No. 2639. Donderdag 25 Maart 4897 22ste Jaargang iÏ)ag6laó voor Katoord- 3&uió'éCollanó agite ma non agitate. Maria Boodschap Vrijheid. BUITENLAND. n. BUREAU: St. Jansstraat. Haarlem. Een bereikt doel. Turkije. LH SC II «li RUT. ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlem1,10 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post1,40 Voor het buitenland 2,80 Afzonderljjke nummers 0,03 Dit blad verschijnt dagreis, behalve Zon- en Feestdagen. Redacteu r-U i t g e v e r, W. KÜPPERS. dAiNi'rêndrT/7» PRIJS DEB ADVERTENTD5N. Van 16 regels. 50 Cent». Elke regel meer7llt» tiroote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie h Con taai. IJoojdagenten voor het BuitenlandCompagnie Générale Publicité Etrangère G lDA UBE 4' Co. JO/JNF.JONESSucc., I ~ts 31 bis Faubourg Montmartrt. Wegens den Feestdag van Maria Boodschap (te vie en als Zondag) zal de Nieuwe Qaarlemsche Courant morgen niet worden uitgegeven. Het feest dat de Kerk morgen viert, herinnert ons aan de blijde boodschap door den engel G a b r i 1 aan de Aller zaligste Maagd Maria gebracht. Blijdevolle tijding! De engel had in last de H. Maagd te boodschappen, dat het werk der Verlossing in Haar zou worden volbracht, dat Zij de Moeder zou worden van Gods Zoon. Het feest van Maria Boodschap staat voorzeker in nauw verband tot het Kerst feest en spreekt ons van de liefde van God tot den gevallen mensch, d. i. her innert aan de voornaamste leerstellingen van ons geloof. Op di zen dag komt ons in 't bijzonder weder het feit voor den geest, hoe wjj door M a r i a's bemidde ling den Zaligmaker der wereld hebben ontvangen, die ons met Zijn Hemelschen Vader verzoend heeft. Wanneer wij even nadenken, moet ons insgeljjks de wonderbare gelijkenis treffen, die bestaat tusschen het gesprek, dat in het Paradjjs bjj den val van den eersten mensch en dat, wat iu het huisje van Nazareth bij de verheffing van den mensch werd gevoerd. Op beide tijden en plaatsen (reedt een Engel tusschen- beide: in het Paradijs een Engel der duisternis,te Nazareth een engel des licht in het Paradijs zien wjj eene vrouw en ook te Nazareth eene vrouw in gesprek met een engel. Doch hoe verschillend De engel der duisternis bedriegt en misleidt de eerste vrouw door valsche voorspiegelingen«Gij zult aan God gelijk zijn, kennende goed en kwaad,» zegt hij. De engel des lichts echter boodschapt Maria de ware grootheid, de vereeui- ging met God, terwijl hij bij zijn groe- tenis deze veelbeteekende woorden voegt «de Hee' is met u! De engel der duisternis blaast Eva den geest van tegenspraak in, zet haar aan tot onge hoorzaamheid jegens God en keert haar geest van het vertrouwvolle geloof af. De vragen door de slang gedaan zijn met listige sluwheid gekozen. «Waarom heeft God u verboden van de vrucht des Booms te eten?» De engel des lichts versterkt de H. Maagd Maria in de gehoorzaamheid, in de nederigheid en in het geloof: «Vrees niet Maria, gij hebt genade ge vod den bij God.» Eva begint aanstonds te wankelen in haar getrouwheid jegens God, Maria, de tweede Eva, de moeder van de uit de zonde verrezen menschheid, toont zich vol vertrouwen en geloof. Eva heeft door het eten van de ver boden vrucht den dood in de wereld gebracht, Maria heeft door haar toe stemming om de moeder van God te W' rden, de vrucht des levens aan het inenscheijjk geslacht geschonken. F1U1LLBTON 78. {Vervolg,) //Mevrouw, ik bid u, verlang geene verdere uitleggingen van mij, 't zjj u voldoende te we ten, dat ik om persoonlijke redenen vertrekken wil.