No. 2333. Zondag 15 September 1895. 20ste Jaargang agite ma non agitate. Onverstand en onwil. buite^laudT" Per 3 maanden voor Haarlem Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post Voor het buitenland Afzonderlijke nummers Dit blad verschijnt eiken DINSDAG, DONDE R D AG en ZATERD AG. Redacteu r-U i t g e v e r, W. KÜPPERS. BUREAU: St. Jansstraat. Haarlem. f 0,85 1,10 1,80 0,03 mms Van 1G regels. 50 Cents. Vls Elke regel meer Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contsflb Advertentiën worden uiterlijk Maandag-, Woensdag- en Vrijdag-avCn voor 6 uur ingewacht. Hoofdagenten voor het BuitenlandCompagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DA UBEfy Co. JOHNF. JONESSucc., Parijs 3Ito Faubourg Montmartre Een somber verschjjnsel in den maat- sehappelijken toestand vormen het onver stand en de onwil van tal van werklieden. Dit is dezer dagen weder ten duidelijkste gebleken bp eene werkstaking, die in de hoofdstad des lands is uitgebroken. Deze twee eigenschappen zijn voor een groot deel de oorzaak van zooveel misverstand en zooveel gebrek aan samenwerking en belemmeren daardoor het scheppen van betere verhoudingen op arbeidsgebied. Zonder overdrijving of vooringenomen heid voor de patroons moet toch telkens, wanneer in den jongsten tjjd sprake is van geschillen tusschen werkgevers en werknemers, de schuil aan de laatsten worden geweten. Men moet met opzet de oogen sluiten voor den werkeljjken toe stand, indien men zou willen beweren, dat dit niet zoo was. De hoofdoorzaak van de gespannen verhouding tusschen patroon en werkvolk is in het algemeen dan ook nergens anders aan toe te schrij ven dan aan het onverstand en den on wil van vele werklieden. Hiermede hebben wjj natuurlijk niet op het oog de zeer enkele uitzonderingen, dat de wanverhouding tusschea beide par tgen moet geweten worden aan de werk gevers. Natuurlijk komt ook dit een enkele maal voor, doch die uitzonderingen be vestigen juist den regel, dat de schuld ligt bjj de werklieden. Hoewel wij dit in het algemeen bewe ren, gelooven wjj toch niet te overdrjjven. Het zal waarschijnlijk slechts éen keer op de duizend maal het geval wezen, dat de patroon niet gelieft te luisteren naar re- deljjke verlangens van zjjn personeel, terwjjl het dan nog soms de vraag is, of de patroon werkeljjfe bjj machte is aan de geuite veilangens te voldoc-D. Maar bjj al de andere keeren, dat er botsing ontstaat tusschen werkgevers en werknemers stellen wjj dit met volkomen zekerheid op rekening van de werklieden. Zjjn dezen dan altjjd de misdadigers en moeten de patroons dan immer worden vergeleken met de verdrukte onschuld zal men ons vragen. En dan is ons antwoord gereed. Wij wjjzen slechts op de werkstaking der si garenmakers te Amsterdam, waarop wij hierboven doelden. Deze handwerkslieden behooren voor een groot gedeelte tot een Internationalen Bond, die niets anders beoogt dan de patroons te dwingen tot het toegeven aan de eischen, welke de Bond nu en dan gelieft te proclameeren. Worden deze eischen niet ingewilligd, dan dreigt men met of gaat men over tot werkstaking. Toen nu onlangs weder zulke eischen waren geformuleerd, vereecigden zich ook de patroons en besloten zjj eenparig te kennen te geven, dat de eischen niet vat baar waren voor inwilliging. Het gevolg hiervan was, dat de sigarenmakers den arbeid nederlegden en beproefden door staking de patroonB te dwingen. Deza laatsten echter bleven op hun standpunt staan en eischten van de werk lieden volledige erkenning van devrjjheid van den patroon