NIEUWE
)ag6laóvoor <3tooró^en Suid-iJCollcmó.
No. 2627
Donderdag 11 Maart 1897
22ste Jaargang.
De pest te Bombay.
BUITENLAND.
Een bereikt doel.
België.
Engeland.
Griekenland.
Spanje.
iMiLiigMiciDiiiT.
4.BONHEMEB TSPBJ JU
Pei S maanden voor Haarlem. 1,10
Voor de overige plaatsen in Nederland fr p. p. 1,40
Voor het buitenland 2,80
Afzonderlijke nnmmeri0,03
Dit blad verschijnt
dagelijks, behalve Zou- en Feestdagen.
B TT B E A U: St. Janstraat Haarlem.
PBIJS DBB AD VEBTEÏITIEN
AGITE MA BOST AGITATE.
Van 16 regels 50 Cents
ISlke regel meer ?Yj
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte,
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie fc Contant.
Redacteur-Uitgever, W. KfiPPERS.
Zg, die zich met den aanvang van
het nieuwe kwartaal (1 April) ale abanne
doen insehrjjven, ontvangen van af heden
de voor dien tjjd verschijnende nummers
van de NIEUWE HAARLEMSCBE
COURANT en het ZONDAGSBLAD
gratis.
In het laatst dezer maand beginnen wjj
met een nienw boeien! feuilleton, getiteld
Het verlaten Kind door L. e. O.
In verschillende nummers van ons blad
hebben wjj reeds een en ander meegedeeld
omtrent de vreeseljjke ziekte, die zich over
Etigelsch-Indië dreigt te verbreiden. Voor
een paar dagen gaf prins Karageorge-
witsj in de Parjjiche Figaro een corres
pondentie uit Bombay, waar de pest het
•rgst woedt, en uit dit schrijven deelen wjj
het volgende mede
«De reiziger, die te Bombay aankomt,
ondergaat aanstonds een groote verwonde-
ling. Heerscht bier de pest? Zjja hier meer
dan vjjftig sterfgevallen daags Bestaat
hier een paniek Waar ergens
Vaa de haven af zjjn de straten van
Bombay heel levendig, het krioelt er van
koelies, in 't wit gekleed, met roode tulban
den vrouwen in roode of roze saris, met
armbanden van zilver of gekleurd glas aan
de polsen of aan de enkels, met ringen aan
de vingers en aan de vceten, loopen rond,
allerlei voorwerpen dragend in glimmend
koperen potten; zjj zien er zoo vrooljjk uit
onder de warme zon in haar sohitterende
kleederdracbt. Goochelaars, die langs de
breede straten onder de groote barrida's
zitten, slaan op hun trommels of spelen op
hun doedelzak; en al dat rumoer, al die
schitterende kleuren geven volstrekt niet
den indruk van een stad, waar de pest
heerscht en die door allen ontvlocht wordt.
Maar dat is Blechts de eerste indruk.
Verder op, in de Hindoestad, in den bazaar,
te midden der winkelstraten, die ons Euro
peanen vol volk teeschjjneD, maar die voor
Bombay, waar de bevolking zoo buitenge
woon dicht is, bjjna verlaten zjjo; tusschen
die kleine winkeltjes, waar sandelhout en
wierook gebrand wordt komt eensklaps een
scherpe doordringende lucht van phéncl
boven, en voor het besmette huis, waar pas
FEUILLETON
61.
Vervolg.)
Manon veranderde slechts weinig aan hare
kleeding, ze was zoo snel klaar, dat vrouw
Heinemann verwonderd opkeek, toen ze weer
de trap afkwam.
Deze laatste droeg een korf met fijn tafelge
reedschap, en sloeg met Manon den weg naar
het kasteel in.
,,Bljjft mevrouw Buikhart alleen in het pa
viljoen?" vroeg Manon.
"Mijn man is er immers en let op haar, doch
dat zelfs is niet noodig; gelijk ik zooeven reeds
zeide, doet ze niemand leed en verlaat ze zel
den hare kamers. U zal spoedig aan al hare
zonderlinge manieren gewend zjj a Daar
zjjn we reeds aan het kasteel. He, Jacques,
ga de juffrouw hier bij de Barones aandienenl*
De luie bediende, die Manon reeds vroeger
had gezien, slenterde op zijn gemak door den
langen corridor en maakte volstrekt geen haast
om den wsnsch van vrouw Heinemann te ver
vullen. Hjj onderzocht nauwkeurig Manons
uiterljjke verschjjniBg, voor hjj besloot de met
loopers belegde trap op te gaan.
