N 1 E U W K to 2414 Woensdag Z5 Maart u86 Zi sir ^arpng De Zoon der Pharizleêen, BUITENLAND. abonnementspbijb Pel 3 maanden voor Haarlem. 0,85 Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10 Voor het buitenland 1,80 Afzonderlijke nummer» 0,03 Dit blad verschijnt eikeu DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. BUBBAtT: St. Janstraat Haarlem. Van 16 regels .50 Cent» Elke regel meer71/* Groote letters worden berekend naar plaatsruimte Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. A d v e r t e n t i n worden uiterlijk Maandag-, Woensdag en V r d a e-a vond voor 6 uur ingewacht. R e ci c t e u r-U i t g o v W. 8. P P 8 R 8. i. Onder dezen titel geeft de heer A. v a n Ros, een ernstig woord aan den Amster- damschen Rabbi Perel in<D» Noordbra banterNoordbrabantsch Dagblad ten beste. Daar wjj in deze zaak nogal betrokken zijn en iodertjjd met den heer Perel in de Nieuwe Haarlémsche Courant hebben afgerekend, meenen wjj onzen lezers, het geen de heer A. v a n R o s, nu in de Noord- brabanter den heer Perel op sjju her haalde aanvallen ten antwoord ge' ft, niet te mogen onthouden, waar hg zegt «Niet, daar ik geloof, dat de lezers van dit blad verwachten dat de persooD, wiens naam in de jongste polemieken met een tweetal doorluchte joden Rabbi F fi re 1 en P. v. G. zoozeer was betrokken, zelf nog op de bres zou komen om de christelijke veste te verdedigen, maar daar ik noch aan mjjn bliksemsnel verdwijnen Tan het wereldtooneel, noch ook aan zekere machtelooze verlamming van mjjn arm wil doen denken, heb ik na de uitdagingen, mjj gedaan, besloten nogmaals naar best vermogen het zwaard met mjjn tegenstander te kruisen. Dat mjjn plotseling verschijnen op den zoon der Pharizieeën onaangenaam verrassend zal werken, meen ik niet te mogen betwijfelen; mg bood daarentegen zjjne verschjjning een aangezochte gelegen heid aan om allereerst de redactie van dit blad dank te zeggen voor de beuschheid en ridderlijkheid, waarmede zjj mjjne partjj opnam tegen den Rabbjjn. Het moge den onden zoon der Pbarizeëen, die in mjjne tegenwoordigheid zoo menig pjjnljjk uurtje doorbracht, verdrieten, dat ik inderdaad Dog niet bezweek in zjjn doode- ljjke omknelling mjjn wederoptreden kan voor hem allicht ook een verblijdend gevolg hebbenvoor geheel zjjn verder vruchtbaar leven kan hg nu immers leeren hoe de leugen des te schandelijker wordt ontmaskerd, naarmate zjj slower wordt uit gedacht en brutaler uitgesproken. En deze les kan de man waarljjk niet te daar gekocht achten met een wjjle ver schrikking over mjjn ongedacht en onver hoopt herrjjzen. Drie punten heeft de Rabbjjn listig vast gesteld, waarnit hjj mjjne snoodheid, mjjne onknnde en mjjne grootspreberjj triomphan- teljjk meent te kunnen afleideD. Het zal bem mogelijk münerzjjds niet geheel ongepast voorkomen als ik d6ze drie ponten splits. FEUILLETON Eene moeder en haar kind. 25. {Vervolg.) Jacob viel haar in de reden Dat is onmogelijk moeder Omdat Omdat duizend plichten mjj beletten heen te gaan. Watplichten uit vermaak Daar zjj zag, dat het gelaat van haar zoon bjj die woorden eene ernstige plooi aannam, ver volgde zjj meer bedaard Twee dagen zullen voldoende zijn, Jacob om die zaak in orde te brengen, en gij zult mjj een wezenlijken dienst bewijzen. Jacob antwoordde niet, en zij stond op terwijl zjj met haastigen tred het vertrek op en neder stapte. Eindelijk stond zij stil, zag haar zoon aan en sprak: Ingeval gjj bjj uwe weigering volhardt, zal ik zelve gaan. Uw huwelijk zal dan noodwendig vertraagd worden, want mijne zwakke gezondheid zou mij noodzaken, om eenigen tijd te Sourdinal te blijven. Die woorden misten hun doel niet. Tusschen die onaangename reis en het vooruitzicht, dat