NIËÜ WE Een Londensche bui. No. 2596 Woensdag 3 Februari 1897 22ste Jaargang BUITENLAND. Een bereikt doel. Denemarken. Frankrijk. Rusland. Oostenrij k-Hongarije. HA1RIEMSCHÏC0I1R HfragBlaó voor cfiooró- en SCuió-JCollanó. ABONNEMEBTSPB] Jtl Pei b maanden voor Haarlem. t 1,10 Voor de overige plaatsen in Nederland fr p. p. 1,40 Voor het buitenland 2,80 Afzonderlijke nnmmertf 0,03 Dit blad vorschjjnt dagelijksbebalve Zon- en Feestdagen. B TJ B B A TT: St. Janstraat Haarlem. AGITE MA WOW AGITATE. PïilJS DEB ADVEBTEWTIEH, Van 16 regels50],Cents Elke regel meer 71/* Groote letters worden berekend naar plaatsruimte, Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie k Contant. Redacteur-Uitgever, W. EüPPERS. Onder dezen titel geeft de Londensche Correspondent van Het Handelsbladeen beschrjjving van de plotselinge verandering der weersjeiteldheid in de Eugelsche hoofd stad. Mijne kleeren, zegt de Correspondent druipen nog van 't sneeuwwater, maar nat als ik ben, zet ik me toch neêr om u den indruk weêr te geven van het kwartier, dat van da wereldstad een pooslang een chaos maakte. Het was vanmiddag zoo echt behaaglgk: flink kónd; boven donkerblauw met oen grauwig tintje; onder den voet kurkdroog; trillend ia de vriezende atmosfeer, een zacht windje dat nu en dan, als een speel- sche mops, in de randen van onze oorschnlp beet. Het was alsof er krachtige wjju in de lacht zat, mun voelde zich zoo recht opgewekt, men zag de menschen met vlug gen elastiFchen tred doorstappen, men zag den damp stoomen uit de wjjd geopende nensgatan der paarden, men zag de sneeuw op de daken door 't zonlicht als met zilver stof overpoeierd, men zag groepjes ijspe gels hangen, die de huisgevels versierden als Zwitsersche chalets. Het was in 't midden der Btad zoo riaut en zoo zindelijk als men 't alleen op por tretten te zien krijgt. Maar de heerlijkheid van een droog en schoongevroren Londen, van een goedge- lnimden hemel, van eea glanslicht zonder sloier duurde niet lang. Op eens in minder seconden dan ik noodig heb het ter neêr te schrijven - veranderde het toonealhet was alsof in een schouwburg bjj vergissing het gas werd afgedraaid en het ijzeren gordjjn neer gelaten in 't midden van een prettig blij spel. Weg het blanw weg de zod; weg het goud en het zilver en de frissche sterkende kou. Een hemel, granw als asch, dik, log, zwaar nedeihangend als het Ijjf van een dronken Faun, een storm die de deuren eu ramen heen en weer bonsde, die de hoeden wegschoot en als hoepels voortzweepte, die achter de japonnen der vroQwen heenging en ze poogdeD te span nen als zeilen, een storm die rumoerde en njjdig beet in ons aangezicht en onze ont bloots handen en onze lenige voeten lam sloeg. En toen werd dit zwartgrijze doek FE PILLET O JV, 10. Vervolg). Mn non had toegestemd, en toen hij haar in hare sortie hulde en de capuchon over het blonde lokkige hoofd trok, had hij schertsend den gouden band aangeraakt, en gezegd:,,Weet u wel, dat u er uitziet, als de koningsdochter uit het sprookje. Het heerlijk geflonker zeide mij altijd in welke groep u zich zoo even in de zaal bevond En al droegt u het kleed van Asscbepoesier, de kroon zou u steeds ver raden; ja zij doet het tegenwoordig dikwjjls, als ik over de meisjeshoofden heenzie, zegt de band mij altijd, waar ik u zoeken moet.// Manon had niet geantwoord, maar beur hart klopte booibaar. Was het over de zooeven ver nomen woorden, dan wel uit ontsteltenis over den blik vol haat, die haar trof uit de oogen van Amelie Wullbradt, die dicht bij hen ver scheen. Deze moest elk woord hebben vtrstaan. Naderhand week zij niet meer van Manons zijde en op den terugweg sloot zij zich bij de kleine groep aan. 