N I E U W E HDagGlaó voor é/tooró- on SE/uiè-éCollanó. Wetenschap. No. 2598 Vrijdag 5 Februari 1897 22ste Jaargang BUITENLAND. Een bereikt doel. Spanje. Italië. België. BÜRLEMSf ABONHEMëB T8FBJ J'J Pei 3 maanden voor Haarlem. t 1,10 Voor de overige plaatsen in Nederland fr p. p. 1,40 Voor het buitenland 2,80 Aizonderlgke nummers 0,03 Dit blad verschijnt dagelijk», behalve Zon- en Feestdagen. BUREAU: St. Janstraat Haarlem. AGITE MA WOW AGITATE. PRIJS DER ADVEBTENTIBW. Van 16 regels 50 Cents Elke regel meer7Vs Groote letters worden berekend naar plaatsruimte, Diavtaan biedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Redacteur-Uitgev ar, W. KüPPERS. Hoog wordt er tegenwoordig opgegeien van de wetenschap, zóó boog «elfa, dat de Heer' van alle wetenschappen door velen niet meer erkend worit. Derhalve wordt er veel te hoog opgegeven van de weten schap; want wie dient op de allereerste en allervoornaamste plaats erkend en gewaar deerd te worden: de Heer der wetenschap, Hij die oorzaak is van alwat bestaat, bij gevolg ook vau de wetenschap; of de wetenschap zelve? Het gezond verstand antwoordt dadelijk en zonder een oogenblik te weifelen, op deze vraag. Wij willen echter eeoiga losse gedachten uiten omtrent de rechten eo omtrent de plichten der weteLScbap. Wjj beginnen ter stond met te verklaren, dat wij volstrekt niet geneigd zjjn om da rechten der we tenschap en hare rechtmatige vrjjbeid te betwisten. Allerminst. Gaarne eerbiedigen en erkeiinen wjj het goed recht van elke wetenschap om zich iu eigen kring onbe lemmerd te ontwikkelen. Zoolang de we tenschap binnen de grenzen van haar eigen gebied bljjft en de wapenen niet aangordt tegen de leer van Gods openbaring, heeft de wetenschap volle vrjjbeid en autonomie. Aldus leert Sint Thomas van Aqnine, al dus hebben herhaaldelijk de Pausen der Kerk erkend, aldus slaat het gewaarborgd in het Vaticaansche Concilie. Ecbtar is dit pnot opzettelijk in een dichten nevel van vooroordeelen gehnld; en daarom is het van het hoogste belang zoo duidelijk mogelijk ons omtrent dit punt te verklaren; De Kerk wil volstrekt niet storend ingrijpen in de normale ontwikke ling der wetenschappen, en evenmin maakt zjj er esnige aanspraak op om eeu beslis send oordeel te vellea over de verdienste van letterkundige werken. Omtrent zaken van louter wetenscbap- peljjken aard heeft de Kerk geenerlei reeht- streek»che openbaring ontvangen. Welis waar werpt de openbaring haar hooger licht ook over verscheidene vraagstukken der wetenschap, od bjj, die het oog voor dat hooier licht sluit, is niet vrjj te ple;- ten van vermetelheid. Maar de zeer ruime ljjneD, die daardoor worden aangewezen, zjjn eea algemeen richtsnoer en volstrekt geene belemmering. Ten opz'cbie der on- gewjjde wetenschap is de Kerk niets anders F ET' 1LLBTON, 12. Vervolg). Hij antwoordde niet. Na een poos zeide zij. //In uwe nabijheid heb ik steeds een gevoel van zekerheid, daarom is met uwe komst de angst van mjl geweken. Waar zijn de anderen gebleven?" //Bij het uitbreken van den storm hebben die zich snel uit de voete1 gemaakt, de rij tuigen zullen nu wel de stad hebben bereikt.// //Maar boe komt u op deze plaats?