NIEUWE &ag6laó voor êftiooró- on Suió-eXollanó. No, 2615 Donderdag 25 Februari 1897 22ste Jaargang. Gelijkheid. BUITENLAND, Een bereikt doel. Spanje. iBOBKEMBKTSfEJ Pel 0 maanden voor Haarlem. f 1,10 Voor de overige plaatsen in Nederland fr p. p. 1,40 Voor het buitenland 2,80 Afzonderlijke nummer. 0,03 Dit blad verschijnt dagelijks, behalve Zon- en Feestdagen. B UBSAïï: St. Janstraat Haarlem. AGITE MA .WO 8 AGITATE. PBIJS DEB ADVEBTENTIEIT. Van 16 regels 50®Cents Elke regel meer7TA Gtroote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 26 Cents per advertentie Contant. Redaeteu r-ü itgevar, W. KüPPEUS. i. Door de menschelgke hartstochten heeft het socialisme het Christendom vervalscht. Alle waarheden, welke het socialisme bevat, komen van het Christendom alleen de dwalingen, welke het daaraan toevoegt, zjjn het eigendom der sociaal-democraten. Toegerust met een merkwaardigeu aanleg tan tactiek richt het socialisme zich tot de volksmenigte en vleit tegelijkertijd èo de edelste strevingen èa de meest bedorven driften van het volk. Teneinde dit dubbele doel te bereiken, ontleent het socialisme aao het Christendom de bette beginselen, maar bierbij zorgt het er wel terdege voor, om deze beginselen dermate te regelen, dat de begeerlijkheid, de zinnelijkheid en de hoogmoed daario al hnnne voldoeningen vimien. Met het volste reoht kunnen we zeggen, dat het socialisme een arglistige caticatunr van het Evangelie is. Het socia lisme beweert geheel oorspronkelijk te zgn; maar in den grond der zaak is bet niets andera dan een trouwelooze en gewetenlooze letterdief. Zelfs het beginsel van sociale gelgkheid, hetwelk den grondslag vormt van het so cialisme, heelt het aan het Christendom ontvreemd om het door verandering onken baar ta maken. Volgans de woorden der sooialisten zou men moeten besluiten, dat de gelijkheid een geheel onbekend begrip was in de wereld, voordat de socialisten, als andere MessiasseD, de nieuwe leer kwa men verkondigen. Het is dus voldoende de leer der H. Schriftuur en de historie dar Kerk, die een tijdkring omvat van achttien eeaweD, ie raadplegen om tot de ervaring te komen, dat dit begrip van gelijkheid zoo oud is als het Christendom. Op den dag, waarop de Verlosser, onder de oogen van eene hoogmoedige, zinneljjke en hebzachtige maatschappij, verkondigde dat wjj een zelfden Vader hebben in den Hemel, zgn alle menschen broeders gewor den van elkander en hebben zg de ver plichting op zich genomen ervoor te zorgen, dat in de groote familie der menschheid, waarvan Christus de oudste zoon is, som migen het meert noodzakelijke niet moeten ontbereD, terwjjl anderen io overrloed en weelde baden. Op d6 duidelijkste wgze zegt de Apostel Paolus, dat zg, die overvloedig zgn bedeeld FE FILLET ON, 4.9. Vervolg.) Man on blikte hem na, van de andere der zaal. In het volgende halve uur zou het onderhoud plaats hebben. Zij vermoedde wat hij verlangde, en kon niet langer uitstellen, e* toch hoe gaarne zou zij hem hebben gespaard, wat er nu volgen zon. Zij wist stellig, dat er geen enkele jonge dame in de zaal was, die den Baron zou hebben afgewezen, o, waarom moest j hij juist haar beminnen! Haar blik viel op eene eenzame gestalte op den achtergrond, daar leunde een man tegen eene kolom, Bruneck! Ook hij blikte naar den overkant Had zij eene beweging gemaakt, of had hij haren wenseh geraden? Hij naderde met een lichten groet. //Breng me naar buiten ik bid u Ik ge voel mij niet wel,// fluisterde zg hem toe. Hg boog, en lood hem zijn arm. In den 1 aangrenzenden wintertuin wees hij op een be schaduwd plekje, maar