NIEUWE Me 2454 Vrijdag 3 Juli 1896 21ste Jaargang De Waarheid. BUITENLAND. Pet S maanden voor Haarlem. 0,85 Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10 Voor het buitenland 1,80 Afzonderlijke nummers 0,03 Dit blad verschjjnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. B TT B E A TT: St. Janstraat Haarlem. Van 16 regels 50 Conti Elke regel meer7V« Groote letters worden berekend naar plaatsruimte Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie Contant. Advertantiën worden niterlgk Maandag-, Woensdag- en V r ij d a g-a vond voor 6 uur ingewacht. Redacteur-Uitgever, W. KüPPERS. Waarheid bljjffc waarheid, waar zg ook gevonden wordt, en welk ook het gebied zg, waarop zg doorstraalt. Zg zal blgven schitteren boren de leu gentaal. Zg zal de esnwen door gesproken worden door vriend en vgand er van, on danks de hnichelarg die zich ten troon heeft verheven onder de menichen. De waarheid te verkondigen is esn strjjd aanbinden met den modernen tgdgeest vol van bedrog, die de leugentaal in pacht heeft om daar door zaken en handelingen verdacht te ma ken, en personen te treffen, die door de waarheid te verkondigen lastige menschen genoemd worden. Zij die geroepen zjjn in het openbsar op te treden, de dingen dezer wereld van nabg te bezie i en hun oordeel daarover nit te spreken, hebben in onze dagen een strjjd met de leugentaal te strij den, dis een reuzenstrijd mag genoemd worden. Immers, verkondigen zg het doen en laten der menichen naar waarheid, dan komt men in opstand tegen hen, en een stoim van verontwaardiging breekt los over hnnne boofden, al lichten ze slschts, waar plicht hun dat gebiedt, sen slipje van den sluier op die het onrecht plegen van som mige menschen bedekt. De waarheid van onze godsdienstige be grippen wordt geweld aangedaan, maar die waarheid schittert en zal blijven schitteren met bjjzonderen luister, vooral waar zg ge vonden wordt bjj onze tegenstanders. Wg willen een sprekend voorbeeld aan halen van wglen den Pranschen vrjjdenker Victor Hugo. Ieder kent de voortref felijke schrjjver en zjjne werken, meester stukken van literatuur, vooral in het gul den tgdperk van zgn genie, toen deze cog min of meer door de koesterende warmte van het geloof geïospireerd en verlevendigd werden. Toen hg stierf werd zgn lichaam op kos ten van den Staat in het Pantheon bggezet. H n g o, de vrjjdenker, wiens latere wer ken vooral een droevigen anti-godsdiensti- gen geest ademen,bad echter wel oogenblik- ken, dat hg nog door een onbestemd oud gevoel overmeesterd werd, en dan ontvielen vaak sehoone woorden aan zjjne pen, prach tige zinnen vol gloed en waarheid, die in zjjne werktn als oasissen in de woestjju werden aangetroffen. In 1850 bjj de behandeling der wat op het lager onderwgs hield Victor Hugo eene groote rede in de Fransche Kamer Tan Afgevaardigden, waarin woorden ge- FE PILLET ON. De zoon van den speler. 37. (Tervolg.) //Zoo i» het, alhoewel het wellicht niet zeer tactvol was, dat ik u dat zoo «nel raden liet, doch van de fjjne ichaakzetten eener hoogere diplomatie heb ik maar weinig verstand. Het zjj mij vergund, mejuffrouw, om recht door zee te gaan, ik ben ertoe uitverkoren geworden, om den goeden jengen de poorten dis hemeh t« openen, die hij uit dwaze vrees eigenhandig niet waagt te ontsluiten, en terwijl hij zich zoo genaamd verwijderd heift om te dansen, ver- Wacht hij thani in den een of anderen hoek met een o*stuimig kloppend hart het oogenblik dat hem tsgeljjk met de uitkomst van ons ge sprek de beslissing over zijne gansche toekomst brengen moet.,, Het was vermoedelijk de bedoeling va* den kapitein geweest om aan zijn woorden een schert senden klank te geven, doch hij had zijn talent Voor comediespel verre overschat. Nooit had Isa eene zeldzamere tegenstelling tusschen den inhoud eener rede en den toon, waarop zij werd uit gebracht, vernomen. Poch