om werklieden aan te nemen of te ontslaan en voorts de ver- FEU1LLETON. Nog bijtijds. - Zeer goed, sprak Palmer, maar nogmaals V hebt ge inzage van liet testament genomen. zekering, dat de arbeiders elkander on derling niet znllen hinderen of bemoeiljj- keD, hetzij direct of indirect, om hun overtoigiog of grondbeginselen. Niemand kan met recht en reden iels tegen dezen eisch van de patroons in brengen en vandaar dan ook, dat door ordelievende werklieden die zjjn er ge lukkig ook nog! nl. door de leden van de R. K. Sigaren- en Tabaksbewerker9- vereeniging (onderafdeeliog van de Am- sterdamsche afdeeling van den R. K. Volks bond) met algemeene stemmen eene motie werd aangenomen waarbij wordt geprotes teerd tegen de houding van den Internatio nalen Bond en bena het recht wordt ontzegd om vakmannen, die eene andere richtiDg «ija toegedaao, in hun werkzaamheden te belemmeren of op straat te bemoeilj- ken. Deze motie werd aangenomen op grond, dat genoemds Internationale Bond de vrjjheid belsmmerfc door iederen niet tot den Bond behoorenden vakman als 't ware te dwingen tot dien Bond toe te treden en hem bjj niet-toetreding met broodeloosheid te bedreigen. Behoeft men hier in onzekerheid te verkeereD, indien eeu antwoord wordt verlangd op de vraag: Aan wie de schuld? Immers neeD. De fabrikauteo kunnen niet voldoen aan de eischen der werksta kers, omdat zij dan het doodvonnis tee kenen voor hun inlichting. Zjj zouden zich met handen en voeten gebonden overgeven aan lieden, die slechts hnn on dergang beoogen. Zjj zouden zich de wet moeten laten voorschrijven in hun eigen fabtieken en moeten afwachten, wat de Internatiouale Boud ben zoa gelasteD. Zulk een toestand achten ook wjj on bestaanbaar. Een korten tjjd zou he' mis schien gaan, maar weldra zou het oo^en- blik aanbreken, waarop de patroon zou moeten aankondigen, dat hij niet meer aan zjjne verplichtingen kan voldoen. En daarenboven, welk eeDe dwaasheid zon het ook uit moreel oogpunt wezen, wanneer de eigenaar, de meester van een zaak,zich moest schikken naar de wenschen der personen, die hjj in zjjn dienst heeft genomenFraai moge zulks klinken ia de ooren van hen, die de leuze huldigen: ni Dieu ni maitreschandelijk zou dit ge- Doemd worden door allen, die nog eer bied hebben voor de orde en het gezag. Het is juist dit laatste, waarop wjj den meesteo nadruk wenschen te leggen. Ia- dien toch de belangen van duizenden werklieden zouden gebaat wordeD, zou de ondergang van enkele patroons niet zoo zwaar mogen wegen, maar omdat dit niet het geval is, moet bet nog zooveel te schandeljjker worden geheeten dat door den Internationalen Bond wordt gewerkt op den ondergang der fabrikanten. Want dit, en niets anders is het doel. De sociaal-democratische Bond kan geen fabrikantea als werkgevers dulden. Dezen moeten worden opgeruimd, evenals men in het algemeen elk gezag verafschuwt en tracht te vernietigen. De onverstan dige volgelingen van enkele sluwe leiders hebben een dwazen haat ingezogen tegen een iedtr en alles, wat boven hen staat. Zjj moeten vrjj zjjn en niet gebonden door eenige macht. Doch in hun zoogenaamde liefde voor de vrjjbeid maken zjj te zelfder tijd zich schnldig aan een inbreak op die vrgheid, welke ergerljjk in de hoogste mate moet heeten. Zg trachten werklieden, die beter gezind zjjn en eerbied hebben voor het gezag, te belemmeren in hun vrjjbeid om te arbeiden, eene belemmering, welk© een veel ernstiger karakter draagt dan eenig patroon zich thans zou veroorloven ten opzichte vaa zjjue werklieden. Hebben wij