zij lette er niet op en trok hem met zich voort, alsof zg de nabijheid van de balzaal en van het geheele gezelschap wilde ontvluchten. In eene groote, weinig ver lichte kamer, die aan den wintertuin grensde, bleef zij staan. »Ik zou gaarne naar huis gaan,// De ang.t dat de Baron haar zijne liefde zou verklaren en hg de reden harer weigering zon willen weten, woog bij haar zelf tegen hare belofte op, hem met de gaven der fortuin, verplicht zjju mede to deelen aan beD, die minder be gunstigd zgn door de fortuin, en aldus in hunne behoefte te voorzien. Eu waarom verkondigt de groote Apostel dit verplich tend bevel Opdat er tusschen den rjjke en den arme gelgkheid heerscheut fiat ae- qualitas. Gg ziet het, de Apostel schroomt niet het woord «gelgkheid» uit te spreken. De economische gelgkheid tprait voort uit de christelijke broederschap beiden komen voort uit het goddelgk vaderschap. Eeu gelijkheid in de verdceling van de gooderen dezer aarde moet de wet zgn der mensch heid, die door Christus is herboren eD we derom verbonden met God. Deovervloedigste rjjkdom aan den eenen kant, en de meest verlagende ellende aan den anderen kant, scheppen een onregelmatigen toestand, die volstrekt niet overeenstemt met de eenheid van het menschelijk geslacht. De gelgkheid is eeo wezenlijk christelijk begrip, hetwelk door het heidendom, ge durende vierduizend jaren, nimmer gekend i», maar door Christus alleen aan de wereld ii veropenbaard geworden. Beschouw de meest beschaafde Staten van de oudheid, zoowel in het Oosten als in het Westen; beschouw de Staten van Athene, Sparta en Rome; alle die Staten zgn ge grond rest op de sla vera g, de meest wreede, de meest beleedigende van alle ongelijk heden. Dezelfde toestand openbaart zich heden ten dage nog, bij die volken, die nog niet bestraald zgn door het licht van het Evangelie. Hoezeer moeten derhalve de werklieden van den nieuweren ijjd den godsdienst lofprjjzen en zegeneD, die hen heeft vrg gemaakt, die waakt over hun levenslot 1 Want zonder den godsdienst zouden zij zochten in de knellende boeien der sla- vemjj. Inderdaad, de slavernjj is de onvermg- delgke toestand van de maatschappijen, die overgeleverd zijn aan de driften der gevallen en bedorven natuur. Wanoeer de drie booze begeerlijkheden: de zinne lijkheid, de hebzucht en de hoogmoed, niet worden gebreideld door de genade, dan veroorzaken zg op noodlottige wgze de invoering van de slavernij. De meosch gevoelt, dat zjjne persoon lijkheid grooter wordt en naar buiten uit straalt, wanneer hg zjjos gelijken kan gedurende den contre-dans te zullen aanhooren. En luister, daar weerklonken reeds de eerste tonen van den schoonen figurenrijke dans. Alsof eene adder haar had gebeten, snelde zij voort. Zij sprak een bediende aan, die haar voorbij ijlde en droeg hem op, madame Wullbradt te zeggen, dat ze naar huis was gegaan; hare stem klonk heesch. //Zeg haar, dat ik ondragelijke hoofdpijn had, ik heb te veel gedanst," de bediende beloofde de opdracht te volbrengen en snelde weg. //Mag ik het rijtuig bestellen?//vroeg Bruneck beleefd en bedaard. //Neen, o neen, ik lioop dat u me naar huis wil brengeD, mag ik op u rekenen?