NIEUWE Woensdag t April 1896 21gte Jaargang Haat en liefde. buitenland! is 2417 Aan onze Lezers! Pei 3 maanden voor Haarlem. Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. Voor het buitenland Afzonderljjke nummers 0,85 1,10 1,80 0,03 Dit blad verschijnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. B TT B E A TT: St. Janstraat Haarlem. Van 16 regels 50 Gents Elke regel meer7% Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie Contant. Advertentiën worden niterl jjk Maandag-, Woensdag en V r jj d a g-a vond voor 6 uur ingewacht. R a d a c t e u r-Uit g e v e r, W. KüPPERS. Wjj willen dit nummer van de NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT niet onder de oogen onzer geabonneerden brengen zonder hen onzen dank te betuigen voor de belangstelling en steun, die zij dit blad gedurende zijn Twintig-jaïig bestaan heb ben gesohonken. Trad de NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT onder een nederig gewaad van Nieuw Haarlemsch Weekbladna door een proefnummer het terrein te hebben laten verkennen, op Zondag den 2<ten April 1876 onder de zinspreuk Agite ma non agitath de wereld in, dan voorzeker mogen wjj op dezen dag den goeden God onze dankbare hulde brengen, voor den overvloe- digen zegen op onzen arbeid ontvangen. Al hebben stormen de golven hoog doen opzweepen, wjj kunnen zeggen trouw te zjjn gebleven aan de door ons gekozen zinspreuk. Onder deze zinspreuk, de vaan omhoog, het kruis in top, vreesden en vree zen wij nog niet den strjjd,voor onze Moe der de H. Kerk en hare bedienaren,bestookt door een godvergeten wereld. Want waar God ook in den Staat behouden wordt, daar wordt het kwaad overwonnen, vooruitgang en verlichting verkregen. Tegen de sociaal-democratie, het monster der revolutie, houden wjj hoog de ontplooide heirbanier, die Holland's frissche kleuren toont, opdat bet gewpde karakter van onze geliefde Torstinnen niet verdwpne. God buiten den Staat is de leuze van het moderne heidendom; de mensch moet verstoken worden van de ééne, groote en leidende kracht welke van den godsdienst uit gaat. Tegen die éénegroote en leidende kracht wordt geweld gebruikt, een geweld gepaard met sluw overleg, welke de Maat schappij tot in haar grondvesten beroeren. Geen winstbejag hebben wij nagejaagd, of dreef ons tot handelen aan, want tel kens als onze krachten het toelieten heb ben wij uitbreiding gegeven aan ons blad, Met terzpdezetting van zeer veel, stellen wp dan ook steeds tot ons hoogste en eenigat doel, om naar best vermogen werkzaam FEUILLETON. Eene moeder en haar kind. 29. Vervolg Die plechtige stilte des doods werd slichts door het snikken van Jenny onderbrokende ongelukkige vrouw, nieuweling op den wei. der onderwerping, ging voort met ziah wanhopend te dragen en vergeving te vragen. Dikwijls bad zjj, op het voorbeeld der anderen, maar zjj werd niet vertroost. Zjj naderde eindeljjk Angelica, die door haar godsdienitigen zin haar aandacht trok. #Gij zult mij nimmer vergeven," zeide zij, wit heb uw geluk verwoest. //Moeder antwoordde het edele meisje, terwijl zjj zich in hare armen wierp. Een enkele traan bevochtigde het gelaat van Mevr. Damfree. Iets grootscher dan de aardsche liefde, iets ver hevener» dan het geluk dezer wereld, sterker dan de banden des tijd» rees in haren geest op in de opeenvolging der eeuwen zag zij de eenwige liefde, het eeuwige geluk! Alles verdwijnt in het niet daarmede vergeleken. Toen de priester kwam, verliet iedereen het vertrek. XVII. Wij zullen niets zeggen van de godsdienstige plechtigheden, die in het uur van sterven plaats hebben; zij zijn voor hem, die gelooft, eene bron te zijn in den geest van onzen grooten paus Leo XIII, die onlangs aan den beroemden prediker pater Z o c c h