NIEUWE HDagêlaó voor cTSooró' en Suiö-eXollanó. Belgische Brieven No, 2821 Donderdag 4 Maart 1897 22ste Jaargang Een bereikt doel. Bi 4RLIHSCII ('OIlilAIT. ABOIfNEMEIÏTBPBJJü Pei 8 maanden voor Haarlem. Voor de overige plaatsen in Nederland fr p. p. Voor het buitenland Afzonderlgke aammers Dit blad versehgnt dagelijkibehalve Zon- en Feestdagen. B U B B A U: St. Janstraat Haarlem. 1 1,10 1,40 2,80 0,03 AGITB MA KOU AGITATE. PBIJS DER ADVERTEHTIBH, Van 16 regels 50 Ce d Elke regel meer7% Groote letters worden berekend naar plaatsruimte Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie it Contant. K e d a e t e u r-Uit g e v er, W. KfiPPJSES. Van onzin Brutselichen correspondentJ X. Zooals ik u Vrjjdag reeds mededeelde was de groote Viaatnsehe betooging tegen de verminking van de wet Co remans- De Vriendt door den Senaat, op heden bepaald. Het comiteit had eerst besloten de be- tooging in Brnssel zelf te honden maar op de deswege gevraagde toestemming had de dd. burgemeester, schepen (wethouder) D e Mot, geantwoord dat hg die betooging op 28 Februari niet kon toestaan, omdat hg, ter gelegenheii van de drnkte van den Car naval, loor wanordelijkheden vreesde. Het comiteit antwoordde daarop dat, aangezien de Carnaval de eenige reden voor 's Heeren De Mot's weigering bleek te zgn, de betooging zou uitgesteld worden tot 14 Maart. Hierop antwoordde schepen D e Mo t dat bg de betooging op 14 Maart evenmin kon toestaan. De Carnaval was dus maar een voorwendsel geweest dat aan de weige ring een glimp van rechtmatigheid moest gsveD. Na de weigering van den Brusselschen magistraat wendde het comiteit zich tot den Burgemeester van Schaerbeek, de grootste van de tot de Brueeelsche agglomeratie behoorende voorsteden, met eene bevolking van p. m. 50,000 inwoners. Burgemeester E e n n i s antwoordde dat bg aan de Vla mingen evenzeer het recht en de vergunning toekende om betoogingen in te richten en dat hg er geen bezwaar in zag om de ge vraagde toestemming te verleecec; voor de gosde orde zon bg de noodige zorg dragen. Hiermede was de zaak ten geDoege van de Vlamingen geschikt, want Schaerbeek maakt een geheel met Brnssel uit en is daarvan alleen door Eruidhoislaan geschei den. Het eigeDlgk Brussel bestaat slechts uit dat gedeelte wat door de groote Boule vards als door een gordel wordt ingeslo ten. Deze gordel begint bg bet Noorder station (dat op het grondgebied van St. Joost-ten Noode ligt) draagt verschillende namen, zooals Eroidhnislaan, Regentielaon, Waterioo-laan om aan het Zoideratation ook niet op Brnsielsch grondgebied te komen en van daar bet andere gedeelte der stad om te sluiten en weer bg het Noor derstation den ring of gordel te sluiten. Schaerbeek biedt met zgne vele pleinen, lange en breede straten, roimte in overvloed voor een langen en indrukwekkenden stoet. FEUILLETON 55. Vervolg.) //En hoe zou zjj den san de middelen ge komen zfjn, om als Parones op te treden?* Deze vrasg viel Brumek buitengewoon zwaar, dat zeg mm hem san, hij leet op zijne lippen, om de ontroering te bedwiDgen. //Dat is een donker punt, dat nog dient op gehelderd te worden. De koopman Muller weet niet, hoe zij aan dat geld is gekomen in het testament der overledene dame stond ze niet vermeld. Juffrouw Bitter zal zelf het best in staat wezen, om den oorsprong van haar for tuin te verklaren. Het kan evengoed der over ledene ontstolen zijn als Brnneck liet den maD geen tjjd, den volzin te voltooien. //Hoe heet u?