N 1 E U W E
B
Vrijdag 24 April 1866
21ste Jaargang
Het opkomend geslacht.
BUITENLAMP.
*9 2426
De zoon van den speler.
Duitschland.
W
BAIRLHSCHEfOIRillT.
ABOIfNEMEKTSPBIJB
Pei 8 maanden voor Haarlem. t 0,85
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10
Voor het buitenland 1,80
Afzonderlijke nummers0,03
Dit blad verschjjnt
eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG.
BUBSAÏÏ: St. Janstraat Haarlem.
«mam
AGITE MA ETON AGITATE.
PBIJS DEB AJDVEBTEETlElf
Van 1—6 regels 50 Cents
Elke regel meer7Vi
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte,
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie A Contant.
Advertentiën worden uiterljjk Maandag-, Woensdag
en V r jj d a g-a vond voor 6 nar ingewacht.
B e d c t e u r-U it g e v e r, W. KüPPEES.
Mgr. I r e 1 a n d, de groote Aartsbisschop
van Ameriba, zeide eens in één van zgne
eonferentiëa: «Het is veel beter vooruit te
gaan en sotnwjjlen een val te doen, dan
nimmer vooruit te gaan.»
Deze bewonderenswaardige woorden,
waarin de energie, de vnrige moed, de alkeer
tegen de onbeweeglijke loomheid en traag
heid ons tegenstralen, mogen wel onthouden
en overwogen worden door al degenen, die
een open oog hebben voor het dreigende
gevaar, waardoor de tegenwoordige maat
schappelijke orde wordt bedreigd. Het op
komend katholiek geslacht vooral moest
den indrnk van deze waarlijk schoone woor
den steeds levendig hoadeo, deze woorden
herhaaldelijk overdenken, maar ook steeds
handelen volgens die woorderi; want de
ongevoeligheid, de onverschilligheid, de
loomheid zjjn misdaden voor heo, die pus
den leeftijd van twintig jaren hebban be
reikt, die nog eene geestdriftige verbeelding
hebben, eene hand die een pen weet te
beBturen, eene stem die zich kan doen
hooren en die zielen in trilling weet te
brengen.
De jongelingschap is de straleude dage
raad, welke het eiode van deze eeuw be
ach jjnt, Het hart van de jongelingschap
is toegerust met gespierde en levenwek
kende kracht. Derhalve moet de jongeling
schap niet big ven kampeeren op den oever,
omdat zg aarzelt den Rubicon over te
trekken; terwijl de medebroeders aan den
anderen kant strgden en zich manmoedig
opofferen.
De jongelingschap is een soort van ka
pitaal, waarvan de tjjd zich stuk voor stuk
meester maakt. Dat kapitaal moet vruchten
afwerpen, anders zal het langzamerhand
verminderen en afnemen, zonder dat iemand
daarvan eenig voordeel heeft.
Da jongelingschap kan ook vergeleken
worden bjj een degen,die schittert en fon
kelt en blinkt, wanneer hg in beweging is
en aan den arbeid; maar laat men den
degen werkeloos en onbeweeglijk liggen,
dan zal hg stomp en dof worden, ja zelfs
verroesten.
De jongeliogscbap moet leeren kennen,hoe
schoon en vreugdevol het is om het slacht
offer en de martelaar te worden van eene
rechtvaardige en heilige zaak. Daarom moet
zjj zich onttrekken uit den kring van de
laawen en trageo, uit den kring der on-i
verschilligen en loomen, die door geen
heilig vnur worden ontgloeid en OLtvlamd,
maar die koud en gevoelloos en verstijfd,
FEUILLETON.
9. Vervolg.)
Toen Mercker zich weder had opgericht,
wendde hij het hoofd en een blik vol bijna
woesten dorst naar wraak vloog naar liet dorp
heen. Vervolgens begaf hij zich schielijk de trap
op naar zijn werkkamer, om een kort bericht
aangaande het oproer en het verzoek om mili
tairen bijstand te schrijven, welk schrijven zijn
bediende noó denzelfden naebt naar de naburi
ge garnizoensstad brengen moest.
IV.
Aan het stebfbzd van den ouden Mabtin.
Het was omstreeks middag van den volgenden
dag, toen Isa Haedenroth zonder eenige begelei
ding den weg insloeg, die van de villa naar de
arbeiderswoningen voerde.
Zij zag er ernstig en bleek uit,gelijk na eene
voorafgegane hettige opwinding, en dieper dan
anders hadden zich de kleine, trotsche lijnen,
die van de mondhoeken uitgingen, in haar
schoon gelaat gegrift.
