No. 2395. Zondag 9 Februari 1896. 21ste Jaargang. a Een 2 a jarig Jï. ft. ft NDRIESSEN, De Eerste Kamer en de Regeering. I -• BUREAU: St. Jansstraat. Haarlem. 50 Cents. Vli Muziek-directeur te Haarlem op zijn 25-jarig Ambtsjubilé. FEUILLETON. Eene moeder en haar kind. ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlem Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post Voor het buitenland c Afzonderlgke nummers f 0,85 1,10 1,80 0,03 Dit blad verschijnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. Redacteu r-U i t g e v e r, W. KÜPPERS. iTM A IN'Tl F ND RUT AGITE MA NON AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Van 1—6 regels. Elke regel meer Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk Maandag-, Woensdag- en Vrijda g-a vond voor 6 uur ingewacht. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangére G. L. HA ÏJBE fy Co. JOUNF.J ONESSucc., Parijs 31 bis Faubourg Montrnartre. Wezen wij reeds in ons nummer van jl. Zondag op het 25-jarig jubilé van den heer Nicoi.aas Hendrik Andriessen, en op het vele goeds door hem gewrocht, dan is het ons eene vreugde op zijn feestdag het portret van dezen kundigen musi cus in de Nieuwe Haarlemsche Courant te kunnen opnemen. Wij achten den Jubilaris hoog, in hem is niets heimelijks, daar zit leven in zijn joviaal karakter. Dat zijn deugden en kennis ook elders op prijs worden gesteld, blijkt, nu uit het Zuiden van ons land, de Zeereerw. Zeergeleerde Heer A. H. M. Ruyten, hem een gedicht heeft gewijd. De dagen door den heer Andriessen te Rolduc doorgebracht, zijn hem wij weten het steeds eene aangename herinnering en wij meenen den Jubilaris op dezen zijnen feestdag geen aangenamer hulde en gelukwensch te kunnen brengen, dan het gedicht in ons blad op te nemen, ons door den Rolducschen professor gezonden. W. KÜPPERS, Red. Q» I In de koninklijke rangen Van de meesteren der kunst, In het Rijk van klank en zangen, Mocht ook gij een plaats ontvangen En der Muzen hooge gunst. Steeds Crescendo ging uw streven Als Maëstro, Kunstenaar, Man, Hoog Cecilia doen leven En ons land den roem hergeven Uit den tijd van Allrecht Ban. Doch het lied van aardschc weelde Was uw zanglust niet genoeg, Als uw hand de toetsen speelde En uw aandrift klanken teelde, Waar het vrome hart om vroeg. Palestrina's harmonieën Golfden u door het gemoed, En, bij 't huigen van de knieën, Ruischten zijne melodieën In heur reinsten paarlengloed. Wie zich heden om u scharen Met der wenschen overvloed, Jongeren en kunstenaren, Die na vijf-en-twintig jaren U den krans van zilverblaren Om den schedel blij vergaren, Laat ook mijne stem zich paren Bij het feestkoor aan het Sparen Heil, Andriessen Hulde en groet A. H. M. Ruyten. Rolduc, Februari '96. 8. Vervolg) IV. Werpen wij nu een blik op het huisgezin *an Bastiaan Pichon, de man van Sie' tje, die ('°or een brief van M. Damtree van de terug ..rust zijner vrouw is verwittigd. Terwijl de hefde die bij de echtvereeniging van M. I amfree zijne echtgenoote de eerste plaats heeft ^genomen, dagelijks meer en meer is vermin- erd, en slechts de bedroevende naaktheid °Verlaat van twee karakters, die elkander niet °?.eer begrijpen, gedurende die jaren die do .lend geweest voor het geluk van het huwelijk, eeft Bastiaan, die telkens eene nieuwe deugd J1 zijne vr uw heeft ontdekt, zich dagelijks }erker aan zijne brave gezellin gehecht. Hunne beide heeft niet uitgebloeid. De twee echtgenooten waren uit gevoel van V^cht gescheiden maar van verre of van nabij zij voor elkander geleefd, en het uur heeftzalig terugzien vurig verbeid. Dikwijls plaats uer0,ï en ondergaande zon de ledige treedt