NIEUWE ïïagBlaóvoor *3%Qoró~en Suió^Collanó. De pest te Bombay. No, 2628 Vrijdag 12 Maart 1897 22ste Jaargang BUITENLAND, Een bereikt doel. DuitschJand. België. Transvaal. Rusland. 'Wordt verwijd.) HURLEMCHli COtBÖT. ABONNEMEIÏT8PHJJU Pei 3 maanden voor Haarlem. t 1,10 Voor de overige plaatsen in Nederland fr p. p. 1,40 Voor het buitenland 2,80 Afzonderlgke aammeri0,03 Dit blad verschijnt dagelijksbehalve Zon- en Feestdagen. BIIBIliü: St. Janstraat Haarlem. PBIJS HEB ADVEBTENTIBN. 16 regels 50 Cents Elke regel meer 7% Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie k Contant. AGITE MA HOÜT AGITATE. a o d c t e u r-Uit g e v e r, W. KiiPPlES, (Slot). In de enge straten te Bombay komen Igkstaties' voorbjj, Hindoes, op een draag baar liggend, het lichaam rood geschilderd, met een afschuwelijk gelaat, glimlachend onder het vuurroole kleursel der waugeD. Het lichaam is bedekt met guirlandes ran jasmgu en Beugaalsche rozen. Voor de lijk baar draagt een man een vaas, waarin vuur brandt, waarmee de brandstapel zal wordea aangestoken, en achter den doode loopen lieden, die maziek maken en op een soort lange trommel slaan. Daarachter komen de vrienden, allen ten stuk hout dragend, dat zjj bij den brandstapel zullen voegen als een laatste eerbewjjs aan den overledene. Er komen anderen.... Muzelmannen. De doode ligt op een lijkbaar, met roode, met goud doorweven stof bedekt-De dragers an volgelingen zingen samen een godsdienstig lisd, dat bijna vrooljjk klinkt, en langzaam trekken zjj naar het Muzeimansche kerkhof aan den oever der zee, waar het lijk za! rasten onder de groote banians en de bloeiende jasmjjnen. Eene begrafenis van ParsiOp een ljjkbaar, met wit laken bedekt, ligt het lijk, in 't wit gekleed. Het wordt gedragen door acht maanen, geheel in 't wit, met witte handschoenen. De Parsische gewoonte eischt, dat de dooden gebracht worden naar den toren der Stilte, door dezelfde mennen, die eene afzonderlijke kaste vormen en die aan geen enkele openbare plechtigheid mogen meedoen zonder neg6n dagen van vooraf gaande zniveriDg; zij wonea ia een afgezon derd hais dat voor hen alleen is gebouwd. No, ter oorzake der ziekte, worden zjj ge dwongen handschoenen te dragen, die zg met ban kleederen in het vuur zullen wer pen nadat zij den doode op den toren heb ben neergelegd. Op den toren der Stilte hebben de gieren spoedig het ljjk van alle vleesch ontdaan, en laten niets achter dan een hoop beende ren, die door de brandende zon spoedig tot stof vergaan, en dat stof zelf wordt weer verstrooid bjj den eerstvolgenden moesson. Een lange stoet van ia 't wit gekleeds menschen volgt twee aan twee, onderling als teeken van eensgezindheid een zakdoek vasthoudend. Langzaam schrijden zjj voort naar den toren, waar de gieren, die in den FEUILLETON 62. (Vervolg.) //Mag ik u vragen, of mevrouw uwe moeder met meer kan genezen!// //Wie kan daar iets over zeggen. De genees- heeren, die haar hebben behandeld, spraken veel van een radicale kuur en behandeling. Maar deze plannen weerstreefde mijne moeder met eene vreeselgke hardneVkightid, zoodat ik ze gaarne liet varen, te meer, daar mijne moeder geene gevaarlijke zieke is. Beproef eens wat in uwe kracht is, om haar over te halen, hare eenzaamheid te verlaten, wellicht heeft dat gun stige gevolgen .ik ben het moe, en er ook veel te opgewonden voor, om er mij per soonlijk mede bezig te houden. Doch nu zal ik u laten vertrekken, want u zal vermoeid zijn van de reis. Jacques zal u dadelijk het avondeten op uwe kamer serveeien, Mijne moe der eet lielst alleen, wij zullen haar niet sto ren in deze gewoonte. Een