er was zelfs nog niet eens zulk eene waar»eming noodig geweest om baar plotseling den blinddoek van de oogen te doen vallen. Nu meende zij werkelijk eensklaps Kurt's zonderlinge gesehiedenis en de beteeke- Ois erva* te begrijpe*, alhoewel dan ook dit illes veel te o*verwacht en onstuimig op haar *ti drong, dan dat niet een duister gevoel van vonden worden welke wjj bier willen aan stippen. «Ik ken een groot ongeluk in onze dagen, zegde Hugo, en ik zou haast zeggen dat dit bet eenige ongeluk van onzen tjjd is, de meer en meer veldwinnend! strekking om alles tot dit leven te beperken. Door den mensch dit aardsch en stoffdjjk leren als zgn hoogste doel voor oogen te stelleD, heeft men veel kwaad gesticht, «Zeker behoor ik tot hen die vurig ver langen door alle middelen het aardsche lot ran hen die ljjden te verlichten, doch daar- bjj vergeet ik niet dat de eerste verzach ting in het bitter leed bestaat in de hoop, in de blijle verwachting ran iets beters. De ellende wordt dragelgk, wanneer aan het einde de sterre der hoop schittert. Wg allen hebben eau duren plicht, 't zg wjj wetgevers, bisschoppen, priesters, schrgvers, geleerden of wgsgeeren zgn, den plicht de ellende onder al hare vormen te bsstrgden en hun die ljjden den weg naar een hon ger vaderland te wjjzen. Wg moeten alle verwachtingen wenden naar een beter le- V6D, waar gerechtigheid zal geschieden. «Zeggen en herhalen wg het luide: Nie mand zal vruchteloos geleden hebbsn. De dood is een terugkeer tot het leven. «Het leven zon geen waarde hebben, in dien wg bjj ons sterven in het niet zouden wederkeeren. Wat het ljjden verzacht, het werk heiligt, den mensch goed, wjjs, ge duldig, goedhartig, rechtvaardig, nederig en groot maakt, wat hem waardig maakt met rede, verstand en wjjsheid begaafd te zgn, is de hoop op een ander leven, het lachend gezicht der toekomst, dat hem door de duisteroivsea van den zwaren nevel des levens tegenstraalt. «Wat mjj betreft, ik geloof stellig aan dat beter leven; ik verklaar het luide,deze overtnigiug wordt mjj door de kracht mij ner rede opgelegd en zjj is tevens de groot ste vreugde mjjner ziel.» Is het niet bemoedigend Victor H n- g o, de vrjjdenker, zich hier te hooren verzetten met alle kracht, tegen de ver banning van den levenden God uit school en maatschappij? Waarom heeft Frankrjjk niet naar zjjne woorden geluisterd, en waarom luisteren •ok anderen niet die Tictor Hngo hoog vereeren naar zjjne woorden waar hg zegt, dat het een dure plicht is de ellende onder al hare vormen te bestrjjden en hun die ljjden, den weg naar een hooger vader land te wjjzen? Frankrjjk zon voor veel vernederingen schrik machtiger geweest zou zijn dun iedere andere gewaarwording. Onwillekeurig eene schrede aehteruit tredend, kiek zij uit hare groote, wijdgeopeade oogen naar Nordenholz op, en in haastige, met moeite uitgebrachte woorden kwam het van hare lip pen: „Begrijp ik u wel? Gijgij wilt mij voor uw vriend winnen? Gij wilt voor hem aanzoek doen?„ Hij meende nit haar gedrag te bemerken, dat zij de inmenging van eene hartsaangelegenheid, die geen bemiddeling behoefde, als iets kren- kends beschouwde, en in de vrees, om de zaak van zijn vriend slechts geschaad te hebben, haast te hjj zich met groote levendigheid om hem te rechtvaardigen. //Ik begrjjp zeer wel, dat dit alles u zeer bs- vreemdt, mejuffrouw. Én ik begrijp ook zeer goed,dat het u bij mijne linksche wijze om mij van deze hoogst delicate opdracht te kwijten, bijna als eene beleediging moet toeschijnen. Doch ik verzoek u vriendelijk om Kurt niet ten laste te leggen, wat toch op slot va* rekening alleen mijn schuld is. Ik kan betuigen, dat het hem anders niet aan moed ontbreekt, en dat hij er geheel de man toe is, om ook in moeielijke gevallen zelf zijn zaak te bepleiten. De vrouw, die haar bestaan aan zijne bescherming toever trouwt, zal in hem te allen