N T E IT W E ïïagBlaóvoor iSGoorö' on SCuid-dCollanó. Belgische Brieven No, 2622 Vrijdag 5 Maart 1897 22ste Jaargang Een bereikt doel. H4 tRIIHSf HE(Oi ABOICNE MEETS FR] jsj Pel 8 maanden voor Haarlem. lt10 Voor de overige plaatsen in Nederland fr p. p. 1,40 Voor het buitenland 2,80 Afzonderlijke nummerso,03 Dit blad verschijnt dagelijks, behalve Zon- en Feestdagen. BÜBBAÜ: St. Janstraat Haarlem. AGITE MA KOU AGITATE. PRIJS DER ADVBRTBWTIHN. Van 16 regels .50 Gents Elke regel meerT1/» Groote letter» worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Rodscteu r-U i t g a v a r, W. KüPPERS. Van onzen Brueselschen correspondent) XI. Wij hebben de Vlaamsche betooging verlaten op het oogenblik dat zij zich ont bond ea de dealnemers zich naar den Ylaamsohen Schouwburg begaven, waarde mannen, die het woord zouden voeren, reeds hunne plaatsen op het tooneel had den ingenomeo. W{j zagen daar de voor naamste mannen van de Vlaamsche bewe ging vergaderd: Brants, Planckoert, deCeuleneer, de Porter; om De Vriend t, Coreman», Heuvel mans, Van derLinden, DeBont- ridder, de Guchtenae-re, Huys- houwer, deze laatsten bijoa alle volss- tegenwoordigers. niet te vergeten. Ook de oude DeBeuoker, ia Noord-Nederland, waar hij gernimen tjjd aan Linnaeus ver bonden was, en de bekende pastoor D a e n s niet te vergeten. Zoo'n Vlaamsche meeting heeft een ge heel bjjzonder karakter en de Vlamingen luisteren met het grootste geduld naar de talrijke spreker*, al durende rede>o«ringen ook uren lang. Zelf het staatkundig leven medelevende, keonen zjj hunne »r enden zoowel als hunne tegenstanders. Worden de eersten, bjj hun optreden of bjj het noemen vaa hun naam met luidruchtige bijvalsbetuigingen begroet, niet minder luidruchtig uit zich hun onwil of afkeer wanneer de naam van een tegenstander genoemd wordt, dan dondert hnn hoera door de zaal om de muren te doen wag gelen. De Vlaamsche schouwburg, hoe ruim ook, kon alle deelnemers van de betooging onmogeljjk bevatten en in een oogwenk was zg dan ook zoo vol dat men letter lijk geen vin verroeren kon en opgepakt zat als haring in een ton. Om half twee ongeveer, werd de mee ting geopend door den beer T a k k i e van het ljrsch tooneel van Antwerpen, die Cm Vlaanderen, door den gevierden toon dichter Jan Blackx op prachtige mu ziek gezet, song; waart a B e n o i t 's strijd' kreet werd voorgedragen. De geeitdrift be gon reeds eene tameljjke hoogte te bereiken en de geheele zaal zong weldra de bekende en beminde liederen mede. Waarljjk het FEUILLETON, 56. Vervolg.) Lilly en Daisy beproefden nog, Mnnon de hand te drukken, gebruik makende van de al- gemeene verrassing. //Wjj zullen, om geen noodeloos opzien te baren en ook uit beleefdheid frsule Von Huber tot nader bevel hier in kamerarrest laten, tot dat het onderzoek verder zal gevorderd wtzen,// zei de de Voorzitter. Bruneck stemde hierin toe. Bushhall gaf den agent, die bij de deur stond het bevel, de gearresteerde dame op haar kamer te bewaken. l)e nssessor zelf bracht de een weinig tot bedaren gekomen Emmy naar hare kamers. //Mag ik den handelsreiziger der firma Lamp recht laten vertrekken?// vroeg de commissaris terwijl hij een weinig dichter bjj de tafel trad, waarbij Bruneck stond. De reiziger had bedaard de verwarring gade geslagen en streek vol welbehagen door zjjn baard. Hij was echter voorzichtig genoeg, om dicht bij den uitgang te bljjven, teneinde onge merkt te kunnen verdwjjnen. //Schmidt?