N I E U W E li 2448 Vrljdïï 29 JnnI 1896 22 ste Jaargang Voorheen en thans. R 1 T E N L A H D. Pei S maanden voor Haarlem. 0,85 Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10 Voor het buitenland 1,80 Afzonderlijke nummers0,03 Dit blad verschijnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. B U B E A U: St. Janstraat Haarlem. Van 16 regels Elke regel meer 50 Cent» 7V« Groote letters worden berekend naar plaatsruimte Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiteripk Maandag-, Woeasdag- en V r g d a g-a vond voor 6 nur ingewacht. R o e c t e o T-Uit g c v e r, W. KüPPERS. De leerstellingen van het socialisme kannen geen van allen den toets van etn •rnstig onderroek doorstaan. Niets anders dan drogredenen eu dwalingen, niets an ders dan holle phrasen, waarin de ver waandheid mat de domheid om den voorrang dingtworden ons bij de verkondiging van de socialistische leerstellingen aange boden en opgediscbt. Zoo wg de socialis ten zonden moeten gelooven, dan zou de werkman van den tegenwoordigen tjjd verstoken zgn van huisvesting en voedsel, verstoken zgn van alle hoop en gezond heid, en geen enkelen dag van rost, geen enkel uur van geluk tgdens zgn leven hier op aarde kenneD. Volgens de ge schriften en redevoeringen van de socia listen, is de werkman van onze dagen door een onoverlomelgken slagboom gescheiden van de andere klassen der maatschappij, en moet hjj, evenals de veroordeelden in het gedicht van D a n t e, op den drempel van eene ongezonde werkplaats, waarheen hij door de hebracht van een wreeden meester is verbannen, alle hoop laten varen. In deze woorden ligt eene verschrikkelijke, hemeltergende overdrjjvmg opgesloten. Geen oogenblik aarzelen wg dit openlijk en luide te getuigen. Hemeltergende over drijving we herhalen het zit bg deze socialistische verklaringen voor Verre zg het van ons, om te beweren dat alles bg de lagere klassen rooskleurig is. Neen wg willen niet onbillgk zgn jegens de lagere standen maar wg mogen even min onbillgk zgn jegens de hoogere stan den der maatschappij, want ook zg behoo- ren tot de menscheljjke samenleving. Rechtvaardigheid moet worden betracht jegens alls, jegeDS de geheele maatschappij. Het kan niet worden geloochend, dat sedert esnigetientallen van'jaren,inverschei- dene streken, het pauperisme grooten voort gang gemaakt beeft. Verschillende oorza ken hebben hierop invloed nitgeoefend.Maar moet ook niet aan den werkman een groot aandeel worden toegekend in het veroor zaken van de rampen, die hem hebben getroffen? Waarom moet de werkman, in plaats van zich tevredeD te stellen met één rustdag, zooals de andere klassen doen, den Zondag en maar al te dikwgls ook dan Maandag doorbrengen in losbandig heid, geljjk dit niet zeldzaam gehenrt Waarom, in tjjden van voorspoed en wel vaart, wanneer er méér verdiend wordt dan de noodzakelijke levensbehoeften vor- FEU1LLETON. De zoon van den speler. 31. Vervolg Ondanks deze afwijzing sloeg de eerbiedwaar dige juwelier toch met eene diepe buiging voor zijn voornamen bezoeker de fluweelen portière terug, en opende hem eigenhandig de winkeldeur De voorbijgangers konden in den eleganten beer onmogelijk iets anders vermoeden dan een koo- per, als zij mijnheer Ebrenfried Klingenberg hoorden zeggen: //Ik houd mij ten zeerste aan bevolen, Baron, en hoop spoedig weder de eer van uw bezoek te mogen hebben.