die' elRfwezigen besehemn nog heden de vriend des volks, schitterend de ve laten kamer binnen maar dezen avond, maar binnen eenige uren zullen hare stralen een geliefd hoofd van haar, die de bloem der nederige woning is, beschijnen. Iedereen is reeds vroegtijdig aan den arbeid; heden is er geen sprake van naar het veld te gaan, maar wel om de plaats schoon te maken, het huis op te sieren voor de reizigster naar wie allen - erlangen. Het is dus een algemeene schoonmaak, en em aanbrengen van groen en bloemen, dat Pastiaan het zweet met groote druppels langs het voorhoofd rolthij bemerkt het niet, want zijn hart is zoo vol vreugde, dat hij geene vermoeienis voelt. Het is reeds negen uren dit is het oogenblik van vertrek; de groene sjees is afgewasschen; hij spant er het groote Normandische paard voor, wiens stap zoo zeker is, en de hoeve naderend, omhelst hij zijne oude moeder, die zoo diep geroerd, zoo gelukkig is als hij. Hij vertrekt eindelijk. Hij vertrekt alleen, maar zij zullen beiden wederkeeren dat denkbeeld is genoeg om zijn hart met versnelde slagen te doen kloppen en hem den weg te verkorten. De moeder, die zes en zeventig jaren oud is, en nog geene gebreken des ouderdoms verraadt, ziet hem met vreugde vertrekken hare oogen schijnen hem liefhebbend te zegenen. Gelukkig de zoon, die door zijne moeder op Het kan de aandacht van ieder, die zich op de hoogte houdt van hetgeen in 's Lands Vergaderzalen wordt besproken, niet ont gaan zjjn, dat de Eerste Kamer zich in den jongsten tjjd niet zooals vroeger be paalt tot een goedkeuren van hetgeen haar door de Tweede Kamer wordt nageiatin, maar een meer beslist standpunt inneemt en het niet aan critiek ever RegeeriDge- handelingen laat ontbreken. Dit verschgusel mag, naar wjj vertrou wen, meer worden toegeschreven aan de overtuiging, dat de ernst der tjjdtn noopt tot eene krachtige bestrpding van zaken, welke niet in bet belang dts lands worden gerekend, dan aan de vrees voor radicale dweepers, die voor het meerendeel wen schen, dat de Eerste Kamer werd opge heven. De beperktheid der rechten van de le den der Eerste Kamer schijnt wel een beletsel op te leveren voor de meerder heid om zich in ren oi ander opzicht krachtig te doen grldeu, maar toch valt bet niet te ontkennen, dat eene flinke houding vau dat Staatscollege er veel toe kan medewerken om de Staatswetgeving in het rechte spoor te houden. Al bezit deze Kamer niet het recht van amende ment, toch kan zjj door het uitspreken van de besliste meening barer meerder heid veel ten gotde tan het vaderland verrichten. Indien tocb Regeering en Twte- de Kamer overtuigd zgn van de gezindheid der Eerste Kamer om de een of aidere zaak in zekere richting te leideD, dan zal dit ongetwijfeld invloed oefenen op de strekking der ondirwerpcD, welke aan laatstgenoemd College ter overweging wor den aangeboden. Zonder dus eene verandering in de be voegdheden der Eerste Kamer wenscbelijk te achten, hetgeen natuuilgk niet zonder Grondwetsherziening zou te verkrjjgen zg*D, kan men het toejuichen, dat de leden van dat Staatslichaam zich meer doen gelden dan dit vroeger het geval was, waardoor van zelf de groote btteekenis van die Ka mer mier zal worden beseft. Wel verkrijgt men hierdoor een nagalm in de Eerste Kamer over zakeD, welke in de Tweede Kamer reeds werden besproken doch die naklank zal niet nalaten voor bet vervolg zijne uitwerking te hebben, waar door Regeering en Tweede Kamer meer behoedzaam zullen worden en in het bij zonder de kracht der democratie zal wor den bepeikt. Tot deze overweging werden wjj geleid door enkele panteD, die in de afgeloopen week ter sprake