dus geen recht om te spre ken van het onverstand en den onwil van tal van werklieden Onverstandig zjjn zij, omdat zjj niet inzien, dat de inwilliging van hun eischen niet slechts den val der patroons, maar ook hun eigen ongeluk ten gevolge zon hebben. Onwillig, omdat zij zich liever krommen ouder het juk van cenige dweepzieke leiders dan zich te scha ren om hun wettigen meester, wiens be lang ook het hunne is. Eod verbljjdend teeken bij dit alles is de motie van den R. K. sigaren- en tabaks- bewerkersbond, waarin op zoo flinke wjjze de houding van den Ioternationalen Bond wordt veroordeeld, maar een somberen in druk maakt het, wanneer men gaat naden ken, hoeveel gezinnen weder op schrik barende wijze door deze werkstaking zgn benadeeld. Het eenig resultaat er van schijnt ons te wezen, dat de werklieden zeiven en ook de patroons fiaancieel zeer worden bena deeld en dat de kloof tusschen werkgevers en werknemers breeder en dieper is ge maakt. Eu voor dit resultaat staakt m6n den arbeid en brengt men onnoodige gelle- ljjke offers. De lieden, die hiertoe mede werken, zgn wel diep te beklagen en als ze ia later jaren, wanneer de toestanden natuurljjk weder een weinig gewijzigd zallen zgn, nadenken over hun ongemo tiveerd optreden tegen hun patroo-, dan zal de spjjt over die houding geen vol doening kunnen opleviren voor de nadoe len, die zjj zich door dat optreden op den hals hebben gehaald. Niet slechts voor de patroons-zei ven, die in deze quaestie taans volkomen in hun recht zgn, en van wie wjj daarom hopeD, dat zjj standvastig zullen big ven staan op het eenmaal iagenoiuea standpunt, maar ook voor de geheele maatschappij en dus tevens voor de werklieden, ia het te wen schen, dat laatstgenoemden spoedig hun dwaling inzien en geen eischea meer stel len, welke door den Internationalen Bond worden voorgeschreven. Dan eerst zal bet mogelijk wezen om ook bjj dit vak verbetering aan te bren gen, waar zulks noodig bljjkt, en ook dan alleen kan overeenstemming ontstaan tus schen werkgevers en werknemers, eene overeenstemming, die ten doel heeft de be langen vaa beide partgen galgkelgk te behartigen. Italië. De Italiaansche regeering is woedend, nu door geheel Europa protesten zullen opgaan tegen het idiotenwerk dat de vrjj- metselarjj koning Umbertoende zjjnen laat verrichten op 20 September e. k. In deze kamer, welke aan 't arbeidsvertrek des chefs grensde, bevond zich slechts éene, enkele schrijftafel, waaraan mijnheer Francis «De Tarijosche Gazette del Popoio» verzekert zelfs, dat de Italiaansche minis ter vaD buitenlandsche zak<»D, baron B 1 a n c, aan de kanselarjjen der beide andere Staten van bet drievoudig verbond eene nota over den Munchener Katholie kendag heeft gezonden. In die nola zou het Italiaansche gouvernement den Duit- schen en Oostenrgkschen regeeringen, met bet oog op de te Munchen aangenomen protesten tegen Rome's overweldiging en ten gunste der Panseljjke rechten, ver zoeken te zorgen, dat dergeljjke betoogin- geo «tegen Italië» niet meer voorkomen.» Zon het Italiaansche roover-gonverne- ment met een handvol vrijmetselaars van het soort L e m mi en C r i s p i, du wer kelijk tneeoen, dat de Katholieken moeten zwjjgen als 't hun belieft den Paus van Rome allerafschuwöljjket te beleedigen De dwazen, nu zij zich mees ter gemaakt hebben vau de diplomatie, regeeriogscollegiëo, magistratuur, wetge ving en onderwjjs, durven zjj ook nog het heiligste aanranden. In ocbeschrjjfeljjke laagheden zullen zij als barbaren en laf aards den 20sten September p. k. een