// X Een zware Vriendschapsdienst. In de villa van den regeeringspresident Von Hedmondt maakte men aanstalten tot het vieren van een familiefeest. De op de benedenverdie ping gelegen groote ontvangsalon had een geheel ander aanzien gekregen door de geurige menigte van prachtige bloemkransen, die reeds in den vroegen morgen door bekenden en vrienden van het om zijne gulle gaitvrijbeid beroemde buis geaonden waren geworden, en Isa Haedenroth wie heden uitsluitend al dr ze opmerkzaamheden en huldebewijzen goldenbloosde telkens als in verlegen beschaming, wanneer een gezicht over de bonte heerlijkheid van haar geboorte- dagstafel haar openbaarde hoeveel vriendschap dereD, het overtollige in dwaze uitgaven verkwist? Waarom somwglen in één en kel uur de verdiensten van eene geheele week uitgegeven of liever weggeworpen? Waarom in uren van rust, en vooraltgdens de lange winteravonden, het verderfelijk en wanordelijk verblijven in de kroegen en bijeenkomsten verkozen boven de onschnl- dige genoegens en vermaken van den hni- selgken kring O, indien het volk ter prooi is helaas aan vele rampen en ellenden, niet altgd moeten deze rampen toegeschreven worden aan de maatschappelijke instellingen. Het is overigens een onbetwistbaar feit, hetwelk niet uit het oog mag verloren worden dat sedert vele eeuwen het stof felijk welzgn der lagere klassen gestadig gestegen en geklommen is. Dank zg de geschiedkundige bewijsstukken, welke de kloosterlingen uit de Middeleeuwen voor ons bewaard hebben, kunnen wg meer dan drieduizend jaren teruggaan en stap voor stap alle veranderingen en wisselingen volgen, die zich achtereenvolgens in het leven der proletariërs vertoond hebben. Men beschouwe den toestand van den slaaf nit den ouden tijd, die geljjk was, in de oogen der meesters, aan het last dier men beschouwe het lot vau den Romeinschen plebejer, bezwijkend onder den last van woekerschulden, veroordeeld om te leven van offlciëale aalmoezen, na geheel een wereld veroverd te hebben vervolgens beschouwe men den lgfeigene nit de Middeleeuwen, die maar al te dik wgls beleedigd werd in zijne waardigheid van menicb, echtgenoot en vader, die vaak bet slachtoffer was van eene onverbiddelijke wetgeving, .welker gestrengheden ternau wernood konden worden verzacht door het Christendom, ióó machtig in zyn goade- ljjfeen invloed eindelijk beschouwe men den proletariër van den tegenwoordigen tijdmen vergeljjke hem met den Ro meinschen plebejer en met den lgfeigene nit de Middeleeuwen, en indien men niet beslist gebroken heeft met de goede trouw en met de waarheid dan zal men moe ten erkennen, dat sinds tweeduizend jaren het lot van den proletariër onophoudelijk is verbeterd, niet alleen wat betreft de stoffelijke belangen maar ook en wèl voornamelijk wat betreft zgne vrgheid en waardigheid als menscb. Laten we toch rechtvaardig zgn jegens de menschheid, jegens de beschaving, jegens den vooruitgang, en vooral rechtvaardig ji gena het Christendom, Met te beweren, gdjjk de meeste socialisten doen, dat het rn deelneming zij zieli gedurende kaar kort rblijf in Berlijn reeds kad verworven. Het pracktigste van alle bloesagesckenken was r ngetwijfeld dat van kaar neef Kurt. Een korf i i/l met de uitgelezenste en om dezen tijd van 1 et jaar zeldzaamste rozen van eene bleekroode l.leur.die een ongemeen lieflijken geur verspreid- el n. De Ulanen-luitenant was na mevrouw Hae denroth de eer*te geweest, die zijne gelukwen- chen had aangeboden, en hij kad zijn geschenk van zulke beminnelijke en kiesck gekozen woor den vergezeld laten gaan, dat Isa hem met schitterende oogen bedankt had en dat liet wel geen zelfmisleiding was geweest, wanneer de jonge officier voor het oogenblik eenwarmeren druk der slanke, blanke vingers had meenen te voelen, die hij in ridderlijke galanterie aan ape lippen kracht. Wellicht had alleen de aanwezig heid van anderen hem op dit oogenblik ver hinderd om zijn vurig opwellend gevoel van geluk in woorden lucht te geven, en de be slissende verklaring, die toch als 't ware reeds sinds dagen in de lucht zweefde, uit te lokken. De veelbeteekenende, half vragende en half smeekenda blik, waarmede zijne oogen die van Isa zochten, en de eigenaardige, veelbelovende toon, Waarop hij haar zijn //tot weerziens// toe gefluisterd had toen de plichten van den dienst hem