No. 2333.
Zondag 15 September 1895.
20ste Jaargang
agite ma non agitate.
Onverstand en onwil.
buite^laudT"
Per 3 maanden voor Haarlem
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post
Voor het buitenland
Afzonderlijke nummers
Dit blad verschijnt eiken DINSDAG, DONDE R D AG en ZATERD AG.
Redacteu r-U i t g e v e r, W. KÜPPERS.
BUREAU: St. Jansstraat. Haarlem.
f 0,85
1,10
1,80
0,03
mms
Van 1G regels.
50 Cents.
Vls
Elke regel meer
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contsflb
Advertentiën worden uiterlijk Maandag-, Woensdag- en Vrijdag-avCn
voor 6 uur ingewacht.
Hoofdagenten voor het BuitenlandCompagnie Générale de Publicité Etrangère
G. L. DA UBEfy Co. JOHNF. JONESSucc., Parijs 3Ito Faubourg Montmartre
Een somber verschjjnsel in den maat-
sehappelijken toestand vormen het onver
stand en de onwil van tal van werklieden.
Dit is dezer dagen weder ten duidelijkste
gebleken bp eene werkstaking, die in de
hoofdstad des lands is uitgebroken. Deze
twee eigenschappen zijn voor een groot
deel de oorzaak van zooveel misverstand
en zooveel gebrek aan samenwerking en
belemmeren daardoor het scheppen van
betere verhoudingen op arbeidsgebied.
Zonder overdrijving of vooringenomen
heid voor de patroons moet toch telkens,
wanneer in den jongsten tjjd sprake is
van geschillen tusschen werkgevers en
werknemers, de schuil aan de laatsten
worden geweten. Men moet met opzet de
oogen sluiten voor den werkeljjken toe
stand, indien men zou willen beweren,
dat dit niet zoo was. De hoofdoorzaak
van de gespannen verhouding tusschen
patroon en werkvolk is in het algemeen
dan ook nergens anders aan toe te schrij
ven dan aan het onverstand en den on
wil van vele werklieden.
Hiermede hebben wjj natuurlijk niet op
het oog de zeer enkele uitzonderingen,
dat de wanverhouding tusschea beide par
tgen moet geweten worden aan de werk
gevers. Natuurlijk komt ook dit een enkele
maal voor, doch die uitzonderingen be
vestigen juist den regel, dat de schuld
ligt bjj de werklieden.
Hoewel wij dit in het algemeen bewe
ren, gelooven wjj toch niet te overdrjjven.
Het zal waarschijnlijk slechts éen keer op
de duizend maal het geval wezen, dat de
patroon niet gelieft te luisteren naar re-
deljjke verlangens van zjjn personeel,
terwjjl het dan nog soms de vraag is, of
de patroon werkeljjfe bjj machte is aan
de geuite veilangens te voldoc-D.
Maar bjj al de andere keeren, dat er
botsing ontstaat tusschen werkgevers en
werknemers stellen wjj dit met volkomen
zekerheid op rekening van de werklieden.
Zjjn dezen dan altjjd de misdadigers en
moeten de patroons dan immer worden
vergeleken met de verdrukte onschuld zal
men ons vragen.
En dan is ons antwoord gereed. Wij
wjjzen slechts op de werkstaking der si
garenmakers te Amsterdam, waarop wij
hierboven doelden. Deze handwerkslieden
behooren voor een groot gedeelte tot een
Internationalen Bond, die niets anders
beoogt dan de patroons te dwingen tot
het toegeven aan de eischen, welke de
Bond nu en dan gelieft te proclameeren.
Worden deze eischen niet ingewilligd,
dan dreigt men met of gaat men over tot
werkstaking.
Toen nu onlangs weder zulke eischen
waren geformuleerd, vereecigden zich ook
de patroons en besloten zjj eenparig te
kennen te geven, dat de eischen niet vat
baar waren voor inwilliging. Het gevolg
hiervan was, dat de sigarenmakers den
arbeid nederlegden en beproefden door
staking de patroonB te dwingen.
Deza laatsten echter bleven op hun
standpunt staan en eischten van de werk
lieden volledige erkenning van devrjjheid
van den patroon om werklieden aan te
nemen of te ontslaan en voorts de ver-
FEU1LLETON.
Nog bijtijds.