// Hij boog zonder spreken. //Ik bid u, wacht mij op de trap." Manon snelde naar de garderobe, waar zich niemand bevond; het heldere gaslicht wi»rp een helderen schijn over al die mantels en kostbare omhulsels, die hier lagen. Met bevende handen wierp ze hare sortie over de schouders en trok de capuchon diep over het voorhoofd. Bruneck, in zjjn overjas gehuld, wachtte op haar lij de trap, en bracht ze zwijgend naar buiten. Zij hadden slecht eenige passen gedaan, toen zij met eene wilde beweging de capuchon te rugsloeg en haar brandend voorhoofd den koe len nachtlucht overleverde. Bruneck (rok de capuchon weer over hasr blonde lokken en trok haar gestalte diohter naar zich toe. Vertrouw u aan eene sterke hand toe, ik bedoel, geef eenen man het recht, om beheerschen, wanneer hg den wil van zijns geljjkea dienstbaar maken kan aan zgn wil. Zgn hoogmoed zal des te meer voldaan worden, naarmate het getal van diegenen, die aan hem onderworpen zgn, grooter is, en naarmate de heerschappij, welke hg op hen uitoefent, gewelddadiger is. Een zionelijk mensch zoekt niets anders dan de z-'nnelgke genoegens en vermaken hjj ontvlucht alles, wat op versterving gelijkt; hij verafschuwt den arbeid, wegens de afmatting en oagemakken, die de ar beid ia zjjGe ledematen voortbrengt. Maar wjjl hg ook een hebzuchtig schepsel is, wjjl hjj voortgedreven wordt door een onverzadelgke begeerte naar aardsche goe deren, en wjjl vao den anderen kant de arbeid htt onvermijdelijk middel is, om tot rjjkdom te geraken, zal hjj onverpoosd zgn best doen om den arbeid op de schou ders van anderen te laden en zich op de meest goedkoops wgze te verzekeren van hunne medowerking. De slaaf is alzoo de stichter van de grootheid, van de weekheid, van de rijk dommen, in de heidenscha tgden. De hoogmoed, de zinnelijkheid, de hebzucht waren de drie bronoea, waaruit de slavernij ontsprong, in eene betdensche maatschap pij, die door het egoïsme werd bebeerscht. Tusschen den vrjjen man en den slaaf opende zich een afgrond van onoverschrijd- bare ongelijkheid. Voor den eersten waren alle rechten, alle eerambten, alle voldoe ningen, alle rjjbdommenvoor den ander was de verlagende vernedeiing, het lgdeu en de ellende. Ten einde dezen toestand te recht vaar digen, loochende de wetenschap van de oude heidensche tijden de eenheid van het meoscheljjk geslacht. Volgens die weten schap was de slaaf van een lagere natuur, vormde hg het midden tusschen den mensch en tosschen bet dier. De Romeineche wet rangschikte den slaaf onder de rubriek «zaken.» De meester kon Daar willekeur over den slaaf beschikken, zooals hij over ïija lastdier, over zgoe meubelen beschikte. De heidensche dichter Jnveoalis ver haalt, dat eene Romeinsche matrone, ten einde zich te verstrooien, het schouwspel wilde zien van de kruisiging eens slaafs. Toeu haar echtgenoot aan haar vroeg, welke misdaad die mensch dan begaan had, antwoordde de matrone met veront waardiging «Is een slaaf dan een mensch?» voor u te leven. Manon, is er onder uwe ver eerders niet een, die u daartoe waardig oor deelt?" //Onder degenen, die naar mijne hand don gen? Wel Diemand heeft ooit naar mgne hand gevraagd, behalve een koopman in mijne ge boorteplaats, die wilde zich eene jonge vrouw koopen, volgens men-chelijke berekening was hij een goede partij. Misschien had ik het ook gedaan, als ik wat meer van de wereld had gezien; ik verlangde naar vrijheid, ik wilde een weinig meer lucht zien, dan het kleine plekje, dat boven ons huis zichtbaar was, ik verlangde weg te komen, en daarom wees ik hem van de hand!// //En baron Von Stamm?// vroeg Bruneck somber. „Ik mag niet, o, spreek u toch niet van hem.// Manon verhaastte hare schreden. //Maar, van mij mag ik spreken, niet waar.