voor den op aarde steeds zichtbaren H. Geest Die zichtbare H. Geest is de katholieke Kerk; want over haar zweeft tot het einde der tjjden de heilige duive, het licht van Hem, die alle waar heid leert. Welnu, neigt het oor der vol keren zich naar de onfeilbare Leei- ares? Er zjjn teekenen van ernst en na denken; reeds is menig vooroordeel ge zwicht. Maar er bestaat ook nog blinde baat, spottende onwetendheid,stelselmatige laster; uitspattingen van dwaling staven nog dageljjks Boss net's meening, dat in een gedeelte der menschheid hartstocht tegen de waarheid schuilt. Zoo graaft de wereld haar eigeu graf. Zoo bljjft de tweespalt heerscheu. Geluk kig haken millioenen harten naar hoogere waarheid, eenheid en vrede, heerljjke gaven, die de wereld niet geven kan. Daar om smeekt de H. Kerk op het Pinksterfeest om het geluk der wereld; zg bidt den Geest Gods in rgken overvloed af, opdat allen éen mogen zjju in de waarheid. Een belangrijk onderdeel van hetalge- rueene sociale vraagstuk noemt men de ioonquaestie. In verschillende vakken zjjn talloos velen de meening toegedaao, dat de tegenwoordig betaald wordende loonen niet in overeenstemming zjjn met den arbeid, die er voor wordt verricht en met de behoeften van den werkman. Die meening wordt niet uitsluitend ge koesterd door de vijanden van de samen leving, welke er een argument in zoeken voor hun revolutionnair streven, maar ook door menschen, die te goeder trouw dwa len en er niet bjj bedenken, dat hun klagen over zaken, welke werkeljjk niet verkeerd zjjo, noodlottige gevolgen moet hebben. 't Is alsof het klagen in de lucht zit en men geen oog meer heeft voor het goede en nuttige, dat in onze dagen is tot stand gebracht en waardoor de toestand van alle klassen der maatschappij is verbeterd. Een pessimisme, dat van de grootste ondank baarheid getuigt, heeft zich van een deel der menschheid meester gemaakt, en stelt hen alleen maar in staat om misstanden op te merken en met wantrouwen alle handelingen in het waarachtig belang van de samenleving genomen te begroeten. In 't bjjzonder wordt op arbeidersgebied dit klagen waargenomen door menschen die niets te verliezen, alles te winnen heb ben en zich ten koste van den arbeider naar hooger opwerken. Het is wel jam mer dat de Volksbanierhet orgaan van den Ned. R. K. Volksbond den werkman maar al te dikwgls voorstelt als een slaaf, land meer waren doorgedrongen dan nu, den H. Johannes tot schutspatroon gehad. Yandaar u J ohannesburcht. Rudolf wees met zijn wandelstokj e naar eene groote bres in den toren, zeggende: //hoe hecht staat die oude burcht daar, ondanks de won den, hem eens door den Koning van Zweden toegebracht!// //Ja, dat is waar! Den dapperen Gustaaf Adolf mocht het niet gelukken deze burcht tot gruis te doen ineenstorten, veel minder de katholieke dompigheid geheel uit te roeien. En het ware toch voor de geheele wereld zoo goed geweest, wanneer hij zijne plannen ten uitvoer had kunnen brengen./' //De katholieke Kerk schijnt u een even on- overwmlijken toren,// merkte Rudolf op. Zij is eene onbuigzame en eigenzinnige ver- eeniging, die achteloos aan hare oude, verrot tende grondslagen vasthoudt, die vrijheid, noch liefde, noch geluk toestaat!// sprak Kuno heftig. //Ik weet het, vader. Gij houdt niet van de katholieken. Het is maar goed dat er hier niet velen zijn, anders zoudt u veel ongenoegen van hen ondervinden.// Nadat zij eenigen tijd stil waren blijven staan om van den heerlijken voorjaarsavond te genieten, keerden vader en zoon naar de stad terug en namen den weg naar het raadhuis. Voor zij dit gebouw echter binnengingen, kon Rudolf de Markt rondziende, zijne verba zing niet bedwingen en riep uit: //Kijk eens vader, hoe prachtig de parapluiefabrikant Fa- her zijn verwaarloosd huis heeft opgesierd.