N I B U W E ïïagËlaó voor cfflooró' Het ijs, No, 2591 Donderdag 28 Januari - 1897 22ste Jaargang BUITENLAND. Een bereikt doel. Engeland. Duitschland. Frankrijk. Amerika. imimcHKpaiiT. ABONNEMEKTSPEJJü Pei 8 maanden voor Haarlem. 1,10 Voor de overige plaatsen in Nederland fr p. p. 1,40 Voor het buitenland 2,80 Afzonderlijke nummer» c 0,03 Dit blad verschgnt dagelijksbehalve Zon- en Feestdagen. BUBEAIT: St. Janstraat Haarlem. thibsd AGITE MA NOW AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIBN. Van 16 regels 50,„Cent8 Elke regel meer71/* Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie Contant. Redacteur-Uitgever, W. KfiPPSBS. De volksmond heeft heel wet uitdruk- hingeu, waarin het woord jjs voorkomt. Het water bevriest tot gs, heet het, als de koude in den winter grooter geworden ii. Het ga glinstert als diamant in de ion, en zoo klaar als jjs, is een beteekenisvoi spreekwoord, evenzoo ale «het g3 is glad en breekbaar». Een nieuw Daitach spreek woord heeft gezegd «op het gs is het niet goed gaan.» Een goedhartig man wordt dikwerf voorzichtig, waonesr hg in gevaarvolle omstandigheden verkeert. Esn ander ver geet soms het gevaar, dat hem in het on geluk stort. Is dit zoo, dan wordt hg bespot en «a's de ezel goed ia, gaat bjj op het gs dansen.» Deze onde waarheid komt reeds voor in de 9e eenw, in een kloosterboek, verzameling van spreekwoor den, waar wjj lezen Qui currit glaciem te menstrat nt sapien- iem. (Wie op bet gs daDst, die toont dat hg waarlgk niet fekek is.) En ook Curritur in glacte vehemeniêr ab insipiente. (Wie bard op het gs loopt, toont niet wgs te zgn.) Op «gs bouwen» in den zin van «op zand bouwer» is een middeleeuwsch spreek woord. Is het gs sterk, zoo draagt het ook den man en den wageD. Het is dan de ver binding van den eeuen oever tot den an- dereD. Maar «als het gs breekt», «wat voor bruggen heeft men dan.» Immers de bruggen in de gedaante van de toege stoken menschenhaDd. Het kan dan wel gebeuren als in die geseliiedetis van den rniter, die op een winternacht over de bevroren Bodenzee kwam, zonder het te weten. Hg was gelakkig er overgekomen, maar toen bg ontdekte, aan wat gevaren bij was blootgesteld geweest, «stolde hem het bloed tot gs,» en viel dood van het paard. Iemand «op bet gs voeren» is immers slow en listig een persoon in gevaar bren gen. In den mond van het volk leeft vooral de uitdrukking «het vriest steen en been,» maar komt ook voor als «het vriest gs en steen», zoo bg voorbeeld in een gedicht van Burger, waar deze zegt //Friest het niet enkel ijs en steen FE PILLET O F', 25. (Vervolg). Geachte madame Wullbradt, gelief u een weinig te haasten met instappen, barones Karg»r zou anders alle pleizier kunnen verliezen aan onze primitieve toestanden.// Een glimlach gleed over het ernstige gelaat van Bruneck. //Ik wilde, dat ik nooit hierheen was ge komen,// was alles wat Manon dacht, deze ver schrikkelijke babbelaarster representeerde zeer weinig de waardigheid van haar ambt. En Emmy Huber, het vooruitzicht van met dat boosaardig schepsel onder één dak t« wonen, was alles behalve aanlokkelijk. Eindelijk zaten allen in het rijtuig en de directrice somde lang en breed al de gemakken en aangenaamheden va* deze stad op. Zij praatte met zulk een ijver, dat zij niet eens bemerkte dat hare toehoorders zwijgend e* rillend in hu*ne hoekjes zaten gedoken. De