- Zeer goed, sprak Palmer, maar nogmaals
V hebt ge inzage van liet testament genomen.
zekering, dat de arbeiders elkander on
derling niet znllen hinderen of bemoeiljj-
keD, hetzij direct of indirect, om hun
overtoigiog of grondbeginselen.
Niemand kan met recht en reden iels
tegen dezen eisch van de patroons in
brengen en vandaar dan ook, dat door
ordelievende werklieden die zjjn er ge
lukkig ook nog! nl. door de leden van
de R. K. Sigaren- en Tabaksbewerker9-
vereeniging (onderafdeeliog van de Am-
sterdamsche afdeeling van den R. K. Volks
bond) met algemeene stemmen eene motie
werd aangenomen waarbij wordt geprotes
teerd tegen de houding van den Internatio
nalen Bond en bena het recht wordt ontzegd
om vakmannen, die eene andere richtiDg
«ija toegedaao, in hun werkzaamheden
te belemmeren of op straat te bemoeilj-
ken. Deze motie werd aangenomen op
grond, dat genoemds Internationale Bond
de vrjjheid belsmmerfc door iederen niet
tot den Bond behoorenden vakman als 't
ware te dwingen tot dien Bond toe te
treden en hem bjj niet-toetreding met
broodeloosheid te bedreigen.
Behoeft men hier in onzekerheid te
verkeereD, indien eeu antwoord wordt
verlangd op de vraag: Aan wie de schuld?
Immers neeD. De fabrikauteo kunnen
niet voldoen aan de eischen der werksta
kers, omdat zij dan het doodvonnis tee
kenen voor hun inlichting. Zjj zouden
zich met handen en voeten gebonden
overgeven aan lieden, die slechts hnn on
dergang beoogen. Zjj zouden zich de wet
moeten laten voorschrijven in hun eigen
fabtieken en moeten afwachten, wat de
Internatiouale Boud ben zoa gelasteD.
Zulk een toestand achten ook wjj on
bestaanbaar. Een korten tjjd zou he' mis
schien gaan, maar weldra zou het oo^en-
blik aanbreken, waarop de patroon zou
moeten aankondigen, dat hij niet meer
aan zjjne verplichtingen kan voldoen.
En daarenboven, welk eeDe dwaasheid
zon het ook uit moreel oogpunt wezen,
wanneer de eigenaar, de meester van een
zaak,zich moest schikken naar de wenschen
der personen, die hjj in zjjn dienst heeft
genomenFraai moge zulks klinken ia
de ooren van hen, die de leuze huldigen:
ni Dieu ni maitreschandelijk zou dit ge-
Doemd worden door allen, die nog eer
bied hebben voor de orde en het gezag.
Het is juist dit laatste, waarop wjj den
meesteo nadruk wenschen te leggen. Ia-
dien toch de belangen van duizenden
werklieden zouden gebaat wordeD, zou de
ondergang van enkele patroons niet zoo
zwaar mogen wegen, maar omdat dit niet
het geval is, moet bet nog zooveel te
schandeljjker worden geheeten dat door den
Internationalen Bond wordt gewerkt op
den ondergang der fabrikanten.
Want dit, en niets anders is het doel.
De sociaal-democratische Bond kan geen
fabrikantea als werkgevers dulden. Dezen
moeten worden opgeruimd, evenals men
in het algemeen elk gezag verafschuwt
en tracht te vernietigen. De onverstan
dige volgelingen van enkele sluwe leiders
hebben een dwazen haat ingezogen tegen
een iedtr en alles, wat boven hen staat.
Zjj moeten vrjj zjjn en niet gebonden door
eenige macht.
Doch in hun zoogenaamde liefde voor
de vrjjbeid maken zjj te zelfder tijd zich
schnldig aan een inbreak op die vrgheid,
welke ergerljjk in de hoogste mate moet
heeten. Zg trachten werklieden, die beter
gezind zjjn en eerbied hebben voor het
gezag, te belemmeren in hun vrjjbeid om
te arbeiden, eene belemmering, welk© een
veel ernstiger karakter draagt dan eenig
patroon zich thans zou veroorloven ten
opzichte vaa zjjue werklieden.