i, S. J. voorhield, de macht en de kracht die uitgaat van de Katholieke Courant in het belang van Kerk en Staat. De taak eener Katholieke Redactie is niet licht, ze valt soms zwaar, maar met een goeden wil, zullen wij met pver ons best blijven doen in het bestrijden van al wat zich kant tegen Altaar en Troon. De steun van onze abonné's, dien wij reeds zoo ruimschoots mochten ondervinden, stel len ons daartoe in staat en geven ons nieu wen en verdubbelden moed, om op den inge slagen weg voort te gaan. W. KÜPPERS. De sociale crisis, welke wp beleven, is eene criiis van haat, die niet anders zal kunnen worden opgelost dan door eene overvloedige beoefeaing van liefde. Van welken kant wp de gebeurtenissen ook be schouwen, indien wp niet op de oppervlakte blijven stilstaan, maar wezenljjk tot het innerlpke der zaken doordringen, dan zul len wp bevinden dat het inderdaad zóo is. Vraagt gjj ons, dat wp in juiste termen zullen aangeven, wat wp onder de sociale crisis verstaan, dan antwoorden wp n: bet is een geweldige toestand, biernit voortko mende, dat de rechten en de plichten, die de verschillende klassen der maatschappij verbinden, op hevige wjjze worden miskend en vergeten. Waarom toch schijnen de ver schillende klassen der maatschappij in bet tpdperk, dat wp beleveD, zoo weinig be zorgd voor de rechten van hans geljjken? Waarom worden de wederzpdsche verplich tingen, die op hen drukken, zoo slecht vervuld? De laatste oorzaak, de ware oor zaak, is hierin gelegen: omdat de menschen elkander niet meer beminnen. En waarom beminnen zjj elkander niet? Omdat zp hun God niet meer beminnen. De goddeloosheid en het egoïsme zjjn twee ondeugden, die onafscheidelijk met elkaar in betrekking staan en die uit de negatie van een enkel bsginrel voortkomen. De liefde, die wp God toedragen, en de liefde jegens onzen evennaaste vormen éen en dezelfde deugd, want zp komen voort uit hetzelfde beginvel. Beiden zgn gegrond vest op het goddelpk gebod, op degodde- vam kracht en oneindige vertroosting. Jacob, geheel onderworpen, putte eene boven natuurlijke kracht uit het ontvangen der H. Sacramenten. Het lijden vermeerderde, het werd bijna onuitstaanbaar, het lichaam werd door een wreeden doodstrijd aangegrepen en de ziel be hield hare helderheid die kalmte vloeit uit eene bron, verhevener en zuiverder dan die der men- schelijke vertroosting. Den nacht, of het gedeelte van den nacht, dat hij doorleefde, bracht hij in eene wreede kwelling doorgeene klacht kwam over zijne lippen. Jenny, Mevr. Rieul, Angelica, de pastoor waakten bij hemook het brave Sientj», die zijn voedster was geweest, was in de kamer. Tegen middernacht riep hij met zwakke stem //Moeder Mevr. Damfrea, die in het midden der kamer als wezenloos nederzat, hoorde het niet.Angelica naderde zjjn bad en vraagde Wat verlangt gij, lieve Jacob Angelica, ik sterf! Hij viel kermend op zijn hoofdkussen neder; de natuur ichrikte bij den aanblik des doods. Het meisje was bleek en mitgeputzoovele ge beurtenissen hadden elkander in weinige ure* opgevolgd; de overgang van geluk tot de droe vige werkelijkheid was zoo plotseling geweest, dat hare krachten op het punt waren haar te begeven.Haar geest had echter niet geleden.Gaarae zou zij zeker haar leven voor dat van Jacob gegeven hebben;God eischte van haar meer dan het leven, daar het Zijn wil was, dat zjj moedige en zonder morren aan het sterfbed zou verwijlen van hem, dien zij beminde. had zij recht over de godde- ljjke raadsbesluiten uitspraak te doen. Ijjke goedheid en op de gemeenschap van hetzelfde geluk. Wij beminnen God in den evennaaste en den evennaaste in God. Da liefde tot God en de liefde tot den naaste zjjn twee sehakels van dezelfde keten, twee takken die nit denzelfden tronk