// //Nu, met geweld zal ik u niet bier houden, a's u volstrekt niet blijven wil voor mjjn part ga dan maar.// De jonge Barones wierp verontwaardigd het hoofd achterover: //Wan neer wil u weg?// „Zoo spoedig mogeljjk, vandaag, morgen...." //Zoo gauw gaat dat niet, ik moet eerst eene andere dame in uwe plaats hebben nu, we zullen zien, over acht dagen wordt mjjn ver jaardag gevierd en dan moet u me nog eens uwe hulp verleenen. Dus over acht dagen, niet vroeger.// //U moest me niet verlaten, ik ben zoo ge heel aan u gewend," zeide mevrouw Burk- hart tot Manon, toen deze aan de oude dame haar aanstaande vertrek mededeelde. //We gaan allen naar de badplaats Z. en u zou mij het graf van Helena kunnen wjjzen, ik twjjfel er volstrekt niet meer aan, of zij het is geweest. Per telegraaf heb ik me tot den Ba ron Von Stamm gewend om het portret, en hjj heeft het mij per omgaande post gezonden; 't is wel een beetje veranderd maar ik heb er Heiena's moeder in herkend. Nu zal ik u nog Het woord der H. Maagd: «Zie de dienstmaagd des Heeren, mij geschiede naar uw woord!» is het grootste en gewichtigste woord, wat ooit uit een menschelijken mond is voortgekomen. Naar dit woord luisteren hemel en aarde aan dit woord hangt onze zaligheid. Op hetzelfde oogenblik, dat Maria dit woord sprak, gingen de hemelen open en daalde God in haar schoot neder, vereenigden zich hemel en aarde en gaven zij elkander den vredekus. Betrachten velen op de wereld wel den ons gebracht en vrede nu geheel het mensch- dom tot de tanden gewapend tegenover elkander staat? De Machtigen dezer aarde schermen met het woord vrede en spelen een ge vaarlek spel. Vreeselijke gebeurtenissen staan ons te wachten, nu in het Oosten, zelfs in het Heilig Land, den vrede geweld is aan gedaan en de Christenen zich daar ver eenigen tot den strijd. S hrik en angst vervullen de volken bij het hooren van het angstgehuil der ver- vo'gden, bij het radeloos gekerm der slachtoffers eener gewetenlooze Euro- peesche machtsvertooning. Maar onder dat alles wijst ons de vinger Gods aan, waar wij nog te midden der orkanen en verdelgende golven, de haven des behouds vinden. De H. Kerk noodigt ons uit eene wijle de wereldsche beslommeringen ter zijde te laten op den Feestdag van Maria Boodschapen God te danken voor de groote gunsten ons verleend door den Verlosser, die door Maria tot ons is gekomen. Maar niet alleen op dezen Feestdag wil de Kerk ons herinneren aan het grootsche feit in de wereldge schiedenis, de komst van den Heiland, dagelijks bij den opgang der zon, op den middag en des avonds prijzen en loven de menschen de goedheid van God z o dikwijls de Avgelus-klok over heuvelen en landouwen weerklinkt en 't Ace-Maria wordt gebeden. (Slot.) Uit hetgeen reeds gezegd is over de valsche vrijheid, bljjkt zonneklaar, dat de vrijheid, die het geloof tot wortel en het verstand tot kroon heeft, de ware vrjjheid is. «De waarheid zal u vrij maken», zegt de Apostel. Dat isde evangelische waar heid, de waarheid van het Chris'endom, met één woord: het geloof, de godsdienst zal u de vrijheid geven. Uit het geloof rjjst de vrijheid omhoog, evenals de boom omhoog rijst uit den wortel. Hoe vaster en frisscher, hoe gezonder en steviger de wortel is, des te statiger en majesteuser is de boom, des te heerlijker is