N
r
i E I
J W E
cQtooró* enS£u
Rotterdamsche Brieven.
No. 2581
Zaterdag 16 Januari 1897
22ste Jaargang
BUITENLAND.
'''I
50^Cents
7V»
gWat ons, Rotterdammers, altijd in hooge
mate interesseert is de eerste Raadszitting
in «en nieuw-bsgooneo jaar en wel om de
Nieuwjaarsspeech, welke oozs burgervader
gewoon is bjj die gelegenheid af te steken.
Het is dan ook meteen soott van eerbiedige
verwachting, dat we avonds de courant
openvonwen, tdie 't getrouw verslag dezer
pleehtige en .hoogst belangwekkende toe
spraak bevat, welke toespraak namens den
Raad door den heer De Monchy beant
woord i», natuurlij* eveneens op plechtige
en indrnkwekkende wjjse, wat dea leden in
luide toejuichingen deed loibarsUo. Het is
ook niet onmogelijk, dat deze opgewektheid
most worden toegeschreven aan den goeden
gang van zaken in het afgvloopen jaar;
daarvan maakte onze burgemeester, de hser
J a c o b, in zjjn rede dau ook gewagdit
neemt echter niet weg, dat de plaat, gebad
hebbende werkstakingen ons een aardig
stuivertje gekost hebben Daar 'c zeggen
van Zjjn Edelachtbare f 37000. En dit som
metje is nog maar alleen uitgegeven «tot
bescherming van rechten en tot handhaving
der orde»; wat de indirecte schade, die de
gemetDte geleden heeft, betraft, daar wilde
burgemeester liever niet inkomen: 'tleel
is alweer geladen Spreker kwam dan ook
tot de verblijdend# slotsom, «dat 1896 voor
ooae gemeente een ganstig jiar is geweest,»
waarin Z.Ed.Achtb. tevens aanleiding vond
te roemeD hoewel in passende nederigheid
natuurlijk en met huldiging van de burger-
vaderlijke verdiensten «onzer voorgaugers»
ia hst hartverheffende bewustzjjc, bjj de
bshartiging der gemeentebelangen dsn juie-
ten weg te ejju ingeslagen, «waarvan ge
bleken is dat hg tot het door u allen ge-
wenschte doel leidt.» No, aan de wensohe-
lijkheid van het «doel» werd wel door geen
der leden getwijfeld of echter de «weg,»
die heette er toe te leiden, ieder der
keeren wel zoo «juiaf» voorkwam, is
eene aiders vraag! Maar met dat al
was het toch maar eene mooie indrukwek
kende redevoering, 's burgemeesters lessen
waren goed gemeend. Dat vond de heer
De Monchy, die bedankte ook; ZEd.
merkte zelfs op, dat ZEd. achtb. 'a raad
gevingen «verstandig» warep, wat voor 'n
bnrgemssster toch altijd aangenaam is,
om te hooren. De heer's J a c o b had ook
Een bereikt doel.
België.
Italië.
Rusland.
ABOHNEMEHTSPRJJ i
Pei 8 maanden voor Haarlem.
Voor de overige plaatsen in Nederland fr p. p.
Voor het buitenland
A.f'/onderljjke nummer»
Dit blad verschijnt
dagelijks, behalve Zon- en FeesÊdagen.
BUREAU: at. Janstraat Haarlem.
1 1,10
1,40
2,80
0,03
PRIJS DER ADVERTE2ÏTIE»
Vau 1—6 regels
Elke regel meer
i
AGITE MA ÜÏOR AGITATE.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte,
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie h Contant.
R e d a c t e u r-Uit g e v e r, W. KÜPPBR8.
ii.
FE U1LLBTON,
15. (Vervolg).
„O, als het u gelukte, mij heimwee te doen
krijgen, wat zou men er u dankbaar voor zijn,
het mee.t nog mijn papa, deze beklaagt zieh
altijd over mijn zwerversleven. Ik ben zelden
thuis. Wat klinkt dat vreemd aiet waar?"
//Ja, dat klinkt vreemd, ik kan mij niets
heerlijkers denken, dan een eigen thuis te
hebben, al was het nog zoo klein en armoedig.
Och, welk heerlijk gevoel moet dat zjjn!"
«Heeft u geen ouderlijk huis?" vroeg mevrouw
Bruneck ten hoogste verworderd.