Hebben wij dus geen recht om te spre
ken van het onverstand en den onwil van
tal van werklieden Onverstandig zjjn zij,
omdat zjj niet inzien, dat de inwilliging
van hun eischen niet slechts den val der
patroons, maar ook hun eigen ongeluk
ten gevolge zon hebben. Onwillig, omdat
zij zich liever krommen ouder het juk van
cenige dweepzieke leiders dan zich te scha
ren om hun wettigen meester, wiens be
lang ook het hunne is.
Eod verbljjdend teeken bij dit alles is
de motie van den R. K. sigaren- en tabaks-
bewerkersbond, waarin op zoo flinke wjjze
de houding van den Ioternationalen Bond
wordt veroordeeld, maar een somberen in
druk maakt het, wanneer men gaat naden
ken, hoeveel gezinnen weder op schrik
barende wijze door deze werkstaking zgn
benadeeld.
Het eenig resultaat er van schijnt ons
te wezen, dat de werklieden zeiven en ook
de patroons fiaancieel zeer worden bena
deeld en dat de kloof tusschen werkgevers
en werknemers breeder en dieper is ge
maakt.
Eu voor dit resultaat staakt m6n den
arbeid en brengt men onnoodige gelle-
ljjke offers. De lieden, die hiertoe mede
werken, zgn wel diep te beklagen en als
ze ia later jaren, wanneer de toestanden
natuurljjk weder een weinig gewijzigd
zallen zgn, nadenken over hun ongemo
tiveerd optreden tegen hun patroo-, dan
zal de spjjt over die houding geen vol
doening kunnen opleviren voor de nadoe
len, die zjj zich door dat optreden op
den hals hebben gehaald.
Niet slechts voor de patroons-zei ven, die
in deze quaestie taans volkomen in hun
recht zgn, en van wie wjj daarom hopeD,
dat zjj standvastig zullen big ven staan op
het eenmaal iagenoiuea standpunt, maar
ook voor de geheele maatschappij en dus
tevens voor de werklieden, ia het te wen
schen, dat laatstgenoemden spoedig hun
dwaling inzien en geen eischea meer stel
len, welke door den Internationalen Bond
worden voorgeschreven.
Dan eerst zal bet mogelijk wezen om
ook bjj dit vak verbetering aan te bren
gen, waar zulks noodig bljjkt, en ook dan
alleen kan overeenstemming ontstaan tus
schen werkgevers en werknemers, eene
overeenstemming, die ten doel heeft de be
langen vaa beide partgen galgkelgk te
behartigen.
Italië.
De Italiaansche regeering is woedend,
nu door geheel Europa protesten zullen
opgaan tegen het idiotenwerk dat de vrjj-
metselarjj koning Umbertoende zjjnen
laat verrichten op 20 September e. k.
In deze kamer, welke aan 't arbeidsvertrek
des chefs grensde, bevond zich slechts éene,
enkele schrijftafel, waaraan mijnheer Francis
«De Tarijosche Gazette del Popoio»
verzekert zelfs, dat de Italiaansche minis
ter vaD buitenlandsche zak<»D, baron
B 1 a n c, aan de kanselarjjen der beide
andere Staten van bet drievoudig verbond
eene nota over den Munchener Katholie
kendag heeft gezonden. In die nola zou
het Italiaansche gouvernement den Duit-
schen en Oostenrgkschen regeeringen, met
bet oog op de te Munchen aangenomen
protesten tegen Rome's overweldiging en
ten gunste der Panseljjke rechten, ver
zoeken te zorgen, dat dergeljjke betoogin-
geo «tegen Italië» niet meer voorkomen.»
Zon het Italiaansche roover-gonverne-
ment met een handvol vrijmetselaars van
het soort L e m mi en C r i s p i, du wer
kelijk tneeoen, dat de Katholieken moeten
zwjjgen als 't hun belieft den Paus van
Rome allerafschuwöljjket te beleedigen
De dwazen, nu zij zich mees
ter gemaakt hebben vau de diplomatie,
regeeriogscollegiëo, magistratuur, wetge
ving en onderwjjs, durven zjj ook nog het
heiligste aanranden. In ocbeschrjjfeljjke
laagheden zullen zij als barbaren en laf
aards den 20sten September p. k. een dui-
velendaDS dansen voor het Vaticaan. Zjj
zallen in optocht het paleis van deu Paus
voorbijtrekken en grjjazend opzien tegen
den Vader der Christenheid,
Tegenover zoo'n boosaardig werk zullen
de KatholiekeD over de geheele wereld
zich door niets laten terughouden om hun
protesten te slingeren Daar bet boofd van
den Italiaan8chen Caesar, die als hand
haver van Gods rechten, deze laat bela
gen en verguizen. De tjjd is voorbjj om
voor den Staat-god in het stof le buigen
en uit te roepen *Ave, Caesar, imperator,
morituri te salutant!» «Heil a, Keizer eu
gebieder, zjj die gaan sterven, groeten u
Bulgarije.