zgn gebracht in de Eerste Kamer bij de behandeling der Staatsie' grooting voor dit jaar. Het waren vooral de Ministers van Binuenlandsche Zaken en van Justitie, die zicb hadden te ver antwoorden over handelingen, welke door hen waren verricht. Laatstgenoemde in het bjjzonder zal later nogmaals voor de vier schaar der Kamer moeten verschijnen om rekenschap te geven van de Koninkljjke goedkeuring eener Yereenigiug, waarvan terecht door een der sprekers in de Kamer werd gezegd, dat haar deel en streven even schandeljjk als zedeloos is en volstrekt niet geacht kan worden te zijn in bet algemeen belang. Wjj bedoelen hier de goedkeuring der statuten van den Nieuw Maltbusiaanschen Bond, wilke Regeeringg- daad een smet werpt op bet gebeele Ka- die wijze beschouwd wordt. De oude vrouw neemt weldra haar bezem weer op en gaat aan het werk zij slaagt er eindelijk in om de ka mer, waar het middagmaal moet plaats hebben, in orde te brengen. Op eene tafel staat gebloemd aardewerk van ordinaire soort, ik beken het maar het is zindelijk en bevallig voor het oog. De tafel is met een sneeuwwit tafellaken bedekt. Moeder geeft twintig bevelen te gelijkertijd het schijnt haar toe, dat beweging en haast den tijd korten. Mietje de meid, brengt een tarwebrood binnen, dat op de hoeve gebakken is, en dut men in melk gedoopt moet proeven, om over den heerlijken smaak te kunnen oor- deelen. Ga spoedig naar den tuin en haal salade, breng radijzen en groote appelen mede, die Sientje zoo graag eet, zeide de oude vrouw tot de meid. Ook moet gij naar de melkkamer gaan om de versche boter te halen, die ik in eene schaal heb gedaan, en de room En dan dit en dan datde bevelen worden door el kander gegeven, men ziet dat ze uit het hart opwellen en dat het hart ze uitvoeit. Want Sientje was in die nederige woning bemind, hare tegenwoordigheid was er een feest, bloedverwanten en knechten en meiden verlangden haar weder te zien; allen zijnjgelukkig voor haar te werken en haar te gehoorzamer.. binet. Een motie betreffende deze zaak welke door den h6er Schimmelpen- ninck van der Oye in de Eerste Kamer was voorgesteld en die op een nader te bepalen dag zou worden behandeld is tegen verwachting gisteren-middag in de de Kamer aan de orde gekomen en door den voorsteller ingetrokken. Hg ne6ft dit gedaan op aandringen van bet lid G e e r t- s e m a, die namens velen zjjner medele den de motie afkeurde. De Voorittller verklaarde echter, dat zicb in de Eerste Kamer geen stem tegen de motie beeft verbeven en dat de Kamer bet doel en de strekking van den Nieuw Malthusiaan- schen Bond afkeurt. Ook de Miuister van Binuenlandsche Zaken heeft zich enkele harde waarheden moeten hooren toevoegen, als gevolg van zjjne eenzjjdige liefde voor het openbaar ondetwjjs, geopenbaard door de voorstellen tot oprichting van eene kweekschool voor onderwijzeressen en tot het verleenen van eene tnbsidie aan de kweekschool voor be- waarschoolhooderessen te Leidfn. Zgne begrooting is goedgekeurd eu wel zonder boofdeljjke stemming, doch dit bewjjst niets voor de degelijkheid der argumenten, die de Minister beeft aangevoerd. Zeker zou hg met zgn onderwjjs-voorstilleu min der szccès hebben gehad, indien de behan deling der Kieswet niet voor de dear stond, en deze omstandigheid heeft hem dan ook gered. Er werd op gewezeD, dat mr. Van Houten heel goed had kunnen voor zien, dat zijne ondeiwgs-voorstellen bij da recbterzjjde oppositie zouden verwekken. Niemand zou er den Minister een verwjjt van hebben gemaakt, als deze voorstellen achterwege waren gebleven en naar ons inzien heeft fcg er het land geen dienst mede bewezen. In de opleiding