regen kletterde eentonig op het lederen dak van het rijtuig. De paarden draafden lang zaam door de groote plassen water, die hier en daar op het plaveisel stonden, bogen eindelijk de hoofdstraat in en liepen nog langzamer, toen zij aan prachtige, helderverlichte magazijnen voorbijgingen, en eene dwarsstraat insloegen. Nog slechts enkel* straatlantaarns vlog*n aan de raampjes voorbij «n het rijtuig stond stil. Yan alle koude zaken pleegt men te zeggen «dat het als gs is». Ii dezm zin spreekt mea van «bg heeft een hart ais ijs, zjjne hanlen waren koud als gs.» MaarteuLuther schreef eenmaal: «Bg dezen was het alleen het vuur der liefde, bij anderen het gs der onbarmhartigheid.» In Oehlensch lager's heerlijken oud-noordschea roman «Koning Helge» heet het van de jongvrouwelijke koningin O 1 u f //Als de doodsengel uw schoonheidsglans ont neemt, //De liefdegloed hier namaali zal het ijs der ziele smelten.// Jean Paul zegt iu zgn «Hesperiden:» oogea en lippen kunnen welsprekend zjjo, maar de liefde doet de grootste ijskorst smelten. Ook den ouden van dagen is het haar gegeven van de kleur van het gs. Men noemt het eerwaardig zilver haar van oude litdsn niet alleen saeenwwit, maar ookjjsgrauw. «Wanneer in den winter een voerman het jje brtekt, dan komt hg vooruit in de wereld,» leest mea in O t h o E /angslischa krautentroost uit hetj*arl664. Het g bre ken is een zware, vermoeiende arbeid. Stuk voor stok moet gebroken worden. Wie wat bereiken wil in het leven, moet onvermoeid werken. Dat is de beteekenis van *V!jjt breekt gs.» Het spreekwoord «het gs breken» inden zin van «een aanvang maken met ten zaak,» ii reeds ts vinden iu Johann F i- sch art's boek «Heilige Roomsohe Byen- korf,» eerste druk vei schenen in 1579, waarin wg leien: «Chiiitus heelt het gs gebroken.» Wanneer de onderhoudingen, de lame^- sprckingen der meoschen een meer vertrou welijk karakter beginnen te dragen, duidt men dit aan met de woorden «het gs is gebroken.» Het gs klemt zich meer en meer te samen. Het kost moeite, het van elkander te krijgen, en het voorwerp, door gs omdoten, te be- vrgden uit zgne knsllende bandeD. Io die beteekenis spreekt men van «bg heeft bet losgeijst.» Diesterweg scfarjjft dan ook: «door aanhoudend vragen jjsde ik op het laatst twee honderd thaler los.» «Onder het gs gaan» wordt spreekwoor delijk aangewend voor «ondergaan,» «be- zwgken.» «Zoo ging eindelijk ook deze goede man Bruneck stond op, maar Hanna was reeds van den bok gesprongen, waarop ze had gezets en opende het portier. Een groot grijs gebouw, dat door een sterk ijzeren hek van de straat was afgesloten, ver toonde zi»h aan de blikken der nieuwsgierig naar buiten kijkende Manon. Hanna was reeds door den allerliefsten klei nen tuin geloopen, en zette de huisdeur wijd open. In de vestibule hing aan het plafond een groene hanglamp, welke haar zacht licht over de eteenen in den tuin uitgoo'. Een bo*t kleed lag over den vloer langs de heldere blinkende deuren, tot aan het einde van den gang. Eene gezellige woning! Manon leunde zwijgend in de kussens van het rijtuig. Wanneer zou er ook voor haar eene eigene woning open staan? En al was ze nog zoo bescheide», veel bescheidener dan deze, wat zou zij er zich gelukkig in gevoelen. //Goeden nacht// en rijd tot de naastbij ge legen deur,// scheeuwde madame Wullbradt zoo hard zij kon, den koetsier toe.