// herhaalde Brnneck, en de aderen van zjjn voorhoofd zwollen op van toom. Hij richtte zieh op in zjjne geheele lesgte en ging naar de andere zjjde der tafel. „Jörge Von Seefeld in naam dor wot u is mjjn gevsn- was aangrijpend en men gevoelde dat de woorden HoeraHoera Zij wilden wat was recht Hoera 1 Hoera En wonnen wat zjj wilden niet alleen uit den mond, maar ook uit het hart kwamen. Na eeuige inleidende woorden werd het woord aan den heer D e B e u c k e r, vader De Beucker, zooals men zegt, gegeven. Ik kau natuurljjk niet alle redevoeringen weergevej, hoe verkort dan ook, maar volledigheidshalve en om den gemoedstoestand der Vlamiog^n eenigs- zins te doen kennen, moet ik toch hier en daar een greep doen. «Wjj hebben ten beerljjken dag heden, zeide De Beucker, reu dag eeoig in ons leven en die wjj nooit, nooit zallen vergeten. Vlamingen van alle gezindheden hartelijk welkom. «Alle Vlamingen moeten elkander de broederhand reiken, wjj vragen niet van waar bomt gjj, maar waar gaat gjj heen? en gaat bij met ons om onze vjjane'en te beschamen, dan is hjj ons welkom. Men moet niet langer geduld hebbeD, maar prachtig optredeo; de tjjd van geduld en wachten is voorbjj. Hjj roept vooral de jongelieden tot krachtigen strjjcl op, opdat Vlaanderen opnieuw een paraigs van be schaving zal worden.» Na De Bencker voerde de hear De V r i e n d t, een der voorstellers van de wet, het woord en na dazen stond de heer Coreman s, een der ondste voorvechters in de Vlaamsche beweging, op. Dat hjj donderend werd toegejuicht, behoeft zeker wel niet breed uitgemeten te worden. Zie hier in korte woorden de inhond van zijne rede, die ik aan een Vlaamsch dagblad ontleen, omdat ik voor een oogenblik ver hinderd was den loop der zitting te volgen: //Wat prachtig denkbeeld, riep bij uit, dat, inde betooging van zooeven iedereen dat woord ge lijkheid op den hoed zoude dragen Gelijkheiddat ééne woord is de samenstel ling van gansch onzen nationalen strjjd. Gelijk heid, gelijkheid, voor onze twee landstalen, zie daar wat we willen, ziedaar wat we zullen be komen. „Ons resht betwist men niet. Men roept al leen de bezwaren van de toepassing in. Is het recht dan niet zoo schoon, dat alle moeiljjkheden moeten onderdoen Ons recht zullen wjj beko men, welke de moeiljjkheden mochten zjjn Overigens al die schrikbeelden, waarmede men gene.// Bruneck gaf den politie-agent met de hand een teeken, dat hjj op zijne hoede zou wezen en werkeljjk, hadden Buchhall en de commissaris niet bjj de deur gestaan, dan zou de roekelooze vent nog ontkomen zjjn. Assessor Buchhall bezat reuzenkracht en scheen vol strekt niet gezind den slechten kerel te laten glippen. De vermomde Seefeld, dien Bruneck toch aanstonds had herkend, stiet een gebrul uit als van een wild dier, hjj worstelde als een leeuw met de sterke mannen, die hem vast hielden. //He! wat is daar te doen?» De heeren der rechtbank stelden allerlei vragen en konden van hunne verbazing niet bekomen, toen Bru neck in groote omtrekken het beeld schetste van dien misdadigen man: //De maat der zon den is eindeljjk vol hjj zelf staat hier onder een vreemden naam; zoo letterlijk gaat bjj hem de spreuk in vervulling: Wie voor een ander esn kuil graaft, valt er zelf in.» //Wat wil u van mij?// schreeuwde de reiziger die vol woede om zich heen stiet. „Eene oude rekening met u afmakeD, Jörge Von Seefeld.// //En u wie is u?// //Zoudt u me werkeljjk vergeten zijn? Dan zal ik uw geheugen een weinig opfrissehen. Zeker onze Heidelberger affaire is reeds lang, zeer lang geleden.