weder wegriepen, konden eveneens als dui delijke kenteekenen beschouwd worden, dat hij niet lang meer in staat zou zijn om zijn zalig geheim in de diepte van zjjn hart langer te ver bergen. En nu had hij een mogelijkheid gevonden om nog in d«n loop van den voormiddag terug te lot vaa den slaaf uit den onden tgd ver reweg te bengden is vergeleken bg het lot van den werkman in de 19e eeuw leveren zg het bewgs van onbegrijpelijke domheid, zoo niet van goddelooza kwade trouw. Wij zullen ons bepalen met slechts enkele feiten uit de historie aan te geven. J u ve n al is spreekt van eeneRomeinsche matrone, die ten einde zich te verstrooien, het schouwspel wilde zien van de kruisi ging van een slaafen toen haar echtge noot wilde weteu, welke misdaad die mensch dan begaan had, vroeg de matrone verachtelgk, of deze slaaf dan een mensch was (Ita servns homo est F o 111 o, de vriend van Augustus, had ééa zijner elaveD,die bg ongeluk een vaas gebroken had, veroordeeld om verslonden te worden door de visschen in zgn vgver en zonder de tusschenkom&t van Augus tus, zou dit vonnis ook zeker ten uitvoer zgn gebracht. En nu meeae men niet, dat dit uitzon deringen waren volstrekt nietDe Ro- meinsehe slaven behoorden niet tot de menschbeidzij werden beschouwd als zaken en niet als personen (res, non per sonae)Men liet hen van honger sterven men tuchtigde hen met geeselroede» men wierp hen voor de wilde beestenmen sleurdo han, beladen met ketenen en kluis ters ,iu onderaardsche kerkersmen voerde hen, naakt en met geboeide handen en met een merk op het voorhoofd, naar de marktplaats. En waaneer zg het ge luk hadden in het leven te mogen ^bljj- ven, dan gebeurde het niet zelden, dat zjj op hou ouden dag, of als zg zien wa ren, naar een verlaten eiland werden ge voerd, waar zjj in de gselgkste ellende stierven. Dusdanig was het lot van den slaaf in het schitterendste tijdperk der Romeinsche beschaving, in de gouden eeuw van keizer Augustus! En toch, de Romeinschu slaaf was nog niet eeus de ongelukkigste. De slaven van Sparta, vau Creta, van Argos van Thessalië, gingen nog dieper gebakt onder het loodzware jak van jammeren en ellenden. Doch geuoegElk onpartijdig mensch zal na deze vergelijking van voorheen en thans moeten erkennen, dat het levenslot van den bekwamen en yverigen werkman in onze dagen, mits in tevredenheid aan vaard, zeer wel te dragen is, want bg geniet de achting van zgn patroon en medeburgers. komen en wel op een vroeger uur dau bij door zijn familie was verwacht geworden. Hij wist immers toch, dat Isa dien ganschen anderen dag het gevierde middelpunt in den kring der gasten zou uitmaken, en dat hij alleen nu nog hopen mocht, om haar ten minste een kwartier alleen te spreken. Zijn hoop had hem niet be drogen, want toen hij omzichtig de deur van het ontvangsalon opende, ontwaarde hij de sier lijke gestalte zijner jonge bloedverwante voorde met bloemgesehenken overladen tafel, en het was hem zeker niet kwalijk te nemen, dat hij bet als ecu gelukkig voorteeken besehouwde, dat zij het bevallig kopje juist over zijn ge schenk, de vergulde mand met de bleekroode rozen boog. Zij had hem niet hooren binnenkomen en op de punten van sle voeten sloop hij naar haar toe, om haar op de wijze der kinderen de beide handen voor de oogen te leggen. //Aan wien heb je gedacht?" vroeg hij met eene diepe veranderde stem. //Wanneer je het overeenkomstig de waarheid bekent, zal het je vergund zijn hem inlevenden lijve voor je tezien.