dui- velendaDS dansen voor het Vaticaan. Zjj zallen in optocht het paleis van deu Paus voorbijtrekken en grjjazend opzien tegen den Vader der Christenheid, Tegenover zoo'n boosaardig werk zullen de KatholiekeD over de geheele wereld zich door niets laten terughouden om hun protesten te slingeren Daar bet boofd van den Italiaan8chen Caesar, die als hand haver van Gods rechten, deze laat bela gen en verguizen. De tjjd is voorbjj om voor den Staat-god in het stof le buigen en uit te roepen *Ave, Caesar, imperator, morituri te salutant!» «Heil a, Keizer eu gebieder, zjj die gaan sterven, groeten u Bulgarije. Tegen het leven van pries Ferdi nand van Bulgarjja is te Roesttsjoek eene samenzwering ontdekt. Twintig per sonen zgn in hechtenis genomen. Spanje. De opstand tegen het Spaansche gezag op Cnba neemt met den dag toe. Het volk trekt allerwege partij voor de op standelingen. Maarschalk Martinez- Campos, de Spaansche bevelhebber, is ongerust, dat hg geen voorschotten zal kunnen bekomen tegen den Dieuwen oogst terwijl hg daardoor genoodzaakt is, dag- loonere weg te zenden. Deze vinden daar in aanleiding om zich aan te sluiten bjj de opstandelingen, die overvloedig van voedsel zgn voorzien. Kleine gevechten zgn geleverd, waarbjj beide partjjen aan spraak maken op de overwinning. De Spanjaarden beweren dat zjj tweeduizend opstandelingen onder Maceo hebben ge slagen en diens kamp veroverd en ver brand. De Eogelsche overheid te Nassan (Babama-eilaudeD) heeft 24 kisten gewe ren en 400,000 patronen, voor de op standelingen bestemd, in beslag geaomen. Eene sterke bende opstandelingen is in de provincie Mantanzas gevallen. Te Barcelona is gevangen genomen de heer Bert al, een FranschmaD, uitgever van een blad dat den Cubaanschen op standelingen gunstig gezind is. Frankrijk. Het proces der Zuider-spoorwegen ie te Parjjs in behandeling. De quaestie is, dat Baron R e i n a c h indertjjd den aan leg van spoorwegljjoen voor eene aanzien- Ijjke som heeft laten aannemen door een strooman, die zich later terngtrob, en toen het werk heeft laten uitvoeren voor 844,750 franks minder dan de voor den aanleg toegestane som, welk bedrag hjj in zjjn zak stak, na zjjne handlangers iets ervan te hebben gegeven. Die handlangers zgn o. m. n d r e, de valsche aannemer, Felix Martin, directeur der Spoorwegmaatschappg en B o d i n, de onderdirecteur van de Com pagnie des chemins de fer du Sud. Veel belangstelling wekt dit schandaal proces niet, omdat men verwacht, dat het slot zal zjjn; vrijspraak. De Lord Mayor van Londen heeft van uit Bordeaux waar hem het verblgf zeer aangenaam wordt gemaakt, een gezellig uitstapje gedaan naar Médoc, Margaox en Pauillac. De uitcoodiging van den Parjjscben gemeenteraad, om Zondag in bet Hotel de ville te komen lunchen, is door sir J o- soph Renals aangenomen. Volgens een telegram uit Marseille staat het transportschip Comorin dat den 20ëtea dezer naar Tongkin moest vertrek ken, in de haven in vlammen. Men wan hoopt eraau het te behouden. Er bestaat vrees voor de nabjjliggende schepen. Te Lyon heeft een 24-jarige brieven besteller, door de zonderlinge gril bezeten zich in de leeuwenkooi eener menagerie te willen laten photograpbeereD;zien bui ten voorkennis vau den directeur in het hok begeven. Onmiddellijk wierp zich een der leeuwen op hem en verbrijzelde hetn het hoofd. Men had de grootste moeite bet ljjk uit de klauwen van het woedende dier los te krjjgen. Rusland. De Duitsche rijkskanselier vorst H o- h e n 1 o h e, die zich te St. Petersburg bevindt, wordt aldaar