// De Burgemeester de versiering beschouwende, die zwoegt om zjjn meester te verrjjkeu, doch daartegenover volstrekt niet wordt gewaardeerd en beschermd. Gevaarlijk zelfs, na ook een ontevreden geest heerscht onder de Katholieke werklieden, waarvan er velen nog door hun godsdienst alleen behoed worden, om niet over te gaan in de gelederen der sociale-democratie. Hat spijt ons bjj deze bespreking van de loon- quaestie een blad te moeten terechtwijzen, dat onder de leden van den Ned. R. K. Volksbond veel nut kan stichten. De klachten en bet aanhoudend scher men over de rechten der werklieden, zon der te spreken over plichten, zjjn naar ons laud uit den vreemde overgewaaid. Niet, dat er bjj ons geen voorbeelden zjjn aan te wjjzen van verkeerde behandeling van den werkman, maar over het algemeen zijn de toestanden hier niet zoo, dat zg recht geven tot klachten, als thans worden vernomen. Maar in de centra van nijver heid in andere beschaafde Staten van ons werelddeel bestaan of liever bestonden toestanden, die ten hemel schreiden en die terecht veler verontwaardiging heb ben opgewekt. De klachten daarover hebben reeds goede gevolgen gehad, zoo dat er thans veel minder reden bestaat dan vroeger om met schrille kleuren den onwaardigen toestand van den arbeider te schetsen. Doch die klachten hebben weerklank gevouden in hoofden en harten, waar zjj geen weerklank hadden moeten vin den. Men heeft te veel gegeneraliseerd en daardoor voor den geheelen werk mansstand als waarheid aangenomen, wat slechts voor enkele groepen waar moest heeten. Men heeft in het algemeen den arbeidenden stand gaan beklagen en aldus bjj velen de meening gevestigd, dat hun lot mensch-onwaardig genoemd moest worden, terwgl zjj werkeljjk geen recht matige oorzaak tot klagen bezaten. Op deze wjjze is het een soort van wg moeten zeggen mode geworden om te klagen over het lot van den werkman en is het een belangrjjk onderdeel van alle politieke programma's geworden om de middelen aan te geven, waarop aan de klachten over den arbeiders-toestand een einde gemaakt kan worden. Men versta ons wel. Wij zullen nimmer trachten eene zaak te bestrjjden, die in het werkeljjk belang van den arbeider ge acht kan worden. Wg zouden het niet op ons geweten willen hebbao, dat wg het lot van werkeljjk beklagenswaardigen op lichtvaardige wjjze hadden veronacht zaamd. En boveudien, wat slecht en ver keerd is, zullen wjj nooit schromen slecht en verkeerd te noemen. Dat zou eeu struis vogel-politiek wezeo, welke in de toekomst tot werkeljjk schromelijke gevolgen voor de samenleving moest leiden. Maar, zooals wjj zeiden, het generali seeren van den handwerksstand en het klagen in het wilde over miskenning van den arbeider, dat is een der groote kwa len van onzen tjjd. Naast de klachten over te zwaar wer ken en over het exploiteeren van de licha melijke krachten van den arbeider, staat de Ioonquaestie. Maar geld verdienen is van velen het ideaal, waarnaar zij stre ven. Men beklaagt zich er over, dat de patroon te veel geld in den zak steekt en zeide vol bitterheid: „Dat heeft zijne zwakke vrouw niet ten uitvoer kunnen brengen, veel minder Faber zelf. Die handelt geheel anders: in ieder koffiehuis treft men hem aan, waar hij drinkt, dobbelt en woelingen veroorzaakt. Maar wanneer ik hem eens betrappen kan dan zal bij zonder genade gestraft worden. "Wat overigens de versiering zijns huizes betreft, dit zal wel het werk van mijn vriend Rigg zijn, die stil deze voorzorgen heeft genomen om mij edel moedig tegen den deugniet te stemmen. Staan wij hem dit toe; zijn doel bereikt hij toch niet.// Toen beide heeren in de prachtige vergader zaal van het Raadhuis waren gekomen, wierp de Burgemeester zich in een leuningstoel ne der. Peinzend streek hij met de blanke hand door het dichte haar, waarin zich nog geen enkel zilveiwit haartje vertoonde en nam daar na van eene kostbare schaal, die op de tafel voor hem stond, een brief.//Van uwe zuster Mar tha//, zeide hij, de envelop openende. Rudolf leunde tegen een pilaar, de melodie van een studentenlied neuriende. Na eene pauze vroeg hij: //En wat schrijft Martha?// //Zij gevoelt zich als altijd gelukkig,// ant woordde de Burgemeester koel. //In uw binnenste heerscht tweespalt, vader.// „Hoezoo?// ,/U haat de katholieken en toch laat gij uwe dochter op een katholiek instituut opvoe den. U wilt hen minder rechten toekennen, en u heeft een katholiek tot vriend. Mijnheer Herbert Bigg, is, omdat u hem eene zoo groote genegenheid toedraagt, tot raadslid gekozen.