tijde sclmts en steun vinden, tegen alle gevaren des levens. Voor de eerste maal wellicht heeft hij hier eene blooheid s aan den dag gelegd, die hem anders zeker volkomen vreemd is, en gij, mejuffrouw moet hem dat allerminst kwalijk nemen. Want slechts de grootte zijner liefde openbaart zich in zijn gespaard zgn gebleven, en de leugentaal die het bedrog in de Framche Republiek moet bedekken, zou het land niet die vreese- Ijjke onheilen hebben bezorgd waaraan het ten prooi is. Wij meenen dat het zgn nut moet heb ben vaak het lezend publiek er op te wjjzen dat het verkondigen der waarheid een dare plicht is, hoe zwaar ook de strjjd valt die daaruit ontstaat tegen dea modernen tgd geest. Er zjja er, die zoo graag met V i c- tor Hugo en den ongodsdienstigen geest dwepandie in vele zgner werken ligt opgesloten, dat zg ook wel eens op bijzon dere wjjze mogen kennis maken met het lichtpunt, dat in bovenstaande regelen ge vonden wordt. Italië. Z. H. L e o XIII heeft de Eocycliek *Satis cognitumuitgevaardigd, handelende over de eenheid der Kerk. De Encycliek bevat 112 aanhalingen uit de Schrift en de kerkvaders, om aan te toonen dat eenheid den grondslag vormt van hle kerkeljjke organisatie. De kerk omvat niet een aantal verschillende gemeenten, zjj is één, en Christus heeft haar de Zjjne genoemd, teneinde Zgn leer niet over te leveren aan de uiteenloopende ver klaringen der meDsehen. Het is laster als men van de kerk zegt zg zich ten onrechte beweegt op bnrgerlgk gebied of dat zg het recht der souvereinen aantast. De kerk itaat, wegens haar doel, boven elke andere ge meenschap der menschen. En daar de vol- komendheid van gemeenschap onbereikbaar is waaneer zjj niet geleid wordt door een hoogere macht, heeft Christus de eenheid van het kerkeljjk gezag voorgeschreven, en het in handen gelegd van den H. Petras en diens opvolgers. DeZaligmaker heeft den Pans van Rome het opperste gezag toege kend met de gave der onfeilbaarheid in de beslissing. De H. Vader eindigt de Eucycliek tSatis cognitum* met eene oproeping tot allen die in Jezus Christus God's zoon erkenneD, om de kerk zooals de Zaligmaker die heeft in gesteld, te aanvaarden. Beieren. De dappere Beieren die in den oorlog van 1870 gestreden hebben net leeuwen moed voor het Dnitsche Vaderland, hebben van hnnne gevoelens tegenover Proisen doen bljjken, door naar aanleiding van prins weifelen. Waar het gelclt te kampen, zal hij ze kerlijk nimmer zij o, plaats voor ein plaatsver vanger ruimen, uwe hand echter schijnt hem geen zegeteeken, dat zich door koene vermetel heid laat verwerven, maar een geschenk, dat hem ten deel moet vallen zonder dat hij er aanspraak op heeft. En te vergeren is het hem zeker, wanneer hij beeft voor het denkbeeld, dat dit geschenk hem ontzegd zou kunnen worden. Ik,die reeds voor eenige weken zijne bekentenis ontving, weet het best, hoe diep en innig zijne liefde voor kaar i»,en ik wenschte, dat ge zij ne opwinding en zijne neerilachtigheid eens hadt kunnen zien, toen hedenmiddag de een of an dere vermeende waarneming hem voor de eerste maal eraan twijfelen liet, dat deze liefde werd beantwoord. Laat daarom niet hem het gebrek aan tact van den bode ontgelden en geef mij verlof om hem terug te roepen, opdat een ge lukkig makend woord uit uw eigen mond ein delijk een ei*de maken aan al zijn twijfelen aan al zijne bezorgdheid.