't Was in de eerste dagen van October. l)e zon had nog eenmaal al haar hitte verzameld, om de menschen nog eenmaal omtrent hare kracht in deze maand op een dwaalspoor te brengen. boven ons vaneen gereten, sneeuwvlokken als rjjksdaalders zoo groot daalden neer bg myriaden, hagelklonten kletterden ons in 't gezicht en maakten de schuwe paar den razend; daar hielp geen parapluie en wie hem opstak werd door de windvlagen meêgesleurd en van de voeten ^gelicht. Binnen een kwartier was 't gedaan de menschen, wit vaa sneeuw,' nat tot op de huid, bibberend van de kou, kropen te voorschjjn nit hnn schuilhoeken, onder gevels, balkons en afdakjes. Hetwasthea- tjjd, de middagvoorstellingen waren juist afgeloopen, de concerten ook, en honder den vooral dames waren door den blizzard overvallen. De stratea waren on beschrijfelijk. E9n wara vla var» sljjk, dat aanstonds vastvroor, maakte het plaveisel bjjna onbegaanbaar; voor de paarden was het zeer gevaarlgk, om een haverklap lagen er eenige voor dan grond en de mseste cabbies, lang niet belust op glibberige avonturen al was er dan ook wat te verdienen - kozen het hazanpad. Maar de mensehen moesten toch naar huis en al dat natte, koude volk belegerde de omni bussen met ruw geweld soms, en met ver bolgen woorden. Het was eene ontreldering van belang, zelfs de politie was machteloos tegenover de kriB-an-kras door elkaar hol lende en botsende rjjtuigen. Vau alle kan ten werd er geschreeuwd eu gefloten om cabs en dat snerpende geluid stoof als een larie door de straten. Ea al het straat volkjede laciferverkoopers, de kranten jongens, dagdievea en de karweizoekers maakten het den menschen lastig ze vlogen op hen af als vliegen op aas ze wilden rgtuigen halen, plaats maken in «bussen,» al maar om den <almighty pennyte verdienen, ze hielden de dames bjj de kleeren, de heeren bjj den arm, ze scholden als men niet van hen gediend bleek. Daarbij kwam no4 het gescharrel met de koetsiers op zoo'n oogenbiik in het ordolgke Londen - met zjjn voor beeldige Hermandad een prooi van anar chie. Alles haalt waar te halen valt, de cabs gooien het tarief over boord en eieehen met veel overhrachtige taal buitensporige prgzen; de baanvegers, die landplaag in eene bedrijvige stad, waar de hemelsche gieter twee-derden van het jaar door sproeit, bedelen en jammeren om een «copper» (penny) aan eiken straathoek waar ze naar- stig vegen, en als de politie elders handen Een onbewolkte hemel welfde zich over de aarde, en de bladeren hingen verwelkt aan de boomen. Voor de deur van het instituut-Wullbradt stond een zonderling voertuig. Een soort van verhuiswagen, die op breede assen rustte, en waarboven een zeildoek was gespannen, eer. janpleizier, die in zijn binnenste plaats genoeh bood en beschutting verleeiidë tegen regen en storm. In koortsachtige haast liepen de kostdames trap op en trap af. Lilli en Daisy de Heesen droegen vandaag 't eerst lichte toiletten en hadden reeds met de anderen plaats genomen in het rijtuig. De meiden liepen heen en weer met doeken en warme omhulsels. De jonge weduwe in zacht rosa, en miss Stevenson in licht blauw gekleed, wandelden pratend in den tuin; zij wachtten op mevrouw Wullbradt, Manon en Lucie die nog in het huis waren. Een hoog en slank gegroeide jongo man trad juist het ijzeren hek binnen, doorliep met ras- sche groote schreden den tuin, deed in het voorbijgaan vluchiig den ho d af voor de dames en verdween met eenen stap in het huis. //Zou ik freule Von Stamm kunnen spreken?