zijne kroon. Bij den christen is die kroon het verstand. Door het verstand is de mensch van het dier onderscheidenen bet ver stand, door het geloof verlicht, spoort een geheim toevertrouwen, ik heb Seefeld ge zien en herkend Het komt me voor, alsof hjj bij mij wil inbreken, om Heiena's erfdeel te rooven. Ik heb geld, en bjj zal het hebben, maar dan moet hij zich vooreerst voor mij verantwoorden, ik wil zekerheid hebben om trent den dood van Helena, in één woord, ik wil hem zjju vreeseljjk geheim afkoopen." //Wees voorzichtig, mevrouw.ik waar schuw u voor Seefeld! U zelf zegt hoe gevaar- ljjk hjj is, hoe gemakkelijk zou u in eene val kunnen loopen, die hij u stelt I In ieder ge val moet u niet alleen met hem spreken, hij zal u overrompelen, want hij is sluw en ge slepen.// //Dat weet ik juffrouw Ritter, en ik zal op mjjne hoede zijn, maar ik kan geene geluigen bij me nemen, dan zou hij me niets openba ren We zullen zien.// De oude dame lachte zonderling. Hjj komt, dat is zeker, hjj is in nood en de spionnen zijn hem op de hielen Staatsanwalt Bruneck zeide mij, dat See feld reeds maanden geleden is ontvlucht, maar- de po'itie is hem op het spoor. //Heeft u Bruneck gezegd, dat hij hem had gezien ,/Neen, ik volg mijn eigen zienswijze. Weet u, dat ik reeds met Seefeld heb gespro ken //U//...? Ma-on ontstelde hevig. •/Wees maar niet bang van uit het venster heb ik hem onlangs gezegd, dat hjj op Liza's verjaardag hierheen zóu komen, als allen m het kasteel zjjn. O, hij sluipt bijna eiken nacht hier rond.// den christen mensch aan om te heerschen over zijne dierlijke hartstochten en be geerten. Hoe meer de christen meester geworden is over zich zeiven, hoe meer hp zich zei ven ntrukt heeft aan de dwiugelandjj van het vleesch, aan de slavernij der zin- nel jjkheid; des te vrijer is hij in den waren zin des woords. Dit wordt erkend en bevestigd niet alleen door het Evan- vangeliemaar ook door het heidendom. De Apostel zegt: «Hij, die zondigt, is een slaaf van de zonde.» En toen eens een heerj in hartstochtelijken toorn zijn slaaf sloeg, zeide de heidensche wijsgeer Socrates: «Ziet, daar slaat de eene slaaf den anderenEn reeds de oude Home rus zeide: «Op den dag, waarop een mensch slaaf wordt, verliest hij de helft van zijn verstand.» Deze waarheid staat derhalve vast: Zonder geloof geen deugd, en zonder deugd geen vrijheid! Evenals de valsche vrijheid slechts misdaden voortbrengt, zoo kweekt de ware vrijheid slechts louter deugden. Zij maakt den christen rechtvaardig, zoodat hij noch de zaken verwart met de personen, noch aan allen of aan een geheelen stand ten laste legt, wat één enkele gedaan en misdaan heeft. De ware vrijheid maakt den christen zachtaardig in den omgang, in het oor- deelen, in handelen, in weerlegging en in bestraffing. Zjj maakt den christen deemoedig, zoodat hij, dankbaar voor de genade des geloofs en voor het licht des verstands, zich niet boven anderen ver heft, anderen niet minacht, aan niemand zpne meening opdringt en de eerljjke overtuiging van een ander weet te waar- deeren en te eerbiedigen. De ware vrijheid maakt den christen moedig, om de ware vrijheid te waar borgen, zooals deze in de Kerk inder daad gevond.m wordt en in den Staat moet gevonden worden. De ware vrijheid eindelpk vormt man in dwaling. Wij treden de helendaagsche vrijgeesten en de knagers aan onzen gods dienst vrijmoedig tegemoet, wij hebben met hun