// dit onthoudt aan zijne werklieden en stelt de groote rjjkdommeD, die de meeste pa troons zich zouden ver&adereD, tegenover de hongerloonen, die zjj aan hun loon slaven uitbetalen. In deze klachten ligt eene groote on waarheid. De jongste werkstakingen, zoo wel hier ter stede als elders, hebben onzes inziens aangetoond, dat de meeste patroons niet meer loon kannen uitbetalen dan zij doen en dat zg voordeeliger uitkomen hun zaak te sluiten dan toe te geven aan de overdreven eischeu der werkstakers. Het is volgens ons in de hoogste mate verkeerd eu onwaar door de tegenwoor dige samenleving te verdeelen in twee helften, waarvan de eene wordt geëxploi teerd ten bate van de andere. Wie dit beweert, verspreidt een leugen en wekt ongemotiveerde ontevredenheid op bjj menschen, waarvan het meerendeel niet in staat is om de toestanden te beoordeelen. Wjj geven het toe, dat bjj den hand werksstand velen geen evenwicht kannen houden tusscheu hun inkomsten en uit gaven. Maar dit is meestal niet aan de te lage loonen te wjjten. Iudien men de loonen vergelijkt met die van vroeger tjj den en eveneens de prjjzen der verschil lende levensbehoeften, dan moet men tot de slotsom komen, dat de arbeiders vroe ger vrjj wat meer zorgen hebben gehad dan tegenwoordig om met hun loon rond te komen. Het verbroken evenwicht tusschon inkom sten en uitgaven bjj vele arbeiders heeft eene andere oorzaak. Zg hebben hun levens standaard te hoog opgevoerd, en stellen eischeD, waaraan voorheen niet werd ge dacht. Men wil een menschwaardig bestaan hebben en gelooft, dat daartoe noodig is, dat men zekere weelde kan genieten, dat men niet mear overeenkomstig zjjn stand behoeft te leven en zich nitgaven kan veroorloven, welke boven zijne financieels krachten gaan. Wjj meenen hierin de hoofdoorzaak van de loon-qnaestie te hebben aangege ven. Loonsverhooging in het algemeen enkele bijzondere gevallen natuurljjk uit gezonderd zal geen verbetering van het lot van den werkman opleveren. Het meerdere geld, dat hg verdient, kan hem tjjdeljjk meer welvaart geven, maar weldra zullen door die loonsverhooging de prjjzen der levensmiddelen stjjgen en dezelfde verhouding vaa vroeger weder in het leven roepen. De Ioonquaestie wordt het best opge lost door de werklieden zei ven. Indien zjj niet klagen, maar er zich op toeleggen om hun uitgaven te regelen naar huu in komsten, dan doen zjj vrjj wat verstandiger. Hier spreken wjj natuurljjk weder in het algemeen, want in bjjzondere gevallen kau er reden tot klagen wezen, en zullen billjjke klachten wel een geopend oor vinden. Maar het pessimisme, het stelselmatig klagen over verougeijjkiog, het voortdu rend aandringen op lotsverbetering, het miskennen van het vele goede dat reeds tot stand is gebracht, het schermen met groote woorden over een menschwaardig bestaan en al zulke uitingen van onte vredenheid zullen geen goede resultaten opleveren. Integendeel, zullen zjj verwjj- dering veroorzaken tusschea de verschil lende standen en ten gevolge hebben, dat elke werkelgke verbetering uitbljjft. Hiertegen te waarschuwen achten wjj onzen plicht: juist omdat wjj den werkman een goed hart toedragen en zjjn waar achtig geluk wenschen. Met ernst antwoordde de Burgemeester: //Mijn zoon, gij weet, dat uwe moeder katholiek was. Volgens ons huwelijkscontract moesten de zoons uit onzen echt evangelisch, de dochters katholiek worden gedoopt en opgevoed. Na den dood uwer moeder waakte hare familie met angst of mijne belofte ten opzichte uwer zus ter Martha zou worden gehouden. Als man van mijn woord durfde ik dan ook niet anders te handelen, ofschoon ik er meermalen berouw over gevoelde de toestemming te hebben ge geven. De familieleden der afgestorvene zochten het Katholieke instituut uit, waarin Martha nu groot wordt gebracht. Ik heb enkel de kosten hiervan te dragen,//sloot de Burgemees ter zijne verklaring. Rudolf drukte zijne gedachte hierover vol- genderwijze uit: //Het schijnt dat u uw tweede kind niet erg lief hebt." „Ik hoop, dat het meisje zich later naar mijn genoegen zal gedragen//, klonk het ant woord. En zjjn zoon sprak vol ijver: vDat hoop ik ook en zooveel het in mijn vermogen is, zal ik trachten Martha menigen onzin uit het hoofd te praten, want ook ik gevoel geen sympathie met de katholieke