// „Ik ben u gevolgd, om u voor bet onweer te waarschuwen nu heeft het mjj zelf over vallen." Manon sloeg een tipje van den mantel op. De lueht was een weinig opgehelderd, en zij za°- zeer goed, dat zijn donker mijmerend oog met eene uitdrukking van zorg in de ruimte staarde. „De storm begint af te nemen, als wij eons probeerden rle boerenwoning te uereiken, die daar ginder in de nabijheid van het bosch staat?" vroeg hij. //Ja,// antwoordde zij zacht. Eenige dagen lateT ging Manon op het ge wone schemeruurtje in de woning harer buren. Buiten hing eene grauwe regenlucht boven de straten, en koude regenbuien kletterden tegsn dan de lichtbaak, die de klippen aanwjjst en tegen schipbreuk behoedt doorlde veilige baren aan te wjjzeo. Van het hoogste belang is het, de wezen lijke rechten van de wetenschap te eerbie digen. Want het is eene onvruchtbare metbode voorde wetenschap ea eene schade lijke methode voor het geloof, om door middel van de openbaring vraagstukken te willea beslacbten, welke door de open baring geheel aan de onderzoekingen van 's meoschen geest zjjn overgelaten. Maar naast de rechten der wetenschap staan ook plichten. Eo wel voomameljjk twee verplichtingen. Allereerst beeft elke werenschap, die baren naam waardig is, de verplichting om de grondwaarheden te eerbiedigen, die hit natuurlijk fami- liegoed van het menscheljjk geslacht zjjn, het erfieel der eenwen en de grondslagen der maatschappij want zonder deze waar heden bestaan er geen beginselen, zonder deze waarheden bestaat er geen zedeljjke orde, geen openbaar geweten,, geen be schaving. Met die waarheden in verzet komen, is bteken met alle gezond verstand, breken met de essent ëele vooiwaarden dor meoschM jjkheid. Een dergeljjko vermetel heid is geen bewjjs van moed, maar wel integendeel e6n bewjjs van verstandeljjke zwakheid. Dat bewjjs van verstandeljjko zwakh-id wordt dan ook in onze dagen geleverd, nu atbtïsme en materialisme wederom met opgeheven hoofd te voorschijn gitreden zpD. Het zjjc de twee ergste vi.rbjjste- riniren van 's menschen geest, de twee jammorlijkste teskecen van verstandelijke verlaging. Wanneer 's menschen geest zich niet mier iu staat gevoelt om bet groote idee van den Oneindige in zich om te dragen en de grenzen van hit eindige en wisselvallige niet meer weet te ontstjj- gen, dan verklein! hg zich zeiven en legt zjjne kroon neder. En wanneer da weten schap alleen rekening houden wil met verscbjjmeleu en zinneljjk waarneembare feiten zonder den drang te gevoelen om van de gevolgen tot de ooi zaken en vau ondergeschikte oorzaken tot de eerste oor zaak op te klimmeD, dan is ïjj s'ecbts een geknotte, een verminkte wetenschap. Eene tweede verplichting beeft de weten schap ten opzichte van de openbaring. En deze verplichting geldt zoowel degenen, die de waarheid der openbaring erkennen, de groote spiegelruiten der vensters. Het was alsof de natte koude herfst met geweld intocht hield in bet land. Tengevolge ran bet droef geestige weer viel de avond vroeger dan ge woonlijk en de duisternis spreidde zich over de bekende meube's van de gezellige ingerichte huiskamer. Staatsauwalt Bruneck verhiel zich uit den gemakkelijken leuningstoel, waarin hij gelegen had, en begroette Manon op zijne gewone vrien delijke en beleefde wjjze. ■•/Vjjne moeder heeft mij opzettelijk te uwer ontvangst hierheen gezom en, zij moest dringend een bezoek afleggen bjj een zieke in de stad, waarvan /ij nog niet is teruggekeerd,// schertste hij en rukte middelerwijl een anderen zetel bij de breide vensterbank, waarop Manon moest plaats nemen. //Dat is zeer vriendelijk van n, anders heb ik u zelden thuis getroflen om dezen tijd," Zelden?" Heeft u mij dan gemist?" //Zeker.// //Mijne tegenwoordigheid is voor u wel van zeer weinig beteekenis, barones Manon." Zij wendde het hoofd om, de laatste stralen van den dag, die door de vensters vielen, be schenen haar, en deden haar een weinig bleek voorkomen, toen zjj glimlachend vroeg: Van daag is u zeer ongaarne thuis gebleven niet waaT?