// //Bruneck werkeljjk Bruneck?» uit het ge laat van den slechten man was alle kleur ver dwenen. //Als ik dat geweten had,// bromde hjj vol woede. De politie-agent had een huurkoets gehaald in de Hooge Kamer geschermd heeft, zullen verdwjjnen door den tekst zelf van de wet: nog eeDige dagen, en het onderzoek der commissie zal kunnen bekend gemaakt worden. De Kamer wil slechts wat rechtvaardig is en dan zal het ook blijken dat wat zij wil, gemakkelijk is om na te leven. //Men heeft den Vlaamsehen Leeuw geschopt en de leeuw is brullend opgesprongenGe moet maar ondergeschikte blijven, roept men ons toe, ge zijt dat al zestig jaar, ge zijt het gewoon, j //Neeu, daarover zjjn wjj allen het eens, dat mag en dat zal niet. //Gij heeren, die zegt, dat wij uwe knechten zjjn, welnu, wjj zeggen onzen dienst op. In de keel terug zal u het woord dat het Vlaamsche volk moet staan waar de bezem staat. Wij zijn een volk dat strjjdt voor zjjn natuurlijk recht, en recht zullen wjj verkrijgen.// Zeer kenteebenend was ook de redevoe ring van den afgevaardigde van Aelst den bekenden pastoor D a e n het hoofd der niterste christene-damocratisehe fractie ziehier wat bjj in hoofdzaak ze'de: //Ik zal zeer kort zijn. Na de redevoering van mijn vriend Coremans, die vijf-er-twintig jaren op de bres stond, kan ik enkel hem een gelukwensch aanbieden en zeggen dat hij in den laatsten tjjd verbeterd isdrie jaren geleden had hjj minder geloof. Op den Vlaamschen Landdag te Brugge zei ik dat de comedie van den Vlaamsehen eed nu reeds lang genoeg geduurd had, dat er Vlaamsch moest worden gesproken in de Kamer. Toen zei Gore mans, //Die pastoor Da ens spreekt niets dan van stampen en stooten en deuren inslaan.// En zie, geen deuren hebben wij nocataDS moeten inslaan. Wanneer Vlaamsch in de Kamer is gesproken geworden, hebben de Walen dat aanvaard, en er is alleen gemor geweest bij eenige vertranschte afgevaardigden uit Vlaan deren. Wij zijn nu gekomen op een beslissend oogen blik, op een keerpunt in 't leven van ons volk. Zullen wij onze laatste victorie nu behalen? Het schouwspel der eendracht welke ons allen bezielt, laat geen twjjfel mogelijk, wat ook de Eransehe dagbladen welke in Vlaanderen ge drukt worden, mogen schrijven en beweren. De dagen van vernederiig en miskenning zijn voorbjj. De tijd is voorbij toen men in zeker college Ledeganck eerst vertaalde in 't T'raitsch, om dan de schoonheden van zijn ge dichten volgens dezen Franschen tekst uit te leggen 1 Hulde aan de strijders die ons voorgingen Ledeganck, Willems, VanDuyse, De- laet! Nu staan wjj voor de laatste sterkte: aan ons die te doen instorten! Alle burgers in België moeten gelijk zijn in rechten, en thans staan wjj hier, en smeeken na een kort beraad besloot men, den middeler wijl geknevelden Seefeld in de gevangenis te brengen. Deze laagheid zal niet ongewroken blijven,// woedde de vertoornde man, die zelf in de handen van het gerecht viel, toen hjj er Manon in trachtte over te leveren. Hij stiet als een razende om zich heen, verzette zich met alle kracht tegen zijne inhechtenisneming, maar de groote meerderheid der agenten over won zijn tegenstand. De nieuwsgierigen, die zich voor het huis van madame Wullbradt hadden verzameld, gingen langzamerhand uit elkander, toen de heeren der rechtbank in verschillende rijtuigen wegreden. De Staatsanwalt Bruneck en de assessor Buehhall waren alleen achtergebleven om de processenverbaal op te maken over de plaats gehad hebbende arrestatie». Buchhall schreef en Bruneck dicteerde 'hij maakte dikwjjls heele lange pauzen, terwijl hjj door het raam keek, waarbij hij stond. De assessor zat en beet op zjjn penhouder, terwijl hij verwonderchjnaar den in gedachten verdiepten Bruneck keek, die er vandaag zoo in het oogloopend ontstemd uitzag. „Assessor Buchhall, beeft u er zich van over tuigd, dat freule Von Huber voldoende bewaakt wordt?