valsche vredelievendheid niets te maken al schelden ze ons voor on- verdraagzamen wij roepen hen toe: doet alles, wat gij kunt en wilt; wij ant woorden u door den mond van Tertu- lianus en van den zachtmoedigen Fe- nelon: «Gjj behoeft voor ons niet te vreezen, maar wjj zijn ook niet bevreesd voor uTe midden van een vrp volk willen wjj geen zeloten zijn. Wp zijn de afstammelingen der Martelaren en sidde ren niet voor de nakomelingen van J u- liaan den Afvallige. Wij, de telgen van voorvaderen, die sterk waren in hun geloof, wij willen niet terugdeinzen voor de nazaten van Voltaire. Wp willen een geslacht vormen, dat tot devies heeft de woorden, die in de vorige eenw de edele Polen in hun manifest aan Catha- rina II genit hebben: Wij beminnende vrjjheid boven alles, en de Katholieke Kerk nog méér dan de vrjjheid!» Onlangs heeft zich aan het Hoi te Konstantinopel een niet onaardig geval voorgedaan, waaruit bljjkt hoe het er bij j den Sultan aan toe gaat. Lady Londonnery, eene schatrijke Éogelsche dame wilde eene audiëntie bjj den Sultan hebbeu en wendde zich tot R e s c h i d-pacha, die er echter tegen op zag om eene Eugelsche dame in tegenwoordig- j heid van zijn gebieder te brengen, want I zoo heel ongevaarljjk kwam hem dit nu juist niet voor. j Toen hij echter vernam, dat lady Lon donnery in hare koffers een ongehoor- den schat aan edelgesteenten meevoerde. meende hij wel haar zonder veel moeite nen, zooals wjj in den graaf Montalem- in een privaat-audiëntie, toegang tot het bert een heerlijk toonbeeld van een man aanschouwen. Deze sprak voor ruim vijf tig jaren geleden in de Fransche Kamer eene redevoering uit, waarin eenige bij uitstek merkwaardige woorden voorkomen, die ook voor onzen tijd kunnen dienen. Met deze merkwaardige woorden willen we dan ook ons artikel over de valsche en ware vrjjheid besluiten. Het kan niet waardiger besloten worden. Die me k- waardige woorden luiden als volgt: «Moeten wjj, wjj Katholieken ons laten vernederen tot dwazen en zwakkelingen Zouden wjj dan zoo zeer den aard onzer vaderen verloochend hebben, zouden wjj dan zulke bastaards zjju, dat wjj ons ver stand en ons geweten aan de vjjanden van ons geloot, onze waardigheid en onze vrijheid aan de maatregelen van dezulken zouden moeten overleveren, wier haat tegen de vrjjheid der Kerk alleen verkre gen wordt door hunne onbekendheid m t de leerstukken van die Kerk? Meent men dan, dat eer en moed in onze harten ge storven zjjn, omdat er nog geloof in onze harten woont? Neen, dan verkeert men //Hjj zal niet komen,// riep Manon vol vuur, ze huiverde bjj de gedachte, dat de schurk in de nabijheid verblijf hield. //Zeker, hij komt, want hij heeft geld noo- digen bij weet, dat ik Heiena's echtgenoot geene val span. Ik wil hem helpen om te ont vluchten,opdat hjj naar een ander land zerhuist.// //Me rouw Burkhart, laat u hem ontkome j, opdat hjj nog meer mmschen kan banadeelen, en de dood van Helena als hjj er schuld a-iu heeft, zou ongewroken blijven?" //Dat is wat anders laat zulks gerust aan mij over. Daar komt de Barones, zwjjg als het graf, ze zou half dood bljjven' van angst.// In de grootste opgewou len'ieid st/rmls de Barones met een geopeoden b-ief in de hand het vertrek binnen. „Mo;dsr,„ riep ze //u leest immers gaarne berichten over ongelukken; hier is er een Emmy Von Huber heeft op eene verschrikkelijke wijze het leven vjrloren.// //Emmy Von Huber?