vaD meisjes voor het ondtrw jjs wordt door de bestaande inrichtingen van verschillenden aard vol doende voorzien en ook eischte de school wet volstrekt niet, dat de Minister juist uu met bedoelde voorstellen voor den dag kwam. Daarom kon terecht worden verklaard, dat de Minister heeft willen terugkomen op hetgeen vroeger stilzwijgend was be sloten, Dameljjk dat bij tjjdens het aan bangig zgn van het Kiesrecht-vraagstuk geeu zaken aan de orde zou stellen, welke een twistappel zouden kunneD vormen tusschen de verschillends parlementaire richtingen. Toch heeft de Minister dit gedaaD. Door bedoelde posten op de Begrooting te plaatsen, heeft hg, al werd dit door hem ontkend, gereageerd op de pacificatie cp schoolwetgebied, bd noodeloos verbittering tegen zgn bestuur gewekt bjj die staat kundige richtingen, welke vertrouwen in hem hebben gesteld waar het de oplossing van den Kiesrechtslrjji betreft, maar vol strekt niet met zgne theorieën op onder- Daarom waren de woorden van den heer Godin de Beaufort ondanks bun scherpte niet onverdiend, waar deze ver klaarde, dat, zoo de Minister ten aanzien van het onderwjjs eene poging tot reactie mocht willen beproeven, hg zon onder vinden, dat de meerderheid van 1889 ook nu nog onverzwakt bestaat. Ook de heer Van NispentotPannerden zeide het onomwonden, dat de Minister hem en velen zjjner geestverwanten in een moeilijk parket bad gebracht ten aanzien van hun stem over de Bagrooting met betrekking tot de Kieswet. De ijverige grootmoeder gaat naar de keuken, waar een kuiken staat te braden zij kijkt op de klok, om te zien of het nog geen tijd is een eendvogel, die gisteren nog vroohjk in de vliet rondzwom, te braden het is tien uren, maar de tijd voor het middagmaal is eerst om twaalf uren Zij zegt aan de meid, die juist uit den tuin is gekomen, met eene groote hoeveelheid groenten en heerlijke vruchten, dat het tijd is den kleine te wekken, en zij gaat naar de kamer van Marcellus. Hij is ontwaakt hij springt haar om den hals, hij wil spoedig aangekleed worden om met vader in het rijtuig te zitten en moedertje te gaan halen.Een groot verdriet. De vader is in stilte vertrokken om het kind niet mede te nemen, dat huilt, schreeuwt, dat boos is, dat zich niet wil laten aankleeden, en dat niet naar zijn grootmoeder zou willen luisteren, indien de goede vrouw om dat ver driet te doen vergeten, niet een verhaal op de lippen en een groot stuk koek in den zak had. Hoe aan dat lautste middel wederstand te bieden, wanneer men drie jaren oud is, een goeden eetlust heeft en de gulzigheid, aan dien leeftijd eigen, bezit Marcellus ziet steels- Da leden der Kamers waren feitelijk Diet vrij in hun stem ten opzichte der Begrooting. Men wilde die niet verwerpen daar anders de Minister tot aftreden zou zgn gedwongen en hg dan zgn taak ba- treffende het kiesrecht niet zou kunnen vervullen. En toch wilde men den Minister hiertoe in de gelegenheid stellen. Vandaar de goedkeuring in beide Kamers van zijn Budget, De verdediging van den Minister was al zeer zwak. Wees hg eenerzgds op het zijns inziens gebiedend voorschrift der wet, dat da Regeering had op te volgeD, anderzjjds verklaarde hg er geen oogenblik aan te hebben gedacht om te reageeren op vroeger genomen besluiten. Zulke argu menten houden echter geen steek en be- wjjzeu slechts te meer dat de Minister ditmaal heeft bot gevierd aan zgn lust om de onderwgs-uitgaven zoo hoog mogelgk op te drjjven. Zeker zullen de voorstanders van het vrge onderwijs niet wenschen, dat de Minister zgn overtuiging geweld aandoe, maar men had toch reden om te verwach ten, dat geen uitdagende boudiDg door hem