// Zonder zich te verroeren had Isa met het hoofd op de borst naast hem gestaan, doch van de lange, ernstige rede van den kapitein had jij niettegenstaande ternauwernood meir verno men dan den hollen klank der woorden. En in plaats van hem het verlof te verleenen, waar om hij verzocht had, maakte zij zwijgend de donkere roos van hare borst los, en verdiepte zich in de beschouwingen daarvan, evin alsof zij Tergeten ware, dat men een antwoord van haar verwachtte. //Ge aarzelt em uwe toestemming te geven,// drong Nordenholz na eene poos weder aan. //Moet ik mjj uw zwijgen in mijn geest, of liever in L n d w i g s woerden gesproken te Moskou eens gedenkpenning te laten slaan met de woorden«geen vasallen maar bondge- nooten.» Na het bezoek van den Prins-Regent aan keizer Wilhelm aan boord van de Hohén- zollern te Kiel is de goede verstandhouding, die een oogenblik was verstoord, hersteld. Bjj de terugreis naar Mnnchen, deed de Prins, Berljju aan, waar ter zgner eere door den Rijkskanselier een feestmaal werd ge geven. Engeland. In het land der Britten bespreekt me n hoofdschuddend de vorstelijke wjjze van bejegening die Li Hung Chang in Duitschland wordt aangedaan. Men verdiept zich ia gedachten over het doel van al die earbe wjj zingen den Onder koning van China aangedaan. Verwacht men van hem belangrijke concessies, of wil men hem voor latere gnusten winnen, of wenscht men hem eenvoudig als een groot Chinees te eeren De Engelschen zga be vreesd, dat L i te veel zal gaan denken aan de superioriteit der Chineeseu en den min deren rang der «Christen-duivels». Men meent te Londen dat L i geld noodig heeft, niets is in China zoo welkom als geld, veel geld voor het leger, geld voor de marine, geld voor de mandarjjen, maar het staat te vreezen dat L i wel met vele geschenken, maar zonder leening naar zjjn land zal terugkeeren. Li Hang Chang wordt tegen het einde van Joli te Londen verwacht. Koloniën. Wanneer men zoo na en dan hoort hoe bekwame en door ervaring zeker bevoegde officieren denken over Atjeh, dan komen ze op een punt overeen, d.1. dat wjj alle krachten moeten inspannen om den Atjeher met geweld klein te krjjgen. Vier-en-twintig jaren lang is een vrnchte- loozen strjjd gestreden. Alleen generaal Van der Hejjden, die krachtig optrad, had een bevredigend succès. Ons rast niets anders dan Atjeh prjjs te geven of het oproerige volk een ongenadige tuchtiging toe te dienen desnoods te vuur en te zwaard te extermi- neeren. Laten we Atjeh los, dan is dit het begin onzer decadence als Koloniale Mogendheid. Er zit niets anders op dan de AtjeherB, 't koste wat 't wil, aan ons op afdoende manier te onderwerpen. Onze troepen hebben Aoak Galoeng den geest ran mijn vriend uitleggen?// //Ge zijt zeer ongeduldig, kapitein,// ziide zjj nu eindilijk op een vrooljjken, bijna «pottend klinkenden toon, //en het moet inderdaad eene buitengewone vriendschap zjjn, die u met mijn neef verbindt. Ik geloof niet, dat men al te dikwijls zulke betrekkingen tusichen manne* aantreft en het zou mij daarom wel eena kun nen interesseeren om iets naders daaromtrent te vernemen. Ge waart vroeger regimentskame raden, niet waar?// Haar gedrag was him volkomen onverklaar baar, doch de plicht der ridderljjkheid gtbood hem, haar te woord te staan. En zijne verbazing nam toe, toen Isa onuitputtelijk scheen in vra gen, die betrekking hadden op zgn vriendschap met Kurt Ton Hedmondt. Omtrent honderden kleinigheden,waarvan hij nimmer geloofd had,dat zij voor een derde eenig belang zouden hebben, moest hjj haar uitvoerige inlichting geren en toen hij nu eenige onschuldigs avonturen her dacht die hij gemeenschappelijk met den jon geren kameraad had beleefd, barstte zij in zulk een hartelijken lach uit, als bestond er op dit oogenblik niets, dat hare belangstelling leven diger bez'ghield dan deze herinneringen. Het kon na zulk eene inleiding niets bevreemdends meer voor den kapitein hebben, toen zjj plot seling vroeg: „Dat alles is heel mooi en wel, maar bjj slot van rekening is uw vriendschap toch nog nooit ernstig op de proef gesteld geworden, is 't wel? Ik bedoel op een proef, die van den een of van den ander een waarljjk groot, heldhaftig offer vereischt zou hebben.,/ Wordt vervolgd.) Diill C0VR4IT. ABONNEMENTSPBIJS PBIJS DEB ADVEBTENTIEN. AGITE MA NON AGITATE.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1896 | | pagina 1