// //Ja, ze is op hare kamer en een agent is voor de deur geposteerd, ze kan met niemand spreken. Juffrouw Manon heb ik half bewuste loos naar hare kamer gebracht, ze is Bruneck wenkte afwjjzend met de hand hjj wildo niets hooren. niet -meer, maar eisc.hen dat zulks geschiede Nood doet oude wijven loopen, zegt een spreek woord. De Walen hebben een kopje goeden wil nood'g, wij zullen het hun opschenken. Door het onderwijs moet de bron van ongelijkheid uitgeroeid worden. Ik ben voorstander-C o re in a n s niet, doch ik houd aan mijn gedachte, van 't verplichtend onderwijs in België. Weluu, ik zal in de Kamer voorstellen dat alle kinderen de school moeten bezoeken van 7 tof 14 jaar, en dat in Vlaanderen men hun ook het Fransch, en in 't Walenland het Vlaamsch zoude aanleeren gedurende de twee laatste jaren. Ook het middelbaar onderwijs moet verbeteren indien de wet het Grieksch verplichtend kan maken, zou zij hetzelfde niet mogen doen met het Vlaamsch En dat is niet alles. De Vlamingen zijn on- verzadeljjk. Ook eene Vlaamsche Hoogeschool moeten zij bezitten. H et gaat mijn verstand te boven waarom on» klein landeke twee Staatshoogescliolen moet bezitten, en alle twee Fransche. Op al de trappen van ons onderwijs in Vlaanderen moet het Vlaamsch de eerste plaats bekleeden, en het Franseh de eerste plaats in het Walenland. Dan zal Vlaanderen weer kunnen herbloeien tot eene glorie van België, tot een juweel van de christene beschaving de wereld door Ik sla over hetgeen A d s e e 1 e, eea der srroote leiders van de socialistische partjj (men ziet dat alle partgen vertegenwoor digd waren), Planqoaert en zoovele anderen gesproken hebben; veel goeds voor spellen hunne woorden niet er, zooals Planqnaert het verzekerde, bij de eerstvolgende verkiezingen zullen de tegen standers van het Vlaamsch het in de Vlaam sche provinciën bard te verantwoorden hebben. //Want, zeide hijBij de eerstkomende je- meentekiezing zullen wjj, christene democraten, de verraders te IJperen gaan bevechten. En niet alleen daar, maar een voor een, tot in de meest verlatene arrondissementen zullen wij den strijd aangaan. Het redden en opbeuren van een volk is niissionariswerk. Wjj verdienen geen Leeuw in ons schild Al die leeuwerigheid wordt belache lijk als men altijd voor den strijd blijft terug deinzen. Dat onze vertegenwoordigers hunne plicht vervullen, anders wordt het onze plicht hen voor hun troon omver te stooten. Recht gaat boven alles de hooge klassen, de hooge geestelijkheid moeten zwichten waar het ons recht geldt. En de Koning P Ook boren den Koning staat ons recht 1// Men ziet het; malsch ging het er niet toe en de Vlamingen zjjn mannen om het niet bij woorden te laten. „Is uw klaar met uw werk?// vroeg hij na eenige oogenblikken stilzwjjgens. //Nog niet heel en al.// -,Werk u dan verder, volgens het schema van het andere proces-verbaal; ik wil juffrouw Bitter opzoeken, om haar eenige vragen te stellen," zeide hij niet zonder eenige moeite. Buchhall keek tameljjk verwonderd op, dat hjj niet gezonden werd, om die gewichtige vraag te doen. Manon antwoordde werktuigeljjk op het klop pen aan hare deur, ze bad zeker gedacht iemand anders dan Bruneck voor zich te zien, daarom staarde ze hem geheel wezenloos aan. //Ik ben nog eenmaal gekomen, om met u te spreken, het zal wel de laatste keer zijn,// hij zweeg alsof hjj eene opwerpiDg van Manon verwachtte. Zij zweeg, en hield haar met schuld beladen hoofd diep op de borst gebogen. „Ik wil dat u in vrijheid bljjft dasrom heb ik geweigerd u te laten arresteeren. Aan Emmy's verklaring hecht ik volstrekt geen ge loof met waar, u heeft de zuivere waarheid gezegd?// «Zoowaar, alsof God. op uw 5 plaats stond.// //U zal heden nog vertrekken. Belooft u mij hierheen te komeD, als u eene dagvaarding mocht ontvaDgen? Het kan wezen, dat inden loop van het proces, uwe tegenwoordigheid vereiseht wordt.// „Ja, dat beloof ik u.// 'Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1897 | | pagina 1