// Hij keek haar een oogenblik aan. //Ja ik ontken zulk» niet, doch niet omdat mijne moe der u verwachtte, maar, omdat door mjjn weg blijven mjjne afgesproken samenkomst met pro fessor Schweiger verjjdeld wordt." als degenen die lear vnwerjtn. Da man van wetenschap, die Christen is, buigt zich voor de geopenbaarde waarheid, in de vaste overtuiging dat er volstrekt geene verlaging in gelegen is, maar inte gendeel de hoogst mogeljjke verheffing, om God als zjja leermeester te erkennen. Yoornit reeds weet hij, dat de openbaring nooit met de wetenschap iu strijd kan zjju, want beiden, èu de openbaring èa de weten schap (d. w. z. de echte wetenschap, niet de valsche, want dit is geen wetenschap, maar de negatie daarvan) zijn ontspron gen aan dezelfde Bron, n.l. God. Geloof en wetenschap motten met elkan der overeenstemden is dit niet het geval, bljj-ct het bij een wetenscbappelfk o. der- zoek, dat de uitkomst van dat onderzoek aandruischt tegen de geopenbaarde waar- beid, dan moet men onvoorwaardelijk be sluiten dat de uitkomst van het wetec- schappeljjk onderzoek valsch en verkeird is. Want de feilbare rede des menschen kan dwalen en zich vergissen, maar de openbaringen van God zjjn uiteraard en noodzakelijk onfeilbaar. Aldus kannen wjj, menschen, alleen aan de slavernij der dwaling ontkomen, door on« te onderwerpen aan de waarheid, die vrjj maakt: <Veritas liberabit.* Ds weten schap ban inderdaad geloovig zjjo, en het geloof ken inderdaad wetenschappelijk zijp. Getuige hiervan, om slechts één enkilan naam uit den jongtteu tjjd te noemen, is de groote Franschman, wijlen P a 8 t e u r, de Christen, bio in kinderlijken eenvoud zjjne knieën bcog voor zijn Schepper. Heeft Spaoje te worstelen met oproeren in zjjn Koloniën, in de Spaansche provincie Andalusië is het al even treurig gfsteld. Ook in de provinciën Sevilla, Cordova, Jaen en Cadix i3 bet volk in verzet. De nood onder het volk is hoog gestegeo. Men zou duizenden noodlijdenden kunnen helpeu door openbare werkenaanleg van wegen en verbetering van de wa'erwerken bjj S.-villa is dringend noodig, maar men heeft er bet geld niet voor. De grondeige naars kunnen niet alleen, door herhaaldelijk mislu ken van deD oogst, de arbeiders niet helpen, maar zjj kannen ook haDne belastii g //Maar wat belet u deze samenkomst tot morgen of overmorgen uit te stellen!" „Niets. Ik zie het reeds, u redeneert juist als mijne moeder, daarom heb ik toegegeven, en mij door Hanna bij den professor laten ver- ontschul ligen." //Haha! en nu betreurt u den verkwisten tijd.// //O, betrekkelijk heb ik veel tijd, maar als ik buiten de gczelschapsuren, die immers al tijd een zekeren dwang met zich brengen, mij met iemand bez ghoud, ban moet dat een doel hebben.// *0, en big mij heeft bet geen doel? Ik ben u te weinig interessant, dan dat u voor mij eene uwer kostbare minuten zou kunnen over hebben Het witte bekoorlijke meisjesgezicht lachte verrukkelijk. Tegenover de jonge vriendin mijner moeder heb ik veiplichtiugen nVerplichtingen. O, daarvan wil ik niets hooren. Zou mijn persoon alleen u niet zooveel belang stelling kunnen inboezemen, dat u eenige oogen- blikken zou willen blijven?" Zij sprak blijkbaar schertsend, maar hij moet het gezegde geheel anders op zijne manier hebben opgevat, want na eene tamelijk lange pauze antwoordde hij zeer ernstig „Uw wezen biedt mij juiit