Eenige oogenblikken later kwam Willem te
rug, met eene roode kïeur en wrevelig met de
tanden knarsend. "Mevrouw heeft een vreese-
ljjke bui heelt nu pas hel spoor van het
rjjtuig gezien, Willem ii voor de groote
kort geleden eeu lijk is uitgedragen, liggen
op deu grond groote roodachtige vlekken,
een mengel vaa chloor en andere chemische
stoffen.
En in het kwartier der inlanIers, langs
de zeezjjde en langs de dokken, scbjjot de
geesel zich vast te nestelen, en de haizeo, die
naar chloor en phéaol ruiken, worden meer
en meer talrjjk. Colaba, een half Eogelsch
kwartier, is bjjaa verlaten ook de troepen,
die in de marinierskazerne waren ingekwar
tierd, gingen op het strand aau den kaut
van Black Bay onder tenten kampee
ren.
De Baars is gesloten, het groot its gedeelte
der fabrieken staat stil en men schat het
aantal van hen, die da vorige week uit de
stad vertrokken zjjo, op 250,000.
lederen avond is er ia het station een
geweldig gedraag vau lieden, die overdag
achtereenvolgens alle treinen hebben gemist.
Een menigte koelias, in wit en rood, t^gen
het loket der derde-klaareidgers gedrongen,
steken smeekend den beambte hun geld toe;
en arme lni vooral schreeuwen, dringen en
steken hun geld over de hoofden vm die
voor ben staan, om toch maar eea kantje
machtig te worden; en als zjj dan wordeo
ternggedrongen, hernatten zij een oogenbltk
later weer den stormloop. Ia 't midden van
het station staan groepen vrouwen en kin-
dereu met als eenige bagage enkele pakken
roode en witte vodden en eenige koperen
panoeD, die hel bliuken als goad; zjj wach
ten op het biljet, dat hen in staat zal stellen
te vluchten. En als de laatste trein vertrokken
is, vormen zich rondom het station groote
kampementen; de menigte strekt zich uit op
den grond in eeoe schilderachtige wanorde
van dekens ea bagage, en wacht op den
trein vau den volgenden dag.
Den geesel noemt men hier builenpest,
nog een geheimzinnige kwaal, waarvan zelfs
de oorsprong niet goed bekend is. Eerst
schreef men ze toe aan dadel», die uit Svnë
werden ingevoerd, aan koren uit het bin
nenland; men heeft de dadels vernietigd en
het koren in zee geworpen, maar de geesel
bleef en verergerde van dag tot dag
Op zekeren morgen voad men een aantal
doode ratten op den grond liggen, daarna
duiten en kippen. Eindeljjk een man, ver
volgens nog andere bjjua plotseling ge
storven, zonder dat men wist, dat ze ziek
waren.... Een hevige koorts, een klein ge
zwel onder den arm of in de lenden, en in
trap gereden die lomperdDat zal weer
eens een leven worden wjj zijn goed ge
noeg om tot zondenbok te dienen! Kom snel
naar boven, mevrouw wacht met ongeduld op
uwe komst.//
//Wil u niet zoo goed wezen op mjj te wach
ten, juffrouw Heinemann,// vroeg Manon vrien-
deljjk.
"A]g u dat verlangt, zeer gaarne, doch laat
het woord juffrouw maar gerust weg, onze me
vrouw zou dat zeer euvel kunnen opnemen."
"Dus eene trotsehe hoogmoedige dame!" zeide
Manon bij zich zelve en een bedroefde trek
gleed over haar gelaat. Waarom moest ze ook
altijd hardvochtige menschen ontmoeten?
Jaeques had haar tot bij den salon der Ba
rones gebracht, hjj maakte de vergulde deur
voor haar open, fin sloot ze weer achter haar
dicht.
Eene beeldschoone jonge vrouw in een licht
blauw zijden kleed lag in een schommelstoel
dicht bjj het geopende raam; naast haar speel
den twi-e kinderen op een witte berenhuid.
Manon was verrast door de schoonheid en be
valligheid der jonge burchtvrouw. Ze boog, en
liet de oogen vol bewondering over de aanval
lige gestalte glijden.
