NIEUWE
N» 2298
VrUdag 2? Jnnl 1895
20ste Jaargang
Onderlinge liefde in de
maatschappij
BUITENLAND.
ABONNEMENTSPBIJS
Pei 8 maanden voor Haarlem. 0,85
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10
Voor het buitenland 1,80
Afzonderlpke nummers 0,03
Dit blad verschijnt
eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG.
BUBEAII: St. Janstraat Haarlem.
AGHTE MA NON AGITATE.
PBIJS DER ADVEBTENTIBH.
Van 16 regels 50 Cent-
Elke regel meer7Vs
Groote letters worden berekend naar plaatsrnimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie Contant.
Advertentien worden uiterljjk Maandag-, Woensdag-
en V r ij d a g-a vond voor 6 uur ingewacht.
Redacteu r-U itgever, W. KfiPPERS.
(Slot).
II.
Bjj het manscheljjk lichaam kan het oog
niet zeggen tot de hand: ik heb uwe me
dewerking niet noodig; noch kan het hoofd
tot de voeten zeggen gij zjjt voor mij niet
noodzakelijk. Want zoodanig is de wet, die
een organisch lichaam, dus ook het lichaam
der maatschappij, bestuurt, dat de minste
en zwakste ledematen juist degenen zjjn,
welker werking het minst kan ontbeerd
worden. De hoogere klassen der maatschap
pij hebben alzoo den werkman, den armen
werkman noodig. Hoe trotsch gjj ook zjjt
op den adel van uwe afkomst, op uwe
schitterende opvoeding, op nwe groote rijk
dommen, gij zgt afhankelijk van uwe voe
ten. Den dag, waarop zij hun dienst zullen
weigeren of waarop zjj daartoe niet in s aat
zullen zgn, omdat gjj niet genoeg gelet
hebt op hunne nooden en behoeften, op
dienzelfden dag zult gij tot onbeweeglijk
heid gedoemd zgn, en de onbeweeglijkheid
in de wereld der zaken is de dood. Het
kapitaal zonder den arbeid is eene krachte-
looze kracht, eene sluimerende massa, uwe
geldkisten in den weg liggend, niet in staat
om ook maar een korstje brood u te ver
zekeren.
Lnisterend naar een instinct van de natuur,
nemeD wij weinig of geen voorzorgen om
de hoogere deelen van ons lichaam te be
schutten. Wij bedekken niet de hand, de
oogen, het gelaat; maar geheel onze aan
dacht is gevestigd op de lagere ledematen.
Wij bedekken onze voeten met kousen en
schoenen en wjj omringen ze met de groot
ste zorg, om ze tegen de gore luchtgesteld
heid te beschutten. Waarom? Omdat, in
dien zjj kond worden, spoedig de koorts
het lichaam aantast, het hart aangrijpt
alsook de adembaüngswerktuigen en het
hoofd, om dikwjjls te eindigen in eene ca
tastrophe.
Geeft dns wèl acht, dat de koude uiet
binnendringt in de lagere rangen der maat
schappij en dat ZÜ' door eene schuldige on
verschilligheid van onzen kant, zich niet
ontwikkelt in die sombere gewesten van
ljjden en haat, waarvan de hoogste toepen
spoedig den weerstoot zullen gevoelen
Wee de maatschappijen, die niet zorgen
voor hunne armenHet zgn pilaren, die den
grondslag, waa op zij steunen, laten «er-
gaauhet zgn zieken, die in hun boezem
de kiem der ontbinding dragen; h t zgn
gepleisterde graves, die, voor eon tijd tcis-
FEU1LLETON.
Zij zoekt den schuldige.
(Vervolg.)
//Dal wijf is waanzinnig, de schrik heeft haar
het verstand benomen, zei hij, terwijl hij zich
verhief.
„Men zou hei kunnen worden tengevolge van
zulke misdaad//, antwoordde zij: „maar ik ben
het niet, ik heb mijn verstand zoo goed als u,
en ik herkende u bij den eersten blik, Benno
Treuenfeld.//
//Die ben ik; het valt mij niet in, mijn naam
te willen verloochenen//.
//Benno Treuenfeld" vroeg de geneesheer, //de
zelfde die onlangs van de Kaap teruggekeerd is?//
„Dezelfde
//Dezelfde, die gezworen had, mijn heer te
vermoorden//, viel hem Dorothea in de rede,
"en hij heeft het gedaan://
//Dorothea!/- riep de jonge vrouw, //hoe kunt
gij zoo iets vreeselijks, zoo iets ongehoords be
weren! Benno Treuenfeld een moordenaar!//
2ij -was opgesprongen; alle krachten scheen zij
hi eens te herwinnen, haar gezicht werd doods
bleek; doch hare groote grijze oogen fonkelden
hij deze gramschap bijna onheilspellend uit haar
Schoon gelaat.