het huwelijk zou uitgesteld worden, was geene aarzeling noodig. Ik zal gaan, zeide hij zuchtendmaar ik heb vier dagen in plaats van twee noodig gjj weet zoowel als ik, dat de hoeve verafgele- Alvorens echter hiertoe over te gaart, wil ik, ten einde alle verwarring te voor komen, vijf zaken, door mgn Rabbjjntje zonder eeuige bewijsvoering en met niet weinig vermetelheid beweerd, op onbe scheiden wijze tegenspreken. Het zgn de volgende lo. Om mg verdacht en hateljjk te maken, als hadde ik ra zgn aanval mg in mjjn vlucht gedekt met in het geniep, namelijk onder het masker van een ander pseudoniem d« bestrijding voort te zet ten, verzint hg identiciteit tnsschen zekeren W. W., die mjjn brochure aanbeval in de Nieuwe ïlaarlemsche Courant en A. v a n Ros zelf. Zoowel de uitgever van dit met met eere te noemen blad als van het Noord- brabantsch Dagblad kunnen bevestigen wat ik openhartig getnigdat de zoon der Pbarizeëen dit, aan zijne traditie getrouw, wel listig uitdacht, maar zooder dat er toch een zweem vbd waarheid is in zjjoe bewering. 2o. Dat ik oo;t met Rabbi Perel over den «ritueelen moord» der talmudjoden zou gepolemiseerd hebben, gelijk hij beweert, is eveneens verre bezjjden de waarheid. Ons twistgeschrijf liep over den Talmudge lijk alle documenten zonneklaar bewijzen. Het is mij niet duidelijk wat den Rabbijn beweegt, deze onwaarheid uit te denken. 3o. Waarom de Rabbjjn spreekt van de Christelijke «liefde» dit woord «liefde» aldus dwaselijk tnsschen haakjes plaatsend, alsof bij bezwaarljjk het bestaan dezer deugd iu ons, Christenen, aannam, dit is mjj raadsel achtig tenzjj bij in ernst mocht meenen, dat ook Christus zelf die liefde niet betrachtte, toen Hg de Pharizeëen adderen-gebroed, sebaamtelooze bedriegers, gepleisterde gra ven heette en de onteerders van Zjjn Naam met zweepslagen uit den tempel dreef. 4o. Den raad des Rabbijns, mjjn oordeel over den Talmui aan «Christelijke geleer den» te onderwerpen heb ik sinds laDg nageleefd; het spjjt mg voor hem, dat allen da overtuiging huldigen van paus G r e g o- r i u s IX, die dit joodsche wetboek een duivelsch gemeen boek noemt. 5o. Dat eindeljjk ik zoo «leep» zou ge weest zgn aan rabbi Perel het nummer niet te zenden van de Nieuwe Haarlemsche Courant, waarvan ik 3000 extra-exempla ren door geheel Nederland liet verspreiden opdat de 7 argumenten, daarin uitgewerkt, ten bewjjze van de verfoeiljjkheid des Tal- muds niet zouden werden doodgezwegen, dit is onwaarschijnlijk en onwaar, onwaar- sebjjnl jjk, daar het mg er om te doen was, den Rabbjjn tot een antwoord te dwingen; onwaar daar de uitgever der Nieuwe Haar den is ik heb een dag noodig om er mij heen te begeven en des anderen om terug te keeren. Jenny verbolgen over deze tegenspraak ant woordde Zijt gij mogelijk ook bevreesd, dat Angelica u in vier dagen zal vergeten Het is heden Donderdag, hernam hij koel tjes Maandag aanstaande zal het contract ge- teekend worden, ik zal dus morgen vertrekken. Hij begaf zich naar Angelica en deelde haar de Teden van zijn vertrek mede. Telkens wanneer ons een plicht wordt op gelegd, Jacobmoeten wij dien vervullen, al strookt hij ook niet met onze plannen. Angelica zeide Jacob, ik geloof, dat in dien men u als plicht stelde om onze verbinte nis te verbreken, het u weinig zou kosten, daartoe over te gaan. Zij zag hem verwonderd aan, en zeide op kalmen toon Gjj spreekt zonder nadenken, mijn vriend! Ik behoef het u niet te zeggen, dat het mij veel zou kosten, om mij van u te scheiden. En toch zou ik mij van u verwijderen, indien mij zulks een plicht toescheen. Dat denkbeeld verontrust'mjj, zeide Jacob. Terwijl ik op reis ben, behoeft zulk een denkbeeld slechts in uwe ziel op te rijzen en mijn