„Neen, mevrouw, eene ouderlijke woning heb
ik nooit gekend, ln mijne prilste jeugd ben ik
wees geworden en hen bij vieemde menschen
groot gebracht. Oot mijne geboorteplaats hel)
ik verlaten en keer er nooit meer terug.
//Maar u heeft toch nog bloedverwanten.
Voorzoover ik weet, htstaat er eene adellijke
familie Karger in Sileiië, of in het Noorden,"
ik weet het niet meer zeker.
//De Barones komt uit Oostenrijk," hernam
mevrouw Bruneck.
«Juist, ook daar moet een tak wonen.//
Menon verbleekte bij het hooren dezer woor
den. //Ik maak geen aanspraak op fainiliebe -
trekkiagen
«Wellicht is u toch verplicht u in den schoot
der familie te begeven, wier naam gij draagt,"
geiproken met het oog op de werkstakingen
van «door enkele leideis opgezweepte ar
beidskrachten,» wat de heer DeMonchy
echter niet belette, de «bezadigdheid» der
werklieden te roemen. Verder maakte ZEd.
gewag van de nieuwe havens, kaden en
«tratsn, die we nog zullen krpgen, een
vooruitzicht, dat elk rechtgeaard Rotterdam
mer met dankbare vreugde moeWervullen,
welke vreugde ia 't minst niet getemperd
wordt door de verzekering det «dit alles
geld kost» en «rente en aflossing uit de
belastingen moeten gevonden worden.» Im
mers de zaken gaan uitstekend en de heer
De Monchy zegt: «naarmate er meer
welvaart is zal ook de diaagkracht der in
gezetenen toenemen Dus zonder zorg de
toekomst maar tegemoet! Htt verwonderde
ons dan ook niet., dat spreker op zjjoe ge
ruststellende woorden den wensch liet vol-
«lat het onze goede stad wel moge gaan;»
immers met de welvaart houdt de draag
kracht en daarmea weer de opbrengst der
belastingen geljjki n tred Met nog een heil-
wtnich voorden burgervader in 't bjjzonder
werd deze gemoedelijke toespraak besloten.
Waar we ook veel pleizier in hebb.'n,is
ons Tromp-comitó 't komt een beroep doen
op «de sympathie en den geldeljjken'steun»
der gebeele bnrgerjj; de «geldelijke steun»
is Datuurljjk 't meest welkom. Het comité
vermeldt al de ontvangsten van verschillende
flinke giften en hoopt nu maar, dat die goede
voorbeelden navolging zullen vinden, zoodat
men iD staat zal zjjn, den dappere eea zjjuer
waardig monument te stichten in de stad di«,
naar in de door de heeren verspreide cir
culaire g. zegd wordt, «ijjctens het streven
en werken van T r o ni p aan de daden van
dien vlootvoogd een groot deel van haar
snel toenemenden bloei te danken had.» Nu
zijn wel is waar bjj de samenstellir g van
't bewuste com té de Katholieken gene-
grerd^doch dit is een in «onze goede stad»
zój vaslvuldig voorkomend verscbjjnse),
dat ze er zoo zoetjes aan gewoon aan raken.
Dit staat echter niet in 't geringste ver
band met het feit, dat ik nu eenmaal voor
dergeljjke vecht-helden hiermee natuur
lijk niet de leden van het comité bedoeld
weinig sympathie gevoel bd oneindig
liever mjjn nederig penningske wil bijdra
gen tot de opriehting vau een monument
b. v. voor Thomasvan Kempen, al
heeft deze eerbiedwaardige man dan ook
weende de oude dame, //een jong alleenstaand
meisje is altijd aan den laster van kwade ton
gen blootgesteld.»
«Ik ber. ouder dan vier en twintig jaar, en
reeds laDg meerderjarig.// Manon haalde diep
adem.
//Mij dunkt, het was de plicht der familie
zich het kina ae» te trekken, dat als wees
achterbleef, in stede van het door vreemden te
late» opvoeden. Ik kan het der jonge Barones
i iet ten kwad» duiden, als zij tegenzin gevoelt,
den eersten stap te doen. 't Is immers nog de
vraag, of het de naaste bloedverwanten harer
ouders zjin,// antwoordde Von Stamm.
«Ik heb geen# naaste familie,// zeide Manor.
//Ook niet van uw moeders kant?»
//Neen, mjjne moed«r was van burgerljjke en
arme afkomst.»