* //Ik behoef de waarheid niet te verzwijgen, ik ben Schmidt, handelsreiziger der firma I amp- recht." //Heeft m nog meer te zeggen in deze zaak?* „Voorloopig niet." Bruneck hoog dieper over de voor hem lig gende papieren, groote zweetdroppels stonden op zijn edel gevormd voorhoofd, hij was zoo wit als het papier in «ijne hand. //Mijnheer de rechter, zou u zoo goed willen wezen om tot de confrontatie our te gaan,// vroeg hij schor. //Ik bid u, zou niet willen voortgaan met ds behandeling der zsak, me dunkt, dat ze Natnurlgk mocht ik de gelegenheid om de betooging bg te wonen niet laten voor bijgaan en zoo begaf ik mg dan ook tegen 10 uur naar het Liedtsplein, waar ik reeds een groot aantal Vlaamsche vereenigingen uit het land aantrof, alle met hunne vaan dels en kartels en de deelnemers op den hoed een gedrnkt papier met het woord «Gelijkheid.» 't Was er reeds een gewoel van belang; Vlaamsche liederen, Vlaamsche dagbladen werden rondgeschreeuwd en hier en daar klonken reeds de tonen van den «Vlaamschen Leeuw.» Met elk oogenblik kwamen nieuwe maatschappijen aan en de Brabantsche straat, die van bet Noorder station tot aan het Liedtsplein loopt, bood een buitengewoon levendig sohouwspel aan. Zoo ver het oog reikte zag men de vaandels wapperen en de golvende massa naderen van nienwe maatscbappgeD. Om half elf waren reeds acht extra- treinen aangekomen om uit alle Vlaamsche gouwen nieuwe deelnemers aan te voeren. Het was een heerlgke eomersche dag, met een klein friscb windje dat de vaandels lastig deed wapperen eu den Vlaamtcben Leeuw, die op geen der Vaandels ontbrak, dreigend deed uitkomen op het gele veld. Verscheidene vereenigingen waren van muziekkorpsen vergezeld en krachtig klonk het, als het loeien van den storm nit de keel van dnizenden mannen en jongelingen: Zij zullen hem niet temmen Den tieren Vlaamschen Leeuw. Al dreigen zjj zijn vrjjheid Met kluisters en geschreeuw. Zij zullen hem niet temmen, Zoolang een Vlaming leeft, Zoolang de Leeuw kan klauwen Zoolang hij tanden heeft. Dat echt Vlaamsche lied is van eene on gekende schoonheid en de mnziek is waar- ljjk begeesterend. Ik ken in de nationale liederen geen dat er mee kan vergeleken worden; alleen Die Wacht am Rhein en de Marseillaise bezitten die bezieling ;'t is een waar itrgdlied, een lied dat tot begeeste ring opwekt, verheft, dat n meesleept, doet meezingen, opzweept, in e«n woord een litd waarvan woorden en muziek in volmaakte overeenstemming zgn en in den vollen zin des woords het partglied, de krggszang der Vlamingen. Zoo moei, zoo lusteloos lan de Vlaming niet zgn, of hg ODtwa&kt tot volle geestkracht zoodra bg ook maar de eerste tonen van dat lied boort. Everals let strpdros met nienw vuur, den heer Staabanwalt nader betreft." Bruneck antwoordde door eene afwijzende be weging der hand. /Als u 'l volstrekt verlangt, Barones Karger, wil u ons zeggen of u den tuan kent?// Manon was gedurende de laatste oogenblik- ken vreeseljjk veranderd. Schaamte en berouw stonden op haar gelaat te lezen. Ze gevoelde, dat de blikken van allen op haar gericht waren behalve van een enkelen die haar nooit weer een blik zou waardig achten; dit wist ze met eene verpletterende zekerheid. Zij zag en gevoelde den spot en de ver achting, hoorde het wreede lachen van Emmy Von Huber, die behagm schepte in hare ver nedering, hoorde de afkeurende uitroepen van madame Wullbradt en der overige dames, die in de open deur stonden, waarlijk, haar oordeel was geveld, dit meest ze medenemen in haar eenzaam verwoest leven, omdat ze den raad der