levensgeluk is verwoest. En hij liet de hand van het meisje los die hij tot dusverre in de zijne had gehouden. Dat denkbeeld zal niet bij mij opkomen, antwoordde Angelica, wier open blik genoegzaam verkondigde dat zij zeker van zich zeiven was. Jacob schaamde zich een weinig driftig te lemsche Courant mjj later verzekerde, dat de exemplaren aan de overeengekomen adressen waren verzonden en ik zelf een weioig later mjja bewust artikel iu het blad des Rabbjjns voud besproken op eeue wjjze, die mg zekerheid gaf, dat bjj er kenis van had genomen, maar mjj echter deed twjjfelen of ik wel het «orgaan» vau Perel in handen had en niet een ander joodsch blad, hetwelk, getrouw de sporen zijner afkomst dragende, versebgut te Rot terdam, Vischmarkt No. 11. Thans, geachtte Rabbjjn, het eerBtehoofd punt, niet waar? Gjj veroorlooft u natnurljjk geheel te goeder trouw gjj scbjjnt dearaan opval lend sterk te hechten eene verwisseling van datums, die uiet weinig zweemt naar geschied vervalsching. Gjj hadt daar ook reden toe. Gjj hadt om uw mede Talmud-broeder, Koster, gewaagd in het christeljjk kreit, maar gjj badt mogeljjk niet gedacht, dat van Ros daar eensklaps voor uwe blikken zou staan. Gij moet niet in een Noordbrabantsch blad zulke grove ongeremdheden verzinnen over eene gebeurtenis voor 4 jaren in Haar lem voorgevallen. Gjj weet toch te goed, dat gjj meer doet dan dwalen!.... In januari 1892 schreef zekere W. W. in de N. Haarl. Courant eene aanbeveling mijner brochure dé Jood. Dit behaagde niet aan zekeren jood Koster, die in hetzelfde blad daartegen protesteerde; de heer W. W. diende hem van antwoord en niet zonder succes, want de heer Koster antwoordde nog eens en verklaarde toen ridderljjk de polomiek te sluiteD. Toen kwaaoit gjj, heer Rabbjjn, op de bres en munttet op W. W. eeuige onbere- kenende wilde slageo; maar W. W. weerde die meesterlijk af. En toen eerst let wel, toen eerst, daar gjj den indruk maaktet niet eerljjk te kampen en ik het pnbliek hiervan wilde overtuigen, trad ik zelf in het strjjdperk en daagde n nit, mjj den degen uit de band te slaan, waarvan ik de spits n toestak. Wat deedt gij? Gg vluebttet, nw laffe, maar gedwongen, oDvermjjdeljjke vlucht dekkende met een listmaar hierover een volgende keer. Heden wil ik enkel bevestigd zien wat nu volgt. Rabbjjn, gjj hebt van mg een caricatnnr willen maker), door mij te schetsen als een door n verslagen kampioen, wiens vlucht zijn geweest. De kalmte, de waardigheid, de zielskracht zijner verloofde waren zekere waar borgen voor hare genegenheid. Hij zeide dus op verlegen toon Angelica sta mij een gunst toe. Welke? Sta mij toe u te schrijven. Mij schrijven 1 en gij blijft slechts vier dagen weg. Zeg liever vier eeuwen. Schrijf mij dan groot kind En gij zult mij antwoorden Mijn antwoord zal de tijd niet hebbsn u te bereiken. Vergeving, lieve vriendin Indien gij mij Zondag vroegtijdig schrijft, ontvang ik uw brief nog Maandag voor mijn vertrek. Ik zal u schrijven. Jacob eeD weinig getroost, vertrok. Reeds des Zaterdags morgens nam hij de pen op. Wij zul len den brief zoo kort mogelijk mededeelen. Gisteren avond ben ik laat in de pachthoeve van Blaise aangekomen. De vrouw van den pachter verzocht mij aan het avondmaal deel te nemen. In eene kleine kamer grenzende aan de keuken, waarin de dienstboden aten. had men voor drie personen, voor den pachter, voor zijne jeugdige vrouw en mij gedekt. Tegen het einde van den maaltijd hoorde ik een geluid, dat op een snik geleek, ik sloeg er geen acht op; maar toen het geluid zich herhaalde, wierp ik eene blik op de huisvrouw, en het kwam mij voor, dat zij een traan wegwischte. Ik vraagde wat dat beteekende.,,Het is niets,// zeide Blaise kortaf. Een derde