// Nu eerst bemerkte Manon, dat het hetzelfde gebouw moest wezen, en slechts gescheiden was door het ijzeren hek. //Het huis ziet eruit als de vleugel van een kasteel,// kon zij niet nalaten te zeggen. i/Dat is het ook geweest, voor eenige j ren heeft de Staat dezen kolossalen vleugel in tweeën gesplitst, er zijn slechts eenige deuren dicht gemetseld. Er zijn heerlijke luchtige vertrekken in, natuurlijk wone* wij er slechts gehuurd. Maar waar zijn toeh onze dienende geesten. onder hst ijg» schrgft Pestalozzi van een zijner vrienden. Na de Paaschlagen ia hst gs maar en meer eene zeldzaamheid. Het «met Pink steren op het gs» heeft daarom denzelfden zin, als het gevleugelde woord van Keizer Augusta t: ad calendat graecat. Het menscheahart vraagt naar licht en warmte; gs en winter zgn hem beelden de dood» en der harteloosheid; zomer jen licht die va i leven en liefde. Daarom zong Tegnèr in zjju «Frishjof» sage: ,/Het menschenhart stil, alsof een pantser Van ijs haar houdt omkneld, wordt alleen Door de lentezonnestralen ontdooid.// Wanneer de natuur in .gs en saeeuw ge wikkeld is, en de winter heersebt, dan jnbelt het menschenhart niet. Maar a's de winter wegsterft, en do laatste jjsschotsen in onze rivieren ons eau afscheidsgroet zenden, dan heersebt er vrooljjkheid in de natnur, zoo wel van meuschen- als plant n- en dieren wereld. Dan voelen wij de waarheid vao Goethe's woorden Nu lacht de Mei, Het woud is vrij Van ijs en sneeuwgetooi. Nederland, het land met zgn vaarten en kanalen, zgne schaetsenrgdeis al» Jaap Eden e. a., heeft vele dichters gehad, die het ya hebban bezongen in de muzikaalste toneo. Er was er zelfs in het midden dezer eeaw éii, Jan Brester die bjjaa uit sluitend «gsstukjes» dichtte, en na hem heb ben Yan Meur s, Schaepman e. a. zija taak overgenomen, en in fraaie verzen het gs bezongeD. Hevige sneeuwstormen hebben Groot- Brittaunië geteisterd. Het verkeer is er gestremd en vele ongelukken zija veroor zaakt. Yerscheidene menschen zjju in het barre weer, door de felle koude die er heersebt, omgekomen. Op de Eugelsche kust leden veel schepen in de stormen schipbreuk. Iu het zuiden van Schotland ligt de sneeuw zeer hoog, en veel vee moet zija omgekomen. Ook op de liju tusschen Dunstable en Leighton vooral, heeft men tegen jaebts; eeuw te wor- Netty, Kitty en Betty; zoo heeten mijne drie meiden.// Het kostte nog al eenige moeite, madame Wullbradts gewichtige persoonlijkheid uit het rijtuig te heljen, maar toen zij eindelijk op de straatsteenen vasten voet had gekregen, sprong ook Manon eruit, en blikte nieuwsgierig rond. De straat lag in eene deftige stilte gehuld, zij bestond uit eene reeks gehouwen, die vroeger deel uitmaakten van het kasteel, en waarvan het oude slot zeker het meest belangwekkend was. Drie flinke stevige dienstmeisjes, met helder witte voorschoten, namen Manons bagage en verdwenen daarmede in de weelderige schitte rend verlichte vestibule. Eluisterende meisjesstemmen deden zich hoo- ren en door de groote vleugeldeur van een der benedenvertrekken gluurden een half dozijn mooie meisjeshoofden. „Nu maar naar binnen, mijn lieve Barones, wij zijn thuis.