N I E U W E is. 2428 Woensdag 15 April 1196 21ste Jwgmg Stabat Mater. BUITENLAND. M. V. Italië. Ï0ERUT. ABONNEMENTSPRIJS Pei 8 maanden voor Haarlem. t 0»85 Voor de overige plaatsen in Nederland fv. p. p. 1,10 Voor het buitenland 1,80 Afzonderlgke nummers c s 0,03 Dit blad verschijnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. BUBEAU: St. Janstraat Haarlem. gjmES PRIJS DER ADVERTENTIES Van 16 Elke regel meer 50 Cent» 7-V* AGUTS MA NON AGITATE. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie Contant. Advertentiën worden uiterljjk Maandag-, Woensdag en V r jj d g-a vond voor 6 uur ingewacht. B. e d a c t e u r-Uit g e v er, W. KÜPPÏR8. Een liberaal blad heeft zich verwaardigd notitie te nemen van katholieke literatuar; dat verdient wel bijzondere vermelding! Zou men begin/en in te zien, dat er ook van de andere zjjde wel wat te bewonderen valt op literair geb'ed? 'c Ware te wensehea voor onze tegenstanders, die door baane moedwillige ea halsstarrige negatie van al wat niet in hnn eigen kringetje thais be hoort van menig literaire en kunstgenot verstoken zjjn gebleven. Het batrefc hier eene vertaling van het Stabat Mater van Mr.J o a n B o h 1, voorko mende in de Maasbode van Goeden Vrjjdag 1.1. Het Handelsblad schrijft daarover in zjjae rubriek «Kunsten en Wetenschap pen» het volgende: «Deze beroemde kerkzang is in 1296, dus nu zes eeuwen geleden, te Napels in 't Latjju gedicht voor den Goeden Vrjjdag door een Italiaanseh rechtsgeleerde, later monnik Jacobus de Benedictie of gewoonljjk Jacopone de lodi genaamd naar zjjae geboorteplaats Todi. Heden op den 600stan verjaardag beeft Mr. Joan B o h 1 eene kunstvollebijna letterlijke metrische vertaling van dien heerlijken zang openbaar gemaakt in de Maasbode met den Latjjnschen tekst er naast.» Bedoelde Latjjnsche tekst en wjjkfc hier en daar, vooral in de voor-laatste strophe, van den gewonen af, welke woorden na de jaiste zjjn d. w. z. de door den dichter zelf gebezigde, zal Mr. B o h 1 ons mis schien wel kunnen meedeelenwanneer deze heer tenminste genegen is aan een hem daartoe reeds gedaan verzoek in de Maasbodè te voldoen. Esnige bjjzonderhedeu, naverteld uit bo vengenoemd blad, zullen hier wellicht niet onwelkom zjjn. Jacopo de Benedetti, gewoonljjk Jacopone da Todi genaamd, leefde in de dertiende eeuw. Te Todi (Umbnë) geboren, studeerde hg te Bologna ia de rechten en vestigde zich als advocaat in zjjne geboorteplaats. Hjj verwierf zich al spoedig een grooten naam als rechtsge leerde en leidde een weelderig le»en, dat zjjoe eebtgenoote baars ondanks met hem deelen moest. In 'tjaar 1268, toen hij, vergezeld van verscheidene edeivrouweD, een openbaar feestspel bg woon de, stortten de banken plotseling in met het noodlottig gevolg, dat alle dames gedood of gekwetst werden. Benedetti baastig toegesneld, vond zijne FEUILLETON. De zoon van den speler. 5. (Vervolg.) Evenals te voren liet hij zijn bruine een langzamen gang aannemen,toen de omtrekken der eerite arbeiderswoningen in de avondsche mering voor zijne blikken opdoken. Ook thans gebeurde er hoegenaamd niets, wat de waarschuwing van den knecht gerecht vaardigd deed schijnenDe gewone wandelrit van den fabrikant zou zonder incident afgeloo- pen zijn, wanneer hij niet kort voor den in gang van het dorp uit eigen beweging zijn paard had doen stilstaan, om met een helder klinkende stem een man aan te roepen, die nauwelijks vier of vijf schreden van hem ver wijderd in een oogenschijnlijk teeder gesprek met een jong meisje stond. //Zeg eens, kun je me niet groeten, wanneer ik voorbijkom, of moet ik soms met de kar wats de muts wat los maken?