// Bruneck zag niet naar de ontwijkende beweging, hjj zag alleen het lieflijke, kinderlijke gelaat, gevoelde enkel den zoeten last van hare slanke gestalte, die zich, steun zoekend, tegen hem leunde en zijne zelfbeheersching verliet hem. //Van mij wil ik spreken en God weet het, hoe ieerlijk ik het met u meen lang, lang reeds wilde ik spreken Manon geef mij die kleine zachte hand, zij zal door niets anders dan door mijne lippen worden aange raakt Ik bemin n onuitsprekelijic, gelijk ik nooit beminde, en 't ook nimmer weer zal doen in mijn leven dat weet u. Het leven en mijn stand hebben mij ernstig gemaakt, en mijne waardigheid alt man nog ernstiger ge- (Ita servus homo est?) Ziet, hoe de zwaardvechters (gladiatoren) onder de oogen van den Romeinschen Caesar elkander vernnorden, om den luis ter der keizerlgke feesten te verhoogen of ziet, hoe zg verslonden wordea door ds tijger*, in het amphitheater van Rome, ten einde een bloeddorstige volksmenigte te bevredigenZiet, hoe die ongelukkige slaven als dieren worden behandeld en in een vunzig kerkerhol worden geworpen, alwaar zg geboeid eu geketend moeten verbljjreD, totdat het unr van den arbeid slaat! Eu wanneer zg wegeus ziekte of ouderdom aan hun meester geea gewin, evenredig aan de kostsn van htm onder hond, meer konden opbrengen, wat was dan hun lot? De meest gelukkigen wer den naar een eiland in den Tiber geroerd, om daar den hoagerdood te sterren de anderen werden als vosdsel voor de wilde diereu geworpen. De slaaf werd be schouwd als een weinig méér te zgn, dan het laagste diervoor hem bestond er geen recht, geen wet, geen haardstede, geen familie. Ziedaar dan, wat de mensch gemaakt had van den menscb, zonder den invloed der verlossing. Ziedaar, vrat er van de gelgkheid geworden was, toen de Christas op aarde kwam. {Slot volgt.) Op de Filippijnscbe eilanden in de pro vincie Cavite hebben de Spanjaarden eene belangrgke overwinning op de rebellen be haald. Nadat de strjjd met artillerie-vuur ge opend was, bestormden de Spaansche ko- loDnes onder generaals Lachambreea Marina de muren der sterkte Silang. De Spaansche jagers namen een bergrng, lieten zich aan den steilen kant daarvan langs touwen naar beneden zakken en vielen de rebellen onverwachts op het lijf. Deze vluchtten, na groote verliezen geleden te hebben, in de richtiag van Ymus, dat na het laatste toevluchtsoord van den opitand heet. Te Manila luiden de klokken en werd feest gevierd over de zegepraal. Er sneuvel den eenige Spanjaarden, onder wie kolonel muakt. Wil u het met mg wagen, Manon? ik bid u niet de bloemen der lente maar de schoone rijpe vrucht eener rjjke, rijke liefde! En u weet ook, dat mijne liefde u eeuwig toebehoort.// Hjj zweeg diepgeroerd, en waohtte op Manons ant woord. Maar ze zeide niets. Ingehouden snik ken drongen aan zijn oor, en toen hij haai zacht tegen zijne borst trok, lag zij willoos aan zijn hart, dat zich aan haar tot in den dood had geschonken. Zgn oog werd vochtig, toen hg het hevig snikkend meisje in zjjne armen nam. //Zie, Manon, ik wist, dat de goede God mij eene groote schadeloosstelling schuldig was voor het leed, dat ik gedragen had, en dat ze groot wezen moest, heb ik aan de smait afge meten, die ik lange jaren dragen moest. God meet met eene dubbele maat, Gij zjjt de mijne voor altijd en eeuwig, ik bid u zeg het mij met woorden, zeg dat ge mij wilt toebehooren!// Zg maakte zich los uit zijne omarming en greep zgne twee handen. //Eenmaal zal de dag komen, dat u de ge voelens en gedachten zult begiijpen, die mij nu overmeesteren, en dan ook zult ge het arme kind verstaan, dat nu zonder woorden te kun nen vinden voor u staat.// //Ge zegt zoo weinig, Manon, en gij noemt u arm. Maakt mijne liefde u dan niet rijk en gelukkig?// Wordt vsrvelgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1897 | | pagina 1