//Dan laat zich veel begrijpen. Zijn we
bijna aan het ein.le van onzen tocht, lieve Ba
ron?" vroeg mevrouw Bruneck, hierdoor met
veel beleid het gesprek afbrekend, daar zij be
merkte, hoe pijnlijk h« voor Manon dreigde
te worden.
«Wjj hebben nog e«n heel eind te maken,
Mevromw; het weder wordt veel warmer en de
zon brandt reeds zoo hevig, mag ik de zonne
schermen der dames openen?»
De roeiers waren langzamerhand in een wed
strijd vervallen. Het kleine vaartuig doorkliefde
hliïstmsnel de golven.
«Boeit een weinig terzijde,» beval de Baron,
den bootslieden. //Te midden va» h#t, gedruisch
is het onmogelijk een gesprek te voeren, en
verkort juist zoo aangenaam den tijd, Ba-
door zjjne dadan nimmer de stcffeljjke
welvaart van stad of land verhoogd doeb
ieder heeft in deze dingen s'n eigen opvat
tingen en de Rotterdamsche handeBmen-
8chen koesteren nu eenmaal wonderveel
eerbied en diep ontzag voor wie hun 't
dierbare geld uit deu zak wist te spelen
had Piet Hein bier z'o standbeeld ge
kregen, als n:et met goed recht van hem
gezongen kon worden
Z'n daden bennen groot:
Hij heit gewonnen de zülevere vloot!
een in de Maasstad voor jong en ood ge
liefd lied, dat bij extra-feesteljjke gelegen
heden alsKoninginnedag, Zateidsguacbt-
vau-de-kermis of bg 'i met vol muziek uit
trek ken van de sehuttsrg bg voorbeur door
'c Rotterdamsch straatpubliek wordt aange
heven en dit met te meer gfbëtdrift en ver
rukking, naarmate de vreugde-verwekkende
invloed van genoten oranje-bitter, aalbes
sen-jenever of wat de gelegenheid zoo nood
zakelijk meebrengt, zich sterker doet ge
voelen. Nu hoop ik maar dat de lezers van
de Nieuwe Haarlemtche Courantdie van
plan waren het comité met reoe flinke bij
drage te veriBisen, zich door mgne geringe
sympathie voor de zaak niet voor hun edel
moedig voornemen zullen lateu afbrengen,
boe gevleid ik »ij ook zon gevoelen in het
bawufctzÜD, door mjjn geschrijf eenigen in
vloed uit te oefenen.
't Staa4 nltij i goed, standbeelden in eene
stad,— als ze mooi zjjn tenminste al was
't maar alleen voor de vreemdelingen, die
anders eene denken mochten, dat wjj Hol
landers al te veel«op den penning» zijn, om
vcor de nagedachtenis onzer groote mannen
iets over te hebben of dat rr ia onze
vaderlaudsche-geichiedenis-boeken hsele-
mnal geen beroemde namen te vinden zou
den zjjn en i dch 't een, roch 't ander ie
gelukkig het geval, al ie er dan cok nan
de beroemdheid van vele «officieél-beroem-
de» persoren wel eejs'n itoekje los of
schoon de geleerde samenstellers van de
meeste onzer geschiedenisboeken zich wèl
wachten, er aan te gaan tornen dit laten
ze aan de onpartjjdig naar waarheid zoe
kenden over eu al wordt menig werke
lijk en met eere beroemd geworden raam
dan ook menigmaal opzettelijk ia dea
doofpot verborgen. Maar om nu nog eens
op 't monument terug te komen de oprich-
ling van zoo iets geeft een kunstenaar ge-
rones Karger, u wilde ons een gedicht voor
dragen, mag ik u eraan herinneren?»
//Zeer gaarne,» ze begon dadelijk:
„Wanneer mij het bootje zoo zalig en zacht
Wiegelt naar zee uit de haven,
Dan word ik zoo droevig en treurig door hen
Die onder mij liggen begraven;
Dan zie ik hoe de Novemberstorm
Verraste die argeloozen,
En ver van hun huis, verzonken in 't diep
Zoo scheepskapitein al» matrozen.
Al moge ook de ze# nu zoo effen en kalm
En stil in de zonne zich spieg'len
En ik mij in 't bootje, zo# droomrig en droef
Op spelende golfjes wieg'len;
Toen gierde het noodweer door tuigen door wand.
