No. 2293.
Zondag 9 Juni 1895.
20ste Jaargang
Oe Nieuwe Haarlemsche Courant,
Abonneert U op
Zondagsblad,
Verdachtmaking en vrees.
BUITENLAND.
Per 3 maanden voor Haarlemf 0,85
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post1,10
Voor liet buitenland 1,80
Afzonderlijke nummers 0,03
Dit blad verschijnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERD AG.
Redacteu r-U i t g e v e r, W. KÜPPERS.
BUREAU: St. Jansstraat. Haarlem.
Van 16 regels. 50 Cents.
Elke regel meer7U3
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Maandag-, Woensdag- en Vrijdag-avond
voor 6 uur ingewacht.
Hoofdagenten voor het BuitenlandCompagnie Générale de Publicité Elrangère
G. L. DA UBE Sr Co., J OHN. F. J ONES, Succ., Parijs 31 bis Faubourg Montmartre
OtT Goedkoope Courant.
De Nieuwe Haarlemsche Courant
De tegenstand, welke de anti-radicalm
steeds bieden tegen de invoering van het al
gemeen stemrecht,wordt door sociaal-demo
craten en radicalen hoofdzakeljjk toege
schreven aan hun zucht om onrechtmatig
verkregen privilegiën en voorrechten te
behouden en aldus meesters te blij ren van
den politieken toestand.
Deze verdachtmaking verhindert niet,
dat de anti-radicalen aan hun beginselen
getrouw bljjven en trachten te beletten,
dat het radicalisme en de sociaal-demo
cratie op staatkundig gebied de overwin
ning behalen.
Eigenlek beproeven de radicalen door
deze verdachtmaking hun tegenstanders
te prikkelen en zoodoende hen tot eeue
concessie te brengeD, waarvan de treurige
gevolgen zich weldra, maar dan te laat,
zouden openbaren. Het is de tactiek van
de revolutie-predikers om de voorstanders
van orde eu rust ia den Staat te tartan en
hen te beschuldigen van geea vertrouwen
te stellen in hun eigen beginselen, om
daardoor te verkrjjgen, dat zjj tot toege
ven worden geneigd en een kiesstelsel voor
de Vertegenwoordiging zouden toelateD,
dat aan de revolutie-mannen de vrge
band zou geven.
Herhaalde waarschuwingen tot de goed-
gezinden zijn daarom noodzakelijk. Al
stellen de radicalen het voor, dat hun
tegenstanders worden gedreven door eigen
baat en door vrees voor het volk, dit mag
FEUILLETON.
De zegepraal des Geloofs,
V eene stem tot hem. Vast besloteni nep
\t: „Nooit zal ik den rozenkrans verkoo-
geen reden wezen om toe ts geven aan
onverstandige eischen. Toch geschiedt dit
maar al te dikwjjls. Overigens zeer ge
matigde staatslieden, die de heerschappij
van de groote menigte niet zouden dul
den, hebben zich reeds laten verleiden om
eene kiesrechthervorming goed te keuren,
waarbjj de revolutionnaire richtingen, al
is het niet onmiddellijk, dan toch zeker
binnen een beperkt tjjdsverloop de Staats
macht in handen zouden krjjgen.
Bjj de behandeling der kiesrecht-ont
werpen van de vorige Regeering in de
Tweede Kamer is dit het duidelijkste
gebleken. Uit vrees om bjj de toon
gevers van bet radicalisme in ongenade
te vallen, of uit verkeerd begrepen recht
vaardigheidsgevoel hebben velen zich ver-
eenigd met de voorschriften van den mi
nister Tak van Poortvliet, niet
denbeude aau de mogeljjkheid, welke deze
wetten opendeo om de heerschappij vau de
groote menigte op politiek terrein te doen
zegevieren. Deze vrees of dit verkeerde
reebtvaardigbeidsbegrip werd versterkt
door de bovenbedoelde verdachtmaking
van radicalistischen kant, waardoor het
mogeljjk werd dat de vorige Regeering
nog zulk een betrebkeljjk grooten steun
in de Kamer vond.
De tegenwoordige Regeering zal wel
dra een nieuw ontwerp tot regeling van
bet kiesrecht öjj da Kamer aanhangig
maken. Reeds heeft de Raad van State
de voorstellen onderzocht en zjjn ze bjj
den Minister van Bmnenlandsche Zaken
teruggekomen, die zeker niet zeer lang
zal wachten voor ze bjj de Tweede Kamer
in te dieneD.