//Ah charmant, mijn beste! U is nog jong!
Ik stelde me u veel eerbiedwaardiger voor
hoe zal ik het zeggen, veel indrukwekkender,
De andere dames waren veel ouder, heeft u
wellicht in uwe brieven uwen leeftjjd'verzwegen?"
Manon kleurde hevig. //Pardon, mevrouw, ik
heb u uitdrukkelijk op mijn leeftjjd opmerk
zaam gemaakt u schrijft er niets over/'
vier en twintig uren stierf de ljjder. De
slachtoffers werden steeds talrjjker.
In de hospitalen bljjven, dank zjj de
inentingen met serum, meer dan twee
derden der opgenomen pestljjders behouden
maar het idee van kaste-menging, van
aanraking met liedeo, die zjj als hunne
minderen beschouwen, houdt de Hindoes
vaa de hospitalen verwjjlerd; zjj bljjven
liever thuis, verzorgd door hun waarzeg
gers of toovanaars, onherroepeljjk verloren,
en zg sterveo l'.ezer dan hun kaste voor-
oordeelen, waarin zjj geleefd hebben, prjjs
te geven.
Voeg daarbjj, dat vóór en na den dood
de godsdienst der Parsis, die door een
groot, gedeelte dei bevolking van Bombay
gevolgd wordt, allerhande gebruiken voor
schrift, die in een hospitaal niet kannen
wordea nageleefd, willen ook de Parsis
han huizen volstrekt niet verlaten. Bjj een
Parsi, siuds gisteren ziek en diea ik ga
bezoeken, zit eene vronw een wit kleed te
wasschen, waarmee morgen de doode zal
worden bekleed. Dat kleed moet door een
der bloedverwanten worden gewasscheD,
en de vrouw, die weet, dat haar man de
pest heelt eu dus verloren is maakt
zjjn doodskleed klaar met eene kalme ge
latenheid, die mjj verschrikt.
De zieke ligt op een zeer lang bed. Hjj
heeft het erg benauwd en zweet dikke
droppels. Compressen liggen op zjjo hals
en met moeite vraagt hjj mjj: «Paoè,
Sahib! water mjjnbeer!» Daarop sluit hjj
de oogen en schjjnt te slapen... en zoo zal
hjj bljjven slapen.
Slot volgt.)
Da waarnemende Burgemeester van Brus
sel heeft weer een van die heldendaden
verricht welke eene moderne staatkunde
kenmerken. Na de betooging ten gunste
der Christenen en Grieken op Kreta, heeft
hjj zich naar het Tnrksohe gezantschap
begeven, om den Turkschen Gezant zjjo
leedwezen uit te drukken over de manifes
tatie voor de ambassade gehouden. Het
speet den heer De Mot, dat bjj de betoo
ging niet had kannen verhindereD.
De Bra6selsohe studenten hebben het
//Och wie let op zulke nietigheden
Nu, we zullen ten minste probeeren; nu u een
maal hier is. Is u eene wees?//
Manon antwoordde bevestigend en de Barones
ging met een lichten zucht voort; //Ook ik ben
eene wees, en veel erger dan u het zich
kan voorstellen mijn echtgenoot is sedert
twee jaren dood mijne moeder met hare
ziekte kan me geene hulp verleenen
nadere bloedverwanten dan deze twee kinderen
heb ik niet maar deze hebben gelijk ik zelf,
in mijne verlatenheid raad en steun noodig.//
Ze sprak zeer bedroefd die arme weduwe, en
wierp een koketten blik in den hoogen spie
gel naast haar. //Ik had eigenlijk op eene an
dere deftige dame gerekend, die bij gelegenheid
aan mijne zijde kon optreden. Mijne plichten
als meesteres van dit slot brengen me dikwijls
in posities, waarvoor ik ondanks mijn waardig
heid als vrouw te jong ben."
//Daarvan heeft u in uwen brief niets laten
blijken, anders had ik u nog meer op mijn
leeftijd opmerkzaam gemaakt, dien ik trouwens
nauwkeurig heb opgegeven
//Die domme nauwkeurigheid brengt niet al
tijd het beste. Ik heb u immers reeds gezegd,
dat we zullen probeeren. Heeft u mijne moe
der reeds gezien? Ze is vreeselijk opgewonden,
niet waar? Ze wil niet op 't kasteel komen en
huist altijd in die oude muren; ik kan haar
noch door list, noch door geweld daar van
daan krijgen, ze wil volstrekt geene verstrooiing
hebben, en wijst alles van de hand.Dat duurt
nu reeds eenige jaren. U gelooft niet hoe onge
lukkig mij de toestand mijner moeder maakt!"
plan opgevat om hun waarnemenden burge
meester eeu Tarksche fez aaa te bieden.