vurig gebed steeg uit Manous hart ten hemel; in de eerste uren was het haar reeds duidelijk geworden, dat ze geheel aan zich zelve was overgelaten, bij de schoone jonge vrouw kon ze hulp noch troost gaan zoeken. Geheel gedrukt keelde ze terug naar hare kamer en zette zich stil bij het venster. Intusschen was de maan opgegaan, en weefde zilveren bun- iels tussehen de boomen van 't park. Vroaw laatsten tjjd volop hebbea, slapend in de zon op het aas wachten, dat hun gebracht wordt. j|t Een bezoek aan het ziekenhuis waar de pestljjders verpleegd wordea, beschrijft een inzender in de Figaro aldas «Buiten de stad rjjdt het rjjtuig langen tjjd door eea ellendige wjj f, eiadelgk door een open terrein, waar fabrieken zullen komen te staan. Opnieuw komen wjj in de voorstad Parel, aan wier einde het hospitaal staat voor besmettelijke z'eken. Ondanks de 30 graden C., wat in dit seizoen bier de gemiddelle temperatuur is, is 't hospittal bjjna friscb: overal heerscht een halfduister. Alle zieken in 't hospitaal zjjn koelies, Sndra's van de laatste der vier Hindoe- kasten. Op platte bedden met dunne ma trassen liggen de ongelukkigen uitgestrekt. De dokter laat ons zjjne patiënten zien, aan hnnne gebronsde lichamen is niets verontrustends te bespeuren: enkele hebben een verband onder den okeel of in de z'gde, in die gezwellen zit het kwaad, de oor sprong der koorts, die den zieke doet sla pen, hem nitput en sterven doet. Ia deze zaal liggen slechts herstellenden of ge vallen vaa lichten aard. Aan het eind ligt ten klein kereltje, vreeseljjk mager. Hjj slaapt als wij voorbijgaan, hij komt nit een der districten, die door den hon gersnood zjjn geteisterd en om dien geesel te ontgaan, is hjj naar hier gevlucht, waar de pest hem beeft aangegrepen. Hij wordt wakker gemaakt en opent een paar prach tige oogen. Hg lacht vrooljjk en schudt met het hoofd, waarboven de lange haar lok van den Muzelman pluimt; maar aan stonds slaapt hjj weer Id, hg wordt beter, zjju koorts vermindert en de dokter ver klaart hem gered. Verder, in eene andera zaal, liggen vier ernstige zieken, de eene git en worstelt met twee bewakers, een andera knarst met de tanden en de derde woelt in zjjae la kens; de vierde ligt rustig, hjj is al dood misschieD. Buiten het hospitaal staan huisjes van bamboes en matten; daar liggen Hindoes, die zich slechts door eigsn dokters en met eenvoudige geneesmiddelen willen laten verplegen. Daar ligt een ond man; op de gezwellen onder zjjn arm is een witte pap gelegd, die verhardt, hjj git en ziet ons aan met een verdwaasden, onbestemden blik, Htinemann kwam ell ruimde het tafelgereed schap op, wa<yin Jacques het avondeten voor Manon had gebracht en met een goeden nacht verdween zij, om naar bed te gaan. Manons ge dachten vlogen naar de stille, eenzame onder wijzerswoning in Dernthal, naar dier lieve trouwe bewoners, die wellicht op dit oogenblik ook aan haar dachten. Als een reddende engel kwam haar de gedachte ze wist dat deze twee harten vol verlangen een brief van haar tege moet zagen en die haar moed en troost in het hart storten zouden Zjj nam papier en inkt en zelte zich aan tafel: spoedig was het blad gevuld en toen ze 't dichtvouwde, sloeg het op de torenklok van het kasteel juist midder nacht. Zij stond op, om zich ter ruste te be geven, doch toen kwam het haar voor, alsof ze voor hare deur eene zachten slependen tred vernam. Zonder vrees opende ze de deur. 