In welken geest deze nieuwe Kieswet
zal wezen, is natuurljjk nog een geheim.
Maar men kan er wel zeker van wezen,
dat deze Regeering waarborgen in het leven
zal roepen, waardoor de mog6ljjkheid aan
wezig zal zijn om te grooten invloed vao
sociaal-democratischen en radicalistischen
kant te weien. Dat is de tegenwoordige
Regeering aan haar optreden verplicht en
dat kan ook worden Terwacbt van de
mannen, die ten vorigen jare met zooveel
volharding de radicale wetten van het
toenmalige Kabinet hebben bestreden.
Stelden zjj de ordelievende burgers daarin
te leur, dau zou het naar onze meening
ook thans weder de plicht wezen van alle
anti-radicalen om de kiesrecht-ontwerpen
van dit Ministerie, met al de kracht die
in hen is, te bestrjjdeo.
Wij moeten evenwel afwachten en wil
len niet doen als de radicalen, die thans
reeds weeklagen over de vasthoudendheid
van dit Kabinet en reeds vooruit afkeu
ren, wat hun nog niet bekend if. Geljjk
wjj reeds vroeger opmerkten, trachten de
radicalen met deze voorbarige afkeuring
de Regeering en de Kamer vrees in te boe
zemen en hen daardoor te brengen tot
een toegeven op sommige punten. Men
zegt nu reeds, dat de nieuwe kieswet
wederom «alleen aan een zekere kaste»
het kiesrecht zal geven en er weder ver-
scheideuen zullen worden buitengesloten.
Men beklaagt zich reeds over het capaci
teiten-stelsel, dat misschien in de wet zal
worden opgenomen en men betreurt het,
dat de kiezer minstens 25 jaar oud zal
moeten wezeD. Hoe zoo lazen wij in 6en
der radicale organen waar ieder man
nelijk ingezetene op 23-jarigen leeftjjd
volgens de wet meerderjarig is en op
19-jarigen leeftjjd met wapens mag om
gaan, is men dan op het gebied der kies
bevoegdheid eerst op 25-jarigen leeftjjd
rijp? Niet alzoo. Wjj zullen toonen ook
wat te zeggen te hebben en door samen
werking bewjjzen, dat wjj volstrekt niet
terreden zjjn, Uitbreiding op groote
schaal, dat is onze weuscb. Dan zullen
wjj mannen van de praktjjk naar de Ka
mers zenden, die den werkman willen
geven wat hem toekomt.»
Op dergeljjke wjjzen wordt in de radi
cale dringen de beweging tegen de nog
niet eenmaal ingediende kieswet opgewekt
en ontevredenheid gezaaid, waar nog vol
strekt geen reden tot misnoegen aanwe
zig kan zjjn.
Eigeuljjk moest van zulk gescbrjjf vol
strekt geen nota worden genomen, maar
de drukpers verbreidt die onzionige woor-
ken in zoovele kringen, dat het werkeljjk
noodig is om de menigte er op te wjjzen,
dat men baar tracht te misleiden.
Vooral de bewering, dat de tegenwoor
dige wetgevers het kiesrecht slechts «aan
zekere kaste» willen schenken is eene
verdachtmaking, die niet onbestreden mag
big ven. Degenen die zulks schrjjven doen
zelven hetgeen zjj aan anderen verwijten.
Zjj zjjn het, die den haat tusschen de
verschillende standen in de samenleving
trachten op te wekken en aan te wakke
ren en dia verdeeldheid zaaien tusschen
de burgers van hetzelfde vaderland. Eu
wjj achten het juist goed, dat beproefd
wordt om zulke personen van de uitoefe
ning van het kiesrecht uit te sluiten. In
dien zjj invloed krjjgen op de samenstel
ling van de Volksvertegenwoordiging, dan
zullen zjj dien invloed niet aanwenden in
het algemeen belang, maar uitsluitend in
dat van het radicalisme en de sociaal-demo
cratie.
Wat er van ons goede vaderland, waar
helaas reeds zooveel verdeeldheid heerscht,
zon worden, indien deze richtingen in de
regeercolieges de overhand hadden, weten
wjj niet, maar wjj vermoeden het, en wel
op g08de gronden.