Tegen het leven van pries Ferdi
nand van Bulgarjja is te Roesttsjoek
eene samenzwering ontdekt. Twintig per
sonen zgn in hechtenis genomen.
Spanje.
De opstand tegen het Spaansche gezag
op Cnba neemt met den dag toe. Het
volk trekt allerwege partij voor de op
standelingen. Maarschalk Martinez-
Campos, de Spaansche bevelhebber, is
ongerust, dat hg geen voorschotten zal
kunnen bekomen tegen den Dieuwen oogst
terwijl hg daardoor genoodzaakt is, dag-
loonere weg te zenden. Deze vinden daar
in aanleiding om zich aan te sluiten bjj
de opstandelingen, die overvloedig van
voedsel zgn voorzien. Kleine gevechten
zgn geleverd, waarbjj beide partjjen aan
spraak maken op de overwinning. De
Spanjaarden beweren dat zjj tweeduizend
opstandelingen onder Maceo hebben ge
slagen en diens kamp veroverd en ver
brand. De Eogelsche overheid te Nassan
(Babama-eilaudeD) heeft 24 kisten gewe
ren en 400,000 patronen, voor de op
standelingen bestemd, in beslag geaomen.
Eene sterke bende opstandelingen is in
de provincie Mantanzas gevallen.
Te Barcelona is gevangen genomen de
heer Bert al, een FranschmaD, uitgever
van een blad dat den Cubaanschen op
standelingen gunstig gezind is.
Frankrijk.
Het proces der Zuider-spoorwegen ie te
Parjjs in behandeling. De quaestie is,
dat Baron R e i n a c h indertjjd den aan
leg van spoorwegljjoen voor eene aanzien-
Ijjke som heeft laten aannemen door een
strooman, die zich later terngtrob, en toen
het werk heeft laten uitvoeren voor 844,750
franks minder dan de voor den aanleg
toegestane som, welk bedrag hjj in zjjn
zak stak, na zjjne handlangers iets ervan
te hebben gegeven.
Die handlangers zgn o. m. n d r e,
de valsche aannemer, Felix Martin,
directeur der Spoorwegmaatschappg en
B o d i n, de onderdirecteur van de Com
pagnie des chemins de fer du Sud.
Veel belangstelling wekt dit schandaal
proces niet, omdat men verwacht, dat
het slot zal zjjn; vrijspraak.
De Lord Mayor van Londen
heeft van uit Bordeaux waar hem het
verblgf zeer aangenaam wordt gemaakt,
een gezellig uitstapje gedaan naar Médoc,
Margaox en Pauillac.
De uitcoodiging van den Parjjscben
gemeenteraad, om Zondag in bet Hotel
de ville te komen lunchen, is door sir J o-
soph Renals aangenomen.
Volgens een telegram uit Marseille
staat het transportschip Comorin dat den
20ëtea dezer naar Tongkin moest vertrek
ken, in de haven in vlammen. Men wan
hoopt eraau het te behouden. Er bestaat
vrees voor de nabjjliggende schepen.
Te Lyon heeft een 24-jarige brieven
besteller, door de zonderlinge gril bezeten
zich in de leeuwenkooi eener menagerie
te willen laten photograpbeereD;zien bui
ten voorkennis vau den directeur in het
hok begeven. Onmiddellijk wierp zich een
der leeuwen op hem en verbrijzelde hetn
het hoofd. Men had de grootste moeite
bet ljjk uit de klauwen van het woedende
dier los te krjjgen.
Rusland.
De Duitsche rijkskanselier vorst H o-
h e n 1 o h e, die zich te St. Petersburg
bevindt, wordt aldaar met bjjzondere on
derscheiding bejegend. Bij eene langdu
rige audiëntie bjj den Czaar werd bjj ook
aan de Keizerin voorgesteld.