mg zooveel raadsels en verrassingen, dat, wist en kende u ze alle, u deze vraag niet aan mij zoudt heb- be» gedaan." En nu een vroolijker toon aan slaande, vroeg hij: Maar zeg mij nu eens of u gaa.ne 'een half uurtje met mij wil praten, want zoo lang kan mijn» moeder wel wegblijven." //Zeker, ik spreek zeer gaarne met den ern- niet betaler, en als die met dwang wordt ingevorderd, zal de toestand nog erger worden. Op vele plaatsen trehken benden van hongerlijders met vrouwen en kinderen rond, om brood te vragen er, waar het hun niet gegeven wordt, het net geweld te nemen. Te Osuds zjjn de straten vol werkloozen, en vele welgestelde inwoners hebben zicb, bevreesd voor plundering, in hnnne huizen verecbanst. Te Aranjuez is een oproer uitgebroken wegens de verhoogde broodprjjzen. Een volksmenigte bombardeerde met steenen het stadbniv. Verscheidene mannen an vrouwen werden in hechtenis genomen. De gendar merie trachtte, met versterking nit Madrid, de orde te herstellen. Het gemeentebestnnr heett ziju gezag moeten overdragen aan den militairen gonverneur. Dat zjjn toestanden die diep rampzalig genoemd bunnen worden. io Italië, het land der vrijmetielarg' en godloochening, nemen demisdaden met den dag toe. Geen menscb kan er zich veilig meer bewegen, zelfs op de openbare wegen bestaat gevaar uitgeschud en beroofd te woiden. Erger is, dat ook onder de kinderen, daden worden geconstateerd die voor de toe komst doen buiveren. Te Padua sloeg een kind vaa twaalf jaar een ander met een keisteen dood. Te Rome reet eeu zestienjarig jongeling zjjno moede r met eeu mes bet ljjf epen en doorstak ver- vo'gens zjjnen vader. Te Florence sneed een jongeliog zjjn broeder het hoofd af, omdat deze, bij een gezamenljjk gepleegdeu dit 'stal gekwetst, hem zon kunnen verraden. Iu de Romagea dragen alle jongens messen op zak eo bedienen er zich van bjj opko- me de twisten. Eene ontploffing heeft Ie Brussel ont zettende verwoestingen aangericht. Het was tien uur in den avond toen een geweldige knal z eh deed hooren, de onderaardsche buizen voor bet electrische licht in den omtrek van de Groote Markt en van daar naar bet Paleis van Justitie sprongen in stukkeo. Groote gaten ontstonden in den grond, en het plaveisel werd vernield en stigen en gevreesden heer Staatsanwalt. Ik moet u echter volmondig bekennen, dat geen geringe schrik mij soms aangrijpt, als ik aan uw ambt denk.// „Omdat ik moordenaars, dieven en bedriegers voor de rechtbank sleep! Kent u dan niet het spreekwoord: Een goed gewet»n in is een zacht rustbed?// „Zeker ik kan de gedachte maar niet uit mijn hoofd krijgen, dat u eenmaal mijn be schuldiger zou worden God weet in welke zaak!// Manon wendde langzaam het hoofd af, de vaste doordringende blik van den onder vindingrijken man kwelde haar onuitsprekelijk. „Is dat uw voorgevoel?// vroeg hjj zacht, heel zacht. Zij knikte. //Nu, ik heb dat voorgevoel gehad, zelfs bij onze eerste ontmoeting. Wees voorzichtig, Ba rones, zeer voorzichtig tegenover mij. Godweet het, u zou het nooit kunnen verantwoorden, als ik werkelijk ooit als uw aanklager zou moeten optreden!// Eene diepe aandoening sprak uit zijne stem, en ook Manon was erg getroffen. «Ik hoop dat u er geene gelegenheid toe zal hebben// begon zjj eveneens zacht pratend, „binnenkort ga ik heen voor altijd! Wellioht zal de wereldzee ons eenmaal scheiden." „Over den Oceaan waarom?'' //Aan gene zijde van de zee wil ik mijn ge luk beproeven." {Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1897 | | pagina 1