slang had opgevolgd, en een blik in het para dijs geworpeD had, welks poorten zich voor altijd voor haar sloten. Manon was eruit ver bannen, geen weg voerde erin terug. Maar wat waren schaamte en schande tegenover het be wustzijn, dat zij Baimund Bruneck had bedro gen? Manon hijgde naar adem. Maar iets kon ze nog herstellen, en dit was ze hem schuldig dien streng aan de waarheid houdenden man ze schudde den last die op haar drukte met geweld van zich af en begon: //lk ken dezen man niet, maar ik hab hem eens gezien; het was op den dag, dat ik M. verliet.// Manons stem had eenen vreemden klank, elke welle vendheid was eruit verdwenen. met nienwe kracht vooruitschiet, als het de schetterende tonen van de trompet hoort, zoo de Ylamiog als zgn «Leeuw» worJt gezongen. De Vlaming, veel vuriger, geestiger, le vendiger dan de Nederlander, meer strijd lustig van natour ook dan zgn noordelgke broeder, taal- en stamgenoot, is gewoon al zjjo lief en leed, zgne vreugde en erger nis ia liederen uit te drukken en hg heeft volksdichters, en toonzetters die zgn leven meeleven; het is derhalve ook niet te ver wonderen dat hg zgn ergernis over de stemming van den Senaat in een lied laat luohteu en bg den optocht had onderstaand lied grooten bjjval en werd het gretig ge kocht. Ik laat hier den tekst volgen van het l:"ad dat door duizenden en duizenden ge kocht werd: Ten voordeelt van den Vlaamschen strijd- penning. Aan de Volksverraders die in den Svnaat tegen de wet De Vriend t-C ore mans gestemd hebben. Op de gekende wijs: Wij zijn gezworen kamaraden. 1. Gij hebt ons schandelijk bedrogen En ons in 't aangezicht gespogen: Tilain Surmont, Van Den Bossche, Dumont, Gij hsbt oms schandelijk bedrogen. Befrein De Vlaming haat Uw laf verraad; Dit zal hij u wel toonen! De Vlaming haat Uw laf verraad; En uw gendarmenpraat. 2. Als gij om stemmen rond zult schooien En uwen hals ten gronde plooien Vilain SurmoDt Van Den Bossche, Dumont, Op straat zal u de Vlaming gooien. Bifrïin: Het Vlaamsche Volk wilt Vlaamsche wetten En 'tzal U, schooiers wel beletten, Vilain Surmont, Van Den Bossche, Dumont, Den fieren Vlaming toe te vetten. Befrein. //U wil toch niet zeggen, dat u te M. heeft gewoond? Het scheen alsof de Hechter de ver klaringen van den handelsreiziger niet goed kou gelooven. vWat die heer zegt is waar," zjj hield op, want er was iemand naast haar gekomen, die hare hand greep en halfluid zeide: //U is ziek en weet niet, wat u zegt. U moet uitgeput zijn, vrsag derhalve om ver daging.// 't Was de assessor Buchhall die aldus sprak. Zij gevoelde den raad beter dan ze hem be greep maar zjj volgde hem niet, integen deel, ze herbaalde: //Alles is waarl" //Heet u gelijk Schmidt zegt: Manon Bitter? en droeg u uw tegenwoordigen naam zonder er recht op te hebben?// //Ja, ook dat is waar enkel het geld, het vermoeden omtrent het geld is onwaar.// //O, mijnheer de Kecbter, wellicht vraagt u de dame, waar zij het geld vandaan heeft, als mfjne vermoedens ongegrond zgn,// viel Schmidt haar in de rede. //Ik heb niets meer te verliezsn en wil ook niets meer verzwijgen. De vader vanLucieVon Stamm schonk mjj een klein kapitaal, op den dag van de uitvaart zijner tante die ik tot haren dood toe had verpleegd.