voortko men, twee vonken uit dezelfde haardstee, waarvan de eene hemelwaarts stjjgt om te beschouwen, en waarvan de andere naar de aarde afdaalt om te dienen. De liefde tot den naaste, gescheiden van de liefde tot God, is een pilaar, die ineen stort, omdat de grondslag is weggenomen. Sedert den val van het eerste menschen- paar, is de mensch een egoïstisch schepsel gewordeD, dat alleen zich zeiven bemint en alleen aan zich zeiven denkt. Voor vele eeuwen geleden heeft een oud wijsgeer verklaard: Lome homini lupusd. i. de men schen zpn voor elkander verslindende wol ven, die niets anders beoogen dan elkaar te verscheuren. Willen wp ons opofferen voor onze evennaasten, door een gedeelte van onzen welstand asn hen af te staan, dan moeten wp den onden mensch afleg gen en den nieuwen mensch aantrekken, den nieuwen mensch, doordrongen van den geest van Christus. De geest van den Chrs- tus is alleen in staat om ons tot dit offer te brengen. De klassen-haat is alzoo bet logische, noodzakelijke, onvermpdelpke gevolg, voort komend uit het vergeten van God. Toen de Fransche revolutie het indivi- daalistiech bestuur afkondigde, hetwelk is het egoïsme verheven tot wet, deed zjj niets anders dan de conclusie trekken nit de twee eeuwen van goddeloosheid, die met de her vorming begonnen waren. Het kapitalisme dat zich van alles wil meester maken, en het socialisme, dat niets aan een ander wil laten; wat zpn zp op hunne benrt anders dan vergiftigde stroomen,die langs verschil lende wegen nit dezelfde bron voortvloeien? De patroon zonder God zal noodzakelij kerwijze zijn een meedoogeulooze winstbe- jager, die den werkman beschouwt als een vervolmaakt werktnig, waarvan hjj de grootst mogelpke winst moet trekken. De werkman zonder God zal onverpoosd en zonder rechtvaardigheid streven naar geljjk- heid; in zjjne oogen is de patroon de vjj- and; bij zal het gunstig oogenblik slechts afwachten om dien vjjand neer te slaan en zich meester te maken van diens bezit' tingen. Ziet gjj du, dat wp galpk hadden, toen wp zeiden dat de sociale crisis, die tegen woordig de volkeren beroert, niets anders is dan een crisis van haat, hieruit voortko- Is God niet de opperste meester en rechterPGe- dnrende de uren der nachtwake had zij zich zelve al die vragen gedaan, en hare ziel was onder worpen geworden. In dergelijke gevallen kan men opmerken dat de christelijke vrouw in waarheid verheven is. In plaats van als Jaeob zich te laten wederstaan, en gehoor te geven aan de stem der droefheid, sprak Angelica tot haren vriend Dat God u in zijn rijk, en zijn seuwige liefde opnemsdenk «lechts aan Hem in dit oogenblik dat niets uw hart aftrekke van de eeuwigheid, die zich voor u ontsluit. Neem dit kruisbeeld dat het uwe trane*, dat het uw offer ontvang e! Hare stem beefde. De stervende drukte de lippen op het heilig beeld, met eene godsvrucht die genoegzaam toonde, dat zjjne ziel de rust had gevonden. Jacob, hernam Angelica, eens zal de vrien din, die u toespreekt, u in zalig# gewesten toe- behooren, om nimmer meer van u te scheiden.. Zjj hield op en weende. Jacob stamelde Het offer is gebrachtik vertrouw u mijne moeder toe de zaligheid mjjner moeder... de zaligheid eener ziel... Angelica begreep niets meerzij had eerd#r de bovenstaande woorden geraden dan gehoord, want de doodstrjjd was begonnen, en de denk beelden hadden even weinig samenhang als de woorden. Zij riep den priester en verwijderde zich. Hare zending was geëindigd en zij had ook hare vertroosting noodig. Achter degordjj- nen verborgen, verdiepte zij zich in het gebed, die kracht der bedrukte zielen. De priester mende,omdat de zielen zich vervreemden van God? Wanneer de christelijke zelfverloo chening niet meer beoefend wordt, dan zal de mensch