// De aangesprokene had zich bij deze ruwe toeroeping schielijk omgedraaid. Het was de zelfde jongeman, dien Merckex een paar uur vroeger bij de ontvangst der deputatie van de werklieden zoo barsch had afgewezen. Het onzekere licht van den zomeravond maakte 't onmogelijk te onderkennen, welke verandering de aanspraak van den ruiter op zijn gelaat teweegbracht, maar hij nam in elk geval zijn hoofddeksel ook nu niet af, en trad, vrouw in doodsstrijd. Wanbop'g van smart rukte hg, teneinde haar nog eenigazina te verlichten, de kleaderen zgner stervende ge malin los en ontdekte tot zges groote ver wondering onder den prachtvollen tooi, welke zjj niet dan met heimelijke tegen zin droeg, een haren boetekleed. D ze gebeurtenis braebt den man van de wereld tot nadenken; bij zag nu dai- deljjk in hoe voorbjjgaaud en noodeloos al de glans en de heerlijkheid dezer wereld zjjn en boe onvergankelijk de verhevene schoenheid eeuer ziel, wier welbehagen is het volbrengen van den aaabiddeljjkeu wil Gods. Hij gaf den armen zjjae bezittingen en trad in de derde orde van den H.Fran- 8 8 C U 8. -Zulk eene daad, verheven in Gods oogen, was belacheigk ia die zjj tier wereidsche vrienden, welke hem bespotten en hem den scheldnaam Jacopone (den dikken J a- c o b) gaven ea waaronder hjj het meest bekend is. Tien jsar daarna werd bg Fran ciscaner-monnik; in dien fcjjd maakte hg vele Latgnscho eu Italiaansche verzeD,waar onder bet Stabat Mater, dat later onder de gezangen der kerk is opgenomen, wat hem een big renden roem bezorgde. Onze dichterljjka kloosterling waaruit de geest der wereld, vooral die van den hoog moed, nog niet geheel geweken was,kwam ia conflict met Paus Bonifacius VIII. Hg bad zich verstout aanmerkingen te ma ken op 's Pausen buitengewone strengheid wat tengevolge had, dat de al te vrijmoe dige dichter in dea ban gedoan en levens lang op water en brood gevangen gezet werd. Paus Benedictu s XI gaf hem in 1303 de vrjjheid weder, hg was nu echter voor goed vaa zij: e vroegsre hebbelijkheid ge rezen f u "èl overvmgd van wat hem als ge hoorzaam zoon psste,getuige zjjno boeteple- gingio hetF/aaeiscaoerklooster ta Collasone. Io den Kerstnacht van 1306 overleed de dichter; de H. Kerk toonde, door zjjae open bare vereering toe te staan, zjjn fout als uitgeboet te beschouwen. Ea nu nog een paar opmerkingen over Mr. B o h 1s vertaling, die zeer zeker, vooral in sommige strophes, verdienstelijk genoemd mag worden. Het Stabat Mater, zooals dat gewoonljjk in de kerk gezongen wordt, heb ik voor me liggen met de vertaling van den ZEerw. pater Stokvis ernaast; aaa welke de voorkeur te geven, afgezien namelijk van de kleine verschillen hier en daar ia 't oor spronkelijke? Over 't algemeen komt mg die van Mr. B o h 1 mooier artistieker voor, hoewel alhoewel het meisje hem angstig trachtte tegen te houden, met opgerichten hoofde naar het paard toe. „Ik heh u niet gegroet, mijnheer Mercker, om reden ik u niet gezien heb. Thans echter verbiedt mijn mannelijke waardigheid mij het verzuimde in te halen./r De fabrikant klopte den bals van zijn paard. Het antwoord van den wever scheen eerder zjjn vroolijkheid op te wekken, dan hem kwaad te maken. «Je zegt daar, je mannelijke waardigheid,// zeide hij spottend, //Het is werkelijk verbazend hoe ver jij en je gelijken het tegenwoordig al gebracht hebben. Men zal binnenkort eenieder van jelui nog als een baron moeten gaan be handelen.