Met orde en rust zou het gedaan we
zen. Allereerst zouden nieuwe wetten wor
den gemaakt, waardoor de rustige burger jj
afhankelj]k zoa worden van een troepje
volksleiders, die op hun beurt elkander
weder zouden gaan bestrijden, en zoo zon
er geeu denken meer wezen aan eene kalme
en voortgaande ontwikkeling van de maat
schappelijke toestanden. Bovenal zouden
Altaar en Troon het moeten ontgelden
en de vreeselijkste verdrukking „e wachten
zjjn voor alleD, die in den godsdienst heil
en troost zoeken in den moeilijken strjjd
des levens.
Zulk eene maatschappijdoor de so
ciaal-democraten een heilstaat genoemd
wenschen wjj niet, en als men ons daarom
beschuldigt van vrees voor het algemeen
stemrecht, dan geven wjj toe wel vrees te
koesteren, doch eene vrees, die gerechtvaar
digd wordt door het heilloos drjjven van
de revolationnaire richtingen. Met angst
en vrees zouden wjj de toekomst inzieo,
wanneer het algemeen stemrecht pur et
simple werd ingevoerd. Wel weten wjj,
dat in het eind de goede, beproefde be
ginselen ook op staatkundig gebied weder
de overhand zonden krjjgen, maar zeker
is het toch, dat eerst een tjjdperk van
eindelooze verwarring eu wanorde bjj de
invoering van het algemeen stemrecht zou
moeten worden doorworsteld en dat de
vreeseljjkste uitspattingen van revolution-
nairen en godloochenaars heel wat onhei
len over ons geliefd vaderland zouden
brengen.
ons
En daarvoor
beware.
hopen wg', dat de Hemel
China en Japan.
In plaats van het eiland Formosa voor
de Japanners te ontruimen, had de Chi-
nee8che Gouverneur zich tot president der
Republiek van dat eilaud laten uitroepen.
Hg liet de Chineesche strijdkrachten zich
vereenigeu om 's lands onafhankelijkheid
tegen de Japanners, die bezit wilden nemeD
van het eiland hun bjj het sluiten van
den vrede met China afgestaaD, te ver
dedigen.
Na eerst weggevaren te zjjo, toen de
Japanners zagen dat de Chiueeeche bezet
ting zich tegen de landing verzette, zjjn
de Japanners met grootere macht terug-
gebeerd. Onmiddelljjk openden zjj toen het
vuur op de rebellen, die in opstand waren
gekomen, na de overdracht van het eiland
tegen het wettig gezag. Na een paar uur
vechtens sloegen de opstandelingen op de
vlucht, verbrandden de gebouwen en plun
derden waar iets te grjjpen viel.
De republiek is verongelukt, de presi
dent is op de vluchthg zal wel ergens
gegrepen worden en met ben die zich
bljjven verzetten, ter dood worden ge'
bracht.
De Japauners zallen nog veel moeite
hebbeu om hun gezag op Formosa te
vestigen. De kuststreken leveren de groot
ste bezwaren niet, hoewel het klimaat er
verre vau gezond moet zjju. Maar met de
bergstreken zullen de veroveraars nog
moeite genoeg hebben. Een keten strekt
zich over 200 mjjlen midden door het
eiland nit en bevat toppen van 10 en 12
duizend voet. Zjj is bewoond door wilde
Maleische stammen, koppensnellers en kan
nibaleD. Hun aantal is groot en zjj znllen
zeker eerst onderworpen moeten worden,
alvorens de grond die zeer rjjk aau delfstof
fen is, kan worden geëxploiteerd. Zelfs de
kamferboomen bevinden zich voor een
groot deel in het binnenland. De Chinee-
zen bemoeiden zich maar liefst niet met
die wilden in hun onherbergzame nordeu,
maar bet is niet waarschjjnljjk dat Japan
hen met rust zal laten.
in den grond geboord. Een der booten
liep bjj de botsing die plaats had vol
water.
De heer V onRichthofeD, pre
sident van politie te Berljjn, is aldaar
plotseliog overleden. Vod Richtho-
fe n slond in hooge gnnst aan het Hof
en dreef Von Caprivi dwars die hem
tevergeefs ten val dacht te brengen. De
overledene bezat invloedrjjke beschermers,
onder wie de gewezen minister graaf
Eulenburg, die naar men weet ook
tot Caprivi's heftigste tegenstanders
behoorde, wel de voornaamste was. Bjj
de Berljjosehe bevolking was de overledene
weinig bemind; ternggetrokken en ge
sloten van aard, vertoonde bjj zich zelden
in het openbaar.