// Van de andere woning werd op dit oogen- blik de huisdeur dicht geslagen. Hanna deed dit tamelijk luidruchtig, en de grendel werd met veel rumoer voorgeschoven. Het rijtuig dat allen gebracht had, rolde de straat op. Eene geheel vreemde wereld toonde zich aan de blikken van Manon. Zij stond op het punt om in tranen los te barsten, alles weg te wer pen en naar de familie Bruneck te sneilen, haar verzoekende: //Houd me bij u, zoo noodig als eene dieustmaagd, ik hen immers mijn geheele leven niets anders geweest dan eene dienst bode!// stelen. Op den London and Nord- Western spoorweg ligt de sneeaw op sommige plaat sen *es meter hoog. Een personentrein, op weg naar Leighton, werd half onder de sneeuw bedolven. Iu NoorJ-Duitschland is een massa snseuw gevallen. Op vele plaatsen is het verkeer op de spoorwegen door de sneeuwstormen gestoord. Tusschen Flensburg en Kiel is eea trein iu de sneeuw blijven steken, bg Folkatn tasschen Esenz en Doraam ont spoorde door de opeenhooping van de sneeuw de locomotief eu een spoorwagen vau een trein, de machinist werd daarbjj licht ge wond. Graaf Mouravieff, de nieuwe Minister vau Baitenlandsche Zaken van Ruslaod, zal na zjju bezoek aau Frankrijk over Berljju naar St. Petersburg reizsD, om zijae opwachting te gaan maken bg Keizer Wilhelm. Men wil dat de bezosken van den Rus- sischen Minister aan Pargs en Berlijn, be paaldelijk met de regeling der Oostersche aangelegenheden in verband staan. Iu de St. Sulpice-kerk te Pargs is op staatskosten bjjgezet het stoffelijk overschot van den oud-gouverneur Rousseau, daartoe uit ludo-Caiua overgebracht. De Minister van Koloniën L e b o n hield eene toespraak, waarin hij deu overledene roemde als reu slachtoffer zjjner plichtsvervulling. In het Fransche departement Finis- ière is de abbé Gay rand tot afgevaar digde voor de Kamer gekozen om Mgr. d'Hulst aldaar te vervangen. Graaf Blois, een streDg royalistisch-katholiek, was zjjn tegen-cacdidaat. Da Fraasche psrs ziet hierin een scheu ring te gemoet ouder de Bretonsche katho lieken en een voorbode van den ondergang van het royalisme in het eertjjds zoo ge trouw Bretagne in den strjjd voor hun koning. Uit New-York wordt aan de Times ge meld, dat het arbitrage-tractaat tusschen Eogdand en de Yereenigde Staten op nieuwe moeilijkheden stuit. De hooge vleugeldeuren werden wijd geopend en in de met de grootste weelde gemeubileerde zaal stonden zeven jonge dames in prachtige toiletten, onuitsprekelijke spanning lag op ieders gelaat. //Hier is onze Lucie Von Stamm, wier broe der u reeds kent, zou u de Barones niet de hand willen geven? Zoo is het mooi,// aldus begon de directrice de plechtige voorstelling, //De beide jonge dames in rouwgewaad zjju zusters, sedert een jaar zijn ze weezen. Haar vader was groot-industrieel te Hamburg, zij heeten Lilli en Da>sy de Heesen. Hier is onze jonge weduwe, mevrouw Amtsrichter Hert wig miss Mary Stevenson, onze Eugelsche. Nu blijft ons nog de kleine Gertruda Thien over, ons aller lieveling.// Madame Wullbradt keek vriendelijk rond, terwijl de genoemden eenige vriendelijke woorden met Manon wisselden. //Waar is freule Von Huber?" vroeg de di rectrice een weinig scherp. //Zij klaagde over hoofdpijn en vraagt ver schooning, morgen zal zij het verzuimde in halen,* autwoordden drie of vier stemmen te gelijk.// //Nu, dan rest ons nog u Amelie Wullbradt voor te stellen, de dochter van mijn broeder, welke tot mijn steun hier verkeert en mij vooral in het huishouden trouw ter zijde staat.// Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1897 | | pagina 1