Daar ginds op het fabrieksterrein was alles
doodstil. Voor de eerste maal, sinds ze gebouwd
Waren, bliezen de beide hemelhooge schoorstee
ën op een gewonen werkdag hun zwarten adem
niet meer in de lucht uit, voor het eerst zweeg
dag in dag uit, nederzitten in werkeloosheid.
Zij moet zich aangorden teu strijde, man
moedig en stout, en zich niet laten afbon
den van den strjjd door de noodlottige
voorbeelden van enkele nietsdoeners of van
menschen die meenen de wjjsheid in pacht
te hebben, zonder dat ze iets prestoeren
van wat leven en opgewektheid ten goede
brengt.
Dej jongelingen moeten zich Christenen
toonen uit éen stuk! Laat toch hetj|verfgnde
scepticisme dezer eeuw, de verfoeiljjke ge
makzucht van de wereld, zich niet meester
maken van het hart der christelijke jon
gelingschap. Neen, geeD valsche schaamte,
geen laffe aarzelingen. Vooruit op den weg
van denfplicht, met moed en onversaagd
heid! Werpen wjj ons in het gewoel van
den strgd, die tegenwoordig de maatschappg
beroert en in beweging brengt; maar strg
den wg als volgelingen van de banier des
Eruiset, als soldaten van dea Christus, die
spotten met het menschelijk opzichtdie de
achting of minachting der wereld met roe
ten treden!
'tjValt niet te miskennen, het zal een
strjjd zijn op leven en dood. Doornig zjjn
de paden, waarlangs wg moeten optrekken,
oneffen en ongebaand de verschillende kron
kelwegen. Maar bedenken wg het wel: zon
der moeite, zonder icspaonine, wordt niets
groots tot stand gebracht! Zonder strjjd
geen zegepraal! En zelfs, al zouden wg,
strjjdende voor eene heilige eu grootsche
zaak, toch niet zegevieren, zelfs de poging
moet eervol en glorieus beschouwd en ge
acht worden. «Het is beter vooruit te gaan
en sotnwjjlen een val te doen, dan nimmer
vooruit te gaan!»
Het is een treurig, maar zeer dikwjjls
voorkomend verschijnsel in onze dagen, dat
zoovelen, die opzien tegen den geweldigen
strjjd voor bet goede, ofwel werkeloos en
traag nederzitten in verachteljjke en ver
foeilgke runt, ofwel zich scharen aan de
zjjde van hunoe vjjaoden, ook al wederom
nit doemwaardige gemakzucht. Aldus zjjn
zjj, in beide gevallen, der goede zaak na-
deelig; verzakeu zg in beide gevallen hun
plicht, om nameljjk als kloeke strjjders op
te trekken tegen degenen, die het aloud
erfdeel onzer vaderen ous willen ontnemen.
't Is treurig dit verschjjosel, maar helaas!
het komt niet zeldzaam voor in onzen ka-
rabterloozen tgd. En wanneer er niet
met kracht en klem gewezen wordt op deze
vervloekte ontrouw aan het goede beginsel,
wanneer er niet aanhoudend en onverpoosd
herinnerd wordt aan onze plichten, dan is
het te vreezen, dat het opkomend geslacht
op een werkdag het kuchen der machines, het
gonzen van de, door reusachtige drijfriemen in
beweging gebrachte raderen en het eentonige
geklepper der tallooze weefstoelen. De arbeid
rustte. Doch het was niet de vroolijke rust
van den Zondag, die over het dal lag, maar de
drukkende, angstwekkende stilte, die gewoonlijk
het uitbarsten van een onweer pleegt vooraf te
gaan.
In de naaste omgeving der villa was geen
sterveling te bespeuren en eerst op korten af
stand voor de arbeiderswoningen ontmoette Isa
een troepje mannen, die mei sombere gezichten
met elkander spraken.
Een van hen maakte de anderen op de nade
ring van de jonge dame opmerkzaam, en ver
wonderd wendden allen het hoofd naar haar om.
Gewis zou Isa toch haar bedenkelijken weg niet
voortgezet hebben, wanneer er tot dusver ook
maar voor het geringste gevoel van vrees plaats
in haar hart ware geweestnu echter vertraagde
zjj toch voor een vluchtig oogenblik onwillekeu
rig haar gang, daar zij zag, hoe somber, ja, bijna
dreigend de blikken dezer mannen op haar ge
richt waren.