Keizer Wilhelm is niet gelukkig
met het schenken van de orde tpour le
méritenu na de Frauschman Paste nr,
ook de Engelschman Herbert Spen
cer het Duitsche onderscheidingsteeken
voor hooge verdiensten op wetenschappe
lijk gebied hsett geweigerd. Te Barljjn
heeft deze weigering een allerpij olp ksten
indruk gemaakt, de meeste bladen laten
echter aan Spencer's beweegredenen
recht wedervaren. De National Ztg- tee
kent er bg aan: «Tegen de redenen de
zer weigering zou, in tegenstelling met
Pasteur's beweegredenen, niets in te
brengen zjjn, indien de weigering te rech
ter tjjd, d. w. z. vóór de officieele open
baarmaking, had plaats gehad. Of zon
men den heer Spencer de orde verleend
hebben zonder hem eerst langs den ver-
tronweljjken weg te polsen of bjj ha«*r
aannemen zou? Io dat geval zon het ver
keerde vau zulk eene wjjze van handelen
nu bewezen zgu.» Dit laatste vermoeden
der National Zt. wordt door andere bla
den als een jfeit beschouwd, en de Vossische
Ztg. vindt dit verzuim eenvoudig onbe-
grjjpeljjk. De Berliner Neuesten Nachrich-
ten verlangt dat men in het vervolg, na
het geval Pasteur en het geval Spen
cer, niet langer volgens de bepalingen
der statuten de orde aan buitenlanders
zal verleenen, tenzjj men bepaald zeker
is dat zjj haar zullen aannemen. Het is
toch een zeer ongewenscht verschijnsel dat
de hoogste wetenschappelijke onderschei
ding die door Dnitschland verleend kan
worden, in Frankrjjk en Eagelaud wordt
afgewezen.
België.
de
Duitschland.
De ambtenaren van het openbaar mi
nisterie F 1 g g e en de handelsraad
Bosch uit Charlottenbarg hebben in
den omtrek van Berljjo, geduelleerd op
het pistool. Er was niet veel gevaar bg,
't waren slechte schatters waardoor het
tweegevecht zonder bloedvergieten afliep.
In de Flensburger Fohrde, hebben
vier torpedobooten der Duitsche marine
bg nachtelgke manoeuvres bjjua elkaar
De Burgemeester greep hem bij den arm en
zeide met halver stem: //Rudolf, er mocht u
een ongeluk overkomen, doe geen poging tot
redding, bovendien zijn deze menschen niet
waard, dat gij uw leven waagt.//
Op Tweeden Pinksterdag hebben
Christen-democraten te Ninove eene ma
nifestatie gehouden, waaraan de broeder
van den abbé Da ens met zjjue partjj-
genooten deelnam. Er werden groene pa
piertjes rondgestrooid met de ironische
vraag: «Waar is pastoor Daens?»
Er werd gescholden dat het een lost
was op de tegenstanders. Men juichte de
scheldwoorden van uitzuigers, enz.»
vrouwen die meededen aan het pret maken
schreiden van aandoening, 's Avonds lie
pen tal van groepen door de stad, zin
gende: «Vivat pastoor Daens»; hon
derden droegen het portret van den abbé
op den hoed.
De abbé was kalm te huis gebleven,
zoo. bjj vertelde om zjjne tegenstanders
geen gelegenheid te geven, zjjoe aanwe-
ABONNEMENTSPRIJS
.1 fiji A1N HEN DXUX7"
MA NON AGITATE.
CÖIR41T.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
die niet alleen in Haarlem, maar ook in de
omstreken een groot aantal lezers telt.
verschijnt Driemaal'# weeks-, des Dinsdags, Don
derdags en Zaterdags met een onderhoudend
dat met pleizier gelezen wordt, geest en hart
krachtig voedsel biedt en eene aangename, afwis
selende lectuur bevat voor de Huiskamer.
De inhoud van DE NI EU WE HAARLEM
SCHE COURANT is rijk, degelijk en interessant
en bevat de gewichtigste quaestiën en gebeurtenis
sen van den dag.
Beleefd vragen wij onzen lezers nieuwe lezers
aan te werven, overtuigd als wij zijn, dat een
iederdie de EI EU WE HAARLEMSCHE
COURANT leert kennen, als abonné zal toe
treden en blijven zal, omdat deze courant wer
kelijk de goedkoopste is onder de verschillende
bladen en zij zich steeds beijvert de vele vra
gen betreffende de sociale vraagstukken, zoo
duidelijk mogelijk toe te lichten en op te helderen.