met bjjzondere on derscheiding bejegend. Bij eene langdu rige audiëntie bjj den Czaar werd bjj ook aan de Keizerin voorgesteld. De Russische minister van Buitenland sche zaken vorst Lobanoff, *0r eere vau Hohenlohe een diner, waar aan de Duitsche gezant, Vorst R a d o- 1 i n, de Minister D n r n o w o, de Vice- Minister van Buitenlandsche Zaken de heer SchischkiD, en de Engelsche, Oostenrjjksche en Beiersche gezanten deel namen. Uit Odessa wordt getelegrafeerd, dat de Aziatische cholera in het zniden van Rusland zeer toeneemt en dat de Re geering zich genoopt zag verscheiden tg- deljjke gasthuizen in de nabjjbeid der vier spoorwegstations te Odessa te ope nen. Dokters en verpleegstérs worden naar de stad gezouden. Duitschland. Te Berlijn wordt op dit oogenblik jacht gemaakt op de socialisten. Socialistische ABONNEMENTSPRIJS ADiXlENDlÜ PRIJS DER ADVERTENTIEN. 13. Vervolg.) Doe u geene verwijten Sir, zei Palmer troos tend, daar ge zijn leven geen spanne tijds verlengen noch den dood terughouden kon- det. Overleggen we de zaken in koelen bloede; ge zult nu zoodra mogelijk naar New-York te rug moeten. Heeft Sir John een testament na gelaten? Zeker, Sir; hij heeft mij daarin benoemd tot algemeen erfgenaam. Goed, dan is de hoofdzaak in orde, nikte de koopman. Wijl het toch tot het bijwonen der begrafenis te laat is Kon ik de afreize nog wel een tijd lang uitstellen, zonder het vrome aandenken des afgestorvenen te onteeren, viel Benett haastig in. Zou dat ook niet uwe meening zijn, Sir? Ge hebt dan zeker daar een flinken verte genwoordiger, Sir? Dezelfde, een zekeren mijnheer Hender son, schrijft mij dezen brief; hij voegt er bij, dat bjj sinds dertig jaren 't volle vertrouwen des overledene bezit en vraagt, hoe ik verder met de zaken denk te handelen. Ik zal hem een volmacht sturen en dan aan het gerecht te New-York schrijven. Zeker heb ik dat, mijn oom toonde mij het afschrift des testaments den avond voor mijne afreis en verklaarde mij dat hij mij erfge naam zou laten worden, maar mij zou onterven, zoo ik de hand uwer dochter weigeren kon. En? vroeg Palmer, als Benett zweeg. Wel, vervolgde deze bedaard, oom John toonde mij Alice's portret en ik wederstreefde niet langer. De oude koopman spotlachte. Zich tot zijn gast buigende, zei hij spot lachend: Ik had gemeend, dat ge een beter koop man waart, Sir? Als Palmers dochter zoo lee- lijk geweest ware als eene meerkat, zoo moest ge daar geen oogenblik om aarzelen, daar zij uwe millioenen verdubbelen kan. Benett schokschouderde bij dat verblindend vooruitzicht en antwoordde: Zoo moet ge niet over mij denken, Sir. Ware ik in de plaats van oom John geweest, dan had ik eenen klaren weg voor mij gezien. Nu echter moet ik mij zeiven en mijn ge sternte vertrouwenook was het in strijd met mijne eigenliefde, met eene weigering naar huis te moeten keeren. Ge schijnt stellig zeker te zijn van de overwinning, lachte Palmer, en toch hebt ge u nog met geen uwer talrijke mededingt rs ge meten. Maak mij, als ik u bidden mag, met liun- ne namen bekend, Sir. Dat zou eene lange lijst worden. JNamen als Gerald, Harmens, Hodgens, Yirch, en nog zoo vele anderen niet te vergeten. Is mijnbeer Vircb de broeder van Vir- ginie? Jui9t, maar dien bebt ge niet te vree zen; bij is mijDe doebter even onbehaaglijk als mij. Ik vrees slechts éen mededinger, zei de Amerikaan zich dicht naar hem buigend. Voor mijnbeer Palmer, die een zeer verbaasd gezicht zette, hem daaromtrent vragen kon, hield bet Tijtuig stil. Zij "waren er. Hier in 't oude, eerbiedwaardige