Sinds haar vroegste kindheid had zij het niet
anders gekend, dan dat iedere arbeider der fa
briek met een vriendelijken groet de muts voor
baar afnam en dat zelfs over de holste, meest
bezorgde gezichten, als 't ware een verhelderende
glimlach gegleden was bij haren aanblik; thans
kreeg zij voor de eerste maal het bewustzijn, dat
buiten baar schuld ook op haar een deel van
den vreesdij ken haat vallen moest, waarmede al
deze menschen thans tegen hunne patroons en
langzamerhand geheel zal ontaarden. Im
mers, het opkomend geslacht zal dergeljjke
voorbeelden aanschouwen en allicht die
voorbeelden navolgen, want het kwaad wordt
gemakkelijker nagevolgd dan het goed. Wordt
er echter aanhoudend gewaarschuwd tegen
dat verderfelijke voorbeeld, dan zullen de
oogenvan het opkomen 1 geslacht ten minste
opengaan voor het verfoeilgke, dat in de
navolging van dergeljjke voorbeelden is ge
legen, en zal nog veel te redden zijn van
betgeen anders jammerlgk verloren gaan
zou.
Alzoo, manmoedig gestreden voor bet
goede. Wij vreezen het menscbeljjk opzicht,
de tegenspraak,zelfs de verdrukking der we
reld niat; want waar wjj strijden voor Hem
die miskend, vervolgd en ter dood is ge
bracht, strjjden we tevens voor het erfdeel
onzer vade'en.
De duel-quaestie heeft eenige dagen de
Duitsche Rjjksdag-zitting in beslag geno
men. Dr. Carl Bach em, lid van het
Centrum, interpelleerde de Rageering over
de maatregelen die tegen de duels genomen
worden en bestreedt het tweegevecht. Het
heftigste van al de sprekers die zich in het
debat mengden, was de sociaal-democraat
B e b e 1.
Wg voelen nu wel niets voor hetgeen
de sociaal-democraten gewoonljjk in poli
tieke bijeenkomsten te zeggen hebben, maar
wat B e b e 1 over het duel heeft gezegd,
is waar.
Op de bijzonderheden van het duel ging
hg niet in, dat was ook niet noodig, nn
hg er op wees dat de bevoorrechte standen
ongestraft kunnen doen, wat in lagere krin
gen zwaar zon worden gestraft. Hjj bad
volkomeir geljjk met te zeggen, wat bjj
gewone menschen in hartstochten dronken
schap tot kloppartjj en doodslag wordt,
wordt in beschaafde kringen na rjjp over
leg een, duel, een Godsgericht. Be bel
nam ernstig de openbare macht onder
handen die haar plicht niet heeft gedaaD.
Maar hef scherpst was hjj wel toen bij
er op wees, dat de Keizerlijke gratie bjjua
altoos de wetteljjke straffen van veroor
deelde duellisten vermindert, een zaak, ook
door Dr. Bachem, maar zoo zacht mo-
geljjlr, aangeroerd. B e b e 1 zeide het zoo
kras mogeljjk«Den allergrootsten mo-
reelen steun, ja een moreele provocatie vindt
het duel hieriD, dat ieder die er voor ge-
werkgevers vervuld waren, en tegelijk met een
gevoel van diepe smart over deze ontdekking,
maakte zich een beklemmende angst van haar
meester.
De drukkende heerschappij dezer vrees en
de machtige verzoeking'om om te keeren'en vluch
ten waren slechts van korten duur. Zjj was zich
zelve van geen onrecht jegens deze menschen
bewust, die haar daar in zulk eene onvriendelijke
houding den weg versperden, zij was inte gen-
deel bereid om te troosten en te helpen, zoover
haTe zwakke krachten reikten, waarom zou zij
dus een vrees aan den dag hebben moeten leg
gen, die bijna den schijn van de uiting van een
kwaad geweten had moeten hebben
Met fier opgeheven hoofd en een kalm gelaat
ging zij verder.Eenige oogenblikken slechts hadhet
den schijn,alsof men haar niet ongehinderd voorbij
wilde laten gaan. Doch toen zij de groep bereikt
had, weken de mannen toch uiteen, even alsof
zij aan het bevel van de een of andere onzichtbare
macht moesten gehoorzamen en namenhoewel dan
ook langzaam en met blijkbaren tegenzin, hunne
mutsen af. Niemand echter hief de hand op om
haar lastig te vallen. Geen opgepast ofhoonend
woord deed zich hooren, zoolang zij zich binnen
het bereik van hun stem bevond, en ook toen
zij reeds lang achter de eerste kromming van
den weg verdwenen was, viel 't geen der man
nen in, een van de woedende verwenschingen
uit te stooten, die sinds den avond van gisteren
een deel der fabrieksarbeiders als 't ware tot eene
behoefte schenen geworden le zijn.