De prijs van DENIEÜ WE HAARLEMSCHE
COURANT, driemaal 's weeks verschijnende be
draagt per drie maanden f 0.85, buiten de stad
per post f 1.10.
De prijs van het ZONDAGSBLAD bedraagt
per drie maanden, voor abomé 's op DE
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
t 0.25, buiten de stad per post fü.85. Voor
niet-geabonneerden op de Courant 35 Cents,
per post 45 Cents.
6ÜF"~ Zij, die zich op een of beide bladen
abonneeren, ontvangen tot 1 Juli. e. k., aanvang
van een nieuw kwartaal, de tot dien datum ver
schijnende nummers gratis.
door
Julius.
6.
Vervolg.)
Nog gisteren-avond in gezelschap van zijne
vrienden pochte hij op zijn rijdom en beloofde
"en en zijne vroegere werklieden morgen te
vergasten op bier, wijn of andere dranken, al-
es geheel ten zijnen koste. Na deze belofte
Waren bij en zijne kameraden naar den Johan-
Hesburcbt gegaan, waarbij den Burgemeester
ontmoette. De verachtelijke blik, dien de Bur
gemeester liem toen toewierp, bad Faber diep
getroften. Hij bad zicb geschaamd, verwijtin
gen waren in zijn binnenste opgekomen nog
meer stak het hem, dat de Burgemeester hem
m zijn dronken staat had gezien, dit vooral
eed hem nadenken. Opnieuw en nog dieper
werd Faber geschokt, toen hij tehuis kwam.
Hi) sloot den geheelen nacht geen oog, zijn
smaadvolle levensweg berouwde zijne ziel en
Knaagde hem aan het geweten. Het gebed zij
ner vrouw was niet vergeefseh geweest.
De zilveren rozenkrans brandde den onge
lukkige als gloeiende kolen in de hand. //Haar
katst en dierbaarst kleinood ontneemt gij haar!//
pen! //Faber's eerste schreden waren des mor
gens naar Herbert Rigg. //Hij zal mij wel eenig
geld leenen,// meende hij. Maar Rigg was niet
tehuis. Wanhopig stond hij daar. Juist kwam
de pastoor voorbij, die hem vriendelijk groette.
Een straal van hoop verlichtte eensklaps zijn
hart. //Wanneer mij iemand kan helpen dan
is hij het 1// dacht hij hij zichzelf. Laten wij
nu Eaber zelf het vervolg aan zijne vrouw ver
tellen.
„Zonder lang na te denken, volgde ik den
pastoor en verzocht hem om een onderhoud.
Hij noodigde mij uit met hem naar de pas
torie te gaan, waar ik hem mijn toestand ge
heel en al bloot legde. De pastoor verschafte
mij het noodige geld zonder het kostbare stuk
als pand te willen aannemen: Kom ik eens
weer in goeden doen, dan eerst behoef ik het
geld den pastoor terug te geven. Dadelijk na
dit onderhoud spoedde ik mij naar het koffie
huis waar mijne kameraden, volgens de af
spraak van gisteren reeds lang op mij wachtten.
Zij ontvingen mij met een luid gejubel. //Aan
nemen, een flesch wijn! Mijnheer de fabrikant
betaalt!// schreeuwden zij. Daar ik niets tegen
zeide, kwam de flesch op tafel. Ik betaalde en
stak haar kalm bij mij. Hierop vroeg ik naar
mijne knechts. Zij wachtten reeds in eene zij
kamer op mij. Nadat ik hunne verteringen had
betaald, zeide ik hun, dat ik van mijn voor
nemens afzag en hoe zij ook dreigden en schimp
ten, dit alles liet mij koud. Ter voldoening
liet'ik ieder een glas inschenken, waarna zij lang
zamerhand bedaarden.Regelrecht wilde ik mij
nu haar hui» begeven, nauw zagen zij echter
mijn plan of een storm brak onder mijne her-
bergvnenden los. De een nam mij bij den arm
en trok mij naar de tafel terug, een ander
hield mij een glas voor, mij tot drinken uit-
noodigende. Ik wil niet verder vertellen, welk
een tooneel er voorviel, voor ik mij eindelijk
had losgerukt: genoeg, bet is gebeurd. Strijd
kostte het mij, maar de band die mij aan mijne
vroegere vrienden bond, is verbroken, ik zeg
God lof en dank!// Zacbtkens vervolgde bij
nu tot zijne vrouw: //In alle vroegte verzoen
ik mij met den Schepper en dan heet het:
Met God begonnen, op zijne hulp vertrouwt,
opdat ik een man moge worden gelijk het be
hoort en een vader voor ons huisgezin.//
//Ons leven lang zullen wij den barmharti-
gen God dankbaar zijn!" zeide Julia.