// De oude vrouw dacht eeu oogenblik na over dezen naam. „Wat is er gebeurd?// Snelle verstandhou ding fonkelde in hare oogen, die Manon ter loops aankeken. //Ze is bij een bergpartjj vau een duizeling wekkende hoogte naar beneden gestort en met verbrijzelde ledematen geheel misvormd terugge vonden. Eene mjjner vriendinnen was oogge tuige, en vertelt mij uitvoerig die vreeseljjke gebeurtenis hier, lees den b ief slechts.// Een oogenblik heersebte diep stilte, dan zeide de oude dame: //Dat is Gods hand en ze zal ook hem, dien andere, treffen, als de tijd er toe gekomen is.// paleis te kunnen verschaffen. Hjj kende den hartstocht van den Sultan voor dia manten en bouwde daarop zp'ne plannen. Eenige dagen later vertelde hjj hem, dat men te Konstantinopel eene vrouw had aaugetroffen met eene verzameling van de kostbaarste kleinoodiën bjj zich, die zp Zpne Majesteit persoonljjk wilde laten zien. Abdoel-Hamid meende, met de vrouw van een juwelier te doen te hebben, iu welke meening hjj nog ver sterkt werd, toen zjjn minister hem ver klaarde, dat de West-Europeesche dame gewoon was haar heelen tooi van kost- baarbeden aan te doen, wanneer zij dien aan een kooper wilde laten zien. Met deze bepaling was de Groote Heer tevre den, en de merkwaardige audiëntie vond plaats Reschidpacha w.»s er alleen bjj t egenwoordig en diende als tolk. Hjj had Lady Londonnery te kennen gegeven dat de Sultan haar slechts onder die voorwaarde wilde ontvangen, dat zij voor hem in haar kostbaarste kleedjj verscheen. Toen zp nu in een verblindenden glans In 't kasteel heerschten leren en bedrijvig heid. Muziek weerklonk in de geopende zalen kaarsen schitterden, rijkgetooide dames zweef den op de trappen in de helder verlichte ver trekken. Jubeltonen w ergalm ;en door het donkere zwijgende park, dat in een rooden glans pr kte, de toppen zjjner hoornen bogen tot elkander en fluisterden geheimzinnige taal. De bedienden snelden bedrjjvig heen en weer. De kok dreef ze naar de eetzaal, waar nog veel in orde te brengen was De Barones had juist het teeken gegeven voor het diner, en er was nog niets opgedragen. In allerjjl werkten allen, om de tafel nog haar laatste versierselen te geven. Jacques had den met bloemen getooiden koelbak in gereedheid gebracht ea een geheele batterij kooge spitse ohampagaeglazen in de schoonste orde opgesteld op een zilveren pre senteerblad, terwjjl hij zachtjes floot. Hjj hoorde het zachte ruischen eener zjjden sleep, in de helder verlichte vestibule, en keek evea om. „Zie Wi'lem« zeide hjj tot den anderen be diende, die ju:st de bloemenmanden binnen bracht, //dat is de oude uit het paviljoen, die is weer eens verstandig geworden laat zich geene couranten meer voorlezen, maakt wedrennen en feesten mee, ja ze wandelt zelts geheel allee u in het park, is dat niet knap. //O, daarom gaat juffrouw Ritter zeker weg?" „Zeker, dat leven bevalt haar niet, ze heeft het lang genoeg uitgehouden in het paviljoen, ze is zeker bang, dat ze op het einde zelf nog hall gek wordt.