// bij deza woorden stiet hij Kitty, die zijne komst niet had bemerkt, vrij hardhandig in den rug. //Ereule Von Stamm?// stamelde deze onthutst. Maar daar weerklonk op de trap eene blij verraste stem: „Dagobertl Is het mogelijk? ik dacht wel, dat ge mij zoudt verrassen!// De jonge Baron begroette zijne zuster en Manon, die met haar gekomen was, blijkbaar vol werk heeft, zwiepen ze, als] ge niets geeft, hun bemodderden bezem achter u heen, dat de vuile brei u gansch bespat... Ik weet niet of het me gelukt if, die ontreldering van Londen als het weer onverwacht beert, af te beelden. Het is bjjna oninogelgk er een deakbeeld van te vormen als men het niet beleefd heeft; maar velen mjjner lezers die de stad ken nen, zallen zich herinneren en bunnen aanvallen waar mjjn pen te kort schoot. In sommige landen wordt soms al heel zonderling omgesprongen met den gods dienst der volken, die zich van de ééne ea ware Kerk hebben afgescheiden. In Denemarken verscheen dezer dagen een koniukljjk besluit, regelende de werkzaam- hedeu der Protestautschs geestelgkheid bg begrafenissen. la bsdosld besluit wordt namelijk, met al de allures van het invoeren eener extra- liberale hervorming, verklaard, dat, hoewel de predikanten niet verplicht zij a bjj be grafenissen vaa lieden, die uit de Staatskerk getreden zjjn, meê te werken, het hnn toch niet verboden is aarde op de kist te werpen, te bidden en psalmen te laten zingeD. Voor het houden eener lijkrede evenwel hebben zjj de toestemming vaa dea bisschop noodig, evenals voor het zingen van psal men, wanneer de begrafenis zonder predi kant geschiedt. De Goulois meent te weten wat de Rus sische en Fraosche Ministers van Buiten- landscho zaken hebben besproken. Over den toestand van Turkjje zgn zg het eens gewordeD, n.l. het haadhaven van den ongeschonden toestand van betTurksche Rijkgeen afzonderljjk optredengeen condominium. Wel is besloten dat Rus land en Frankrjjk den Sultaa zullen nood zaken tot het invoeren van die hervor mingen, welke thans noodzakeljjk worden geacht. De Sultan zal tevreden zgn over de be sluiten dezer heereo, want bjj beloofde immers reeds laDg hervormingen te zullen invoeren, die nooit tot Btaod kwamen. met de grootste vreugde. Lucie omhelsde haren broeder eu stel.le hem aan madame Wullbradt voor, die j'üst de trap pen afruisebte. //Madame," zeide hij, //ik ben u om zoo te zeggen met de deur in het huis gevallen, maar ik stelde er prijs op, mijne zuster nog voor het uitstapje naar het bosch te spreken, ik hoorde in de stad, dat de //Concordia// heden hare laatste buitenpartij gaf, en ik wenschte er aan deel te.nemen." „Mag ik u eene plaats aanbieden in ons rjj- tuig? Wij hebben ruimte in overvloed; als u den moed heelt, u te midden van al deze da mes te wagen, dan zal uw gezelschap ons zeer aangenaam zijn.'/ Het scheen, dat de Raron er half en half op had gerekend, te zullen worden medegenomen, want hij nam dadelijk het aanbod aan en stelde zich zeiven den overigen dames voor, op zijne frissehe en vroolqke wijze. N: dat de dames met madame gezeten waren, koos hij voor zich zei ven eene plaats naast zijne zuster, die op hare beurt naast Manon zat. Het allerlaatst toen het rijtuig zich reeds in beweging zette, kwam Ame lie Wullbradt en sproDg zonder hulp in den wa gen. Zij wierp een half verwonderden, half spottenden blik op Von Stamm, dien deze op gelijke wijze beantwoordde. Het hoogopgescboten meisje met haar dwergengezicht scheen hem niet bijzonder veel sympathie in te boezemen. //Hebt ge Emmy Von Huher goeden dag ge zegd?