Wij sluiten met den wenseh, dat God iederen
lichtzinnigen man eene geloovige vrouw en
onschuldige vrome kinderen schenke, die door
de kracht hunner gebeden hem van de ketenen
der boo ze hartstochten bevrijden.
IV.
BRAND.
Terwijl dit alles bjj de familie Faber plaats
vond, ging het ter feestplaatse der stad IJülau
er druk en vrooljjk aan toe. Geschenken wer
den aan de kinderen uitgedeeld, volksspelen
en meer vermaken waren in vollen gang. De
Burgemeester hield eene schitterende rede,
waarin hij de opgroeiende jeugd als den trots
der toekomst vierde. AI zijne woorden getuigden
van zijn redenaarstalent maar ook van zijne libera'
listischege voelens.Hijvoorspelde in het nageslacht
een menschdom, dat zich ten laatste eens geheel
verhellen zou boven alle duisteren zielen
knechtschap van den tegenwoordigen tijd. Hij
zeide dit zonder nadere verklaringen, maar
men kon voelen, dat het doelde op de //knecht
schap//der Kerk.De inwoners juichten hem toe,
zooals dat gewoonte is.
Mijnheer Kuno Stadanx was als bedwelmd
door de eer en hulde hem allerwege gebracht.
Zijn zoon Rudolf bevond zich met eenige
studiemakkers ter feestplaatse. Ook zij deelden
in het geluk van vader en zoon.
Met de invallende schemering werd het
feestterrein door veelkleurige lampions ver
licht Een prachtig vuurwerk werd ontstoken
en aan het gejuich en gejubel des volks scheen
geen einde te zullen komen.
Daar midden in de algemeene feestvreugde
weerklonk het geroep: brand. Ontsteld richt
ten zich aller oogen naar de stad. Een donkere
rookkolom, hier en daar met een rooden gloed
vermengd, steeg kaarsrecht omhoog.
//Het Raadhuis staat in brand!" gilde de
menigte dooreen.
Allen ijlden en drongen naar de stad terug.De
kinderen luid weenende. Rudolf wilde zjjn vader
vooruit snellen, hem toeroepende: //Faber's huis
staat in brand, laat mij gaan ter redding.//
De smartelijke kreet van een kind, deed de
heeren omzien; vele kinderen liepen hen even
wel voorbij en toch gold die kreet de zooeven
gesproken woorden.
Het was namelijk Peter Faber, die aan de
eene hand Hedwig en aan de andere den
kleinen Frans hield, geweest, die de verbolgen
woorden had gehoord en begrepen.
Beide heeren vervolgden hun weg. Eene
booze gedachte kwam in den Burgemeester op
//De kerel zal in een roes zijn huis wel zeil
in brand hebben gestoken," sprak hij- Aan de
plaats des onheils gekomen, gaf mijnheer Sta
danx voor alles bevel voor het Raadhuis te
waken. Dan wendde hij zijne oogen naar het
brandende buis zelf. De brand scheen boven
in het huis uitgebroken. Het dak stond in vol
le vlam, de twee onderste verdiepingen waren
nog gespaard gebleven. Juist droegen w ee
mannen de van angst en schrik bewustelooze
Julia Faber er uit; hel waren haar man en de
bode Klein. Eenige oogenblikken overtoog een
lach van haat en boosaardige vreugde Kuno s
gelaatstrekken. //Nu zijt gij volkomen vernie
tigd, Julia! Al het ongeluk over u gekomen,
is het loon voor het offer, dat gij in uw gods
dienstwaanzin bracht,// siste hij tusschen de
tanden.
Marie kwam nu uit de huisdeur. Zij droeg de
groote schilderij en het crucifix, waarvoor de fa
milie zoo dikwijls had gebeden en dat zij den
vlammen niet ten prooi wilde laten Angstig
keek zij rond, waar zjj haar schat veilig kon
hergen, zonder door de menigte te moeten
heendringen. Want juist tegenover t- >~"r