zucht ot snik moest gedekt worden docr, W.W. en ca mg zulk eeu caricafcaur gemaakt te hebben, bevecht gg op mg eene gemakkelgke over winning. Maar ik vraag u, waar haalt gg het recht aldus oabeschaamd de geschiedenis te vervalschen? Welaan, als gg eerljjk zgn wilt, noem mg jaar en dag, waaroo ik met u polemi seerde voordat W. W. eerst met Kos ter, toen met u een lans brak; uoem mij dat jaar, dien dag Rabbijn, zoodat er ten minste een schijn kan bestaan dat W. W. mij dekte in mijn vluchtmaar noemt gg dat jaar, dieu dag niet, kunt gg dien niet noemen, hoewel ik er u dringend toe uit- noodig kunt gg het niet Rabbjjo, daar ik niet met u polemiseerde dan eerst n a- dat bedoelde W.W. met n kampte, dan zult gg mg toegeven dat uwe voorstelling, er op berekend om mg te outeeren, on waardig is; dan zult gg mij recht geven, uwe bewering, dat gg in deze egeen tegen spraak hebt te duldenzoo onbeschaamd te noemen als de verwaande zwendel van J a- cob Rosenthal-Saiut Cère voor de Assises der Seine, dan zult gg mij, aan het slot van dit eerste punt vergunnen, u ern stig aan te raden, n zelf niet meer zoo onberaden en vnig te bezoedelen met het sljjk, dat gg naar anderen werpt, maar dat op u zelf terug spat» België. Over da fioancieele regeliug der Brussel- sche Tentoonstelling in 1897 is de Commis sie daartoe benoemd het nu reeds oneens. De minister van staat Guillery, voor zitter vau het u tvoereud comité, heeft zich teruggt trokken, tn ai deren hebben zgn voorbeeld gevolgd. Een pers-comité is tot stand gekomen onder eere-voorzitterschap van M. G a i 1- 1 e r ij met Lemaire, redacteur van de Etoiletot voorzitter. De beeren Hoste, bestuurder van Het laatste Nieuws, en Y a n Z jj p e, redacteur van La Gazette, zgn secretarissen. Verder maken er deel van vertegenwoordigers van de bladen: Het Brusselsch Nieuws v. d. Dag, L'lndépen- dance, Journal de Bru.relles, La Réforme Le petit Bleu, Le National, Le Soirenz. In de Belgische Kamer van Afge vaardigden is een zaak aan de orde van groot belang waarmede zich bgzouder bezig houdt de katholieke staatsman bij uit nemendheid, de heer Woeste en wel met succes. logenstrafte zijne woorden //Het is mijn zoon,// zeide eindelijk de vrouw, „hij is gewoon met ons te eten maar heden avond heeft men hem vroeg er ruste gelegd en nu kan hij niet slapen.* En waarom hebt gij hem zoo vroegte bert gebracht vraagde ik met belangstelling. Blaise nam het woord op //Mijnheer hjj zou u lastig zijn gevallen wij moeten over zaken spreken, en dat kan men met kinderen over de vloer niet doen. Hij is nog maar vijf jaar oud, waagde de moeder zeer beschroomd te zeggen. Mat, zeide haar man, terwijl hij haar vol tee- derbeid aanzag, gij weet wel dat hjj geen kind is als een anderhij is slim voor zijn leeftijd.// Zij glimlachte. Komaan, zeide ik, om een einde aan hun kleinen twist te maken, wij behoeven heden avond geen zaken te bespreken, en daar ik veel van kinderen houd, moet gij het uwe halen. Catharina was reeds opgestaan: „Inderdaad, Mijnheer 1 houdt gij van kinderen? maar wie zou ze niet lief hebben?*Zij ging naar de naastbijzjjnde kamer en keerde met het kind terug. „Het was niet schoon, integendeel, het had een ziekelijk uitzicht. De vrouw vertoonde het mij met zekeren trots. Daar het nauwelijks ge kleed was, zoo wikkelde zij het zorgvuldig in, om zooals ik vermoedde, deszelfs magerheid té verbergen. Zjj scheen bevreesd te zijn in mjjne oogen de bevestiging harer onrust en van haar moederlijken angst te lezen. Zij bedekte het met kussen, waaraan het aan vallig schepseltje vroolijk beantwoordde. Wordt vervolgd.) HURL AGITE MA JSTOE AGITATE. PBIJS DEB ADVEBTKHTIE»

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1896 | | pagina 1