't Was mevrouw Burkhart, die eene gerust stellende beweging maakte, alsof ze voorkomen wilde, dat Manon een kreet slaakte. //Ik heb geluisterd aan het sleutelgat," zeide ze fluisterend, //U heeft geschreven aan deel nemende harten, die zich uwer herinneren, dat is goed zeer goed. De anderen waren allen lui, en gingen dadelijk naar bed, als ze aan kwamen en die hadden allen nog hunne ouden. U heeft geene ouders, dat heb ik aan uwe oogen gezien, is 't niet zoo, u heeft geene ouders? Of heeft u wellicht eene stiefmoeder? Ik ben ook eene ja, ja ik ben eene stiefmoeder. Schrikt u dan niet? De anderen zjju allsn gevlncht, als ik daarvan vertelde, en ik heb zulks zeer dikwijls gedaan ik waar uit het leven reedsontweken 9chjjut... In eene andere hut ligt een Hindoe- vronw, gisteren hier gebracht mat haar maD, die van morgen gestorven is. Zjj is Dog mooi, nog niet geheel uitgapat door de ziekte, en zjj slaapt gerast, eerder ge lijkend op een wezan uit d8 sprookjeswe reld, dan op eene arme Ijjderee, die morgen sterven zal wegens da onvoldoende genees middelen van haar Hindoe-dokter. Eiadelgk verlaten wij het hospitaa', waar geea enkele liefdezuster een weinig troost en de streeling van haar goeden glimlach brengt aan die ongelukkigen, die met hun groote, zwarte oogen ons angstwekkend aanstaren. En buiten, in de woelige stal, neemt de ziekte toe, de sterfte wordt grooter en de Europeeiche Mogendheden hebban de handen ineen geslagen tot wering vau het gevaar, dat uit Britsch-Iadië dreigt. De Dniteche pers waarschuwt voor eene inmenging in den Kretaschen warboel. Zö noemt het ODzinnig indien slechts een Dniteche soldaat op Kreta zon worden doodgeschoten. De Post geeft dan ook reeds officieus de verzekering, dat de Re geering de Dnitsche troepeu niet aan ernstig gevaar zal blootstellen, zonder eerst de natie kennis te geven van de mate waarin zjj dat doet en de redenen waarom, want voegt de Post er aan toe, «indien er overeenstemming wordt ver kregen tussehen de Mogendheden,» kan nen de Duitsche soldaten niet achterblijven. Prins Von Bismarck heeft gezegd, dat het de Dnitschers onverschillig moet zjjn wat er van Kreta wordt, zelfs «als het eiland niet alleen niet meer het laatste schaap, maar ook niet meer den laatsten dief bezat!» De Doitscbe strjjdmacht is een duur paardje op stal. Sedert 1872 zjjn de uit gaven voor de landsverdediging van 292 millioen mark gestegen tot meer dan 700 millioen in 1895/96, inbegrepen de pensi oenen, betaald uit h«S Rjjksinvalidenfonds. Daarbjj komen nog de bedragen, die van de FraDSche oorlogsschatting zjjn gebruikt voor de nationale defensie en sedert 1878, kon ze allen niet uitstaan, ook u kan ik niet velen Wat zal u nu doen?// //Wel niets, ik zal trachten uw vertrouwen te verwerven. Ik hoop, dat gij uw leelijk voor oordeel spoedig laat varen, als u ziet, dat ik het goed met u meen en-u gaarne dienen ea helpen wil.// //En dat zou ik moeten gelooven!// lachte de krankzinnige vrouw luid. //Waarmede wilt u me dan helpen Weet u dan waar Hele na is?// //Ja, ik weet het, doch nu moet u komen, opdat ik u naar bed brenge. 't Is reeds lang middernacht voorbjj.// //Eerst moet ik weten waar Helena is!// Manon was blijkbaar op het denkbeeld der arme dame ingegaan, om ze gemakkeljjker naar hare kamer te kunnen brengen. Ik zeg het u morgen, als u uwe legerstede opzoekt.// /'Neen, neen, nu wil ik weten waar Hele - na is,// //Morgen zal u alles vernemen// Manon trok de zieke, die slechts zwakken tegenstand bood, in de kamer der oude dame. Hier aangeko men greep deze Manon met den arm en herhaal de hare vraag. //Morgen,// troostte Manon haar. Het gelukte haar werkelijk mevrouw Burk hart te overreden en gerust te stellen. Zij ver liet eerst het vertrek, toen ze de regelmatige ademhaling der arme zieke hoorde. 