Kerk. Mijne zuster zal er niet door verkwjjnen." De burgemeester Stadaux ging hier niet ver der op door. Na eenigen tijd van beider stilzwijgen, zeide hij-, //Wat Herbert Bigg betreft, dat is een man met een edel karakter. Hij heeft mij in vele zaken als een oprechte, onbaatzuchtige vriend ter zijde gestaan en geniet met recht mjjnver- Oostenrijk-Hongarije. De verbittering tegen de joien neemt te Weenen met den dag toe. EeDÏge dagen geleden werd een joodsch meisje begraven, een bende gepeupel om ringde de lijkkist, begeleidde ze naar het kerkhof onder het geschreeuw van «Hoera, alweer een jood minder Een ieder zal deze bejegening eener begrafenis ten hoog ste afkeuren, maar wanneer het volk zich zoo verontwaardigd toont tegenover het jodendom, zal er wel iets gebeurd zjjn, dat die verontwaardiging heeft gaande gemaakt. Da gemeenteraad te Weenen is ont bonden en het volk uitte voor het Raad huis toen bjj vierde stemming voor een nieuwen Burgemeester de heer Lu eg er niet gekozen werd zjjne teleurstelling, met «Weg met de joden! weg met de joden- dienaars!» klonk het, en de liberale raads leden werden uitgescholdea en gestompt. Een van hun, de afgevaardigde N o s k e, werd van het raadhuis naar het parle mentsgebouw door eene huilende, schel dende menigte begeleid en kreeg verscheiden schoppen, terwijl een liberale journalist die met hem liep, met een stok op het hoofd werd geslagen, zoodat bjj bloedde. Duitschland. In Berljju maakt men zich vrooljjk met het gesehrjjf in de verschillende bla den, als zou de heer Pasteur de Duitsche ridderorde «pour le mérite» niet hebbeu aangenomen. De zaak is deze«Tengevolge van het overigden van twee ridders in de orde, moesten er twee nieuwe benoemd worden. Overeenkomstig het gebruik, werden door de daartoe bevoegde wetenschappelijke instellingen of maatschappijen aan het Mi nisterie van eeredienst enz. zekere namen geleverd, en dit Ministerie bracht daarvan vjjf op de Ijjst uit welke de Keizer eene keuze had te doen. Keizer Wilhelm nu koos daaruit twee, die benoemd wer den tot «vrede-ridders» van de orde «poor le mérite». Die benoeming zal waarschgn- ljjk morgen officieel bekend worden gs- maakt. Pasteur nu stond niet op de ljjst. Het is mogeljjk dat een of ander lid van de wetenschappelijke instellingen welke het recht tot voordracht hebben, Pas teur ondershands gepolst heeft of de ouderscheiding hem al dan niet welkom zou zjjn, maar officieel is zjj hem niet aangeboden. De benoeming derj twee ridders staat niet in verband met de opening van het Noord-Oostzee kanaal, zooals men wil doen voorkomen. Prins M a x i m i 1 i a a n van Sak sen, broederszoon des Koniags, heeft zjjae theologische studiën te EichstiUt afge maakt en zal in de maand Juli a. s. tot Roomsch Katholiek priester worden ge- wjjd. trouwen. Ook maakt Bigg eene uitzondering op die dompige dwepers, welke andersdeuken- ken vervloeken. Hij leeft en laat leven. Daar om is bij als katholiek en als vredelievend mensch in de stedelijke huishouding zeer goed op zijn plaats. Hij bewaart mij en de stad voor het verwijt van onrechtvaardigheden. Hij is een man die zijne plichten hoogacht en trouw na volgt; de raadsleden eeren hem allen." «Zoo, zoo!// stemde Budolf in en voegde er aan toe: //Ik ga nog uit, vader. Wij hebben van avond vergadering; de zoon van uw vriend Bigg is er ook bij Na wederzijdse hen groet scheidden beiden. ni. BIJ DEN PABAPLUIE-FABBIKANT. Dienzelfden avond werkte juffrouw Julia Faber met hare vier kinderen in de poover gemeubileerde kamer, waarin de raadhuisbode Klein haar had gesproken, ijverig door. Ofschoon afgemat door de voorafgegane inspanning was zij nog bezig eene oude parapluie opnieuw te over trekken. Haar oudste dochter Marie naaide zonder ophouden aan den reeds 's middags be gonnen arbeid, zoo dat zweetdroppels on°haar voorhoofd stonden. Eindelijk hield keTjonge meisje een neteldoeksch kleedje omhoog in blijde opgewondenheid uitroepende: //Iiedwig's jurkje heb ik gereed, mama! Wilt u zoo goed zijn het even na te zien?" Uit een afgedragen jurkje van Marie had Ide bezorgde moeder voor haar two ede dochtertj e II RUT. VIN TIP

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1895 | | pagina 1