Verbrijielde boegspriet en masten,
En scheen als om strijd op het weerlooze schip
Zijne ontketende kracht te ontlasten.
De wanhoop staat op ieder gezicht
Gegrift in schrik'bre trekken,
Dewijl reed» de bliksem het gierige vuur
Om ra en om masten doet lekken.
Een oudrenpaar, in vertwijfeling schier,
Betracht er hun kind nog met smarten,
En 't gansche schip slechts een zinkend wrak,
Met honderd brekende harten.
Van 't kenterende »ship in den donkeren nacht
Wanhopige kreten weerklonken;
Nog eens beukt de stormwind verschansing en
[br«g
lugenheid zjjue talenten te doen schitteren
en velen geschiedvorscbere enpfergeljjken
tot bjj zulke saken wasrscbjjnljjk noodza
kelijk twistgeschrijf, alles tot leering en
stichting van het nist-dcr-iake-kundig, eer
biedig toeluisterend publiek.
Allemaal redenen dus, om hst Tromp-
comité trachtdadig te iteuueu. Ea hiermee
hoop ik het mjjne te hebben bjjgebraebt tot
het eenden van milde bjjdragen voor 't
bewuste doel op te wekken.
De notaris D e p r e t, heeft zjjn woon
plaats Chimay in b/rcering en de menschen
die hem geld toevertrouwden, ongelukkig
gemaakt. Dat heer genoot h»t volste ver
trouwen zjjner clieuten, vaa wie hg groote
som men onder zich had en wi«n bjj steeds
prompt de reota betaalde.
Dezer dagen kou D e p r e t zich niet meer
redden, het. parket had maar 200 gevallen
van misbruik van vertrouwen in handen.
Het tekort werd aanvankelijk geschat op
800.000 franks, maar dageljjks kotnin nog
nieuwe bewgzen vau.bedrog aan het licht,
zoodat men vermoedt, dat men alleng» tot
een tekort van een en een half millioen franks
zal komen.
Te Rome heeft een Siciliaan zekere
Viocenzo Platamone zjjn geliefde,
Emma Rossi, een slechte vrouw die hem
niet alleen ontrouw maar bovendien zjjn geld
verkwist bad eerst, en daarna sich zelf met
een revolver het leven benomen. Een af-
grjjseljjk toonevl gaf deze moord in het
huis dat de bedrogene op dePiazsa di Spagna
voor de laag gevallen vronw weelderig had
laten meubileeren, te aanschouwen; beide
ljjkeu lagen ia een grooten plas bloed op
den grond.
Graaf M. Motrawjóf is tot Russisch
minister vanBuitenlandscbe Zahea benoemd.
De Fransche bladen zjjn meer ingenomen
met de keuze dan de Duitscbe, die in den
Graaf een hevig Duitichenvreter zien,
wellicht alleen omdat bjj gezaut was ia
Kopenhagen. In Weenen is men big dat de
En alles verdronken, verzonken
Verstijfd greep een arm naar zeil e» naar ho»t,
Die steeds verre te ontvlieden hem schenen,
Nog ee»s naar omhoog, nog eens naar heneên
En dan voor eeuwig verdwene*.
O ei»d'looze zee, vol verschrikking en dood,
Wat hergt ge toch akeligheden
Wanneer ik in 't bootje stil over u glijd,
Verheffen zieh mjjne gebeden;
Dan bid ik voor allen, die diep in uw sehoot,
Diep onder mjj liggen begraven,
En zoek met het oog 't verdwjj»endo land,
't Verdwijnende land en de haven
Die onder «aij liggen begraven» herhaald#
de Baron, daarbjj keek hij in de diepte
doch daer zag hjj geen schrikwekkend beeld in
de diepte, integendeel, hij zag hoe Menon»
lieflijke gestalte in al hare bevalligheid door de
golven werd weerkaatst.
Hjj greep de kleine hand, die op den rand
van het bootje lag, en bracht ze eerbiedig aan
zijne lippen.
//Wat spreekt u schoon! Mevrouw Bruneck
heeft gelijk, u heeft een bijzondere manier om
verzen voor te drageo zoo hoorde ik 't nog
nooit.//
//Zeide ik het niet, „mijnheer de Baron,de
Barone* is een tweede Lorely het heimwee
komt zacht en grijpt u aan.„
Wordt vervolgd).