Isa gevoelde zich licht en vrjj als iemand, die
eene geweldige himdernis door eigen kracht ge
straft wordt, op gratie rekenen kan.» Uit
dat gratie-verleenen moet worden opgemaakt
dat znlke vechtpartjjen, ofschoon zjj in
strjjd zjjn zoowel met het reebt als met de
religie, in hooge kringen gaarne gezien
worden als een bljjk vau manhaftigheid en
een uitvloeisel van «eergevoel.»
B e b e 1 zeide verder en dat laat zich
waar hjj als sociaal-democraat sprak verkla
ren dat de hoogere standen gelokkig zich
zelf vernietigen, maar men leert toch uit de
zaak, dat zekere standen de ataatsordeslechts
in zoover in acht nemen als ze hun en hnn
belangen past. Wjj leven, o. a. nog, im
Zeitalter des Preussischen Reserveleutnants
de bargerjj aapt die manieren en allures na
en spitst op de vooroordeelen van den adel.
«Nochtans bljjft het duel een voorbeeld vau
het moreele failliet onzer maatschappg,»
Graaf Berustorff was tegen het
duel maar meende dat B e b e 1 te ver wat
gegaan met zjjn aanvallen tegen het keizer
lijk recht van gratie. De voorzitter Freiherr
V o n B u o 1 verklaarde echter onder toe-
juichingen vau deliokerzjjde en hetCentrom,
dat de Rjjksdag gerechtigd was op zakelgke
wjjze op het recht van gratie critiek te
oefeneo, aangezien het eene daad van de
Kroon was welke de medeonderteekening
van den Minister behoefde.
Yon Bennigsen, de leider der
nationaal-liberaleu verweet onder oorrer-
doovend geraas, hoewel hg den last tot duel-
leeren veroordeelde, de geaitte woorden van
Be bel over de verdorvenheid en geweld
dadigheid van de hoogere klasse, ongepast
noemde hg die woorden in den mond van
B e b e 1 die de gruweldaden der Parjjsche
Commune in den Duitschen Rjjksdag ver
heerlijkt en den Duitschen arbeidersstand
de navolging daarvan aanbevolen had.
De Duitsch-vrjjzinnige E a g. Richter,
zeide noch do in uitzicht gestelde verande
ring in de wetgeving, noch de zwaarste
straffen kunnen helpen, zoolaug de keizer
lijke begenadiging op veroordeelde duellisten
geregeld, di&wjjls reeds na 24 uur vesting
straf, wordt toegepast. Yan boven af moet
de verbetering komen. Het grootste gedeelte
van de Duitsche officieren zou afschaffing
van den dueldwang als eene verlossing van
waanzin beschouwen. Sarcastisch stelt
Richter daarop, met haifbedekte hate
lijkheden op den bonw van de kerk ter
gedachtenis van keizer Wilhelm I, in
het licht hoe dezelfde hoog-adelljjke hof
kringen die met kerk-collecten bjj de rjjke
burgers voor de instandhouding van gods
dienst éu zedeljjkheid in de weer zjjn, tege
lijkertijd de goddélooze instelling van het
lukkig overwonnen heeft. Iedere beklemdheid
was uit haar hart geweken en een glimlach
speelde voor een oogenblik op haar lief gezioh-
tje, toen zjj een gezetten, goed gekleeden heer
onder levendige gesticulaties en met alle ken-
teekenen van oprechte ontsteltenis naar zich toe
zag komen.
//Om Godswil, juffrouw Isa,// kuchte de ietwat
asthmatieke stem van dén man haar reeds van
verre tegerhoet, //geen stap verderik bezweer
het u Wat om alles ter" wereld valt u in,
om u heden hierheen te begeven en dat nog
wel zonder geleide
Hjj had haar bereikt, en zjjn rond, rood ge
zicht zag er geheel vertwijfeld uit, terwijl hjj
zieh de dikke zweetdroppels van het voorhoofd
wischte. Isa echter reikte hem de meest moge
lijke bedaardheid de hand.
//Ge ziet, dat men mij heeft laten passeeren,
zonder mjj eenig leed te doen, dokter. Wie zon
zich dan ook aan mij vergrjjpen een weerloos
meisje
Dokter Waltershausen liet eenige klanken
hooren, die half als een brommen, half als een
kwaadaardig lachen klonken.
//Gelooft ge dat eene oproerige arbeidersbevol
king in eene stemming verkeert, om zich gelant
en ridderljjk te betoonen vroeg big. //En
wanneer gjj werkelijk geen reden hebt, om bang
te zijn voor die mannen, dan konden de vrou
wen daarentegen licht des te gevaarlijker voor
u worden. Kortom, mejuffreuw, ik zal niet dul
den, dat ge hier in onbegrjjpeljjke lichtzinnig
heid uw leven op het spel zet.//
Wordt vervolgd.)