// van edelgesteenten voor hem verscheen, kon de Sultan een uitroep van verwon dering niet weerhouden. Tot zjjnen Mi- nister zeide hjj «Zij heeft inderdaad heerljjke juweelem medegebracht.» I Daarop wendde Reschi d-pacha zich tot de echtgenoote van den Engelschen lord met de woorden: «Zpne Majesteit heet u genadig welkom.» Zp dankte, en haren dank bracht de tolk op de volgende wjjze over: «Zij zegt, dat zp nog andere edelstee- nen heeft, die ze echter niet alle heeft kunnen aandoen.» De Sultan: «Vraag haar, wat zp voor dat diamanten halssieraad moet hebben.» Reschid: «Zpne Majesteit vraagt, of u voor de eerste maal Konstantinopel bezoekt Lady Londonnery: «Het is mjjn eerste bezoek, en ik ben met alles wat ik gezien heb, zeer ingenomen.» Reschid tot den Sultan: «Zp vraagt een millioen piasters.» Abdoel Hamid: «Dat is mp te veel.» Reschid tot lady Londonnery: «Zpne Majesteit vraagt, of gp de moskeeën al gezien hebt? Zoo niet, dan zal hjj daartoe een schriftelpk bevel uitvaardigen.» Lady Londonnery spreekt wederom haren dank uit. De Sultan: «Vraag haar, wat zp voor dat turkooizen sieraad verlangt!» Reschid tot lady Londonnery: «Zijne Majesteit meent, dat eene wande ling door het park n wellicht aangenaam zal zjjn.» Lady Londonnery antwoordt be vestigend, bierdoor prettig V6rrast. Reschid tot den Saltan: «Zij eischt 400.000 piasters.» Sultan tot Reschid: «Leid haar weg, van zulke prijzen wil ik niets weten.» Reschid tot lady Londonnery; «Zijne Majesteit drukt zjjne hooge tevre denheid er over uit, met u kennis ge maakt te hebben.» Spoedig daarna geleidde de Turksche Minister de voorname Engeleche dame door den tuin van het paleis. Toen Zaterdag de Turksche vloot op reis ging, waren duizenden menschen toegesneld om het wonder te aanschou wen, zjj barstten vol geestdrift los in jubelkreten. De vreugde was helaas van korten duur. Niet voldoende bekend met een terrein, waar het in meer dan twintig jaar niet was geweest, stoomde het pant serschip Osmanich tegen de brug op de haven op, tot grooten schrik van de kjjkgrage menigte. Maar toen de men schen ook nog de Aziziyeh recht op de brug zagen aankomen, sloeg fann de vrees om het hart, ongetwjjfeld vreesden zjj dat de vloot het op hen had gemunt. Zjj snelden naar huis en sloten hun winkels. In een oogenblik had de paniek zich over geheel Galata verspreid. De ongerustheid week eerst, toen de vloot uit het gezicht was. Willem gaf den gezellig babbeleaden Jacques zulk een geweldigen stool, dat hjj bjjna bet evenwicht verloor. Manon was ongemerkt in de zaal gekomen, en verdeelde eenige rozen op de couverts. //Jacques, wees zoo goed en leg daar ginder dit kleine ruikertje viooltjes op het bord of naast de servet, daar zal mevrouw Burkhart zitten, en ze boudt veel van viooltjes.// „Zal mevrouw Burkhart mee dineeren?// vroeg Jacques verwonderd, //ze ging juist terug naar bet paviljoen.// „De oude mevrouw riep Manon ver schrikt uit. „Ja, ze had een shawl omgeslagen en ging zeer haastig.// „Maar mjjn hemel, er is immers niemand in het paviljoen, de Heinemanns zjjn hier bezig.// „Het is, zooals ik u zeg, juffrouw Ritter, ik heb door het open raam gezien, hoe ze over de plaats ging, en den hoofdweg van het park insloeg, die naar het paviljoen voert." „Zou de oude dame wezenljjk het gevaar- ljjke rendez-vous met Seefeld wagen?" Manon waagde niet verder te denken, maar liep zoo snel ze kon in het park. Geheel vervuld met zorg voor de oude dame die zulk waagstuk ondernam, viel het haar niet in Jacques mee te nemen, ze gevoelde zich sterk genoeg om de moedige vrouw alleen tegen den booswicht tc beschermen. Reeds uit de verte zag ze in de balkon kamer licht flikkeren, een onzeker licht, dat heen en weer gedragen werd. Manon ver-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1897 | | pagina 1