// „Niet als een baron, mijnheer Mercker, maar als een vrij man, die iedere beleediging en iederen hoon even smartelijk gevoelt als gij, en wiens geduld in het verdragen van be schimpingen daarom op den een of anderen dag wel eens plotseling een einde zou kun nen nemen!// Mercker richtte zich in de stijgbeugels op en zijne oogen fonkelden onheilspellend. //Onbeschaamde kerel,// stiet hij van tusschen de opeengeklemde tanden uit, en eer^ Reinic- ke zijne bedoeling raden kon, had hij inzinne- looze woede zijn rijzweep met de volle kiacht van zijn gespierden arm op het gezicht van de» jongen man laten nedeisuizen. Een gil uit den mond van het jonge meisje volgde opfdeze luwe daad. En wat den mis handelde betreft, deze tuimelde onder het ge - hier en Jaar pator Stokvis gelukkiger geweest is, b. v. in de tweede strophe: Oujus animam gementem, Contristatam et dolentem, Pertransivit gladius. Patsr Stokvis vertaalt hier: En door 't droef en zuchtend harte, Deelende in haar Jesu* smarte, Ging het zwaard der marteling; Terwjjl Mr. B o h 1 schrjjft: Zoodat Haar door 't zuchten slakend En van diepste deernis blakend, Wee-vol hart het slagzwaard ging. Moge al de laatste vertaling meer let terlijk zjjn, de eerste laat zich beter lezen; 't zelfde kan gezegd worden in deze strophe: Virgo virginum praeclara, Mihi jam non sis amara, Eac me tec«m plangere. Bg pater Stokvis: Maagd der maagden, hoog verheven, Wil mijn bede niet weerstreven, Laat me met u droevig zijn. Bg Mr. B o h I: Maagd der Maagden, hoogst gestegen, Val mij nu niet bitter tegen, Deel mij 't klagen van uw mond. Vooral heb ik hier bg den tweeden regel op 't oog. Da Kerk zingt verder: Elammis ne urar succensus Per te, Virgo, sim defensus, In die judicii. Volgens den heer B o h 1 schijnt dit te motten luiden: Inflammatus et accensus, De overzetting van den Eerwaarden ver taler is me duideljjker dan die van Mr. B o h 1: Pater S t o k v i s vertaalt: Wees, opdat geen hel me ooit dere, Gij mijn voorspraak bij den Heere, Zeetiend op Zijn Rechtertroon. Mr. B o h 1 vertaalt: En in vuur en vlam ontstoken, Worde ik door U voorgesproken, Maagd! in 's Heeren oordeelsdag. Met oprechte bewondering van 's dich ters talent hebben wij echter deze strophen in de nieuwere vertaling vermeld: Voor zijns volks ontelbre zonden, Zag zij Jesus zoo vol wonden, En in geeseling geweest; (dit laatste is juister dan;«En Hem geeslen streng en straf» in de andere vertaling, wicht van den slag verblind en van pjjn half bedwelmd eenige schreden achteruit. //Een kleine bekoeling voor je manneljjke waardigheid,// riep hij spottend lachend. Met een druk der knieën zette hjj zijn paard weer in beweging en weinige minuten later was de hoefslag daarvan im de verte wegge storven. Waarom ben je mij ook gevolgd, George. Ik heb immers vooruit gezien, dat er een on geluk gebeuren zou; wanneer je hem nog woe dender maaktet. Maar je bloedt. Kom, laat ons naar de bron gaan, opdat ik een natten doek op je gezicht kan leggen. En dan willen wij eens overleggen, wat wij aan de anderen zeggen zullen, om je wonde te verklaren, want de waarheid mag toch niemand te weten ko men, is 'twel?„ //En waarom met!// stoof Reinicke plotseling uit zijn dof stilzwijgen op. «Of denk je soms, dat de beleediging voor mij minder zwaar zo* zijn, wanneer maar één daarvan weet behalve hij en ik? Geloof je, dat ik thans in een hoek zou wegkruipen evenals een geranselde hond, die niet den moed gehad heeft, zijn pijnigers naar den strot te vliegen. Neen, neen, de geheele wereld zal mijn schande zien en de geheele wereld zal er getuige van zijn hoe ik mij wreek." Hij wischte zich met een zakdoek het bloed van het gezicht en sloeg de richting naar het arbeidersdorp in. Met haar gansche gewicht hing het meisje zich aan hem om hem tegen te honden. //Blijf nu dan nog maar bij mij George.