"Omdat wij u verzwegen, wat gebeurd is,
daarom gelooft gij het niet//, sprak de oude iets
?Mhter; maar altijd nog luid genoeg, om door
schien, hunne verrotting onder den schijn
van pracht en grootheid verbergen.
Wat is de reden van dit verschjjnsel
Het onverbiddelijk beginsel van de sociale
solidariteit, krachtens hetwelk de voorspoed
of de tegenspoed, die de eene klasse der
maatschappij bezoekt, ten laatste na een
zeker tgdsverloop ook altijd op de andere
klassen terugstuit. Indien één lidmaat ljjdt,
de andere ledematen deelen in dat lijden.
Geniet ééu lidmaat voorspoed, de andere
ledematen deelen in dat geluk.
Het sociale evenwicht is dus niet gelegen
in de communistische en revolntionnaire
geljjkbeid. Dat scheelt zeer veel. Het sociale
evenwicht is de veelvuldigheid en verschei
denheid in de eenheid. Dat 'evenwicht be
staat, waaneer ieder op zjjne plaats bljjft zon
der te streven naar de plaats van anderen, eu
wanneer hij de plichten van zgn staat ver
vult, zoodat de samenwerking van allen het
harmonieuss gebouw vormt, dat de maat
schappij genoemd wordt.
Maar opdat elk lidmaat zgne bjjzondere
zending zou vervullen en de werkzaamheden
zoo verrichten, waartoe het verplicht is,
woideu twee voorwaarden vereischt: men
moet de macht en den wil daartoe hebben.
Allereerst de machthoe zal een orgaau
de werkingen kunnen verrichten, welke door
de natuur aan hetzelve zijn opgelegd, indien
dat orgaan door koude is verstjjfd, indien
het door ontberingen en ellenden is uitge
put? Hoe zal de werkman, die onontbeer
lijke factor van het economische leven,
kunnen medewerken aan de welvaart van
het sociale lichaam, wanneer de ontbering
ligt uitgespreid op zgne ledematen en de
honger zjju binnenste foltert?
Vervolgens de wil: Vrjj kunt gg den
den werkman den grootsten welstand, het
meest volkomen gelok verzekeren. Indien
zgn oor gesloten is voor de leerlingen van
het Christendom, hetwelk hem de nederig
heid en onderwerping predikt, en open
staat voor het geschreeuw der demagogie,
dat hem tot oproer aanzet; indien hg
de Kerk verlaat om zich te werpen in de
clubs, dan verkrggt. gg geen enkel gunstig
gevolg. Zgn wil is bedorven; zgn voet zal
weigeren te gaan, omdat verzet zgn deel
is geworden en het etenwicht is verstoord.
Een socioloog van onzen tgd, da uitmur-
deode L e Play, heeft niet geaarzeld met
al hit gezag van zjjn woord te verklaren:
twi.6 zaken zgn onoutbeerljjk voor de maat-
scbappeljjke orde: het dagelglsch brood en
de beginselen.
Het evenwicht vordert niet d gelijkheid
van fortuinmaar het vordert, dat elk
mensch de goederen dezer aarde bezitte
de aanwezigen verstaan te worden, vervolgde zij:
„ot omdat gij het niet gelooven wilt, dat gij' er
iets van vernemen zoudt; hij zelf wilde ook niet
gelooven, dat hij vervolgd werd//.
//Wie vervolgde hem?" vroeg de hoofdcon
ducteur
//Die, die daar!" antwoordde Dorothea, op
Benno Treuenfeld wijzend. //Hij heeft gezworen
hem te vermoorden!//
//Vrouw, gij liegt!" riep de jonge heer.
//Hem neerschieten, waar hij hem treffen zou,//
sprak Dorothea, zich niet storende aan hetgeen
Benno zei, „mevrouw heeft het hem en mij ge
schreven. Óp mijne knieën, heb ik hem gebeden
naar huis terug te keeren; hij wilde niet Nau
welijks liet hij zich bewegen om zijn reisplan
te veranderen. Hij wilde niet hooren, nu heeft
hij moeten voelen, zoo kort bij huis heeft hem
de moordenaar getroffen.//
Dorothea had deze woorden zoo vlug gespro
ken, dat het onmogelijk was iets in 't midden
te brengen, zelfs wanneer de hoorders dit tracht
ten tc doen. Benno Treuenfeld vouwde de ar
men voor de borst en keek de oude vrij aan.