Nog steeds heerscht iu Britsch-Indië de
grootste ellende. De hongersnood maakt
dageljjks slachtoffers al wordt door de Be
geering aan 3.126.000 menschen werk en
onderstand verschaft.
De Engelsche regeering heeft te laat
haar helpende hand aangeboden. Nn vloeien
rjjkeljjk de giften, in Mansion-honse-fonds
bedroegen gisteren de bgdragen 395.000
pond. Ook in Roemenië wordt geld ver
zameld voor de noodlijdenden in Indië;
de Koning heeft voor 3000, de gemeente
raad van Boekarest voor 5000 fr. inge
schreven»
Te Athone heerscht een ongekende drnkte
ia de straten. De soldaten der reserve
kwamen gisteren onder de wapens. Zjj trok
ken juichend door de straten overal door de
bevolking met boera's begroet. Voor het
honinkljjke paleis hielden zjj eene betoo
ging met de kreet: *Zèto ho polemos
leve de oorlog! De lenze der Grieken is
«wjj willen overwinnen of sterven.»
De Grieksohe natie schj|nt als één man
te zjjn opgestaan om zich bereid te ver-
hlareo, den Koning naar het slagveld te
volgen.
Er heerscht te Athene eene krjjgsbedrjj-
vigheid, dat hooren en zien vergaat. E«-
cadrons cavalerie en batterjjen artillerie
trekken de stad nit Daar den Piraeus, om
daar ingescheept te worden met bestem
ming naar Thessalië. En steeds bomen
nieawe drommen vrijwilligers aan die smee-
ken van wapenen te worden voorzien om
op den gehaten Turk te kunnen lostrekken.
De cadetten van de militaire school te
Athene worden als officieren in het leger
ingelgfd.
Generaal W e y 1 e r, bevelhebber op Cuba
zal volgens de Times naar Spaoje worden
teruggeroepen omdat men te Madrid Diet
tevreden is over zjjn werk. Hjj moet «onder
daarmede voordeel te behalen ruw te werk
zjjn gegaan. De publieke opinie is met de
terugroeping van d»n Generaal zeer ingeno
men, omdat men van deze verandering een
Door de smart overmand zonk de bevallige
Barones terug xn haren leuningstoel, doch ze
werd spoedig weer bedaard, en zeide met kin
derlijke stem: //Niet waar, u denkt daaraan in
mijnen omgang met mij, en houdt me dit een
weinig ten goede."
De groote oogen vulden zich met tranen
Wat was die Barones toch verrukkelijk schoon,
//Ik zal doen wat ik kan, mevrouw de Ba
rones, ik zal me geheel aan de zieke en u toe
wijden."
//U schijnt wezenlijk een goed kind te zijn,
mijne dankbaarheid zal niet uitblijven. Ik zal
u ook niet in dat vreeseljjke eenzame paviljoen
laten omkomen, wees niet bevreesd vóór den
tijd, eiken avond zal u meestal bij mij de thee
gebruiken; dikwijls is er eene zeer vrooljjke
bonte menigte hier op het kasteel. O, ik ge
loof, dat u de paar eenzame uren bjj de zieke
doorgebracht, spoedig zal vergeten, als u zich
op den avond kan verheugen!#
//Wordt de zieke 's avonds altjjd alleen ge
laten?# vroeg Manon bjjna te snel,
De schoone Barones haalde de schouders op.
//Mjjn hemel, dat wil ze immers zoo hebbenl
De opoffering zou trouwens ook te groot zjjn,
als u geen enkel vrjj uur wilde genieten. Na
verloop van tjjd zou u zelf geheel wezenloos
worden, als u den geheelen dag daar moest
blijven. Bewaar u zooveel mogelijk eenige vrij
heid, dat is in uw eigen voordeel, vrouw Hei
nemann kan best voor eenige uren uwe plaats
bekleeden.//
'Wotdt urvslfd.)