slechts strpden voor zich zelTen, zonder zich te bekommeren om het lot van anderen. Iedereen wil zjjne plaats uitbreiden en dnwt daarom sjjn buurman op zjjde. Men bekreunt zich niet meer om de billjjk- heid, men onderzoekt niet meer, welk aan deel op wettige wjjze toekomt aan het ka pitaal en aan den arbeid bp de verdeeling van eer en de goederen dezer aarde. Het komt er alleen opaan, te weten wie het sterkste en wie het zwakste is, wie alles zal hebben en wie niets zal hebben, wie geheel en al meester en wie slaaf zal we zen. Het is een gedochte strpd, een atrjjd zonder genade, waarin iedereen speelt met zpn leren. Het is een tweestrjjd op leven en dood: indien ik n niet vermoord, dan vermoordt gjj mjj. Hier weerklinkt wederom de alonde heideuscbe kreet, die de hoogste uitdrukking was van den haat: Vae victisl Wee den overwonnenen, wee de klasse die zal bezwpken, waot zjj zal verdelgd worden ofwel tot slavernp gedoemd wor den door de zegepralende klasse! Dergeljjke toestand kan niet straffeloos van langen duur zjjn. Dergeljjke toestand moet binnen een kort tjjdsbestek gewjjzigd worden of de maatschappjj zal met de be schaving in een zee van bloed te gronde gaan. En welk is het geneesmiddel? Daar be staat slechts éen geneesmiddel, dat geheel afdoende is en alle andere geneesmiddelen omvat. Evenals de duisternis alleen verdrt- ven wordt door het licht, zoo wordt de haat alleen verbannen door de liefde. Met de liefde jegeDS den Schepper moet de liefde jegens den evenmensch terngkeeren in het bart der meoechenkinderen. Wanneer zjj elkander oprecht zullen beminnen in God en om God, dan zullen de menschen we derom alle rechten eerbiedigen en alle plichten vervullen; en dan zal het maat schappelijk conflict zjjn opgelost, want alle oneenigheden zullen verdnpnen voor den machtigen ademtocht der broederljjke liefde. Italië. De Italiaansche soldaten moeten in da Afrikaansche veldeD, in den slag van Adoea, wonderen van dapperheid hebben verricht. Vooral de honding van generaal Da Bor is ids moet, te midden der algsmeene steunde de ziel in haar laatsten strjjd hjj zeide: vertrek in vrede... En toen des morgens nog sleshts een enkele kleine ster zichtbaar was en de dag begon aan te breken, zeide hjj aan hen die baden, waakten en weenden, dat Jacob de eeuwige rust was ingegaan. Jenny uitte hart verscheurende kreten.Angelica stond op. Zjj strekte hare handen ten hemel uit, en terwjjl tranen in hare oogen glinsterden, riep ajj uit Eere zjj aan God De eerste maanden na den dood van Jacob, leed Angelica zeer veel. Zij wist nochtans hare smart, voor hen, die haar omringden, te verber gen, en hetgeen haar het meeste hielp om die droefheid te overwinnen was hare toewjjding aan Mevr. Damfree. Jacob had haar op zjjn sterf bed zijner moeder aanbevolen; met liefde had An gelica die erfenis aanvaard. Zjj haalde hare ouders er toe over zieh het lot van Jemy aan te trekken; die oprechte vrienden deden zulks en wendden alles aan om de bedroefde moeder te troosten. In de lange, slapelooze nachten, die zjj door bracht, kwam zjj tot het bewustzjjn, dat zjj door alles aan een denkbeeldig geluk op te offeren, het leven der anderen vergiftigd had haar echt genoot, haar zoon, waren de slachtoffers dier noodlottige vooroordeelen geweest. Allen had den geliden, zjj op de eerste plaats, door hare noodlottige jjdelheid. Zjj begon te voelen, dat men de grootste belooning vindt in het vol brengen zjjner plichten dat wij niet op aard# zijn om ons mst hersGhenschimmen te voeden, maar4om te werken, om te gehoorzamen aan eene goddeljjke wet. (Slot volgt.) HmiEMSCEECOERy ABONNEMENTSPBIJS AÖITE MA NOW AGITATE. PBIJS DUB ADVEBTKNTIEH

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1896 | | pagina 1