//Benno, wat wil ze zeggen?// vroeg de jonge
dame met trillende stem. //Is ons samentreffen
op dit verschrikkelijk uur meer als enkel toe
val?"
Hij legde haar de hand op den arm.
„Stil, stil, Erna," bad hij en zijne stem klonk
zacht en weemoedig, „niet hier wil ik u dit
nader verklaren. Het is eene lange geschiedenis
vol dwalingen en laster, die ik u verhalen zal".
//Die geschiedenis zult gjj den rechter ver
in voldoende hoeveelheid om zgn doel te
bereiken en de oogmerken der Voorzienig
heid omtrent zgn persoon te verwezenlgken.
Van den eenen kant verstoort de open
bare vrede de kolossale, ergerlijke, egoïstische
fortuinendie fortuinen vaak opgestapeld
zonder arbeid, door speculatie, welke den
werkman tergen door eene schandelijke
weelde aan zgne oogen te vertooneo;en
van den anderen kant de zwarte ellende,
de verlagende handelingen die misbruik
maken van het gezag, waardoor tyrannen
over hun evenmensch den scepter zwaaien.
De plutocratie (geldheerschappij) en het
paaperisme, (toestand der armeo) ziedaar
de twee knagende wormen van de heden-
daagsche wereld.
Het evenwicht vordert niet de geljjkbeid
van talenten, van wetenschap, van opvoe
ding maar het vereischt, dat iedereen toe
gerust is met eeDe zekere hoeveelheid van
zedelijke en godsdienstige waarheden, die
hem geschikt maken om zjjn hoogmoed
te breidelen en zjjce begeerlijkheden te
ketenen. In dat alles kan de lieide voor
zien, waar zjj zich openbaart in de licha
melijke werken en tevens in de geestelijke
werken van barmhartigheid. Door de eerste
zult gjj brood verschaffen aan uw broeder
door de tweede zult gjj hem beginselen geven.
De men8chen moeten vervuld zjjn van
teedere bezorgdheid voor elkander. Zjj, die
in overvloed leveD, moeten van hun over
vloed meêdeelen aan hen, die minder zgn
begunstigd door de gaven van den rjjbdom;
zg moeten van hnnne verhevene positie
gebrnik maken om de groote sociale wer
ken te bevorderen, welke het lot der ljj-
dende klassen znllen kunnen verbeteren.
En dat alles, opdat er geen cbisma, geene
scheuring in het maatschappelijk samenzijn
worde voortgebracht, d. w. z. opdat er
geene tegenwerking ontstaan moge, die de
verbreking der harmonie zou veroorzaken.
De tjjden zij i slecht en de toekomst
wordt eiken dag somberder. In den onder
grond hooren wjj het doffe gerommel der
revolutie, hare volgelingen te wapen roe
pend voor een geduchten strjjd, die vreese-
lgk wezen zal. Da maatsohappg is
krank, riep onlangs een staatsman in het
parlement uit. Maar hg, die dezen wapen
kreet slaakte, dacht niet aan de oorzaken
der ziekte noch aan het geneesmiddel.
De maatschappij is krank zeggen ook
wij, omdat aan de twee uiteinden der lad
der het Christendom ontbreektDe maat
schappij is krank en zal niet genezen wor
den dan op den dag, waarop de godsdienst
zjjne heerschappij over de zielen zal her
kregen hebben, om den een met de liefde,
halen en ik vertel ze ook!» schreeuwde Doro
thea, die geen woord van de halfluid gefluis
terde woorden van den jongen heer verloren
had. Houdt hem, bindt hem, hij is de moorde
naar!"
//Onzinnige beschuldiging!" riep de jonge
vrouw. „Ik heb den moordenaar gezien. Ik ont
waakte, toen mijn arme man met hem wor
stelde: ik zag, hoe hij den stoot gaf en uit het
portier sprong. Benno Treuenfeld kwam eerst,
nadat ik eerst tevergeefs tweemaal om hulp ge
roepen en aan de noodrem getrokken had. Bjj
zijn woesten aanblik werd ik bewusteloos."
Dorothea lachte hoonend. „Goed gevonden//
smaadde zij, //wie niet beter wist zou zich om
den tuin laten leiden."
//Ik zweer
//Wat helpt u zweren? Wie weet, of
„Vrouw laster niet", riep Benno Treuenfeld
op barschen toon.
//Moordenaar, gij drijft uwe onbeschaamdheid te
ver!" spotte zij. „Bindt hem, laat hem niet ont
vluchten."