ware aangenomen. Nu heelt bij wan trouwen opgewekt omtrent de anti-radi- cale gev06lei s, die hg ten opzichte oek van htt kiesrecht koestert. Waar boven dien ultra-liberale Kamerleden, o. a. de heer Bouwman, dezer dagen hebben verklaard zich te kunnen rereenigen met de Kieswet van Van Houten, omdat deze inceiljjk al zeer weinig verschilt met die van mr. Tak, daar achten wg het hoogst noodzakelijk om zeer voorzichtig ie wezen bg de verwezenlijking der plannen, welke de Minister van Binoen- landsche Zaken met het Kissrecht heelt. Als Ijj ver rassing werden de besproken onderwjja-posten op de Begrooting ge bracht. Niemand bad er een vermoeden van, dat mr. Van Houten met deze voorstellen zou komen. Hij zegt ze op de Begrooting te hebben geplaatst, omdat de wet op het lager onderwjjs door de Regeering moet worden toegepast. Wie weet, wat een volgend jaar door mr. Van Houten als eene noodzakelijke uitvoering van genoemde wet wordt be schouwd. Hierop lettende is het volstrekt niet onmogeljjk, dat bij de behandeling van zijne kiesrechtvoorstellen de Minister van Binuenlandsche Zaken, de pressie volgende, welke van radicale zjjde op hem zal worden uitgeoefend, eensklaps als zgn overtuiging komt verkondigen, dat de door de radi calen voor te stellen amendementen, welks de bedoeling zullen hebben zoo dicht mogelgk bij het algemeen stemrecht te komeD, zgne goedkeuring kunnen wegdra gen, omdat ze vallen binnen bot kader der door de Grondwet gestelde eischen, zoodat dan de wet-V an Houten het aantal kiezers nog grooter zal doen worden dan dit het geval zou zjjo geweest met de wet van mr. Tak vnnPoortvliet. In dat volstrekt niet onmogelijke geval zou de kieswatstrijd van 1894 geheel zonder vrucht zgn geweeBt eu zou de bewering van den Minister van Binnenlandsche Zaken bg zijn antwoord in de Eerste Kamer aan mr. Godin de Beaufort grond van waarheid verkrijger?, dat in het voorjaar van 1894 slechts gestreden is tusschen twee fractiën van de liberale parfjj, terwjjl de andere richtingen niets hadden in te brengen. Dan zouden de anti-liberale richtingen slechts als hulptroepen hebben dienst gedaan om aan een der liberale Men kleedt hem, men speeR met hem, men wascht de sporen der tranen van zijne wangen, en het kleine wezen, weder vroolijk geworden, kraait van vreugde. Hij loopt springend uit de kamer, gaat naar de keuken, naar de kamer, wendt en draait zich, loopt her- en derwaarts en blijft voortdurend in beweging. De grootmoeder verplicht om naar den kelder te gaan om eene llesch appelwijn te halen, beveelt hem niets aan te raken en om meer zekerheid te hebben dat hij het gebod niet zal overtreden, raadt zij hem aan om eens te gaan zien of hij het rijtuig nog niet op den weg ziet aankomen. Marcellus spoedt zich naar de plaats, en daar hij slechts zijn vriend Turk bemerkt, springt hij op hem, trekt hem bij den staart, bij dc ooren, rolt met hem over het zand, zonder aan zijn wit linnen kiel, ajjn Zondagsgewaad te denken, dat men hein heeft aangetrokken, om dc terugkomst zijner moeder te vieren. De goede, oudo liond laat hem begaan hij strekt zijn grove pooten uit alsof bij hem wil afweren, ninar hij liet koost hem; hij toont eene rij groote scherpe tanden maar slechts om een vroolijk geblaf aan te heffen zij maken duizend sprongen, zij rollen over elkander heen, laten elkander los, nemen gtwijze naar de lekkernijeen strijd vangt aan tusschen de maag en het hoofdjeDe elkander vast en uiten beiden vreugdekreten uitslag is niet twijfelachtig, de drift bedaart.... •n nog knorrig valt hjj op de snoeperjj aan K Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1896 | | pagina 1