// Isa had zich behendig losgewerkt en terwijl zij haar best deed om hare verwarring achter j een glimlach te verbergen, schudde zij vriende- j lijk afwijzend het hoofd. „Het zou weinig baten, Kurt, of ik hem noe men wilde. De tooverroede toch, waarmede men afwezige personen naar zich toetoovert, is nog altijd niet uitgevonden//. Hij vatte haar antwoord als eene plagerij, want hij twijfelde er geen oogenblik aan, dat hare ge dachten zich alleen met hemkonden beziggehou- Spanje. In het schooue Spauje loopt de boel bepaald in 't honderd. Een artikel in de Correspondencia militarvoorspelt niet veel goeds. Io geheimzinnige taal wordt daarin voorspeld, dat zich welhaast gebeurtenissen zullen voordoen die verbazing zullen wekken. De Correspondencia militar is een goed in gelicht blad. Markies Yaldeiglasas, directeur van de Epoca, is hoewel daartoe aangewezen niot gekozen tot eerste-secretaris van de Kamer. Hg werd tot tweede-secretaris pe- kozeD, maar bedankte voor dien post. Eet feit baart groot opzien, omdat bet van het gemis van tucht onder de meerderheid des Afgevaardigden bljjk geeft. De opstand op Cuba eischt met den dag meer offirs. De toebereidselen tot het zenden van aauzienlyke versterkingen naden regeu- tyd worden voortgezet. Pogingen om den gulden middelweg op te gaan, ten einde de zaak in der minne met de opstandelingen te schikken, schgnen te zgn mislukt. Rusland. Groote toebereidselen worden te Kief gemaakt voor de ontvangst van den Czaar en de Czarina, bg gelegenheid van de inwijding der Wladimir-Kathedraal. Versieringen worden aangebraoht en des avonds zal de stad geïllumineerd zgn. Ook te Nizjni-Novgorod brengt men alles in gereedheid voor de feeitelgke ontvangst van het keizerlijk paar. België. Ia de Belgische Kamer van Afgevaar digden heeft de minister van financiën d e Smet de Naeyer een wets-ontwerp in gediend, strekkende tot voorloopige wijziging van de invoerrechten en de aocgnsen op geestrgke vochten, met bet doel de drank zucht tegen te gaan. Voor jenever van 50 graden op fust zal betaald moeten worden 150 frank per heotoliter en voor eiken graad meer 3 frank voor likeuren op flesschen 300 frank per hectoliter. Op verzoek van den Minister besloot de Kamer het ontwerp dadelijk ia behandeling te nemen. De commissie onderzocht het dadelijk, en de rapporteur las het voor. De linkerzij verzette zich' daar heftig tegeD. Er ontstond eene opgewonden woordenwisseling tusschen rechter- en linkerzijde laatste werd herhaaldelijk tot de orde geroepen. Het ontwerp werd aangenomen met de stem den hebben, terwijl zij met zulk eene aandach tige opmerkzaamheid in de beschouwing van zijn cadeau verdiept was. „Wie weet// zeide hij daarom, den schertsen den toon overnemend, „Wellicht ben ik zelf door ds geheimzinnige kracht van tulk een tooverroede hierheen gestuurd. De ooren ten minste hebben mij in het laatste kwartier zoo getuit, dat de een of ander zeer levendig aan mij gedacht moet hebben, en zoover altijd in deze onoprechte eeuw zelfs niet de eertijds be trouwbare orakels liegen.// //Waarom noem je deze eeuw een onoprechte, Kurt? Zijn de menschen niet te allen tijde de zelfden geweest? En zouden er j aist tegenwoor dig minder eerlijke en openhartige karakters onder hen zijn?// De luitenant was eer. weinig verwonderd door de ernstige beteekenis, die zij aan zijne vluch tig weggeworpen woorden gaf, doch aangezien hij hier toch onmogelijk het antwoord schuldig kon blijven, zeide hij: //Ik ben niet voldoende op de hoogte van de karakter eigenschappen en de gezellige gewoon ten onzer voorouders,lieve Isa, maar ik wil tot hun eer werkelijk aannemen, dat leugen en huiche larij bij hen nog wat zeldzamer waren dan bij ons, waar zij als 't ware de pasmunt van het verkeer zijn geworden. Doch wat gaan ons an dere menschen ook aan,// liet bij, teneinde dit allesbehalve interessante onderwerp af te breken er met een koenen gedachtcnsprong op volgen: //Het is immers al voldoende, als wij niet aan de eerlijkheid behoeven te twijfelen van degenen, die ons lief en dankbaar zjju.// Wordt vervolgd.) H Ai RL ABONHEMENTSPBIJS PBIJS DEB ADVEBTENTIEJ8. AGITE MA NOW AGITATE.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1896 | | pagina 1