koopmans huis was de chef der rijkste firma slechts man van zaken. Hier zweeg alle eigenbelang. Hier dreef alleen de machtige hefboom des gouds in rusteloozen haast, de groote machine van „zullen en hebben//. Mijnbeer Palmer kon bet niet nalaten, zijnen gast, nadat bij 't allernocdigste had afgedaan, in bet ruime kantoor rond te voeren, teneinde den aanstaanden schoonzoon een oppervlakkig overzicht te geven van het geweldige bedrijf zijner hooggeschatte firma. Maar had de fiere huisheer wellicht gemeend, indruk te maken op den Amerikaan, zoo had hij zich heelemaal vergist; sir Benett liet niet de minste verrassing blijken. Alleen toen de beide heeren een klein, be haaglijk ingericht vertrek binnentraden, dat mijnheer Palmer met de woorden: //Veroorloof even, Sir,// doorging, toekende zich een lichten schrik op het bleeke gelaat zijns gasten. der firma eerste correspondent arbeidde. De jonge man boog voor den chef, sloeg op den Amerikaan een koelen onverschilligen blik en arbeidde dan rustig voort. Mijnheer Benett lachte met voorname min- achti.ig, volgde de koopman, die zich op den drempel nog even omkeerde en zijn cor respondent vroeg, of hij het huis „Schötter en Comp.// te Berlijn reeds over de bewuste zaak had geschreven? Nog niet Sir! luidde het antwoord, zou ik daaromtrent eene telegrafische navrage aan //Lacombe en Zoon// richten. Weer viel de blik des correspondents op het bleeke gelaat van den Amerikaan, die onver schillig het vertrek nakeek. We willen tot morgen daarmee wachten. De chef knikte mijnheer Francis vertrouwe lijk toe en verliet dan met zijnen gast het ver trek. Nu, Sir, begon Palmer, nadat zij zijne kamer waren binnengetreden, zeg voor alles, welken mededinger gij te vreezen hebt, daar ge mijns inziens nog geen enkele hebt leeren ken nen. Benett wees naar eene zijdeur. Voert deze deur in mijnheer Francis' ka mer! vroeg hij halfluid. Mijn kabinet ligt daartusschen. Benett liep naar de bedoelde deur, opende die en wierp een blik in 't kabinet, waarna hij de deur half geopend hield. Verwonderd had Sir Palmer die gebaren na gestaard. Ik moet vooraf weten, dat uw kabinet van die zijde gesloten zij, Sir! bemerkte de Amerikaan, en wil een mogelijk afluisteren beletten. Die voorzorg is tegenover mijnheer Fran cis onnoodig, antwoordde Palmer vertoornd, ik verbied u dien onteerenden argwaan, die een edelman onwaardig is. Vergeving, Sir, mijne voorzorg is ten opzichte van den gevreesden mededinger noo- 'lig. n Ach, wat hoor ik! lachte de oude man, heeft mijn correspondent u in den korten tijd dat ge samen zijt geweest, reeds grond tot vrees gegeven. Dat getuigt waarlijk niet van veel moed. Ik moet dat verwijt verdragen, Sir! maar daarom hen ik niet minder zeker van mijne zaak. Dat gaat te ver, Sir, riep Palmer, van toorn rood wordende, welke lasteraar zou het gewaagd hebben u zulke domme ongerijmdhe den diets te maken? Ah, ik ben er al, voegde hij er plotseling met eenen verachtelijken lach bij. Miss Virginie Virch zal de goedheid ge had hebben, mijne dochter dien vriendschaps dienst te bewijzen. Welnu, ik verzeker u, Sir! dat men u bedrogen heeft, daar noeh ik noch miss Alice zulke aanleiding daartoe ooit ge geven hebben. Ook zou eene dergelijke verbin tenis zooals ik u reeds opmerkte, weinig over eenkomen met het karakter mijner dochter. Mijnheer Benett stak eene sigaar op. Het zou mij zeer aangenaam zijn, Sir, mijn vermoeden, dat enkel op ei gen wing steunt, wederlege! te zien. locn

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1895 | | pagina 1