//Stil, vrouw,// gebood de hoofdconducteur
't is niet aan ons gevangen of in verhoor te
nemen; wij hebben slechts te zorgen, dat de
doode zoowel als de levende in de handen
van 't gerecht geleverd worde
//Wat wil dat zeggen, mijnheer," vroeg Ben
no Treuenfeld weer, stout weg. »Is de waan
zin besmettelijk Wilt gij misschien mij, of wilt
gij zelfs deze dame gevangen nemen.//
„Ik zeide reeds, dat 't niet mijn ambt is,
iemand te arresteeren" antwoordde de ambte*
den ander met de onderwerping te bezielen
Het gevaar is hacheljjker dan verschti-
denen vermoeden. Hebben wjj er wel aan
gedacht, dat de werkman, die naar de
wapenen grjjpt, machtig en sterk is ea dat
hij beschikt over eene zich oog oubewuste
kracht
Gelukkig dat ouze werklieden iu den groud
hunner ziel nog godsdienstige overtuigingen
bewaard hebbeu, die hen terughouden van
de uitvoering hunner noodlottige droomen.
Wanneer bet geloof in hun hart zal zgn
uitgedoofd, zullen zg de band leggen op onze
borst en wjj zullen zij verstikt wordendoor
samenpersingen van den haat.
Is het te verwonderen, dat de Voltairi-
aansche burgerjj bg het gezicht van de
sociale quaestie onder bet slaken van een
wanhoopskreet de handen in de lucht slaat?
Daar zg geene beginselen te bekrachtigen,
geene toewjjding te toonen heeft, wat kan
zjj dan zeggen, wat doen tegenover de
volksmassa Om aau de vernederende be
kentenis van hare onmacht te ontkomeD,
riep zjj voor vjjf jaren geleden door den
mond van één harer redenaars uit«Er
is geen sociale quaestie.» Maar deze
onuoozele woorden zullen niet meer herhaald
worden. Voorbij zgn ook de tjjden, waarin
zjj de illnsie koesterde van de crisis te
znllen oplossen door op het proletariaat
een bus schroot te ontladen. Wjj sterven
aan eene ziekte van zedeljjke orde, welke
stoffeljjk geweld niet in staat is te genezen
eu welker noodlottige ontwikkeling de
christeljjke liefde alleen kan bezweren.
Gaat naar den arme, met de aalmoes in
de eene cd het Evangelie in de andere
hand. Brengt hem het dageljjksch brood,
dat zgne ellende lenigtmaar brengt hem
vooral de beginselen, die hem opheffen en
versterken. O, wanneer de fakkel des ge-
loofs te midden van het donkere leveusbe-
staan van al de onterfden dezer aarde is
ontstokenwanneer in die verbitterde har
ten het vooruitzicht en de hoop op de
eeuwige gelukzaligheid, den troost voor
alle rampen is neergelegdwanneer
aan het volk de liefde voor zjjn God is
ternggegevendan zal dat volk gestaald
cd gehard door de kracht van Boven, met
sneller achteden de ruwe paden des levens
bewandeleude baat zal zwijgen en de
vrede terugkeeren iu zgne ziel met de ver
wachtingen op de onsteifeljjkheid.
Duitschland.
Keizer Wilhelm beeft, voordat hg
naar de feesten vau Kiel vertrok om het
naar: //maar wel ben ik verantwoordelijk, dat
niets geschiedde, wat de zaak zou verduisteren,
dat niemand ontkome, wiens getuigenis van ge
wicht kan zijn. Gij zult het u dan laten wel
gevallen, uwe reis te onderbreken en bjj het
naaste station te verbljjven, ik heb er reeds naar
laten telegrapheeren//.
//Dat men de misdadigers aanhoude," mom
pelde Benno.
//Niet ik heb deze uitdrukking gebezigd»,
antwoordde de hoofdconducteur koel! "overigens
doe ik mjjn plicht.»
Benno Treuenfeld keerde hem den rug en wil
de weer naar de coupé, waarin hjj 't eerst had
plaats genomen, terugkeeren, doch de hoofdcon
ducteur beduidde hem, dat hjj, de jonge dame,
de dokter en een conducteur, in de andere
coupé moesten plaats nemen. Met een verach-
teljjk schouderophalen onderwierp zich Benno
aan het bevel.
De oude Dorethea was niet te bewegen den
doode dien men met een laken bedekt had, te ver
laten; zij hurkte naast hem neer. Ook de hoofd
conducteur bleef met een ondergeschikte, nadat
hjj het sein tot vertrek van den trein gegeven
had, in de coupé waarin liet schouwspel van
't gruweljjke nachttooneel had plaats gehad.
Toen de trein na verloop van een half uur
bij het eerstvolgend station stopte, stond daar
de politie reeds gereed, den wagen met de
ingezetenen af te wachten.
(Wordt vervolgd.)