// *Houd u toch op, ik bid er u om,//fluister de Buchhall ontroerd. Maar Manon zag immers geen mensch in de geheele zaal, haar oogen konden niet zien door hare tranen heen slechts dien éénen een enkelen, wiens hart ze gestolen en die zich nu zoo plotseling van haar had afgewend, alsof Ter verduidelijking gelde onder dit lied dat B. W. Surmont van Iper in den Senaat de Vlamingen schold voor schooiers en mannen die zullen stikken in hun eigen vet. En ten slotte staat onder het lied:1 "1 VLAMINGEN Onthondt wel de namen dier volksverraders. Ik beweer volstrekt niet dat dit lied eenige poëtische waarde heeft; maar het keuschetst volkomen de stemming dia op dit oogenblik onder de Vlamingen heerscht. Dat de Vlamingen in den Senaat door den heer Surmont «mendiants» schooiers werden genoemd, kunnen zg niet goed verkroppen; zeer karakteristiek was ook dat een groot aantal Vlaamsche studenten van de Hoogeschool van Leuven op de borst een geel karton droegen waarop gedrukt stond: eSchooien van de Hoogeschool van Leuven.» Heriunert dat niet aan het woord tot Margaretha van Parma ge sproken toen de edelen haar hnn verzoek schrift aanboden:«Madame ce nesontque des gueux» (Mevrouw het zgn slechts schooiers) en aan den «Geuzenpenning» die aan dat woord zgn ontstaan te danken had? Dat de d.d. burgemeester van Brnssel, schepen De Mot, ook niet vergeten werd, spreekt van zelf en herhaalde malen hoorde men dan ook aan het refrein van een be kend mopje toegevoegd: «Landorium! Lan- doriutn! De Mot is een itoKviecb!» Hat was zoowat twaalf nur toen de stoet opgesteld was en zich in beweging zette. Naar gissing telde hjj 12 000, sommigen zeggen zelfs van f 15.000 man. Na, men kan zich in zoo'n cijfer allicht vergissen, maar dit is zeker duizenden en dnizenden Vlamingen waren bgeen en het juiste cjjfer zullen wij over een paar dagen wel vrg nauwkeurig te weten komen. De stoet werd voorafgegaan door een be reden politieagent en op dezen volgden twee ruiters naast elkander rgdende, die tustchen hen beiden een reusachtige vlag hadden op welke de zwarte Leeuw van Vlaanderen fier zich op het gele veld verhief en drei gend zgn machtige klanwen uitsloeg. Hg strijdt nu duizend jaren Voor Vlaanderens dierbaar lot, En nog zgn zgne krachten In al hun jeugd gevat. Als zij hem machteloos denken, En tergen met een schop, Dan richt hij zich bedreigend En vreeseljjk voor hen op. de verachting hem dreigde te dooden. //Ik wil niets verzwijgen.// ging ze hartstochtelijk voort, zg legde hem immers, dien ernstigen bleeken man, hem alleen slechts legde zjj hare beken tenis af. En Bruneck Hjj stond over de papieren ge bogen, alsof de geheele zaak hem geen zier aan ging slechts zgne hand, deze schoone zachte hand hield zich vast aan de tafel en beefde alsof de koorts haar verteerde. De Kechter keerde zich om, het was hem niet duidelijk, of Manon door verwarring of uit trots zoo zonderling sprak. //Mijnheer de Staatsanwalt, ik ben klaar, ge lief u thans uwen plicht te doen." //Door de bekentenis van juffrouw Manon Bitter is er eene nieuwe wending gekomen in de opname der verschillende getuigenissen en vraag ik een uitstel aan, omdat we de identi teit van deze dame moeten vaststellen.// Bru neck streek met de hand over het voorhoofd. //Wil u ook niet deze dame laten arresteerenP* //Neen// antwoordde Bruneck hard. Een algemeene kreet van verbazing en schrik giag er op in den corridor. Emmy Von Huber in hechtenis genomen, wegens opzettelgken moord, gepleegd op Amelie Wullbradt. „'t Is ongehoord,// schreeuwde madame Wullbradt. //Mijn huis heeft voor altijd eenen slechten naam dat zal ik niet lang overleven.// Killy bracht hare meesteres naar hare kamer» waar ze in snikken uitbarstte. f Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1897 | | pagina 1