// immers de geeseling was reeds geschied, toen de Verlosser aan 't kruis hing!) en: Dat mijn hart in liefde ontbrande, Christus-God ten offerande: Hij behagen scheppe in mjj! Heiige Moeder! groef de slagen, Die mijn Kruis-God heeft verdragen, Onuitdelgbaar in mij* hart; Heeft Uw Zoon, naar welbehagen, Zulk een straf voor mjj gedragen, Deele ik dan ook in zjjn smart! Laat mij innig met U weenen, Mij met 's Kruislings leed vereenen, Zoolang als ik leven zal; Onder 't Kruis met U te toeven, Opdat wij ons zaam bedroeven, Dat begeer ik bovenal. Het grootste verschil tusschen den Latgn« schen tekst zooals die in de kerk gezongen wordt en zooals Mr. B o h 1 die geeft,mer- ken we op in de voor-laatste strophe: Christe, cum sit hinc exire, Da per Matrem me venire, Ad palmam victoriae. Eac me cruce custodiri, Morte Christi praemuniri, Confoveri gratia. Welke is die van Jacopone? Keizer Wilhelm is te Venetië met grooten luister ontvangen. Het volk was in geestdrift en ter eere van Italië's bondge noot gingen juichkreten op. Bg aankomst van de h ohentollern bleef geen plekje aan den oever onbezet. Koning m b e r t o, de KoniDgio, de Kroonprins van Italië, de Duitsche gezant en de Ministers stoomden aan boord van barkassen naar het keizer lijk jacht. De saluutschoten van het fort Ban Pietro en van het oorlogsschip Vesuvio werden overstemd door het gejuich der menigte, dat niet ophield voordat de koninkljjke familie in het paleis was teruggekeerd. Te kwart voor vjjren verlieten keizer j Wilhelm, de Keizerin en de prinssn met gevolg de Hohenzollern om het bezoek te beantwoor den. De Keizer was gekleed in admiraals- uniform en droeg het lint der Annunsiata- ordede prÏDsen droegen de uniform dar Duitsche marine. smeekte zjj, en vertoon je ten minste v»n avond niet aan de anderen. Zie, je hebt me zelf ge zegd, hoe opgewonden ze toch al zjjn, en wat een woeste taal zij in de herberg voeren. Er is wellieht nog maar een kleine aanstoot toe noodig en het onheil is er. Wil j jj er dan de schuld aan dragen, dat wjj allen in het verderf geraken?// Hjj sloeg echter geen acht op haar smeeken en maakte zich ruw uit hare omstrengeling los. «Laat mij gaan. Ee* erbarmeljjke lafaard ben ik geweest, toen ik hun zooeven aanraadde om ordeljjk te bljjven en toen ik met den spinner Eranke bjjna handgemeen geworden was, wjjl hij van meening was, dat men heengaan en bjj den bloedzuiger de machines stuk moest slaan. Eranke had toch gelijk. En wanneer maar eerst de machines er van gelust hebben, dan is de beurt aan hen wien ze behooren.// «Och, doe het toch niet, George,doe het toch niet,// smeekte het jonge meisje weenend. «Eranke is een dronkaard, uit wien allesn de brandewijn spreekt,, en hem zullen de ande ren zeker wel nimmer volgen. Maar wanneer jij zoo tot hen spreekt, dan zullen er vreeselijke dingen gebeuren.,, «Denk je dat?« vroeg hjj met een woedenden lach. Des te minder mag ik daarom hier mijn tjjd verbeuzelen. Lang genoeg hebben wjj ons hier laten vertrappen," Hjj strekte dreigend de vuist uit in de rich ting van de villa van me»rouw Haedenroth en onheilspellend schitterde het wit zijner oogen. Met een laatste wanhopige poging omklemde het meisje zjjn hand. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1896 | | pagina 1