// vroeg l.ucie zacht haren broeder. //Ja, gelijk al de anderen, zeker.// /'Zij spreekt veel van u.« Als het waar is, wat de Gazette de France vertelt, dan is het met de regee- ringsmannen der Republiek al heel treurig gesteld. Het blad verbaalt, dat de toost, die de beer Hanoteaax op zgn Rus- sischen collega uitbracht, in overleg met den Rnssischen minister was opgesteld. Hanoteaax moest daarin vooral nadruk leggen op de gcede verstandhouding tns- scben alle Mogendheden. Dit was te Bsrljjn verzocht ce Rcsland wilde dit Dnitschland niet weigeren. Frankrgk staat dos geheel onder den knoet van Rusland. Want de Czaar wilde zjjn goeden neef Wilhelm bewjjzen, dat hjj, N i c 0 1 a a s, in staat is, zoo dik wijls hij het wil door de Republiek de verklaring te doen herbalen dat zjj afziet van alle grensvorderingen, zelfs van de meest platonische. De Russische minister van Bnitenland- sche Zaken kon dus aan keizer W i 1 helm te Kiöl de verzekering geveD, dat hg niets te vreezen heeft van de onder den knoet gebrachte Fransche Republiek. Da correspondent van de Times te Odessa seint dai het Russische Zwarte Zse-sskader bestaande uit zes pantserschepen en eenige kanonceerbooten en torpedovernielers, op het oogenbiik voor Sebastopol ligt. De bemanning is op voltallige sterkteen voor den actieven dienst gereed. De pantsersche pen en de kanonneerbooten liggen voort durend onder stoom. Keizer N i c 0 1 a a 8 van Rusland heeft den jongen grootvorst Michael Michaelovitch, die sedert zgn hu- weljjk met gravin Sophie Merenberg in 1821 in ongenade was, naar Petersburg ontboden. Men gelooft dat de Keizer daar mede zjjn oudoom grootvorst Michael N icolajevitch, dien hg bjjzonder hoog acht, eene vreugde heeft willen bereiden. Het is echter nog niet bekend of groot vorst Michael Michailovitch en kel ontboden is om zjjn zieken vader te zieD, wiens toestand plotseling zeer ernstig is geworden, dan wel of hjj weder in genade is aangenomen en opnieuw met zgneoule ambten zal worden bekleed. De keizer8maDoeuvres van bet Oosten- rij ksch Hoagaarsche leger zallen dit jaar „Hm zoo. En de Barones?// //Zelden, maar zij heeft mjj nauwkeurig al de omstandigheden verteld van uwe gemeen schappelijke vaart naar liet Hela-edand." //Zij is zeer lief, niet waar Lucie?// //Verrukkelijk,// verzekerde deze. //Hij knikte bevredigd en beschouwde hei melijk Manors schoon gelaat met zjjne zachte kleur, dat reeds vroeger aan het strand der zee zijn hart gestolen had. Eene echter was er, die dezen blik opving Emmy Von Huber, die een mismoedig gezicht trok. Nadat men de stad achter den rug had, ging het over velden en door groene bosschen, voor en achter zich ontwaarde het gezelschap eene menigte voertuigen gelijk bet hunne, die alle hetzelfde doel trlichtten te bereiken, het stadsbosch namelijk, waarin de vereeniging //Concordia// haar laatste zomerfeest gaf. Na een rit van een half uur had men het feestter rein bereikt. Bonte vlaggen wapperden alom, opgesmukte dames wenkten met haar zonne schermen, de heeren wenkten met hunne hoe den. Trompetgeschetter ontving elk aankomend rijtuig, dat snel verlaten werd en de bevolking ervan zocht spoedig de koele schaduw van het bosch op. Een groote tent, tot danszaal ingericht, ver bei de het jonge volkje, dat zich weldra naar hartelust aan het genoegen overgaf. Ook Manon maakte deel uit van deze dansende menigte, haar bonte gordel fladderde nu hier, dan daar. Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1897 | | pagina 1