't Was nog vroeg den volgenden mogen, en Manon zat nog bij het ontbijt, dat Heine- mann naar boven had gebracht, toen plotseling geheel onaangemeld mevrouw Burkhart binnen- niet minder dan 1720 millioen mark aan leeningen voor leger en vloot. Da gewone loopsnde uitgaven of uitgaven in eens zjjn in denzelfden tjjd ran 276 tot 636 mil lioen mark vermeerderd en zjjn voor 1897/ 98 reeds op 655 millioen geraamd. Hebban de Vlamingen eene betooging gehouden ten voordeele hunner taal, de Walen geven hun verzat tegen de wet D e Vriend t-C o r e m a n s niet op. Zjj heb - ben te Brussel opnieuw eene protestmee ting gehouleD, waarin de ssnator Tont- n ay-D e t i 1 1 e u x een historisch over zicht gaf van den taalstrgd. Als gevolg van het aannemen van het Nederlandsch als officieele taal voorspelde hjj, dat de Walen minder ia aanmerking zonden ko men voor ambten, en de Vlamingen, ge dwongen om het gebruiken van de Fran- sche taal op te geren, volkomen geisoleerd zonden worden. Hjj sprak ten slotte de hoop oit, dat de Kamer nog op haar eerste baslait zou terugkomen. Het geknoei der Eugalschen heeft de Transvaalsche regeering bezorgd doen zjjn voor de toekomst. De Beerea zjju er dan op nit om zich in tg Is te verzekeren tegen hun vjjaud die op de losr ligt om hunne vrjjbeid aan banden te leggen. President Kruger is met ean talrjjk gevolg van raadslieden naar Bloemfontein vertrokken om de qaaestia van een nauwere aansluiting tussehen Transvaal en den Oranja-Vrjjstaat ta bespreken. In Bloemfontein wacht deD heer K r u- g e r en zjjn gevolg eene schitterende ont vangst. De Commissie voor de Russische hei vor ming der Rechtspraak heeft het plan ge opperd vrouweljjke advocaten toe te laten tot een deel der rechtspractjjk. Als advocaten mogen de vrouwen die zich door hun studiëu deo rang vaa advocaat hebben verworven als zaakwaarnemer, een ambt waarvoor, men in Rusland niet geheel in de rechten beboafc te hebben gestudeerd maar toch een examen moet doen optreden. Een zaakwaarnemer mag in bet Rjjk van den Czaar processen voeren voor den Kantonrechter en die zaken ook in hooger beroep behaodeleD. trad, De uitdrukking van haar gelaat was van daag geheel veranderd, en scheen in tegen stelling met gisteren geheel terneergeslagen. „Ik wilde u komen halen, omdat u me wat zou voorlezen, mijne oogen zijn niet meer goed en ik wilde, om de waarheid te zeggen, hoo- ren of ik gisteren onverstandig gesproken heb. Mijn goed kind, u moet niet bevreesd zijo ais ik opgewonden ben en spreek. De zieke vrouw zuchtte en lette maar halt op de geruststellende woorden van Manon. Zij beschouwde op haren weg naar de ver trekken der oude dame haar steeds wisselend gebarenspel, het werd haar steeds duidelijker dat het bittere kommer moest wezen die de arme vrouw nederdrukte. Bereidwillig'nam ze plaats bjj het geopende balkon, en nam de couranten, die Jasques dezen morren had tre- bracht. 't Was een heel pak, en zooals ze da- delgk bemerkte, voor het grootste gedeelte locale bladen uit verschillende steden van Duitschland. //Zou de inhoud ervan u niet al te erg op winden?// vroeg Manon bezorgd. //Ik hoop op die wijze iets van Helena te vernemen, ik vrees sedert lang, dat haar een ongeluk is overkomen. Lees u begin u toch ik ben vol ongeduld en hoop nog altijd einde lijk een spoor van haar te vinden Mevrouw Burkhart sprak verstandig, en was Helena met te pas gekomen, die Manon voor een denkbeeldig persoon hield, een idee fixe der arme zieke dame, dan zou niemand eenig teeken van waanzin hebben ontdekt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1897 | | pagina 1