De Russische minister van Buitenland
sche zaken vorst Lobanoff, *0r
eere vau Hohenlohe een diner, waar
aan de Duitsche gezant, Vorst R a d o-
1 i n, de Minister D n r n o w o, de Vice-
Minister van Buitenlandsche Zaken de
heer SchischkiD, en de Engelsche,
Oostenrjjksche en Beiersche gezanten deel
namen.
Uit Odessa wordt getelegrafeerd,
dat de Aziatische cholera in het zniden
van Rusland zeer toeneemt en dat de Re
geering zich genoopt zag verscheiden tg-
deljjke gasthuizen in de nabjjbeid der
vier spoorwegstations te Odessa te ope
nen. Dokters en verpleegstérs worden naar
de stad gezouden.
Duitschland.
Te Berlijn wordt op dit oogenblik jacht
gemaakt op de socialisten. Socialistische
ABONNEMENTSPRIJS
ADiXlENDlÜ
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
13. Vervolg.)
Doe u geene verwijten Sir, zei Palmer troos
tend, daar ge zijn leven geen spanne tijds
verlengen noch den dood terughouden kon-
det. Overleggen we de zaken in koelen bloede;
ge zult nu zoodra mogelijk naar New-York te
rug moeten. Heeft Sir John een testament na
gelaten?
Zeker, Sir; hij heeft mij daarin benoemd
tot algemeen erfgenaam.
Goed, dan is de hoofdzaak in orde, nikte
de koopman. Wijl het toch tot het bijwonen
der begrafenis te laat is
Kon ik de afreize nog wel een tijd
lang uitstellen, zonder het vrome aandenken
des afgestorvenen te onteeren, viel Benett
haastig in. Zou dat ook niet uwe meening zijn,
Sir?
Ge hebt dan zeker daar een flinken verte
genwoordiger, Sir?
Dezelfde, een zekeren mijnheer Hender
son, schrijft mij dezen brief; hij voegt er bij,
dat bjj sinds dertig jaren 't volle vertrouwen
des overledene bezit en vraagt, hoe ik verder
met de zaken denk te handelen.
Ik zal hem een volmacht sturen en dan
aan het gerecht te New-York schrijven.
Zeker heb ik dat, mijn oom toonde mij
het afschrift des testaments den avond voor
mijne afreis en verklaarde mij dat hij mij erfge
naam zou laten worden, maar mij zou onterven,
zoo ik de hand uwer dochter weigeren kon.
En? vroeg Palmer, als Benett zweeg.
Wel, vervolgde deze bedaard, oom John
toonde mij Alice's portret en ik wederstreefde
niet langer.
De oude koopman spotlachte.
Zich tot zijn gast buigende, zei hij spot
lachend:
Ik had gemeend, dat ge een beter koop
man waart, Sir? Als Palmers dochter zoo lee-
lijk geweest ware als eene meerkat, zoo moest
ge daar geen oogenblik om aarzelen, daar zij
uwe millioenen verdubbelen kan.
Benett schokschouderde bij dat verblindend
vooruitzicht en antwoordde:
Zoo moet ge niet over mij denken, Sir.
Ware ik in de plaats van oom John geweest,
dan had ik eenen klaren weg voor mij gezien.
Nu echter moet ik mij zeiven en mijn ge
sternte vertrouwenook was het in strijd
met mijne eigenliefde, met eene weigering naar
huis te moeten keeren.
Ge schijnt stellig zeker te zijn van de
overwinning, lachte Palmer, en toch hebt ge u
nog met geen uwer talrijke mededingt rs ge
meten.
Maak mij, als ik u bidden mag, met liun-
ne namen bekend, Sir.
Dat zou eene lange lijst worden. JNamen
als Gerald, Harmens, Hodgens, Yirch, en nog
zoo vele anderen niet te vergeten.
Is mijnbeer Vircb de broeder van Vir-
ginie?
Jui9t, maar dien bebt ge niet te vree
zen; bij is mijDe doebter even onbehaaglijk
als mij.
Ik vrees slechts éen mededinger, zei de
Amerikaan zich dicht naar hem buigend.
Voor mijnbeer Palmer, die een zeer verbaasd
gezicht zette, hem daaromtrent vragen kon, hield
bet Tijtuig stil.
Zij "waren er.
Hier in 't oude, eerbiedwaardige koopmans
huis was de chef der rijkste firma slechts man
van zaken. Hier zweeg alle eigenbelang. Hier
dreef alleen de machtige hefboom des gouds
in rusteloozen haast, de groote machine van
„zullen en hebben//.
Mijnbeer Palmer kon bet niet nalaten, zijnen
gast, nadat bij 't allernocdigste had afgedaan,
in bet ruime kantoor rond te voeren, teneinde
den aanstaanden schoonzoon een oppervlakkig
overzicht te geven van het geweldige bedrijf
zijner hooggeschatte firma.
Maar had de fiere huisheer wellicht gemeend,
indruk te maken op den Amerikaan, zoo had
hij zich heelemaal vergist; sir Benett liet niet
de minste verrassing blijken.
Alleen toen de beide heeren een klein, be
haaglijk ingericht vertrek binnentraden, dat
mijnheer Palmer met de woorden: //Veroorloof
even, Sir,// doorging, toekende zich een lichten
schrik op het bleeke gelaat zijns gasten.
der firma eerste correspondent arbeidde. De
jonge man boog voor den chef, sloeg op den
Amerikaan een koelen onverschilligen blik en
arbeidde dan rustig voort.
Mijnheer Benett lachte met voorname min-
achti.ig, volgde de koopman, die zich op den
drempel nog even omkeerde en zijn cor
respondent vroeg, of hij het huis „Schötter
en Comp.// te Berlijn reeds over de bewuste
zaak had geschreven?
Nog niet Sir! luidde het antwoord, zou
ik daaromtrent eene telegrafische navrage aan
//Lacombe en Zoon// richten.
Weer viel de blik des correspondents op
het bleeke gelaat van den Amerikaan, die onver
schillig het vertrek nakeek.
We willen tot morgen daarmee wachten.
De chef knikte mijnheer Francis vertrouwe
lijk toe en verliet dan met zijnen gast het ver
trek.
Nu, Sir, begon Palmer, nadat zij zijne
kamer waren binnengetreden, zeg voor alles,
welken mededinger gij te vreezen hebt, daar ge
mijns inziens nog geen enkele hebt leeren ken
nen.
Benett wees naar eene zijdeur.
Voert deze deur in mijnheer Francis' ka
mer! vroeg hij halfluid.
Mijn kabinet ligt daartusschen.
Benett liep naar de bedoelde deur, opende
die en wierp een blik in 't kabinet, waarna
hij de deur half geopend hield.
Verwonderd had Sir Palmer die gebaren na
gestaard.
Ik moet vooraf weten, dat uw kabinet
van die zijde gesloten zij, Sir! bemerkte de
Amerikaan, en wil een mogelijk afluisteren
beletten.
Die voorzorg is tegenover mijnheer Fran
cis onnoodig, antwoordde Palmer vertoornd, ik
verbied u dien onteerenden argwaan, die een
edelman onwaardig is.
Vergeving, Sir, mijne voorzorg is ten
opzichte van den gevreesden mededinger noo-
'lig. n
Ach, wat hoor ik! lachte de oude man,
heeft mijn correspondent u in den korten tijd
dat ge samen zijt geweest, reeds grond tot
vrees gegeven. Dat getuigt waarlijk niet van
veel moed.
Ik moet dat verwijt verdragen, Sir! maar
daarom hen ik niet minder zeker van mijne
zaak.
Dat gaat te ver, Sir, riep Palmer, van
toorn rood wordende, welke lasteraar zou het
gewaagd hebben u zulke domme ongerijmdhe
den diets te maken? Ah, ik ben er al, voegde
hij er plotseling met eenen verachtelijken lach
bij. Miss Virginie Virch zal de goedheid ge
had hebben, mijne dochter dien vriendschaps
dienst te bewijzen. Welnu, ik verzeker u, Sir!
dat men u bedrogen heeft, daar noeh ik noch
miss Alice zulke aanleiding daartoe ooit ge
geven hebben. Ook zou eene dergelijke verbin
tenis zooals ik u reeds opmerkte, weinig over
eenkomen met het karakter mijner dochter.
Mijnheer Benett stak eene sigaar op.
Het zou mij zeer aangenaam zijn, Sir,
mijn vermoeden, dat enkel op ei gen
wing steunt, wederlege! te zien. locn